mm - 3 - Serviet glimlachte. „Daar heb ge een louis, Rajon, en tracht u er- De ongeregeldheden in de Fransche wunbouwdistricten. nachtwake voor een doode. uit te^ redden." „Ik behoef u wel niet te danken, mijnheer Ser viet tot in den dood." Serviet reikte hem de hand en geleidde hem tot aan de deur. Vervolgens zette hij zich weer vóór zijn schrijfbureau, en gaf hij zich, onder het rooken van sigaretten, aan overpeinzingen over de onstandvastigheid der fortuin en het zonderlinge der menschelijke lotsbestemmingen, die hem tot het oogenblik van heengaan aangenaam den tijd deden doorbrengen. Eenige weken later kwam Rajon terug. Hij had een kleine betrekking gekregen, maar zijn patroon stond op het punt failliet te gaan en betaalde zijn personeel niet meer. Serviet begreep onmiddellijk den zin dezer historie. Hij gaf hem vijf frank en beval hem aan, te werken. ,'t Valt moeilijk, op mijn leeftijd, te beginnen te werken voor anderen," zei Rajon, „maar ik zal er wel toe gedwongen wezen. U, die zooveel be trekkingen hebt, als u zoo vriendelijk zoudt willen zijn, dan zoudt u wel een plaatsje, een goed plaatsje voor me kunnen vinden, b.v. bij de af- deeling voor geschillen van bestuur." Serviet beloofde eraan te zullen denken en onder het voorwendsel, om te informeeren hoe het ermeê stond, wachtte Rajon hem twee dagen later, toen hij het bureau verliet, buiten op. Hij wilde Serviet meetronen naar een café, om 'n glaasje vermouth te pakken, en ten einde van den man af te komen, zag de onderchef zich verplicht hem 15 frank te leenen, die Rajon absoluut noodig had. om een rekening te betalen. Toen, wijl de zaken nog maar altijd niet wilden marcheeren en Serviet overigens verzuimde, stap pen te doen, om Rajon een betrekking te bezor gen, nam deze allengs de gewoonte aan, eiken dag zich vóór het gebouw der Verzekeringsmaat schappij te posteeren, in afwachting van het heen gaan der ambtenaren. Serviet begon zijn wenk brauwen te fronsen zoodra hij hem opmerkte, maar het was niet mogelijk hem te ontvluchten. Meermalen nog moest hij hem kleine sommen gelds leenen, en hem zelfs aanbevelen aan zijn eigen kleermaker voor het maken van een jas, Een want de jas van Rajon dagteekende van de oude dagen zijner vroegere glorie. Eéns echter weigerde hij vierkant, den woeke raar opnieuw een louis te leenen. „Gij begrijpt, mijn waar de", zei hij, „ik kan niet meer mijn middelen veroorloven het niet. Gij zijt me al heel wat schuldig." ,'t Zal de laatste zijn", drong Rajon aan. „Onmogelijk, inderdaad totaal onmogelijk." „Zooals u verkiest", mompelde nu Rajon boos. „Gij zijt heer en meester over uw doen en laten!... U zijt me niets schuldig... Maar ik hoopte, dat in herinnering aan onze oude betrekkingen"... Serviet haalde de schou ders op en de andere ging heen, brommende: „Och, als men in het ongeluk is gestort, heeit men geen kameraden meer!" De onderchef meende nu voorgoed van den las- tigen kerel bevrijd te zijn, maar acht dagen later ont moette hij hem op de zelfde plek met een glim lach op het gezicht, 't Was juist het oogenblik van heengaan voor de klerken, die pratende en sigaretten rollende zich in alle richtingen ver spreidden. „Zijt ge daar weer!.... komaan", voegde Serviet zijn kwelgeest niet heel vriendelijk toe. „O, nu gekomen, viet,.... ik ben binnen...", luidde het antwoord. „Des te beter, Rajon, des te beter." „Maarik heb een kleine waarborgsom te storten... Als ik honderd frank had, zou ik dadelijk 300 a 400 frank per maand kunnen verdienen.... Toen heb ik tot mij-zelf gezegd: Mijn heer Serviet is er nog.... Voor een dergelijk motief zal hij niet aan een oud..." „Gij lijkt wel gek, hè? Honderd frank!"riep Serviet uit. „Neen, die is goed 1" „Weigert ge me dat, aan mij?" vroeg Rajon, verbaasd. „Niet moge lijk!" „Ik weiger het u be slist, en ik verzoek u me voortaan met rust te la ten.... Bonjour." Daar eenige klerken waren blijven staan om te zien, hoe de scène afliep, verwijderde Serviet zich snel. En Rajon, zich tot hen richtend, sprak in „heilige" verontwaardi ging: „Daar gaat hij!... Hij weigert het me!.... Mij Louis!een man, die hem honderd diensten heeft bewezen, toen hij nog niets was..." En tengevolge van deze is er aan mijn ongelukken een einde meneer Ser- geschiedenis heeft Serviet steeds den naam van ondankbaar en baatzuchtig behouden. RBEIDSLOONEN VOOR 500 JAREN. In onzen tijd van de groote loonstrijden heeft het zijn waarde, een vergelijken den terugblik te werpen op de loonver- houdingen der Middeleeuwen, zooals de Duitscher Joseph August Lux in een onlangs te Leipzig, bij R. Voigtlander, verschenen werk „Volkswirtschaft des Talents", om den algemeenen beschavingstoestand van die dagen en van de tegenwoordige in Duitschland tegenover elkander te stellen. Hij bepleit in zijn boek, in een van den grond af opgebouwde leer van volkshuishoudkunde de scheppende kracht van den mensch, als eenige waardebron en eenige waardemeter, tot uitgangspunt van alle economisch denken te verheffen en komt op tegen de meening, die in de kunst iets ont- beerlijks, iets niet-nuttigs ziet, dat niet in aan merking komt, wanneer er van nuttigen arbeid sprake is. De scheiding der kunst van het indus- trieële leven heeft de grootste nadeelen voor de menschheid gehad. In de Middeleeuwen daarentegen, toen de ver- eenigde arbeid van vele menschen de waardevor- mende kracht van hun talenten bevruchtte, heb ben de 10.000 of 20.000 inwoners van een der beroemde steden een rijkdom aan waarden voort gebracht, welke nog heden ten dag onze bewon dering wekt. Dit feit spiegelt zich ook af in de hooge arbeidsloonen, die algemeen betaald werden. Omstreeks het jaar 1400 verdiende een gewone daglooner 6 a 8 Groschen dagloon (36 a 48 cent). Volgens de toenmalige geldswaarde kostte een schaap 4 Groschen, een paar schoenen 2 Groschen; het werkloon stond dus gelijk met een van 30 Mark (18 gulden) in den tegenwoordigen tijd. Als loon- tarief voor de toenmalige handwerksgezellen stelde b.v. de Saksische landsverordening vast: „Voor een handwerksman met kost wekelijks 9 nieuwe Groschen. Den werklieden zullen bij hun middag en hun avondmaal slechts vier gerechten worden verstrektop een vleeschdag soep, met twee vleezen De ongeregeldheden in de Fransche wunbouwdistricten. Het salon in de prefectuur te Perpignan na de plundering en den brand.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 9