m N U a; stichting ZONDAGSBLAD „Stad en Land" 7 Juli 1907. met R,AvAN.DIL-IiAV£nT [ftt ///*//////4ö>/////»//»/OT/»///«/#JoVwww«5r/////////*<lDV//////// ZONDAGSBLAD „N. Haarl. Crt." 7 Juli 1907. Inhoud. De ongeregeldheden in de ftansche wijnstreken (met vijf illustraties). Een ondankbare, uit liet Fransch, van Alfred Capus. Aibeidsloonen vóór 50ü jaren. Pater dr J. Exler S. J. f (met portret). Hoo politieke verwijten (met teekeninv van Van Geldorp). Levensgang, gedicht van Eska. Dom Miguel van Braganza en zijn gemalin (met portretgroep) Gouden jubel feest der Congregatie van den 11. Ignatius (mei portretgroep). Opgravingen te Rome. Een nieuwe reddingboot (met illustratie). H. Kindsheid in de kerk van den H. Augustinus te Amsterdam (met portretgroep). Vogelbescherming in Duitschland. De hoogste brug in Beieien. Een „fata morgana".op den Atlantischen Oceaan. De afgekeurde schoenen. Zijn laatste zorg (met illustratie). Kruimkens voor verstand en hart. Anecdoten. Schaakspel. #E ONGEREGELDHEDEN IN DE FRANSCHE WIJNBOUWDISTRIC- TEN. De woelingen in de wijndistricten van zuidelijk Frankrijk hebben natuurlijk aan photographen en teekenaars ruim schoots de gelegenheid geboden, om kiekjes en schetsen te maken. Inzonderheid toen de zaken een ernstigen keer begonnen te nemen, troepen ontrouw werden en met de in opstand gekomenen zich verbroederden, en andere troepen werden afge zonden, om de orde te herstellen, met het gevolg dat er dooden en gewonden vielen. Vooral te Narbonne en te Perpignan werden slachtoffers ge maakt. Enkele afbeeldingen hebben we laten pro- duceeren. De eene stelt voor een der botsingen in de rue des Barques" te Narbonne tusschen de kurassiers en de oproerige menigte, die overal in de stad barricaden had opgeworpen. Een tweede beeldt De ongeregeldheden in de Fransche wijnbouwdistricten. Minister-President. Marcelin Albert bij den een spontane hulde uit, door de menigte aan de slachtoffers gebracht. Op het midden van het plein vóór het Stadhuis was het eerste slachtoffer, de 17-jarige Grangier, door een kogel gedood op het oogenblik dat hij "voor de fusillade der troe pen op den avond van den 19 Juni jl. vluchtte. Zooals men ziet zijn, bij wijze van monument, om die plek steenen in een kring gelegd, met hier en daar bloemen erover, terwijl de overeind gezette steen aan de voorzijde vermeldt, dat Grangier daar gevallen is als .slachtoffer van het moordend 139e linieregement," en daaronder de bedreiging bevat: „Dood aan Clemenceau en Picquart." Picquart is dezelfde, die in het Drey- fus-proces een zoo voorname rol speelde, waar voor hij door het gouvernement van sektarissen met den generaalsrang is beloond geworden. Een andere plaat geeft dergelijke plek te zien, maar hier met brandende kaarsen in een kring, terwijl vele eromheen geschaarden de nachtwake houden. Voorts voegen wij hieraan nog een paar illustraties toe, mede verband houdend met de woelingen. Wie Marcelin Albert, den hoofdleider der be weging, daar met neergeslagen oogen, in de dee moedigste houding tegenover Clemenceau ziet zitten, denkt meer aan een schooljongen, wien de les wordt gelezen, dan aan den „Napoleon van het Zuiden". Was die naam eerst in zekeren zin een eeretitel, een hulde aan de doortastendheid en den moed van Marcelin Albert, op wien aller hoop was gevestigd, van nu af is het een bespotting, waarvan wellicht zijn nakomelingen in nog me nig geslacht zullen hebben te lijden. Zoo van iets dan mag van deze ontzaglijke beweging ge zegd worden, dat wat een dreigende, alles ver nielende orkaan scheen, niet meer dan een storm in een glas water is gebleken. Frankrijk is zóó ontzenuwd, dat het niet eens meer tot een opstand in staat is, heeft men smalend gezegd, en werke lijk, die uitdrukking teekent welsprekend den toe stand van moreel verval eenerzijds, van gebrek aan energie en laksheid anderzijds. De gods dienstloosheid van een groot gedeelte der natie heeft onder elk opzicht verlammend op haar gewerkt. De laatste illustratie eindelijk vertoont het too- neel van verwoesting in de groote zaal der pre fectuur door de muitzieke menigte aangericht, en die waarlijk compleet mag heeten. EN ONDANKBARE. Uit bet Fransch, van Alfred Capos. „Dat is een kerel die durft!" mompelde Serviet, den naam lezende op een visitekaartje, dat een kantoorjongen hem overhandigde. „Zijt ge er zeker van, dat hij mij verlangt te spreken

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 7