Hoog politieke verwijten. heb» wijt zij bez, dez zon Rro eeu ken gaa kor gra hur oef per ger gat reti als On na; het net kra de Ik W; De Lui De Do Al In En De Be En In Hc wi tr< lij de fr; in te m Zi commissie voor toelating aan de Universiteit. Zijne leerlingen van Katwijk, Amsterdam, van de Maastrichtsche Kweekschool, die het voorrecht Het Eerste Kamerlid Staal tot den Minister-President: Daarvoor hebt ge mij nu losgelaten, om zelf bij de Staten-verkiezingen een vreeselijke nederlaag te lijden en mij in de Kamer een heel zonderling figuur te laten maken. Mr Boroesius: Houd s. v. p. je mond. Jij bent, met de vleermuis, de schuld van alles! en groenteop een Vrijdag en andere dagen, waar op men geen vleesch eet, een soep, groénte en gedroogde visch, twee toespijzen. Als men vasten moetvijf gerechten, soep, twee soorten visch en twee toespijzen. Bovendien ontvangen ze 18 Groschen, terwijl den gewonen arbeiders 18 Gro- schen als weekloon gegeven wordt. Zoo echter diezelfde werklieden voor hun eigen kost zorgen, zal men den .polijster" niet meer dan 27 Groschen en den gewonen metselaar enz. niet meer dan 23 Groschen geven." Wijl behalve de streng in acht genomen Zon en feestdagen ook de Maandag als .blauwe Maan dag" door de gezellen werd in beslag genomen, om voor hun eigen aangelegenheden te zorgen, (1) restte eigenlijk per week slechts een vierdaagsche arbeidstijd, welke ook op deze dagen geregeld was. Ter nadere beoordeeling van het hooge loontarief moge dienen, dat de prijswaarde van een gansch sche pel graan nog geen 40 cent bedroeg. Qualiteit en prijs der levensmiddelen stonden onder stedelijk toezicht. Gewicht, prijs, hoedanigheid waren stipt voorgeschreven en overtredingen werden streng gestraft. Een bijzonder gewicht hechtten de gilden aan de qualiteit der voortbrengselen in materiaal en uitvoering. Den meesten, die oneerlijk in handel en arbeid waren, werd het recht tot uitoefening van het handwerksbedrijf ontnomen, en de waar werd verbrand. 's middags om 3 uur hield hij nog een toespraak tot de Zelatrices van het Apostolaat des Gebeds aldaar. Wel maakte hij dien dag, evenals bij meer dere gelegenheden in den laatsten tijd, den in druk van groote lichamelijke vermoeidheid en zwakte, maar hij was er altijd zoo gauw bij, om daar zelf mede te lachen, dat hij zijne omgeving ook nu wederom gerust stelde. Om half vijf begon hij de Conferentie in de R. K. Heerenvereeniging, die voor hem en zijn vrienden een zoo noodlottig einde nemen zou. Terwijl hij sprak, geraakte hij in een staat van verdooving. Het zweet brak hem uit, en zijn armen vielen slap langs het lichaam. Men vreesde het ergste, en met reden. Het rijtuig, dat onmiddellijk was ontboden, kon hem niet meer vervoeren. Als de soldaat, die gewond ineenzakt op het veld van eer, is hij toen per brancard weg gebracht van het tooneel zijner werkzaamheden, om in het klooster zijner ordebroeders, in de Tonger- schestraat, te midden van hun droefheid en ge beden te gaan sterven. Hoe smartvol deze plotselinge dood ook moge zijn, er is ook iets hartverheffends en aandoenlijks in. Al kon de stervende de HH. Sacramenten der Kerk niet meer met volle bewustzijn ontvangen, er lag op zijn ziel geen stof, want het leven van dezen braven priester werd dagelijks geheiligd door de Sacramenten, door zijn gebed en door zijn verdienstelijk werk. Geboren in 1854, trad Pater Exler reeds vroeg tijdig in de Sociëteit van Jezus. Drie jaar stu deerde hij te Rome, waar hij den doctorstitel haalde in het kerkelijk recht. Na zijn priesterwijding en zijn terugkeer in het vaderland, was hij rector aan het Gymnasium te Amsterdam, president van de vereeniging „Geloof en Wetenschap" en moderator van het Studentengenootschap .St Thomas Aquinas" aldaar, benevens moderator van de Katholieke Studenten-vereeniging ,St Augustinus" te Leiden; daarna rector van het St WilÜbrordus-gymnasium te Katwijk en eindelijk leeraar in het kerkelijk recht te Maastricht, moderator der vereeniging „Geloof en Wetenschap" en bestuurder der Congregatie van O. L. Vrouw Onbevlekt Ontvangen aldaar. Herhaaldelijk maakte hij deel uit der Staatsexamen- fATER DR J. EXLER S. J. f Van den zoon der Sociëteit van den H. Igna tius, Dr J. Exler, bij wiens beeltenis wij hier een woord van hulde neder- schrijven, mag gerust gezegd worden, dat hij in de volle bedrijvigheid zijner roeping, met de wapenen in de hand is opgegaan tot zijn Heer en Koning, Wien hij geheel zijn leven heeft gediend. De laatste dag zijns levens, de 23e Juni j.l., is nog voor het grootste deel besteed geweest aan de vervulling der taak, waartoe God hem geroepen had. 's Morgens om 11 uur preekte hij in de Jongeheeren-Congregatie te Maastricht, en Eerw. Pater Dr Exler. f gehad hebben, van hem godsdienstonderwijs te ontvangen, en de leden van „Geloof en Weten schap", tot wier deugdelijk wetenschappelijke ont wikkeling hij zooveel heeft bijgedragen, zullen zijn schielijk afsterven met smart hebben vernomen. Levendig staan hun ongetwijfeld nog de uren voor den geest, waarin hij de waarheden van den gods dienst of moeilijke onderwerpen van apologetischen aard eenvoudig, aantrekkelijk en steeds glashelder uiteenzette. Met eerbied en ontzag zagen zij öp tegen de ontzaglijke geleerdheid van dezen man der wetenschap, die toch altijd een toonbeeld bleef van eenvoud en bescheidenheid, en met dankbare

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 10