Maandag 22 Juli 1907.
No. 6639 32ste Jaargang.
Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland.
IN DE VAL.
Öe Vredesconferentie.
BUITENLAND.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Haarlem1.20
Voor do overige plaatsen in Nederland franco per post. 1.65
Afzonderlijke nummers0.05
ÖIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN.
BUREAUX: GEDEMPTE OUDE GRACHT No. 120. HAARLEM.
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Van 16 regels 0.60, (contant) 0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters worden berekend naar paatsraimte.
DIENSTAANBIEDINGEN CENT PER ADVERTENTIE él CONTANT
j
Sedert een maand bijna is onze
Vorstelijke Residentie 's-Gravenhage
getuige van een prachtig schouw
spel.
Daar zetelt in waarheid een we
reldparlement, vertegenwoordigers
van bijna alle beschaafde of althans
beschaafd-doende Staten der geheele
Wereld
Waarlijkeen gebeurtenis die
treffend isl
Niet om de directe gevolgen van
deze diplomatenbijeenkomst, niet
°mdat er nu dadelijk zulke heilzame
resultaten van te verwachten zijn,
maar wèl omdat in dit bijeenzijn
Van de vertegenwoordigers aller
Janden een belofte ligt van hoog
belang voor de wereldgeschiedenis.
In het kort zij dit toegelicht,
De vredesconferentie staat bloot
aan veel critiek. Critiek vooral van
den eenvoudigen burger, die aan
dat diplomaten-gedoe, aan die ka-
binets-handigheden, aan die politieke
omzichtigheden, konkelarij en ach
terdeurtjes een hekel heeft.
Men maakt er aardigheidjes op
en tapt moppen, en als ge over de
Vredesconferentie praat met een
kennis, dan is het tien tegen één,
dat hij u zal vertellen, dat het
eenige goede gevolg van die confe
rentie zal te merken zijn in de
beurzen van de Haagsche hotelhou
ders en rijtuigverhuurders
Zóó denkt de groote massa over
de diplomatenbijeenkomst van den
Haag.
En wat de directe, dadelijk te
constateeren gevolgen aangaat dezer
Conferentie, heeft de massa onge
twijfeld gelijk.
Men moge dan beweren, dat deze
tweede wereldbijeenkomst even
als de eerste haar origine dankt
aan den hoogen vredeszin van
den Russischen keizer, die er een
levensideaal door zou willen ver
wezenlijken (iets wat we in ieder
geval betwijfen 1) maar in waar-
beid zal geen sterveling toch de
illusie koesteren dat door de Vredes
conferentie de oorlog uit de wereld
geholpen en de wereldvrede naderbij
zal worden gebracht
Trouwens, dat hebben de beraad
slagingen wel reeds bewezen.
Geen stukje of beetje van hun
oorlogstuig hebben de mogendhe
den willen opofferen, zelfs wanneer
•r een heel bescheiden poginkje
Werd gedaan om daartoe te komen.
En alle voorstellen die b. v. bedoel
den den zeeroof in oorlogstijd te
beteugelen, of andere kleine on
gerechtigheden op te heffen (over een
soort van ontwapening of inperking
der oorlogslasten, of over humaner-
oorlogvoeren, durft men zelfs niet
spreken) werden dadelijk door de
mogendheden afgeketst! Op deze
vredesconferentie wordt over vre
de maar liefst geen woord gekikt!
Oppervlakkig gezien is dit dus
wel een reden, om met een bijzon
der scepticisme de wereld-bijeen
komst in den Haag te bekijken, en
die aan te zien voor een particu
liere liefhebberij van den Czaar,
waaraan de mogendheden zich wel
staanshalve niet wilden onttrekken...
Zoo lijkt hetoppervlakkig
gezien.
Maar in ernst en bij nader inzien
dat toch moeilijk vol te houden.
Het is toch ondenkbaar, dat alle
staten van Europa en Azie en
Amerika hun beste diplomaten naar
's Gravenhage zouden hebben ge
zonden, alleen om een schijn ver
tooning, om een beleefdheidsforma
liteit te vervullen I
Daar zijn werkelijk in ons land
op dit oogenblik aanwezig de meest
gezaghebbende en de knapste diplo
maten van heel de wereld!
En zou dat alleen zijn uit be
leefdheid aan Nicolaas II?
Geloove wie dat kan, wij niet!
De vredesconferentie moge dan
niet direct tot den vrede voeren, en
ook misschien niet daartoe mogen
voeren in de bedoeling der confe-
reerenden, tóch is het feit van haar
bestaan-zelve alléén reeds een 'zeer
heugelijk feit, een gebeurtenis vol
belofte in de wereldhistorie.
Daar staat dan toch vast die
machtige indruk van een verzame
ling vertegenwoordigers der leidende
wereldmachten, bijeen ter open
lijke bespreking van sommige on
derwerpen, maar ter onderlinge ge
heime bespreking ongetwijfeld van
tal van andere en meer gewichtige
zaken.
Een wereldparloment, als nimmer
nog te samen was!
Een belofte voor de wereklge
schiedenis noemden we het: want
het bewijst, dat zelfs de diplomatie
zich niet kan onttrekken aan dien
algemeenen drang naar concentra
tie, naar volkeren-aaneensluiting,
die van onderen óp omhoog dringt
en die zich uitbreidt en krachtiger
wordt met den dag.
De wereldhistorie werd totnogtoe
eeuwen lang gemarkt in de kabi
netten der vorsten, in de kringen
der oligarchie.
Die tijd raakt uit langzamerhand.
Het volk begint ook in den loop
der volkeren-verhoudingen meer mee
te spreken dan vroeger, invloed
uit te oefenen en zich te doen
gelden in de diplomatieke bespre
kingen.
Dat mag en kan en zal zelfs vaak
ernstige gevolgen hebben, en wij
zijn van die vermeerderden invjoed
der volksmassa, vaak even nuk
kig en oppervlakkig en ondoordacht
als het volk-zelf, allerminst een be-
wonderaar-door-dik-en-dun
Maar toch mag niet vergeten
worden, dat wat de wèreldvrede
en de broederschap aller volke
ren aangaat, in den grond elke
natie, elke burgerschap, althans de
groote kern van elk volk, den
vrede wilEn dat van den drang
naar wereldvrede, die uitging en
uitgaat van de volkeren-zelf, het
bijeenzijn dezer conferentie een ge
volg is.
Niet omdat Czaar Nicolaas de
diplomaten van alle landen eens
bij elkaar wou zien, niet daarom
is de vredesconferentie in den Haag
ten slotte bijeengekomen Was
dé,t alles, dan hadden de groote
mogendheden er wel 'n uit vluchtje
op gevonden
Maar de leidende staatslieden
weten, dat de volkeren-zelf in den
grond den vrede wenschen, en wil
len dat er ten slotte in de diploma
tieke kringen iets gedaan wordt
in die richting 1
Aan die neiging, aan dien wensch
van onderen-öpdringend, zyn de
vorsten en ministers en kanseliers
der wereld niet kunnen ontkomen:
en de bijeenkomst van zoovele
eerste diplomaten der wereld in
's Gravenhage is dau het gevolg
van het begrip, dat er iets ge
beuren moet.
Daarom kunnen ons ook de directe
gevolgen der Wereldconfer» ntio van
len Haag betrekkelijk koud laten.
Of de heereu het eens worden
onder hun onderscbikteoiidei werpj< •-
of niet, dat is ten slotle vai
minder belang.
Van meer belang is, dat ze r
zijn in 's-Gravenhage!
Daar wordt natuurlijk achter dt
schermen meer afgehandeld en lx -
sloten dan de Gereld ooit, althans-
niet vóór de gevolgen ervan merk
baar worden, weten zal!
En duarenbaven: als wereldgi-
e urtenis op zichzelve heeft deze
conferentie groote beteekenis, om
dat zij teekent de neiging waar
heen de sympathie der volkeren
gaat, en afspiegelt de macht, die
zulk een neigiDg der volkeren heeft
op de leidende regeerders der
wereld
En ^daarom is het oppervlakkig en
eigenlijk allesbehalve schrander,
den draak te steken met de Vredes
conferentie en deze te qualificeeren
als een nuttelooze, dure geschiede
nis, waarvan niemand profiteert
dan hotelhouders, koetsiers en an
dere Hagenaars!
Neen: de beteekenis der Haagsche
Conferentie ligt veel verder en
dieper, en wie nadenkt zal ons
toestemmen, dat het samenzijn op
dit moment van zooveel staatslie
den uit heel de wereld, voor de
beschaving en de menschelijkheid
een belofte van hooge beteekenis
inhoudt
Algemeen Overzicht.
Het gewelddadig afzetten van den
grijzen Koreaanschen keizer
door de japanners is niet zoo ge
makkelijk en kalm gegaan, als deze
wel vooraf zullen gedacht hebben!
De Koreanen zijn dan gebleken
aan hun vorstenhuis en hun instel
lingen hoogelijk gehecht te zijn
en men kan gerust spreken van
een revolutie, die Zaterdag is uitge
broken.
Er zijn een massa berichten uit
dat verre land gekomen, waaruit we
moeten schiften om onze lezers te
vertellen wat er gebeurd is.
Ziehier den loop van zaken: Vrij
dagavond schijnen de ministers pas
aan den ouden keizer te hebben
verteld dat hij moest aftreden.
De Keizer was zeer opgewonden
toen bij dat hoorde.
Doch de minister-president bracht
hem zonder veel plichtplegingen
onder het oog, dat hij onvoorzich-
:ig gehandeld had, en „'s lands
veiligheid in gevaar had gebracht."
De Keizer riep daarop den Raad
der Oudsten bijeen. Maar slechts
4 lede u daagden op en dezen be
vestigden tot zijn verbazing en te-
eursteilirg de raadgeving der mi
nisters
Daarop let kende hij, naar men
meldt, een „kopie" van het edict
van afstand.
Wat dat bc teekent is niet precies
te zeggen, maar in ieder geval
schijnt daaimede dus een nieuwe
onregelmatigheid te zijn gepleegd.
Het bericht, dat de Keizer het edict
van afstand geteekend zou hebben
ontbreekt nog steeds!
De overdracht van het Keizerlijke
zegel aan den erfprins, die door
het Japanschgezinde Reuter-agent-
schap een „zeer indrukwekkende
plechtigheid" wordt genoemd, heeft
blijkbaar alvast plaats gehad vóór
de Keizer werkelijk was afgetre
den!
Die heeren Japanners weten, er
wel mee om te springen!
Hun censuur is óók krachtig aan
het werk. Een Reuter bericht zegt
o. a., dat graaf Hayashi, uit Japan
komende, te, Seoel „met vreugde
ontvangen is".
Grooter ironie is niet denkbaar
Want de Koreanen hebben, zoo
als we al zeiden, partij getrokken
voor hun keizer.
Zaterdagavond heeft een woedende
menigte een aanval gedaan op de
huizen van de ministers, die men
zeker niet ten onrechte beschouwt
als de creaturen van Japan.
Een menigte van 2000 personen
was het, zeggen de laatste berich
ten men zal dus gerust dat
getal kunnen verdubbelen of zelfs
nog grooter maken!
Want de Japanners zijn met ge
schut er tegen opgetreden, en de
Japansche troepen zijn met tien
duizenden op de been: heel Seoel
is in revolutie
De Japanners hebben ook in der
haast nieuwe troepen aangevoerd
en de stad staat ondêr militair
schrikbewind.
Een ambtelijk rapport spreekt
van 10 gedoode Japanners. en
teekenend genoeg heet het, dat het
aantal gedoode Koreanen „onbe
kend" is! Dat zal wel: als je met
het kanon op de menigte in-schiet
dan kijk je niet op een doode of
drie méér o( minder!
Wat die Koreaansche historie nog
zal opleveren?
Merkwaardig is natuurlijk in dit
verband eens te hooren wat de
Engelsche bladen, anders in theo
rie de kampioenen van vrijheid en
recht, nu wel van deze handelwijze
van hun bondgenoot zeggen.
Het meerendeel van de Londen-
sche kranten, waarvan we iets ver
namen, schrijven vergoelijkend en
beschouwen de gebeurtenissen als
noodzakelijk onder de gegeven om
standigheden.
Enkele zeggen echter, dat de ge
dwongen afstand niets verandert
aan den staat van zaken in Korea
Zoo schrijft de „Times" dat Ja
pan's taak in Korea langdurig enj
moeielijk zal zijn. De bandeloos
heid en de schandalige manieren;
van de Japansche indringers in
Korea zullen de taak nog verzwaren.
De „Times" vertrouwt echter dat'
Japan's staatsmanswijsheid er ten
slotte in slagen zal, die moeielijk-
hedon te boven te komen met ver-1
mijding van vroegere flaters.
De „Tribune" zegt dat Ito's op
helderingen het aandoenlijke niet
wegnemen van de definitieve ver
nedering zijner slachtoffers. Het
beste wat men er van kan zeggen
is dat de gedwongen afstand van
den Koreaanschen Keizer, waarmee
alle verdere pogingen om een beroep
op het geweten van de buitenwereld
te doen, zijn geëindigd, en Korea
tot een Japansch wingewest is ge
maakt, niet door bloed is bezoedeld,
wat wel het geval is geweest met,
den omkeer in 1905, toen er geweld'
is gepleegd, de Keizerin het leven
liet en het staatszegel geroofd werd.
Dat schreef de „Tribune" echter1
Zaterdag, dus voor het bekend wor
den van de bloedige onderdrukking
der revolutie, die waarschijnlijk nu
nog voortduurt.
Of het blad zijn oordeel nu her
zien zal?
Zeker is het, dat het een tragisch
brok historie is, deze geschiedenis
van Korea's ondergang als zelf
standige natie!
Zoo heeft dan J a p a n de handen
vol in het Oosten.
Zou d&t de reden wezen, dat men
van zijn conflict met de Ver-
eenigde Staten zoo weinig
hoort?
Zaterdag berichtten we onder onze
drie-regel-nieuwtjes, dat president
Roosevelt bevel zou hebben gegeven
geen eskader naar den Stillen
Oceaan te sturen.
't Bericht is sinds dien niet be
vestigd.
Te Oisterbay zwijgt men....
En Roosevelt hult zich in een
ondoorgrondelijke stilte, die eigen
lijk nog bij dezen praatlustigen
president het onrustbarendste is'
van al.
De Japanners schijnen er echter
op uit, de zaak nu maar van de
luchtigsten kant op te nemen.
Zoo heeft b.v. de Japansche ad
miraal Jamamoto, die nog in Ca
nada op reis is, aan een te Montreal
te zijner eer gegeven dejeuner ge
zegd, voornemens te zijn geweest
San Francisco te bezoeken, maar,
van dit plan te zijn teruggekomen
daar het na zijn „gelukkige ont
FEUILLETON.
NIEUWE
COURANT
AOITC «ft HON AOITATE.
Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Fublicité Etrangère :-
G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 81bis Faubourg Montmartre.
Het was een smoorheete dag. De gloei
ende zon had mensch en dier uren lang
geroosterd, maar zonk nu in het Westen
en de stralen verloren iets van hun vree-
selnke kracht.
Dr. Santon liet zijn uitgeput paard
stapvoets gaan, ofschoon hij nog een paar
mijlen van zijn bestemming af was. Hy
Was op weg naar het kamp van een re-
geeringsambtenaar, waarheen hij inder
haast ontboden was door een collega om
een verdoovend middel toe te dienen aan
den ambtenaar, die een ernstige en dood-
sakeliike operatie moest ondergaan.
Kom, Tom, vooruitzei hij, een ruk
aan de teugels gevend, toen hg meende
dat het paard lang genoeg stapvoets ge-
loopen had. Maar in plaats dat het dier
dadelijk gehoorzaamde, zooals gewoonlijk,
merkte hij tot zyn verbazing dat het dier
stokstgf bleef staan, de lucht opsnoof en
daarop over zyn heele lichaam begon te
beven.
Hallo! Vooruit Tom, ouwe jongen.
Wat is er? zei Stanton, zich over de ma
nen ran het dier heen buigend en het
Üefkoozend tegen den hals kloppend.
Kom, hou je goed, ouwe jongen.
Maar de zenuwachtigheid van het paard
nam toe en het stak de ooren naar voren.
Stanton ried de reden en keek, met de
hand boven de oogen, scherp langs den
witten weg voor hem.
Mgn Godl riep hij ontsteld uit. Een
tijger, die in volle vaart op ons afkomt 1
De hemel sta ons bij
Op ongeveer een halve mijl afstand
kwam het slanke dier aanloopen, voor
zichtig, maar vlug.
In een seconde draaide Stanton zijn
paard om, drukte het de sporen in de
zijden en boog voorover in het zadel als
een jockey.
Het dier had geen aansporing noodig.
maar vloog voort ondanks zijn vermoeid
heid.
Nauwelijks had 't paard zich omgedraaid
of de tijger veranderde van tactiek en
holde in volle vaart achter man en paard
aan.
Groote Hemel! 't Was een wedstrijd!
Het angstzweet straalde langs Stanton's
gelaat en viel op den zadelknop, terwijl
hij met heesche stem zijn rijdier aan
moedigde.
Mijn hemel, wat zal ik doen? mom
pelde hij. Als dat zoo voort gaat, haalt
hij ons in en de arme Tom kan 't. met
deze vaart niet lang meer uithouden. Ah
tegelijkertijd dat hij het gebrul van
het hem vervolgende roofdier voor'teerst
duidelijk gehoord had, herinnerde hg zich
het feit, dat hij ongeveer een mijl terug
voorbij een drogen greppel was gekomen,
in den zijkant waarvan hij den mond
van een groote buis had opgemerkt. Wat
het laatste moest beduiden, wist hij niet
waarschijnlijk had een of andere in
lander de buis er aangebracht om zgn
land gedurende den moesson te drainee-
ren. Niettemin, als hij 't kon bereiken,
zou hij zich uit het zadel kunnen laten
laten vallen en een schuilplaats zoeken
in de buis, terwijl de tijger dan ongetwij
feld het paard zou vervolgen.
Arme ouwe Tom, zei hij zuchtend.
Ik had nooit gedacht dat je nog eens tot
middageten van een tijger zou dienen Om
je meester te redden. Arm dier!
Het paard schudde den kop als had I
het 't verstaan en schoot eensklaps voor-1
uit als om de meening te logenstraffen,
dat iets hem kon inhalen. Maar heel
spoedig werden zijn spieren merkbaar
slapper en sléchts snuivend .haalde hij
adem.
Intusschen keek Stanton uit of bij den
drogen greppel ook zag; toen hij hem
eindelijk ontwaarde, slaakte hij een zucht
van verlichting. Hij kon nu duidelijk
het geluid van de pooten van den tijger
op den harden weg hooren.
Hij wierp een blik achter zich en merkte
dat de gestreepte vervolger hem een heel
eind had ingehaald en nog maar op vier
honderd pas afstands was.
Nog vijftig pas was het tot aan den
greppel. Stanton ging in de stijgbeugels
staan en besliste gauw hoe hij zou sprin
gen. Met een sprong zou hij zich van de
helling van den weg laten afrollen, al
liep hij dan de kans zijn nek te breken.
Het paard zou wel door hollen en de
tijger zou dan de grootere prooi wel vol
gen. Een tijger valt zelden een mensch
aan als hij weet dat hij in plaats daarvan
een beest kan bemachtigen.
Het volgende oogenblik sprong Stanton
uit het zadel en terwijl hij viel hoorde
hij het luide brullen van den tijger. In
een paar seconden stond hij weer over
eind en snelde naar de beschermende
buis.
Deze was juist groot genoeg dat hij er
zonder moeite in kon kruipen en hij
deed dit ook en wel achterwaarts. Hij
wrong zich er in tot hij niet verder kon,
Hoe hij ook trapte en duwde, hij kon'
niet verder doordringen. Hij lag echter
goed beschut en minstens tien voet van
de monding van de buis af.
Eensklaps zag Stanton iets met gele
en zwarte streepen, de tijger lag ineen
gedoken voor de monding van de buis!
Daar lag hg in den greppel, grommend
en met zijn staart slaande, terwijl het
schuim uit zijn bek droop en zijn oogen
gloeiden als kolen vuursl
Al dichter en dichter kroop de tijger
grommend naar den mond van de buis
toe. Mijn hemel! dacht Stanton, hij
heeft den ouden Tom toch laten loopen.
Ik ben er blij omDat vervloekte beest,
nu wil hij mij hebben 1
De tijger was voorwaarts gesprongen
en snoof aan den ingang van de buis.
Stanton dacht ineens aan zijn lucifers;
hij haalde 't doosje voor den dag, stak
een lucifer aan en wierp die naar den
tijger toe. Deze sprong brullend terug en
streek met zijn poot langs zijn muil als
had de lucifer zijn haren gezengd.
Stanton hield het lucifersdoosje en een
lucifer gereed om den aanval te herhalen
als de tijger weer nader kwam. Djt deed
hij heel snel en de eene lucifer na de
andere werd gebruikt om den tijger op
een afstand te houden.
Toen merkte Stanton op een oogen
blik, dat hij nog maar een dozyn lucifers
over had, en hij besloot daarom er heel
zuinig mee te zijn.
Maar hij rekende buiten den waard,
want de tijger hield aan en probeerde
herhaaldelijk hem te bereiken; zelfs zijn
aangeboren vrees voor vuur verminderde
want hij keek bedaard naar elk vlamme
tje tot het uitging.
Stanton mompelde een verwensching
toen hij dit bemerkte. Hij begon over
het heele lichaam te gloeien en besefte
dat zijn einde niet ver meer was. Zenuw
achtig bewoog hij de handen en raakte
daar bij zijn valies aan dat over zijn
schouderhing. Het denkbeeld kwam bij
hem op dat het leeren voorwerp hem
althans tijdelijk eenige bescherming zou
bieden tegen de klauwen van het beest;
hij deed 't daarom af en plaatste het
voor zich.
Stanton wrong zich achteruit en duw
de met de voeten, om zoo ver mogelyk
van het grommende roofdier in elkaar te
kruipen en hiold het valies als een schild
op armslengte voor zich.
De kop en de schouders van den tijger
waren nu al binnen de buis; ze versper
den den ingang geheel en sloten licht
en lucht buiten. Met een kreet van wan
hoop stak Stanton zijn laatste lucifer
aan en hield die brandend in de vingers.
Het beest knipoogde en week even terug,
maar liet daarop zulk een gebrul hooren
dat Stanton van schrik de lucifer liet
vallen, zoodat het vlammetje uitging.
Maar voor dat dit geschiedde viel San-
ton's oog op zijn zijn volgepakte valies.
Het valies! Welk een inval! Kon hij het
denkbeeld dat eensklaps bij hem opkwam,
ten uitveer brengen?
Haastig rukte hij het valies open en
haalde den inhoud te voorschijn. Het
was een pakje watten, een flesch chioro-
form en een inhaleertoestel voor ether
een toestel met een groote elastieken
zak aan het eind waarin de patiënt ademt
en waardoor de buitenlucht buitengeslo
ten wordt.
Zou hij de watten met chloroform kun
nen drenken zonder zoowel zichzelven
als den tijger te bedwelmen? Ja, de zak
met ether kon dit beletten. Hij kon het
in elk geval probeeren beter op deze
wyze te sterven dan aan stukken te wor
den gescheurd.
Snel als de bliksem handelde Stanton
nu; hij verborg mond en neus in het
inhaleertoestel, goot zijn halven voorraad
chloroform op de watten en wierp ze, aldus
gedrenkt, in de richting van den tijger.
Stanton luisterde scherp. Eerst waren
er teekenen van verbazing bij den tgger,
en hielden zijn bewekingen en zijn grom
men opdaarna hoorde hij een snuiven
en niezen en een geschuifel alsof het dier
zijn best deed zich los te wringen uit de
buis. Daarop begon het dier te hoesten
en liet een klagend geluid hooren.
Stantón durfde zijn mond niet uit het
inhaleertoestel halen, ofschoon hij telkens
dezelfde lucht inademde en hij schier I
bedwelmd was.
Thans maakte de tijger een spinnend
geluid en het gebons in Stanton's hoofd
maakte het hem onmogelijk iets tc hoo
ren. In zijn wanhoop trapte hij uit alle 1
macht om zich heen, eensklaps voelde
hij het beletsel achter in de buis wijken
en licht en lucht stroomden de buis bin-
nen I
Stanton die nog steeds het toestel
stel voor zijn gezicht hield, wrong zich
achteruit en viel hygend buiten de buis
neer.
Daar lag hij een minuut lang naar lucht
te snakken met leikleurig gezicht en
handen door gedeeltelijke verstikking toen
hij eensklaps het gevaar inzag van het
openlaten van de buis.
Hij sloeg den halfs van de chloro-
formflesch af en wierp haar met inhoud
en al in de buisdaarna maakte hg den
uitgang, waardoor hij juist gekomen was
dicht met alles wat hij vinden kon
bladeren, takken en andere overblijfselen.
Daarna keek hij naar den tijger. De
tijger zat tot aan de lendenen in de buis
Zijn staart hing slap en zijn achterpooten
waren geheel uitgestrekt.
Stanton greep een der pooten en liet
hem uit zijn hand vallen. Hij was slap,
als was het lichaamsdeel dood.
Hij is dood, Goddank! Wat een in
geving die chloroform. Stanton keek rond
en klom daarna langzaam naar den weg.
Niemand te zien, mompelde hij, terwijl
hij in beide richtingen den weg langs
keek. De nacht viel eensklaps, toen hij
gehinnik hoorde en Tom ontwaarde, die
aan zijn jas rook.
EINDE.