M wk m\ K m. wm Hf 'Mb M 24 FLINK ANTWOORD. flatteerd. De schilder heeft u op het portret kolossaal ge- Dan is hij beleefder voor mij geweest dan u. Ze zat slechts vast met klampen en de gespierde mijnwerker stak er zijn hand onder en lichtte ze omhoog. Thomas bracht het eene einde ervan aan de linkerzijde van de deur aan. De zijwallen der houten deur waren van graszoden gemaakt. De zoden hadden eenmaal sappig gestaan in een groen bed op de heuvelhellingen. Ze waren in vierkante stukken gesneden, naar de deur overge bracht en tot een wal opgebouwd. Het sap ver dween eruit en het groen verflenste. Nu waren ze hard als steen. Maar Thomas' kennis en 'Lijah's kracht maakten een vereeniging, waaraan niet was te weerstaan. De knaap plaatste de punt van de rail tegen den harden zodenwand, en de man stiet ondei zijn aanwijzingen de aarde weg zoo goed en zoo kwaad als de duisternis het toeliet. „We moeten slechts een klein gat maken," zei Thomas, „anders zal de kracht van die saamge- perste lucht ons en de deur in stukken slaan, als ze kans ziet te. ontsnappen. De knaap richtte het uitgetande einde der rail rondom een kleinen kring, en elk gedeelte van den cirkel werd gelijkelijk verzwakt. De krachtige slagen van 'Lijah verricht ten spoedig hun werking. „Zachtjes aan", zei Thomas nu. „We zijn er haast doorheen. Maar de hemel alleen weet, wat de lucht met ons zal aanvangen, wanneer zij een opening gevonden heeft, om er doorheen te blazen." „Wellicht is het beter dat ik jou verder laat begaan", zei Lijah, de rail neerwerpend. De knaap betastte nauwkeurig elk gedeelte van den kring. Hij wilde weten, of die overal in het rond even verzwakt was. Het onderzoek bevre digde hem. „Nu", sprak hij eindelijk, „ga achter mij staan. Houd mijn voeten vast, en spring achter mij aan, als ge voelt, dat ik erdoorheen word geslagen." 'Lijah gehoorzaamde. „Klaar?" schreeuwde de knaap. „Ja," antwoordde de man. Thomas sloeg op het verzwakte gedeelte van den wal met zijn handen. Het vloog naar buiten als een veer. Een ontzettend loeiende wind volg de, en in dien stormwind werden twee mensche- lijke wezens als steenen uit een slinger geworpen in het stof van den weg aan de andere zijde. Maar ze waren geslingerd in veiligheid. Een stroom water schoot hen achterna. Maar het volumen water, door den omvang der opening beperkt, kon hen niet deren. Het spoot eenvoudig over hen heen. Aanvankelijk waren ze eenigszins versuft, maar ze waren spoedig buiten het bereik van het water en uit de put, in zonlicht en veiligheid. KRUIMKENS VOOR VER STAND EN HART. Menige vrucht valt iemand niet in den schoot als zij rijp, maar eerst als zij rot is. Er zijn menschen, die bij de woorden: „Bij dien is niets te halen", slechts dan beleedigd zijn, als hun portemonnaie bedoeld wordt. Als de principaal verkouden is, krijgt vaak de ondergeschikte een neus. Velen komen op hun levens pad nooit van den straatweg af. ANNECDOTEN. Op het telegraafkantoor.— Telegrafist: „Dat zijn acht voor den." Dame: „Dan kunnen er voor denzelfden prijs dus nog twee woorden bij Telegrafist: „Ja zeker, juf frouw." Dame: „Zet er dan nog bij: in baast." Licht geholpen. Zij„Als ik maar eens wist, lieve Karei, waarmee ik je heel veel plezier zou kunnen doen...." Hij„O, schrijf dan maar aan je pa, dat hij de huwelijksgift moet verdubbelen." Ook een kenteeken. Vreemdeling (tot kellner)„Zeg 'reis, is dat niet zekere Meijer, die daar zooeven betaalde een vriend van me uit mijn jeugd Kellner„Ik ken dien heer nietik ben eerst gisteren in dienst gekomen." Vreemdeling Wat heeft hij gedronken Kellner„Zes glazen bier en drie cognacjes." Vreemdeling: „O ja, dan is hij het wel." Een goed staatsburger. Rechter: „Hoe zijt gij ertoe gekomen, die inbraak in de Bank te doen Beschuldigde: „Och, ik had mijn belasting nog niet betaald, mijnheer de rechter." Sluw. Gast: „Gij zijt toch een zonderlinge man, meneer de kastelein. Eerst hitst gij de men schen op, om met elkaar ruzie te maken, en dan verzoent ge ze weer met elkaar." Kastelein: „Dat heeft zijn grondige reden: als de lui ruzie hebben, dan drinken ze van kwaad heid, en als ze 't hebben bijgelegd, van blijdschap. Zóó snijdt het mes aan twee kanten." Verkeerde drinkebroer) van Pooien)" Van Pooien: „Och, hoe zou het met me gaan?.... Ellendig 1 Dat 's niks gedaan met die nieuwer- wetsche doctors: ze verbieden een mensch bier en wijn en schrijven spuitwater voor.... En dat noemen ze 'n drinkkuur 1" benaming. A (tot een zieken „Hoe gaat het met je, beste heer Buiten 1 Heer (tot een dorpskastelein, terwijl hij zijn middageten gebruikt): „U hebt hier ont zettend veel vliegen, beste man, hoe komt dat Kastelein: „Dat is alleen 's middags; den an deren tijd zitten ze buiten op den mesthoop." Alleenspraak. Men zou niet kunnen geloo- ven, wat 'n kracht er in het edele druivenbloed ligt. Zes weken geleden heb ik een vaatje wijn laten komen. Met m'n. beide armen kon ik het nauwelijks opheffen, en nu, nadat ik eiken dag er een paar liter van heb gedronken, draag ik het gemakkelijk met ééne hand. Onbewuste oprechtheid. Zomergasten (bij het huren van een optrekje buiten)„We zijn er bijzonder op gesteld, dat er geen rumoerige drukte is in de buurt." Boer: „Geen nood, want mijn buren verhuren niet." Geen wonder. Pedel (in de vacantie toe risten in een Universiteitsgebouw rondleidend) „Dit is de examen-zaal." Toerist: „Wat 'n duffe lucht heerscht er hier!" Pedel„Ja, er ligt hier menige hoop begraven." Het noodlot 1 Papa (tot kleinen Frits) „Hoe komt het toch, kwajongen, dat je in je bulletin weer overal ongeveer de achterste bent Frits: „Och, pa, dat komt, omdat fk zoo'n el lendige plaats heb in de school.... met wie vóór me daar heeft gezeten is het precies eender gegaan." Schijnbare tegenspraak. Dorpsburgemees ter: „Hoe is het eigenlijk bij die vechtpartij ver leden Zondag toegegaan Veldwachter: ,'t Is er schrikkelijk toegegaan, meneer de burgemeestereerst moesten de boeren met geweld van elkander gescheiden en toen verbonden worden." SCHAAKSPEL. Oplossing van Probleem No. 269 van H. Jonsson. Wit. Zwart. 1. Dh 6 Onverschillig. 2. D. P. of L. geeft mat. Goede oplossingen ontvangen van Aloysius van WoezikJos. van der MarckSt. van der Marck Henri G. van Beek; H. N. MuntjewerffChrist. AnnegarnJ. H. SwebiliusF. B. J. LeersE. M. Zweekhorst en J. M. Jacobs, allen te Amsterdam Jos. de Koning, te Delft; Schaakclub: „De Mod dermannen te Deurningen; B. Brcijinck, te Kam pen; L. B. M., te Wolvega „Deliciae Nostrae", te Zoeterwoude.B. E. van Wijland teHaariem; C. Klaas- sen, te Zoeteiwoude; A. Baptist, te 's Hertogen bosch J. Braakman en S. Kok, bei'e i St Aloysius- Patronaat te BovenkarspelP. Z., ie 's Gravenhage Jos. Hermans; W. R. de Jong en Tony Hermans, alien te Rolduc; J. D. de Jong, te Sneek; W. y. D. te WoerdenG. A. Schwenke, te Groningen F. H. A. Reigers, te Almelo; Com. van derKroft, te Loosduinen; R. v. M. te Weert; A. Klaver, K. Borst en H. L. van Leeuwen, allen te Spierdijk A. van Woesik en J. Koedijk, beiden te Heems kerk; J. Hoogeveen, te Haarlem J. Karsten Johzn., te WesterblokkerJ. Annegarn Czn, te Utrecht en L. Th. M. Plukker, te Zaandam Goede oplossing van Probleem No. 268 alsnog ontvangen .van J. Annegarn Czn, te UtrechtB. Breijinck, te KampenF. H. A. Reigers, te Al melo; E. M. Zweekhorst en J. M. Jacobs, beiden te Amsterdam. J. v. V. te H. Het schijnt met u nog niet best te gaan met het oplossen van problemen, doch volhouden maar, de aanhouder wint! Alle begin selen zijn moeilijk, evenzoo die der probleemkunst. G. v. d. B. te H. Met den len zet mag Wit in een oplossing geen schaak bieden, geen stuk nemen, en geen vluchtveld van den vijandelijken koning afsnijden, tenzij met opoffe ring van het handelende siuk. Zwart is daarente gen geheel vrij in de keuze zijner zetten. J. K. en S. B. v. Z., beiden te B. In een pro bleem mogen niet meer stukken zijn dan volstrekt noodig isalle stukken moeten dienst doende le zet van de oplossing moet zooveel mogelijk verborgen zijnwanneer er, behalve de auteurs- oplossing, nog een oplossing is, dus een neven oplossing, dan is het probleem foutief. Aan enkele probleem-componisten. De reden, waarom niet zoo spoedig ingekomen problemen geplaatst worden, vindt haar oorzaak in de omstan digheid, dat wij geen zekerheid hebben, dat die problemen correct zijn. Zij moeten daarom alle gecorrigeerd worden, maar dat corrigeeren kost aanzienlijk veel tijd, en dien kunnen wij niet zoo gemakkelijk vinden. Probleem No. 272 van Jos. de Koning, te Delft. (Ingezonden.) ZWART. abcdefgh WIT. Wit begint en geeft in 3 zetten mat. Stand der stukken Wit: Kb 2; Dd4;Tal; T g 7; L c 3. Zwart: Kh8; Pf6; Le5; pion a5 en e4. Een leuke stand. Oplossingen worden ingewacht tot uiterlijk Zon dag-ochtend 28 Juli bij den redacteur van deze Schaakrubriek W. Muntjewerif, Reguliersdwars straat 73, Amsterdam, en bekend gemaakt in ons nummer van 4 Augustus.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 12