Maandag 22 Juli 1907. No. 6639 32ste Jaargang. Dagblad voor Noord- en Zuid-Holland. IN DE VAL. Öe Vredesconferentie. BUITENLAND. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Haarlem1.20 Voor do overige plaatsen in Nederland franco per post. 1.65 Afzonderlijke nummers0.05 ÖIT BLAD VERSCHIJNT DAGELIJKS, BEHALVE ZON- EN FEESTDAGEN. BUREAUX: GEDEMPTE OUDE GRACHT No. 120. HAARLEM. PRIJS DER ADVERTENTIÊN: Van 16 regels 0.60, (contant) 0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters worden berekend naar paatsraimte. DIENSTAANBIEDINGEN CENT PER ADVERTENTIE él CONTANT j Sedert een maand bijna is onze Vorstelijke Residentie 's-Gravenhage getuige van een prachtig schouw spel. Daar zetelt in waarheid een we reldparlement, vertegenwoordigers van bijna alle beschaafde of althans beschaafd-doende Staten der geheele Wereld Waarlijkeen gebeurtenis die treffend isl Niet om de directe gevolgen van deze diplomatenbijeenkomst, niet °mdat er nu dadelijk zulke heilzame resultaten van te verwachten zijn, maar wèl omdat in dit bijeenzijn Van de vertegenwoordigers aller Janden een belofte ligt van hoog belang voor de wereldgeschiedenis. In het kort zij dit toegelicht, De vredesconferentie staat bloot aan veel critiek. Critiek vooral van den eenvoudigen burger, die aan dat diplomaten-gedoe, aan die ka- binets-handigheden, aan die politieke omzichtigheden, konkelarij en ach terdeurtjes een hekel heeft. Men maakt er aardigheidjes op en tapt moppen, en als ge over de Vredesconferentie praat met een kennis, dan is het tien tegen één, dat hij u zal vertellen, dat het eenige goede gevolg van die confe rentie zal te merken zijn in de beurzen van de Haagsche hotelhou ders en rijtuigverhuurders Zóó denkt de groote massa over de diplomatenbijeenkomst van den Haag. En wat de directe, dadelijk te constateeren gevolgen aangaat dezer Conferentie, heeft de massa onge twijfeld gelijk. Men moge dan beweren, dat deze tweede wereldbijeenkomst even als de eerste haar origine dankt aan den hoogen vredeszin van den Russischen keizer, die er een levensideaal door zou willen ver wezenlijken (iets wat we in ieder geval betwijfen 1) maar in waar- beid zal geen sterveling toch de illusie koesteren dat door de Vredes conferentie de oorlog uit de wereld geholpen en de wereldvrede naderbij zal worden gebracht Trouwens, dat hebben de beraad slagingen wel reeds bewezen. Geen stukje of beetje van hun oorlogstuig hebben de mogendhe den willen opofferen, zelfs wanneer •r een heel bescheiden poginkje Werd gedaan om daartoe te komen. En alle voorstellen die b. v. bedoel den den zeeroof in oorlogstijd te beteugelen, of andere kleine on gerechtigheden op te heffen (over een soort van ontwapening of inperking der oorlogslasten, of over humaner- oorlogvoeren, durft men zelfs niet spreken) werden dadelijk door de mogendheden afgeketst! Op deze vredesconferentie wordt over vre de maar liefst geen woord gekikt! Oppervlakkig gezien is dit dus wel een reden, om met een bijzon der scepticisme de wereld-bijeen komst in den Haag te bekijken, en die aan te zien voor een particu liere liefhebberij van den Czaar, waaraan de mogendheden zich wel staanshalve niet wilden onttrekken... Zoo lijkt hetoppervlakkig gezien. Maar in ernst en bij nader inzien dat toch moeilijk vol te houden. Het is toch ondenkbaar, dat alle staten van Europa en Azie en Amerika hun beste diplomaten naar 's Gravenhage zouden hebben ge zonden, alleen om een schijn ver tooning, om een beleefdheidsforma liteit te vervullen I Daar zijn werkelijk in ons land op dit oogenblik aanwezig de meest gezaghebbende en de knapste diplo maten van heel de wereld! En zou dat alleen zijn uit be leefdheid aan Nicolaas II? Geloove wie dat kan, wij niet! De vredesconferentie moge dan niet direct tot den vrede voeren, en ook misschien niet daartoe mogen voeren in de bedoeling der confe- reerenden, tóch is het feit van haar bestaan-zelve alléén reeds een 'zeer heugelijk feit, een gebeurtenis vol belofte in de wereldhistorie. Daar staat dan toch vast die machtige indruk van een verzame ling vertegenwoordigers der leidende wereldmachten, bijeen ter open lijke bespreking van sommige on derwerpen, maar ter onderlinge ge heime bespreking ongetwijfeld van tal van andere en meer gewichtige zaken. Een wereldparloment, als nimmer nog te samen was! Een belofte voor de wereklge schiedenis noemden we het: want het bewijst, dat zelfs de diplomatie zich niet kan onttrekken aan dien algemeenen drang naar concentra tie, naar volkeren-aaneensluiting, die van onderen óp omhoog dringt en die zich uitbreidt en krachtiger wordt met den dag. De wereldhistorie werd totnogtoe eeuwen lang gemarkt in de kabi netten der vorsten, in de kringen der oligarchie. Die tijd raakt uit langzamerhand. Het volk begint ook in den loop der volkeren-verhoudingen meer mee te spreken dan vroeger, invloed uit te oefenen en zich te doen gelden in de diplomatieke bespre kingen. Dat mag en kan en zal zelfs vaak ernstige gevolgen hebben, en wij zijn van die vermeerderden invjoed der volksmassa, vaak even nuk kig en oppervlakkig en ondoordacht als het volk-zelf, allerminst een be- wonderaar-door-dik-en-dun Maar toch mag niet vergeten worden, dat wat de wèreldvrede en de broederschap aller volke ren aangaat, in den grond elke natie, elke burgerschap, althans de groote kern van elk volk, den vrede wilEn dat van den drang naar wereldvrede, die uitging en uitgaat van de volkeren-zelf, het bijeenzijn dezer conferentie een ge volg is. Niet omdat Czaar Nicolaas de diplomaten van alle landen eens bij elkaar wou zien, niet daarom is de vredesconferentie in den Haag ten slotte bijeengekomen Was dé,t alles, dan hadden de groote mogendheden er wel 'n uit vluchtje op gevonden Maar de leidende staatslieden weten, dat de volkeren-zelf in den grond den vrede wenschen, en wil len dat er ten slotte in de diploma tieke kringen iets gedaan wordt in die richting 1 Aan die neiging, aan dien wensch van onderen-öpdringend, zyn de vorsten en ministers en kanseliers der wereld niet kunnen ontkomen: en de bijeenkomst van zoovele eerste diplomaten der wereld in 's Gravenhage is dau het gevolg van het begrip, dat er iets ge beuren moet. Daarom kunnen ons ook de directe gevolgen der Wereldconfer» ntio van len Haag betrekkelijk koud laten. Of de heereu het eens worden onder hun onderscbikteoiidei werpj< •- of niet, dat is ten slotle vai minder belang. Van meer belang is, dat ze r zijn in 's-Gravenhage! Daar wordt natuurlijk achter dt schermen meer afgehandeld en lx - sloten dan de Gereld ooit, althans- niet vóór de gevolgen ervan merk baar worden, weten zal! En duarenbaven: als wereldgi- e urtenis op zichzelve heeft deze conferentie groote beteekenis, om dat zij teekent de neiging waar heen de sympathie der volkeren gaat, en afspiegelt de macht, die zulk een neigiDg der volkeren heeft op de leidende regeerders der wereld En ^daarom is het oppervlakkig en eigenlijk allesbehalve schrander, den draak te steken met de Vredes conferentie en deze te qualificeeren als een nuttelooze, dure geschiede nis, waarvan niemand profiteert dan hotelhouders, koetsiers en an dere Hagenaars! Neen: de beteekenis der Haagsche Conferentie ligt veel verder en dieper, en wie nadenkt zal ons toestemmen, dat het samenzijn op dit moment van zooveel staatslie den uit heel de wereld, voor de beschaving en de menschelijkheid een belofte van hooge beteekenis inhoudt Algemeen Overzicht. Het gewelddadig afzetten van den grijzen Koreaanschen keizer door de japanners is niet zoo ge makkelijk en kalm gegaan, als deze wel vooraf zullen gedacht hebben! De Koreanen zijn dan gebleken aan hun vorstenhuis en hun instel lingen hoogelijk gehecht te zijn en men kan gerust spreken van een revolutie, die Zaterdag is uitge broken. Er zijn een massa berichten uit dat verre land gekomen, waaruit we moeten schiften om onze lezers te vertellen wat er gebeurd is. Ziehier den loop van zaken: Vrij dagavond schijnen de ministers pas aan den ouden keizer te hebben verteld dat hij moest aftreden. De Keizer was zeer opgewonden toen bij dat hoorde. Doch de minister-president bracht hem zonder veel plichtplegingen onder het oog, dat hij onvoorzich- :ig gehandeld had, en „'s lands veiligheid in gevaar had gebracht." De Keizer riep daarop den Raad der Oudsten bijeen. Maar slechts 4 lede u daagden op en dezen be vestigden tot zijn verbazing en te- eursteilirg de raadgeving der mi nisters Daarop let kende hij, naar men meldt, een „kopie" van het edict van afstand. Wat dat bc teekent is niet precies te zeggen, maar in ieder geval schijnt daaimede dus een nieuwe onregelmatigheid te zijn gepleegd. Het bericht, dat de Keizer het edict van afstand geteekend zou hebben ontbreekt nog steeds! De overdracht van het Keizerlijke zegel aan den erfprins, die door het Japanschgezinde Reuter-agent- schap een „zeer indrukwekkende plechtigheid" wordt genoemd, heeft blijkbaar alvast plaats gehad vóór de Keizer werkelijk was afgetre den! Die heeren Japanners weten, er wel mee om te springen! Hun censuur is óók krachtig aan het werk. Een Reuter bericht zegt o. a., dat graaf Hayashi, uit Japan komende, te, Seoel „met vreugde ontvangen is". Grooter ironie is niet denkbaar Want de Koreanen hebben, zoo als we al zeiden, partij getrokken voor hun keizer. Zaterdagavond heeft een woedende menigte een aanval gedaan op de huizen van de ministers, die men zeker niet ten onrechte beschouwt als de creaturen van Japan. Een menigte van 2000 personen was het, zeggen de laatste berich ten men zal dus gerust dat getal kunnen verdubbelen of zelfs nog grooter maken! Want de Japanners zijn met ge schut er tegen opgetreden, en de Japansche troepen zijn met tien duizenden op de been: heel Seoel is in revolutie De Japanners hebben ook in der haast nieuwe troepen aangevoerd en de stad staat ondêr militair schrikbewind. Een ambtelijk rapport spreekt van 10 gedoode Japanners. en teekenend genoeg heet het, dat het aantal gedoode Koreanen „onbe kend" is! Dat zal wel: als je met het kanon op de menigte in-schiet dan kijk je niet op een doode of drie méér o( minder! Wat die Koreaansche historie nog zal opleveren? Merkwaardig is natuurlijk in dit verband eens te hooren wat de Engelsche bladen, anders in theo rie de kampioenen van vrijheid en recht, nu wel van deze handelwijze van hun bondgenoot zeggen. Het meerendeel van de Londen- sche kranten, waarvan we iets ver namen, schrijven vergoelijkend en beschouwen de gebeurtenissen als noodzakelijk onder de gegeven om standigheden. Enkele zeggen echter, dat de ge dwongen afstand niets verandert aan den staat van zaken in Korea Zoo schrijft de „Times" dat Ja pan's taak in Korea langdurig enj moeielijk zal zijn. De bandeloos heid en de schandalige manieren; van de Japansche indringers in Korea zullen de taak nog verzwaren. De „Times" vertrouwt echter dat' Japan's staatsmanswijsheid er ten slotte in slagen zal, die moeielijk- hedon te boven te komen met ver-1 mijding van vroegere flaters. De „Tribune" zegt dat Ito's op helderingen het aandoenlijke niet wegnemen van de definitieve ver nedering zijner slachtoffers. Het beste wat men er van kan zeggen is dat de gedwongen afstand van den Koreaanschen Keizer, waarmee alle verdere pogingen om een beroep op het geweten van de buitenwereld te doen, zijn geëindigd, en Korea tot een Japansch wingewest is ge maakt, niet door bloed is bezoedeld, wat wel het geval is geweest met, den omkeer in 1905, toen er geweld' is gepleegd, de Keizerin het leven liet en het staatszegel geroofd werd. Dat schreef de „Tribune" echter1 Zaterdag, dus voor het bekend wor den van de bloedige onderdrukking der revolutie, die waarschijnlijk nu nog voortduurt. Of het blad zijn oordeel nu her zien zal? Zeker is het, dat het een tragisch brok historie is, deze geschiedenis van Korea's ondergang als zelf standige natie! Zoo heeft dan J a p a n de handen vol in het Oosten. Zou d&t de reden wezen, dat men van zijn conflict met de Ver- eenigde Staten zoo weinig hoort? Zaterdag berichtten we onder onze drie-regel-nieuwtjes, dat president Roosevelt bevel zou hebben gegeven geen eskader naar den Stillen Oceaan te sturen. 't Bericht is sinds dien niet be vestigd. Te Oisterbay zwijgt men.... En Roosevelt hult zich in een ondoorgrondelijke stilte, die eigen lijk nog bij dezen praatlustigen president het onrustbarendste is' van al. De Japanners schijnen er echter op uit, de zaak nu maar van de luchtigsten kant op te nemen. Zoo heeft b.v. de Japansche ad miraal Jamamoto, die nog in Ca nada op reis is, aan een te Montreal te zijner eer gegeven dejeuner ge zegd, voornemens te zijn geweest San Francisco te bezoeken, maar, van dit plan te zijn teruggekomen daar het na zijn „gelukkige ont FEUILLETON. NIEUWE COURANT AOITC «ft HON AOITATE. Hoofdagenten voor het BuitenlandCompagnie Générale de Fublicité Etrangère :- G. L. DAUBE Co., JOHN F. JONES, Succ., Paris, 81bis Faubourg Montmartre. Het was een smoorheete dag. De gloei ende zon had mensch en dier uren lang geroosterd, maar zonk nu in het Westen en de stralen verloren iets van hun vree- selnke kracht. Dr. Santon liet zijn uitgeput paard stapvoets gaan, ofschoon hij nog een paar mijlen van zijn bestemming af was. Hy Was op weg naar het kamp van een re- geeringsambtenaar, waarheen hij inder haast ontboden was door een collega om een verdoovend middel toe te dienen aan den ambtenaar, die een ernstige en dood- sakeliike operatie moest ondergaan. Kom, Tom, vooruitzei hij, een ruk aan de teugels gevend, toen hg meende dat het paard lang genoeg stapvoets ge- loopen had. Maar in plaats dat het dier dadelijk gehoorzaamde, zooals gewoonlijk, merkte hij tot zyn verbazing dat het dier stokstgf bleef staan, de lucht opsnoof en daarop over zyn heele lichaam begon te beven. Hallo! Vooruit Tom, ouwe jongen. Wat is er? zei Stanton, zich over de ma nen ran het dier heen buigend en het Üefkoozend tegen den hals kloppend. Kom, hou je goed, ouwe jongen. Maar de zenuwachtigheid van het paard nam toe en het stak de ooren naar voren. Stanton ried de reden en keek, met de hand boven de oogen, scherp langs den witten weg voor hem. Mgn Godl riep hij ontsteld uit. Een tijger, die in volle vaart op ons afkomt 1 De hemel sta ons bij Op ongeveer een halve mijl afstand kwam het slanke dier aanloopen, voor zichtig, maar vlug. In een seconde draaide Stanton zijn paard om, drukte het de sporen in de zijden en boog voorover in het zadel als een jockey. Het dier had geen aansporing noodig. maar vloog voort ondanks zijn vermoeid heid. Nauwelijks had 't paard zich omgedraaid of de tijger veranderde van tactiek en holde in volle vaart achter man en paard aan. Groote Hemel! 't Was een wedstrijd! Het angstzweet straalde langs Stanton's gelaat en viel op den zadelknop, terwijl hij met heesche stem zijn rijdier aan moedigde. Mijn hemel, wat zal ik doen? mom pelde hij. Als dat zoo voort gaat, haalt hij ons in en de arme Tom kan 't. met deze vaart niet lang meer uithouden. Ah tegelijkertijd dat hij het gebrul van het hem vervolgende roofdier voor'teerst duidelijk gehoord had, herinnerde hg zich het feit, dat hij ongeveer een mijl terug voorbij een drogen greppel was gekomen, in den zijkant waarvan hij den mond van een groote buis had opgemerkt. Wat het laatste moest beduiden, wist hij niet waarschijnlijk had een of andere in lander de buis er aangebracht om zgn land gedurende den moesson te drainee- ren. Niettemin, als hij 't kon bereiken, zou hij zich uit het zadel kunnen laten laten vallen en een schuilplaats zoeken in de buis, terwijl de tijger dan ongetwij feld het paard zou vervolgen. Arme ouwe Tom, zei hij zuchtend. Ik had nooit gedacht dat je nog eens tot middageten van een tijger zou dienen Om je meester te redden. Arm dier! Het paard schudde den kop als had I het 't verstaan en schoot eensklaps voor-1 uit als om de meening te logenstraffen, dat iets hem kon inhalen. Maar heel spoedig werden zijn spieren merkbaar slapper en sléchts snuivend .haalde hij adem. Intusschen keek Stanton uit of bij den drogen greppel ook zag; toen hij hem eindelijk ontwaarde, slaakte hij een zucht van verlichting. Hij kon nu duidelijk het geluid van de pooten van den tijger op den harden weg hooren. Hij wierp een blik achter zich en merkte dat de gestreepte vervolger hem een heel eind had ingehaald en nog maar op vier honderd pas afstands was. Nog vijftig pas was het tot aan den greppel. Stanton ging in de stijgbeugels staan en besliste gauw hoe hij zou sprin gen. Met een sprong zou hij zich van de helling van den weg laten afrollen, al liep hij dan de kans zijn nek te breken. Het paard zou wel door hollen en de tijger zou dan de grootere prooi wel vol gen. Een tijger valt zelden een mensch aan als hij weet dat hij in plaats daarvan een beest kan bemachtigen. Het volgende oogenblik sprong Stanton uit het zadel en terwijl hij viel hoorde hij het luide brullen van den tijger. In een paar seconden stond hij weer over eind en snelde naar de beschermende buis. Deze was juist groot genoeg dat hij er zonder moeite in kon kruipen en hij deed dit ook en wel achterwaarts. Hij wrong zich er in tot hij niet verder kon, Hoe hij ook trapte en duwde, hij kon' niet verder doordringen. Hij lag echter goed beschut en minstens tien voet van de monding van de buis af. Eensklaps zag Stanton iets met gele en zwarte streepen, de tijger lag ineen gedoken voor de monding van de buis! Daar lag hg in den greppel, grommend en met zijn staart slaande, terwijl het schuim uit zijn bek droop en zijn oogen gloeiden als kolen vuursl Al dichter en dichter kroop de tijger grommend naar den mond van de buis toe. Mijn hemel! dacht Stanton, hij heeft den ouden Tom toch laten loopen. Ik ben er blij omDat vervloekte beest, nu wil hij mij hebben 1 De tijger was voorwaarts gesprongen en snoof aan den ingang van de buis. Stanton dacht ineens aan zijn lucifers; hij haalde 't doosje voor den dag, stak een lucifer aan en wierp die naar den tijger toe. Deze sprong brullend terug en streek met zijn poot langs zijn muil als had de lucifer zijn haren gezengd. Stanton hield het lucifersdoosje en een lucifer gereed om den aanval te herhalen als de tijger weer nader kwam. Djt deed hij heel snel en de eene lucifer na de andere werd gebruikt om den tijger op een afstand te houden. Toen merkte Stanton op een oogen blik, dat hij nog maar een dozyn lucifers over had, en hij besloot daarom er heel zuinig mee te zijn. Maar hij rekende buiten den waard, want de tijger hield aan en probeerde herhaaldelijk hem te bereiken; zelfs zijn aangeboren vrees voor vuur verminderde want hij keek bedaard naar elk vlamme tje tot het uitging. Stanton mompelde een verwensching toen hij dit bemerkte. Hij begon over het heele lichaam te gloeien en besefte dat zijn einde niet ver meer was. Zenuw achtig bewoog hij de handen en raakte daar bij zijn valies aan dat over zijn schouderhing. Het denkbeeld kwam bij hem op dat het leeren voorwerp hem althans tijdelijk eenige bescherming zou bieden tegen de klauwen van het beest; hij deed 't daarom af en plaatste het voor zich. Stanton wrong zich achteruit en duw de met de voeten, om zoo ver mogelyk van het grommende roofdier in elkaar te kruipen en hiold het valies als een schild op armslengte voor zich. De kop en de schouders van den tijger waren nu al binnen de buis; ze versper den den ingang geheel en sloten licht en lucht buiten. Met een kreet van wan hoop stak Stanton zijn laatste lucifer aan en hield die brandend in de vingers. Het beest knipoogde en week even terug, maar liet daarop zulk een gebrul hooren dat Stanton van schrik de lucifer liet vallen, zoodat het vlammetje uitging. Maar voor dat dit geschiedde viel San- ton's oog op zijn zijn volgepakte valies. Het valies! Welk een inval! Kon hij het denkbeeld dat eensklaps bij hem opkwam, ten uitveer brengen? Haastig rukte hij het valies open en haalde den inhoud te voorschijn. Het was een pakje watten, een flesch chioro- form en een inhaleertoestel voor ether een toestel met een groote elastieken zak aan het eind waarin de patiënt ademt en waardoor de buitenlucht buitengeslo ten wordt. Zou hij de watten met chloroform kun nen drenken zonder zoowel zichzelven als den tijger te bedwelmen? Ja, de zak met ether kon dit beletten. Hij kon het in elk geval probeeren beter op deze wyze te sterven dan aan stukken te wor den gescheurd. Snel als de bliksem handelde Stanton nu; hij verborg mond en neus in het inhaleertoestel, goot zijn halven voorraad chloroform op de watten en wierp ze, aldus gedrenkt, in de richting van den tijger. Stanton luisterde scherp. Eerst waren er teekenen van verbazing bij den tgger, en hielden zijn bewekingen en zijn grom men opdaarna hoorde hij een snuiven en niezen en een geschuifel alsof het dier zijn best deed zich los te wringen uit de buis. Daarop begon het dier te hoesten en liet een klagend geluid hooren. Stantón durfde zijn mond niet uit het inhaleertoestel halen, ofschoon hij telkens dezelfde lucht inademde en hij schier I bedwelmd was. Thans maakte de tijger een spinnend geluid en het gebons in Stanton's hoofd maakte het hem onmogelijk iets tc hoo ren. In zijn wanhoop trapte hij uit alle 1 macht om zich heen, eensklaps voelde hij het beletsel achter in de buis wijken en licht en lucht stroomden de buis bin- nen I Stanton die nog steeds het toestel stel voor zijn gezicht hield, wrong zich achteruit en viel hygend buiten de buis neer. Daar lag hij een minuut lang naar lucht te snakken met leikleurig gezicht en handen door gedeeltelijke verstikking toen hij eensklaps het gevaar inzag van het openlaten van de buis. Hij sloeg den halfs van de chloro- formflesch af en wierp haar met inhoud en al in de buisdaarna maakte hg den uitgang, waardoor hij juist gekomen was dicht met alles wat hij vinden kon bladeren, takken en andere overblijfselen. Daarna keek hij naar den tijger. De tijger zat tot aan de lendenen in de buis Zijn staart hing slap en zijn achterpooten waren geheel uitgestrekt. Stanton greep een der pooten en liet hem uit zijn hand vallen. Hij was slap, als was het lichaamsdeel dood. Hij is dood, Goddank! Wat een in geving die chloroform. Stanton keek rond en klom daarna langzaam naar den weg. Niemand te zien, mompelde hij, terwijl hij in beide richtingen den weg langs keek. De nacht viel eensklaps, toen hij gehinnik hoorde en Tom ontwaarde, die aan zijn jas rook. EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1