m mm DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. i Rattenkrnid. 'Pe sa Mmm WWI1 Ged, Oude Gracht 120, Haarlem Wat anderen zeggen. BUITENLAND. BINNENLAND. Vrijdag 2 augustus 1907. No. 6649, 32sto Jaargang Él H ÜMMi Bureaux van Redactie en Administratie: Telefoonnummer 1426. Algemeen Overzicht. Nieuwtjes in drie regels. FEUILLETON. Is bu f600 ■a g' v w< soort ,4ioob n e ^toog i vel SO lH ïhtij e'ring 2jS vod )p he fci-Azi idool r&ra js$?ïRv* BjmRM issl ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Haarlemfl.20 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.65 Afzonderlijke nummers0.05 Dit blad verschijnt dagelijks, behalve Zon- en Feestdagen. PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 1—6 regelsf0.60 (contant) f0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie tl contant. Het Sociaal Congres te 's-Hertogenbosch. Over de beteekenis en de belang rijkheid van het Katholiek Sociaal Congres, dat in de eerste helft van deze maand te 's-Hertogenbosch zal worden gehouden, schrijft het Centrum een artikeltje, waaruit we niet instem ming hier een paar zinsneden over nemen. „Het congres te 's Hertogenboscli beteekent thans weer een stap verder op den weg der Katholieke werklie den-beweging. Door de federatie, welke tot stand kwam, heeft dit congres een aigenieene strekking, omvat zijn werk zaamheid het gansche land. En terecht. Want evenmin ais de Moerdijk een politieke grenslijn is, vermag hij de Katholieken vanNederland te scheiden wat de eischen van het sociale leven betreft. Het arbeiders-vraagstuk be staat zoo goed beneden als boven den Moerdijk, en de onderwerpen, welke straks in de Brabantsche hoofdstad zullen behandeld worden, gelden niet slechts één diocees of een bepaald gedeelte des rijks. De tijd raakt gelukkig voorbij, dat men in sommige plaatsen of veie geen Katholieke organisatie noodig achtte en zich tegen de oprichting eener werklieden-vereeniging kantte met de verklaring, „dat er geen socia listen waren". Alleen daarvoor onze arbeiders zich zouden hebben aaneen te sluiten 1 Alsof zij niet hadden op te komen voor hun recht en de zeker heid van hun bestaan Alsof er geen regelingen, wettelijke en andere, waren te maken, om tot gezonder maatschap pelijke verhoudingen te komen! En alsof tenslotte de gildentijd ons niet op afdoende wijze leerde, dat de or ganisatie van werklieden goed en nood zakelijk is, ook al worden er in 't geheel geen socialisten gevonden „Het congres in den Bosch zal dit ten overvloede nog eens bewijzen. Belangrijke positieve onderwerpen zul len daar de aandacht der deelnemers bezig houden. Men zal er spreken over het verzekeringswezen, over den ver korten arbeidsdag, over vrouwen- en kinderarbeid. Geen nieuwe vraagstukken, maar waarover het laatste woord nog niet gesproken is en waarvan velen nog o, zoo weinig weten. Inleiders zijn de heeren: Grobben te Dordrecht, Van Rijen te Tilburg eu Bosch te Gulpen, terwijl op de algemeene vergadering van Zondagmiddag een drietal bekende redenaars optreden, mannen, die, naar de geijkte uitdrukking, hun sporen in den dienst der Katholieke-sociale beweging hebben verdiend mgr. Ko- nings, rector Bult en pastoor Prinsen. „Van hoeveel beteekenis de regee ring dit congres acht, blijkt uit het reeds gemelde bericht, dat zij er zich zal laten vertegenwoordigen, terwijl onder de aanwezigen ook verschillende inspecteurs van den Arbeid worden verwacht. De leiding van het Congres berust in handen van den heer Pas- stoors, centraal president en grondves ter van den R. K. Volksbond, en mr. Loeif, een der mannen, aan wie wij het Arbeidscontract danken, fungeert als eere-voorzitter." En na dan een opwekkend woord te hebben gesproken tot bijwoning van dit belangrijke Congres, besluit Het Centrum" als volgt „Reeds hierom zal dit congres be langrijk zijn, omdat het getuigenis zal geven van den nauwen band tusschen de Roomsche zaak en die der arbei dende klasse, en omdat het een keer te meer bewijzen zal, hoe groot bet aantal is van ben, die ondanks alle verleiding en verlokking, welke onze werklieden van zoovele kanten om geeft, vol vertrouwen zich scharen onder de Katholieke vaan." Karakteriseering van het Socialisme door een so cialistisch leide De heer Frank van der Goes, So cialistisch leider, heeft een bekentenis afgelegd, die verspreiding verdient ter leering van anderen Onlangs heeft zoo merkt „D e Nederlander" op de heer F. van der Goes in „Het Volk" ge schreven, dat de arbeider moet drin ken, wU hij vreugd kennen en op kracht blijven. Tenzij de arbeider so cialist wordt. Hij kan dan vroolijk en sterk zijn ook buiten den drank. Conclusie: het alcoholisme zal over wonnen worden „niet in het teeken van de blauwe, maar in dat van de roode vaan", m. a. w. niet door de rechtstreeksche drankbestrijding, wier taak een onmogelijke is, maar door het socialisme. Aldus leeraart de heer van der Goes. Nu komt de heer van der Goes in een der laatste nummers van „Het Volk" op terug, en deelt hij een hier merkwaardige „bevestiging" (als zoo danig ziet hij 't althans aan) van zijn zienswijze mee. Een 47-jarige bakkersgezel is inde „Blauwe Vaan" (onthoudersorgaan) komen vertellen, dat hij vroeger een drinker was; borrels van zijn patroon kreeg; eenmaal toen hij „ruzie met den baas had", zich het genot van een borrel voor dien dag ontzegd zag; den volgenden dag uit „Friesche koppig heid" zelf weigerde; den daaropvol- genden weer; en langs dien weg ge heel van den drank afkwam. Hij voert dit tegen den heer van der Goes aan als bewijs dat 't niet waar is, dat alcohol onder bepaalde omstandigheden een noodzakelijk le vensmiddel is en noemt den heer v. d. Goes in dit verband een „volksver- dommer" (een aan de gewone manier van i-chrijver der partij van den heer v. d. Goes ontleend scheldwoord, be duidend „dom-maker van het volk"). De heer v. d. Goes, voor geen klein gerucht vervaard, noemt dit verhaal al is het tegen hem gericht, een be vestiging van zijn theorie. Immers de eerste aanleiding, waaruit deze gezel den drank allengs leerde missen, was „ruzie met den baas"! Ziet ge wel, zegt de heer v. d. Goes, het r ocialisme heeft 't ook hier ge daan! „Dit was de eerste stap. Ruzie met den baas, onverschillig waar over." ,,'t Is moeilijk te zeggen zoo teekent „De Nederlander" hierbij aan wat hooger staat: 's heeren v. d. Goes' opvatting van den drank als vreugdebron (en éénige vreugdebron) in het leven van den niet-socialisti- schen arbeider, of 's heeren v. d. Goes' opvatting van zijn eigen geliefd socialisme, als zich voornamelijk-ty- peërend in „ruzie met den baas!" Dat Marokko nummer één op 't program van ons Overzicht staat, is te begrijpen. Na zoo'n moordpartij, als ie Casa blanca is gebeurd, loopen deEuro- peesche mogendheden weer eens warm, vooral de omstandigheid dat de meeste slachtoffers Franschen zijn, doet de deur toe en zal wel tot een flinke actie het sein geven! Alle Fransche bladen dringen aan op een schitterende voldoening en zoo als men weet is er al een oorlogschip onderweg. Nadere berichten melden, dat de pasja van Casablanca de schuldige schijnt te zijn. Toen de Fransche consul te Casa blanca op de hoogte was gekomen van wat er was voorgevallen begaf hij zich naar den pasja en vroeg hem om soldaten voor het halen der lijken. De pasja antwoordde, volgens een verslag van Reuter, dat hij geen patronen had, maar de consul drong aan en daarop gaf de pasja een geleide mede aan dokter Merle en verscheidene Franschen die de stad uitliepen. Toen de Franschen zes lijken op een hoop vonden liggen, konden zij hun verontwaardiging niet inhouden De soldaten dreigden hen toen met de wapenen en de Franschen gin gen op de vlucht, achtervolgd door de menigteZij konden binnen vluchten bij den consul, die alle Franschen liet samenkomen in het consulaat en aan Merle verzocht, naar Tanger te gaan om dringend toezending te vragen van den krui ser Galilée. Merle ging aan boord van een Duitsch schip. Aan boord won Merle verdere inlichtingen in. Hij vernam dat er 8 personen gedood zijn, waaronder 5 Franschen; de slachtoffers zijn verminkt. Intusschen zijn te Tanger een 10-tal vluchtelingen uit Casablanca aangekomen. Zij zeggen dat de toe stand nog altijd slecht is, maar dat totnogtoe er geen nieuwe aanslag is gepleegd. Wat de oorzaak van den moord betreft, verneemt uit Tanger dt „Vossische Zeitung", dat vijandige stammen opgehitst waren door het verhaal, dat men van plan was een spoorweg tusschen Casablanca en Rabat aaifte leggen. Hoe dat! zij, er zal wel weer een xpeditie noodig zijn, en Frankrijk kan er weer aan het straffen gaan. Maar zoolang niet de he.Ie Sjeri- fiaansche rommel is opgeruimd, zal er van geen definitieve verbetering sprake kunnen zijn! Ook is Macedonië, waar de mogendheden op dezelfde slappe en alles-ontziende manier bezig zijn in Marokko om den boel op poo- ten te zetten, blijkt dit werk te mis lukken. In Macedonië volgen de misdaden en moordpartijen en allerlerlei onge regeldheden elkaar al even geregeld op als in het andere land waar de Europeesche diplomatie zich mee moeit We geven hier 'n staaltje van de toestand na de laatste berichten de wali van Monastir meldt.dat 14 Grieken, die deel uitmaakten van een 25 man sterke bende, die zich bij Casa Gastorba vertoonden, ge dood zijn en 11 gevangengemaakt. In de dorpen Kastrafz en Louch- naitza zijn 40 leden van een bende gedood, 9 gevangengenomen. Zoo gaat het overal, maar de diplomaten worden nooit wijzer: ze blijven maar trachten in den toe stand orde te scheppen door 't sturen van..nota's en diplomatiek e stukken. Turkjje heeft een ernstige waar schuwing doen hooren aan Grieken land en dit heeft van zijn kant geantwoord. Natuurlijk schuift dat land alle schuld van zich af omtrent het op treden der benden in Macedonië. Het verklaart, dat het geen Griek- sche benden waren, die het eerst in Macedonië optraden, maar Bul gaarsche en dat het daarom niet billijk is juist Griekenland in dezen hard te vallen. Zoodra de andere benden ophouden Macedonië te be stoken, houdt ook voor de Grieken elke aanleiding op om zich te ver dedigen. Merkwaardig is het, dat da nota geen woord rept over de beschul diging, dat de benden door Grieksche officieren worden aangevoerdopper vlakkig zou men daaruit afleiden, dat dit verwijt wel gegrond moet zijn geweest!... We hebben al eens een paar keer melding gemaakt van de jong ste anti clericale betoogingen en be wegingen in Italië. Een zeer ,belangrijk bericht wordt nu door den Romeinschen corres pondent van de „Croix" aan zijn blad medegedeeld. Hij seint, dat Z. II. de Paus voorbereidt een Encycliek, waarin hij voorschrijft, de feesten die bij gelegenheid van Jhet priesterjubilé van den Paus zouden worden ge geven, niet te laten doorgaan als een protest tegen de anticlericale buitensporigheden, die de Italiaan- sche regeering toelaat. Wij vinden dat bericht nog niet bevestigd, doch men zal ongetwijfeld het gewicht van deze mededeeling niet gering schatten! Eén zoo ernstig protest zal niet nalaten, indruk te maken! Over de Vredesconferen tie en het Engelsche voorstel tot beperking der krijgstoerustingen zijn gisteren in het Engelsche La gerhuis merkwaardige dingen ge zegd door den minister Grey, functio- nair is van buitenlandsche zaken. De minister zeide, volgens Reu ters verslag, het volgende Ik kan niet zeggen welk voorstel ten sloite aan de Conferentie zal worden gedaan; indien eenigvoor stel door de afgevaardigden van de andere 'mogendheden wordt aange nomen, zullen de Engelsche afge vaardigden bereid gevonden worden het in te dienen. I at ik geen en kele afdoende mededeeling over dit onderwerp kan doen. is omdat, na alle kritieken die in de Europeesche pers verschenen zijn, en die eens gezind waren in de bestrijding be treffende hetgeen van Engelsche zijde nopens de oorlogstoerustingen werd voorgesteld, wij in hooge mate huiverig zijn, om aan de Conferentie eenig voorstel te doen, dat haar van een vriendschappelijke bijeenkomst, hetgeen zij is en behoort te zijn, zou kunnen veranderen in een con ferentie, die verdeeld is door ver schil van inzicht. Zelfs als er zeide Grey verder geen beslissende uitkomsten ten aanzien van de oorlogstoerustingen op de conferentie zouden worden bereikt, vertrouwde hij toch dat bet, door Bannerman gedane beroep op de openbare meening de bestudee ring der kwestie zal bevorderen. Betreffende de berichten, dat de Duitsche afgevaardigden in zake den vrede, ter Conferentie de lei ding hebben genomen, meer dan de Engelsche afgevaardigden, zeide Grey, dat het door de Duitsche afgevaardigden genomen aandeel eervol en op den voorgrond tre dend is geweest, maar dat er geen reden was om de door de Engelsche afgevaardigden gespeelde rol te ver kleinen. Vervolgens ging Grey er toe over de verschillende kwesties te ver melden, die voor de conferentie waren gebracht en deelde mede, dat hij dacht, dat de mogendheden nu alle dicht bij elkaar stonden in zake het voorgestelde algemeen arbitrageverdrag. De Engelsche afgevaardigden zonden de hervorming van het Haagsche Hof in een permanent hof steunen. Al deze zaken leiden naar den vrede en in al deze zaken namen de Engelsche afgevaardig-J den een eervol aandeel. Aldus Grey. Uit dit alles zouden we opmaken! dat het Engelsche voorstel nu del finitief losgelaten schijnt te zijnj De groote politieke gebeurtenis van het oogenblik in de buiten-I landsche Europeesche politiek is dej samenkomst van Keizer: Wilhelm en den Czaar. De Czaar is.'op zijn jacht reeds naar de Duitsche wateren vertrok-] ken. Geen van zijn familieleden zoi hem op het be',oek bij Keizer Wil helm vergezellen. Daarentegen zijn van den mij nisterraad meegegaanTswolkski, del minister Buitenlandsche Zaken,! Dikof, de minister van Marine en] Freederiks, minister van het keb zerlijke huis. Men verwacht dat de besprekin gen tusschen beide vorsten vieij dagen in beslag zullen nemen. Het Koriaatische leger is naar huis gestuurd. Doch met herriede Japanners moesten geweld gebruiken 1 In Lodz (de beruchte Russisch-I Poolsche fabriekstad) zijn weer 20.0001 stakende. Datwordtweer'n moordpartij] Keizer Wilhelm en von Biilowl zijn gisteren te Swinemüunde aangeko-| men voor de ontmoeting met denCzaar. De politie in Ierland blijkt onbe- trouwbaar.De Engelsche regeering trekt] overal troepen bijeen; onlusten dreigen. De nieuwe min ster van marine. Wij hebben reeds gisteren den op volger van kapitein-luitenant Cohen] Stuart als minister van marine ge-j noemd. Thans voegen we daar eenigej bijzonderheden uit diens leven bij. s Vice-admiraal J. Wentholt is 56] jaren oud, trad ;in 1866 in den zce-j dienst, doorliep achtereenvolgens alle? rangen, tot hij in 1903 tot Schout-bij nacht, in 1905 tot vice-admiraal ver heven werd. Als zeeofficier heeft de heer Went-] holt afwisselend op tal van bodemsj in Nederland en in Oost-Indië ge-j diend. Zijn studiën en zijn officiers-] loopbaan bewogen zich bij voorkeur] op het gebied van het torpedowezen.T Den 16en Maart 1903 kreeg hijl tijdelijk het commando in de stelling] Den Helder en 7 April van dat jaar] werd hij benoemd tot directeur en| commandant der marine te Willems-f oord, tevens commandant in de stel ling van Den Helder. Bij de zeemacht in Oost-Indië namI hij deel aan de krijgsverrichtingen in] Atjeh in 1873 en aan de expeditie| naar Tamiang in 1893. Nog onlangs werden zijn diensten,! als marine-officier den lande bewezen,] gehuldigd door zijne bevordering tot| In den nazomer van 1901 zat ik op een morgen alleen in de eetzaal van het hotel Meurice te Boulogne, toen kolonel Gaunt binnenkwam en mij bij den lunch gezel schap hield. De kolonel hij heeft in Indië ge diend is een oud vriend van mij. Hij woont kot grootste deel van het jaar op een klein kasteel tusschen Calais en Bou logne. Het ligt wat achteraf en is nog al moeilijk te bereiken, maar desondanks loont het de moeite van een bezoek wel, niet alleen om de gastvrijheid, die de ko lonel altijd jegens zijn bezoekers betoont, maar ook om het mooie gezicht, dat men van het tamelijk hoog gelegen kasteel op de omgeving heeft, en om de bekoor lijke, heerlijke tuinen. Gaunt ging tegenover mij zitten en was spoedig met een uitstekend dejeuner be zig we spraken weinig, alvorens den in wendige» mensch versterkt te hebben toen sprong de kolonel eensklaps op en riep uit: „Daar heb ik me van morgen een rare gesciiiedenis aan de hand ge had!" „Wat dan? Een malheur aan je fiets misschien?" „Neen, mijn waarde, ofschoon mijn fiets toch in een, zij het dan verwijderde be trekking staat tot de historie, 't Was een angstige, zenuwschokkende geschiedenis, en ik dank den Hemel, dat het zoo goed afgeloopen is." „Ik hoop toch niet, dat ge slecht nieuws hebt?" „Neen, beste vriend, maar stel je voor, dat ik van morgen in allen ernst meende, zes menschen vergiftigd te hebben, Fransche soldaten nog wel. En ik had reden genoeg voor mijn vrees." Ik keek mijn ouden vriend verbaasd aan, denkende dat hij er den gek mee stak, maar hij zag er zoo volmaakt kalm en ernstig uit, dat ik aan geen scherts meer kon denken. „Ik zal u de zaak vertellen," zei hij, „terwijl Willem ons de koffie brengt. Ge weet wat een last ik er mee gehad heb, dat mijn tuinman en factotum Hercules voor acht en twintig dagen moest opko men. Nu, ik kon maar met de grootste moeite een plaatsvervanger voor henï vin den, want alles was aan het werk om den oogst binnen te halen. Eindelijk echter heb ik toch een jongen van een jaar of zestien gevonden. De mensclien zeiden, dat hij heel flink was en volkomen in staat den tuin in orde te houden en mijn paard te verzorgen. Den dag nadat mijn brave Hercules vertrok, kwam hij. Zijn voeten staken in zeer netjes uitziende laarzen en hij bracht niet minder dan drie hoeden mee, éen op zijn hoofd en twee onder den arm. Van het oogenblik zijner komst tot op het tijdstip van zijn plotselinge verdwijning gisteren mor gen heb ik er niet in kunnen slagen hem aan het werk te krijgen. Als ik hem een standje maakte, hoorde hij mij met een vriendelijken glimlach aan en maakte er zich met een of ander smoesje af; zoodra ik mij echter had omgedraaid, gleden zijn handen weer in zijn broek zakken en luierde hij er weer lustig op toe. Nu hebben wfj den laatsten tijd duchtig last van ratten. Mijn vrouw, die mijn voorliefde voor het landleven niet geheel deelt, zegt dat ze alles wil verdragen, maar dat een rat een nest maakt in haar Zondagschen hoed, dat is haar te bar Ik besloot dus wat vergift te gaan koo- pen, want honden hebben we op het kasteel ook niet. Ik ging dus gisteren morgen hier naar Boulogne en kocht een pakje rattenkruid. Thuis gekomen legde ik het pakje op den schoorsteen in de eetkamer met de opmerking aan mijn vrouw, dat daar vergif genoeg lag om een geheel leger ratten te verdelgen. Ook onze dienstbode Leontine werd gewaar schuwd. Nadat we koffie gedronken hadden ging ik den tuin in om te zien of Al phonse het werk gedaan had, dat Ik hem in den loop van den morgen had opge dragen. Het leek er niet naar! Hij had er blijkbaar nog niet aan gedacht, er aan te beginnen, en ik vond hem met een sigarette in den mond, tegen de staldeur leunen, terwijl Marie, de keukenmeid, bezig was de paarden te verzorgen, zijn werk! Ik verlies niet licht mijn be daardheid, maar als het er van komt, is het raak! Ik greep den kerel bij zijn kraag, sleepte hem den stal uit en naar het selderijbed toe. Na hem daar zijn lui heid eens duchtig verweten te hebben gaf ik hem de boodschap, dat hij binnen acht dagen kon vertrekken. Van morgen vroeg was ik met de kip pen op, zooals gewoonlijk, en op mijn wandeling vond ik een detachement sol daten van het 40ste regiment ergens onder een boom liggen uitrusten. Ze hebben zooals je weet hier in de buurt op kleine schaal manoeuvres. De stak kerds, die ik daar vond, waren om drie uur al op weg gegaan en hadden nog niets gehad dan een simpel kopje koffie. Nu heb ik natuurlijk een zeker zwak voor al wat een sabel draagt, en ik was dan ook al spoedig met de lui in druk gesprek. Het waren allen reservisten, uit gezonderd de korporaal. Bij een gaping in het gesprek informeerde de korporaal, waar er ergens in de buurt water te krij gen zou zijn, en het bleek, dat al de man schappen vreeselijken dorst hadden. Na tuurlijk begreep ik den wenk zeer goed en ging naar huis om te zien, of ik niets voor hen krijgen kon. Op het buffet in de eetkamer stond mijn flesch whiskey, zooals gewoonlijk half leeg, en daar naast een flesch wijn, nog bijna vol. Ik tuide den whiskey aan met water en nam de twee flesschen mee naar mijn vrienden daar ginds onder de boomen. Te oordeelen naar de haast, waarmede zij de flesschen leegden, scheen hun dorst werkelijk hevig! Zij mengden den wijn en den whiskey dooreen in die tinnen kroezen, die de Fransche militairen steeds bij zich dragen, en sloegen het mengsel in één teug naar binnen. Toen ik met de leege flesschen naar huis terugkeerde, kwam Leontine mij te gemoet met den uitroep: „O mijnheer, die Alphonse. Hij is nergens te vinden en zijn bed is niet beslapen. Van zjjn kleeren is ook niets meer te vinden. Hij was gisterenmiddag ook zoo boos, toen u hem bestraft hebt. Hij zwoer zich te zullen wreken. En het pakje rattenkruid is ook weg, mijnheer I" Ge begrijpt, dat ik haastig naar de eet zaal snelde. Het rattenkruid was inder daad verdwenen, maar dicht bij de P|ek, waar eerst de flesschen gestaan hadden, lag nu een leeg papiertje, zeker dat waarin het vergift verpakt geweest was. Vol schrik zag ik, dat er nog een paar kor rels van i witte goedje in waren. Mijn hemel! wat was er gebeurd? De waar heid schoot mij als een bliksemstraal door den geest! Zeker bad die schavuit van een Alphonse in zijn dolle wraak zucht het rattenkruid in mijn whiskey gemengd, met het doel mij zoo een vree selijken dood te doen sterven! En zonder het te weten had ik nu den soldaten in plaats van verkwikking den dood ge bracht Wankelend begaf ik mij naar lien toe, niet wetende of ik ze levend of dood zou vinden. De mannen zaten nog onder de boomen, maar ik zag, dat het vergil al begon te werken. De korporaal zag er akelig ziek uit en de anderen met vee minder. Er was geen oogenblik te ver liezen twee mannen staken hun uist dreigend op, toen ze mij zagen aankomen, ik moest dadelijk terug om zoo mo gelijk een tegengif te vinden. Mijn vrouw had een medicijnkastje en een paar geneeskundige boeken: mis schien zouden we daarin kunnen vinden, wat ik noodig had. Ik ijlde naar huis, bevend over al mijn ledematen en met het angstzweet op mijn gelaat. Nauwelijks kon ik de eetzaal be reiken. Gelukkig trad op ditzelfde oogen blik mijn vrouw binnen, en ziende, hoe ellendig ik er aan toe was, riep ze uit: „Maar Charles, wat heb je nu aan de liand?" Al wat ik kon uitbrengen was: „Ver gif. de soldaten rattenkruid een tegengif... gauw!" Ik wees naar het buffet en zij stond in blijkbare verbazing en verlegenheid mij aan te staren. Plotseling scheen haar een licht op te gaan. Wat hebt ge toch met mijn haarwater gedaan, Charles? Die domme Leontine heeft gisteren de flesch gebroken en slechts de helft van den inhoud kunnen redden. Ze deed het in een oude whiskey- flesch „Arme jongens!" viel ik haar in de] rede, „haarwater met rattenkruid heb ik] ze dus gegeven/" Ik verborg liet gelaat in de handen.] „Maar wat praat je toch van ratten-] kruid?" vroeg mijn vrouw doodkalm. Dat] pakje heb ik meegenomen en weggeslote n,j gisteren al. Ik vond het veel te gevaarlijk] het zoo te laten liggen. Kijk nu toch die] slordige Leontine eens! Daar heeft ze liet j papier, waarin ik haai' vanmorgen de] suiker gegeven heb, hier op den schoor-] steen laten liggen! Maar wat kijk je tochl vreemd, Charles!" Ze moet wol gedacht hebben, dat ik] krankzinnig was, zoo vreemd staarde ik] haar aan! Ik kon mijzelf nauwelijks gc-| loovcn. Dus ik had dan toch geen zes] n-enschen vergiftigd, want haarwater isJ ofschoon niet lekker, toch niet vergiftigj Ik sprong op, snelde naar de keuken] en gat' haastig eenigc bevelen. Toenl haastte ik mij naar dc soldaten, legde] hun alles uit en vóór zij den tijd Kulden] mij een verwijt te doen, kwamen Marie] en Leontine al aan met een groot blad] vol koppen koflie en broodjes met vleesch.] De dappere landsverdedigers waren nu] de doorgestane ellende spoedig vergeten.] Wat Alphonse betreft, de schelm was! wel niet zoo misdadig als ik gedacht haq» maar had zich toch duchtig gewroken,! want ik vond do banden van mijn fiet&M kort en klein gesneden. Nu zit ik dug zonder knecht en zonder flets en ik moest] dus wel van armoe .hier naar Boulogne] om in beide te voorzien. EINDE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1