DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Het ivoren kruis. Kinderhuisvest 31-33, Haarlem BUITENLAND. feuilleton. BINNENLAND. VRIJDAG 16 AUGUSTUS 1907. No. 6660, 328to Jaargan Bureaux van Redactie en Administratie: In tere. Telefoonnummer 1426. Priesterwijding. In de rijzige Kathedraal heeft gis teren Haarlem's Bisschop wederom een twintigtal jonge mannen, uit de volheid van zijn herderlijke macht, de hooge Priester-waardigheid geschonken. Aan Haarlem's-Diocees zijn twintig nieuwe Priesters gegeven, die met al de geestdrift welke de jeugd hen schenkt, met al de voorzichtigheid welke jarenlange oefening geeft, met al de wijsheid door grondige kennis verworven en met den zegen Gods door de heilige wijding op hen ne dergedaald, Gods weldaden gaan ver spreiden over heel 't Bisschoppelijk rechtsgebied. Onder den indruk nog van die tref fende plechtigheid wenschemwij deze jeugdige leeraren des Geloofs geluk met de hooge waardigheid hun ge schonken. Pin de Katholieken van ons Bisdom zullen zeker mêt ons Gode en hunne Bisschop dankbaar zijn, dat de breeden schare onzer Priesters, die ons leeren en adviseeren, ons opheffen en steunen, voor ons offeren en bidden, wederom met zoovelen is vermeerderd, wier jonge ijver aan de Katholieken van Haarlem's Diocees met Gods hulp zeker ten goede zal komen voor tijd en eeuwigheid I Algemeen Overzicht. Ons overzicht van vandaag twee dagen zijn er overheen gegaan, sinds 't laatste verscheen moet voor 't grootste deel in den vredes- toonaard staan. 't Europeesche orkest speelt een vredeshymne, en koning Edward van Engeland is de dirigent! 't Voorspel is ten gehoore gebracht te Wilhelmshöhe, Woensdag jongst leden, en 't eigenlijke werk is afge speeld op ïsclil. Althans, zoo is de algemeene opinie. Eerst 't voorpel: dat was mooi genoeg! De koning kwam 3 uur telaat aan met z'n trein: hij had drie uur langer op zee gereisd, en ook zooveel telaat was hij te Vlis- singen aangekomen. Door mist of zoo iéts, heet het. Merkwaardig was 't intusschen, dat de mailbooten van Vlissingen enz. wel op tijd waren! Enfin: De Wilhelmshöhe heeft men drie uur gewacht, maar de verwachte gast is toch eindelijk ge komen. Een heel leger Duitsche hoogwaardigheidsbekleeders was op Wilhelmshöhe tegenwoordig: keizer Wilhelm had blijkbaar aan de ont moeting zooveel pracht willen bij zetten als maar mogelijk was Merkwaardig is de tekst van de toasten, die gewisseld zijn. Ontegen sprekelijk geven die blijk van groote hartelijkheid en ze geven ook de veronderstelling gelijk, dat de ver standhouding tusschen de beide vorsten en hunne rijken nu zeer goed is. De Keizer zeide in zijn toast, in het bezoek des konings de uitdruk king te zien van de gevoelens van vriendschap en bloedverwantschap des konings jegens de keizerin en hemzelf en zijn huis. Maar tevens zag hij in den koning den vertegen woordiger van het groote Engelsche volk, en iu zijn bezoek de uit drukking van de goede betrekkin gen tusschen de beide volken. De keizer dronk toen op het welzijn van den koning en de koningin, van het koninklijk huis cn het Engelsche volk. Koning Edward antwoordde in het Duitsch. Hij begon met van ganscher harte dank te zeggen voor de vrien delijke ontvangst door den keizer n de keizerin, door leger en volk. Al was zijn bezoek slechts kort, liet is toch, zeide hij, zijn grootste wenscli dat tusschen Duitschland cn Engeland slechts de beste en aangenaamste betrekkingen zoudeD bestaan. Hij verheugde zich zeer, dat de keizer en de keizerin hem weldra in Engeland zullen bezoeken, want hij was er van overtuigd, dat niet alleen zijne familie, maar ook het gelieele Engelsche volk HH. MM. met de grootste blijdschap zullen ontvangen De koning dronk daarna op het welzijn van den keizer en van de keizerin. Men ziet hetzoo hartelijk mogelijk Ook den tekst van deze twee toasten zal de wereld, die zeer heeft uitgezien naar bewijs van hartelijkheid tusschen beide vorsten, ongetwijfeld met veel plezier ver nemen. Al vroeg is koning Edward Woensdagavond weer uit Welhelms- liöhe vertrokken, nu naar Ischel, waar Frans Joseph den Engelschen vorst ontving. Keizer Frans Josef is zijn En gelsehen gast tot Gmunden tege- moetgespoord, en we lezen in de telegrammen, dat de ontmoeting der beide vorsten allerhartelijkst was. Bijzonderheden over hun onder houd worden natuurlijk nog niet gemeld. (Tot hiertoe hebben we in vredes- toonaard geschreven, helaas is dat niet mogelijk, nu we nog wat te zeggen hebben over Marokko. Het blijkt zonder 'n schijn van twijfel, dat 't in Marokko lang zamerhand een zeer gevaarlijke, alp emeen-yijandelijke historie wor den gaat. Nu zitten de Franschen al een week in Casablanca en op andere plaatsen, maar de Marokkanen zijn nog even vast besloten tot verzet als den eersten dag. Hun ruiters naderen het Fransche kamp tot op vijfhonderd meter, als om den spot te drijven met de militaire macht, 's Nacht worden de posten aangevallen, en het kamp van de Marokkanen te Tedderth ontvangt dagelijks versterkingen Generaal Drude, die de Fransche expedetie in Marokko commandeert, zal dan ook moeilijk bij de defen sieve houding die hij tot nu toe aannam, kunnen blijven volharden en toch ontbreken hem de middelen voor een offensief optreden, welk feit den generaal helder voor den geest staat en hem zorgen baart. Krijgt hij geen versterking, die hem in staat stelt, de stammen rondom Casablanca uiteen te drij ven, dan blijft hem niets anders over, dan in zijn kamp de aanval len der Marokkanen af te wachten, totdat het den inboorlingen be haagt, ermee uit te scheiden of... de soldaten den dienst gaan wei geren Zoo dreigt waarlijk uit Marokko het aller ergste Zelfs Tanger loopt gevaar, waar toch duizenden Europeanen ver blijven, vlak over Gibraltar. Reeds is het den Europeanen ver boden, de postenlinie der Marok- kaansche troepen, die om de stad gelegerd zijn, te overschrijden. Bin nen dien kring is het gevaar voor- loopig niet groot, zoolang de Moo- ren niet worden getart. Het vertrek der Joden en van vele andere Europeanen uit de kust plaatsen naar Gibraltar en naar plaatsen in Zuid-Spanje duurt voort. En Frankrijk moet de zaak nu maar opknappen. De Duitsche regeering besloot, voorloopig geen oorlogsschepen naar Marokko te zenden. Engeland zal het evenmin doen. De mogendheden hebben Frank rijk (en Spanje) met de bescherming- der Europeesche bewoners in Ma rokko belast; en het zenden van schepen door andere mogendheden zou aan het optreden van Frankrijk en Spanje den schijn geven van een internationale actie, dien men vermijden wil. 't Is werkelijk een allesbehalve benijdenswaardig baantje wat de Franschen zich hebben laten op schepen door de conferentie van Algeciras. Men moge dan zeggen wat sommigen doen dat Frankrijk de onlusten heeft uitgelokt om lang zamerhand in Marokko de rol te gaan spelen, die Engeland in Egypte vervultde houding die Frank rijk aanneemt, om zooveel mogelijk de mogendheden op de hoogte te houden van wat het uitvoert en de haastpijnlijke nauwgezetheid waar mede telkens weer verkondigt, dat het gezag van den Sultan behouden zal blijven, spreken dit toch tegen! Nog over een ander land waar strijd heerscht, en waar een groot volk een kleiner aan zijn macht onderwerpen wil (maar dan toch forscher en krachtiger dan in Ma rokko geschiedt) moeten we in dit overzicht iets melden. 't Is over Korea, bij het inpal men waarvan de heeren Japanners op grooter en langduriger tegen stand stuiten dan zij vermoedelijk verwachtten. Thans wordt weder gemeld van een der oostelijke eilanden van Ko rea, dat het Koreaansch garnizoen aldaar de Japanners, die het wilden ontwapenen, met geweerschoten heeft ontvangen en een tiental hun ner gedood en een groot aantal ge wond. Eerst toen de Japanners ver sterking hadden gekregen konden zij, na een hevig gevecht, zich meester maken van de forten en de kazernen. Ook moet een hevige oproer uit gebroken zijn in de provincie Ky- ong. En in het Noorden van het land is het vechten zonder ophouden. Maaral die pogingen van de Koreanen om hun wegstervende onafhankelijkheid te onderhouden, zullen wel vruchteloos blijkenJa pan houdt het land met ijzeren greep omklemd en zal het wel niet weer loslaten! In dit opzicht heb ben noch vredesconferenties, noch verdragen tusschen de volkeren, eenig gevolg! Nieuwtjes in drie regels. Meer dan duizend Engelsche boot werkers werken er al te Antwerpen, in plaats der stakers. De Czaar zou aan dei. koning van Italië hebben geseind dat hij hem komt bezoeken. Moeielijk te gelooven I De Etna spuwt_ weer vuur. En de Vesuvius rommelt én kraakt. Zou 't weer beginnen in Italië? Het bericht omtrent de vrijlating van Mac Lean, blijkt onjuist te zijn, zooals we al vermoedden. Koninklijk bezoek aau Zeeland. Omtrent de veelbesproken ont vangst der Belgische burgemeesters wordt nog het volgende medege deeld Nadat op 30 Juli te Lokeren tot le huldebetooging was besloten, verd door den burgemeester van Lokeren aan den Commissaris der Koningin in Zeeland een verzoek gericht om in de gelegenheid te vorden gesteld door 11. M. de Ko- ïingin te worden ontvangen. De Commissaris der Koningin telde dit verzoek iu handen van rlr. Ms. particulieren secretaris, die iet, op verzoek van H. M., om ulvies zond aan den Minister van Binnenlandsche Zaken deze stelde bet weer in handen van den Mi nister van Buitenlandsclie Zaken, die onzen gezant te Brussel opdroeg daarover advies in te winnen der Belgische Regeering. Waar nu een officieele begroeting der Koningin door den gouverneur van West-Vlaanderen zal plaats hebben, gelooft men niet, dat de Belgische Regeering hare adhaesie zal schenken aan een officieuse huldiging door de burgemeesters van Oost-Vlaanderen. De officieele begroeting namens de Belgische regeering zal niet te Oostburg, doch op verzoek van ons Hof te Middelburg plaats hebben, om reden, dat H. M. te Oostburg geen gebouw ter Harer beschikking heeft, dat is in te richten tot een behoorlijke ontvangst van den gou neur van West-Vlaanderen. Hofberichten. H. M. de Koningin-Moeder is Woensdagmiddag met het gevolg van Hare buitenlandsche reis te Baarn teruggekeerd en in een open rijtuig naar het Paleis Soestdijk gereden. Uit de Staats-Courant. Bij Kon. besl. is benoemd tot voorzitter van den beroepsraad voor de personeele belasting te Rotter dam mr. A. O. H. Teilegen, vice- president der rechtbank aldaar tot ontvanger der directe belastingen te Baarle Nassau J. W. C. Staal, ont vanger te Kerkrade. Bij Kon. Besl. is benoemd tot officier van de Oranje-Nassau-Orde jhr. mr. G. Six, tevens op zijn ver zoek eervol ontslagen als griffier bij het kantongerecht te Breda. De Vredes-Conferentie. De heer Beernaert, eerst gedele geerde van België ter Vredes-Con ferentie, is na afloop van de door hem gepresideerde Commissie II voor eenigen tijd naar Brussel vertrok ken. Het bureau der Belgische dele gatie blijft in hotel Den Ouden Doelen te 's Gravenhage gevestigd. Morgenmiddag 3 uur houdt de Vredesconferentie weer een voltal lige zitting, de derde, in de Ridder zaal te 's Gravenhage. De zaak Floris Vos. Zooals wij reeds mededeelden, is reeds eenigen tijd geleden de in structie in de zaak tegen den heer Floris Vos, betreffend het gebeurde op het kantoor van Oud-Bussum gesloten. Door den Officier van Justitie was gerequireerde tot verwijzing van de zaak naar de openbare zit ting en tot voortduring van de preventieve hechtenis van bekl. Floris Vos. De heer Vos was tegen dit laatste, de verlenging van voor-arrest, in verzet gekomen, maar de Recht bank, gisteren beslissing nemende, verwees de zaak naar de openbare zitting, met bepaling dat hekl. zou blijven in preventieve hechten' Tegen deze beslissing van d Rechtbank is beklaagde in verze gekomen bij het Gerechtshof, thans vermoedelijk binnen een d of tien hieromtrent een besluit z nemen. Typhus. Op verzoek van den Minister va Binnenlandsche Zaken heeft d Commissaris der Koningin in Noord Holland aan de burgemeesters eeni ge wenken toegezonden, betreffend het voorkomen van buiktyphu (Febris Typhoïdea) teneinde daara algemeen bekendheid te geven. Deze wenken zijn samengestel door den Centralen Gezondheids raad. Zij omschrijven achtereen vol gens: lo. den aard der ziekte! 2o. de smetstof; 3o. voorkomin van de uitbreiding der ziekte; 4o. afzondering (van de lijders); 5o. verpleging; 6o. ontsmettin van de uitwerpselen7o. verde voorzorgsmaatregelen. Gemengde Berichten. Een krasse oude vrou' Gisteren 15 Augustus, vierde d weduwe Pieters te Drachten (Fr. haar lOlsten verjaardag. Zij hee twee dochters, die nu 70 en 68 jaar oud ziju. Voor hare jaren is zij nog kras, want hare zintuigen zijn nog vrij goed, eveneens hare ver standelijke vermogens. Visschersinverleiding. De vijvers in het Vondelpark te Amsterdam zijn voor hartstochtelijke visschers werkelijk een temptatie, 't Wemelt er van visch en nu en dan wordt er, tegen alle verbod in, in stilte en geheimzinnigheid ge- vischt, in den regel 's avonds laat, of 's nachts. Gisterennacht zag een politieagent aan den rand van een der vijvers een man bezig, die bij zijn nadering haastig de vlucht nam, met achterlatiug van eeu sleepnet, waarin al een zoodje baars gevangen was. De agent nam hét net en de visch in beslag. Honig. Voor de imkers is thans de tijd aangebroken om te drijven, d. i. den honig uit de kor ven verwijderen. Het honiggewin valt nogal mede, wat met 't oog op 't ongunstige weder zeker boven verwachting is. De laatste weken 1 lebben, dank zij het eenigszins betere weder en het rijk bloeien der lindeboom en, nog heel wat goed gemaakt. Nu de honig uit de korven gehaald is, gaan de bijen naar de thans bloeiende heide, waar zij weer nieuwen voorraad voor den winter opdoen. De vraag naar honig is groot en er worden goede prijzen gemaakt. Inbraak en aanranding. Te Krimpen a/d IJsel (Z.-H.) is ingebroken bij den arbeider G. Eene dochter, die wakker werd, werd bij de keel gegrepen en met een touw de handen gebonden. Slot volgt.) SCHE COU ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Haarlem Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 130 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post Afzonderlijke nummers fl.20 1.65 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIEN Van 1—6 regelsf0.60 (contant) f0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie 4 contant. Op een avond in de maand Juli van het jaar 1793 stond Marie Lavoisier op den top van een heuvel aan de kust van Normandië, terwijl zij haar oogen voor de stralen der ondergaande zon beschutte en naar een groot zeilschip keek, dat door een licht oostenwindje voortgestuwd, heengleed over de wateren van het Ka naal. Zij trachtte tevergeefs uit te maken of het schip de Britsche vlag dan wel de Érar.8Che driekleur voerde. De zon ging onder en het schip verdween als een spook in de duisternis. Het meisje keerde zich van de. zee af en liep, angstig om zich heen ziende, naar een alleenstaand huisje, gelegen tusschen het dorp en de geblakerde puinhoopen van 't kasteel van dan burggraafde'Crouville, dat door de boeren in den omtrek in het begin van de Fransche revolutie geplunderd en ver brand was." Het meisje stak een kaars aan, en zocht het huis door om zeker te zijn, dat de oude vrouw, waarmee zij leefde, weg was gegaan om, zooals zij beloofd had, den avond door te brengen hij een ken nis van haar in het dorp. Toen zij merkte, dat zij alleen was, werd zij kalmer en begon het armoedige en ruwe ameublement van de kamer zoo netjes mogelijk te schikken. Zij keek met een treurig gezicht naar haar klompen en haar eenvoudige boerenkleeding. Wat een contrast vormden /.ij met de mooie kleeren, die zij gedragen had, toen zij in dienst was bij de moeder van den burg graaf in liet mooie kasteel voor dien ver- schrikkelijken nacht, toen zij wakker was geworden door het gillen van de razende boeren, het rinkelen van gebroken glas ruiten en het dreunen van de deur. Nu nog sidderde zij bij de gedachte aan ile woedende gezichten, die naar de om- hoogslaande vlammen keken. Haar vader was rentmeester geweest bij den burggraaf en zij zouden hem in hun woede hebben doodgestoken, hoewel hij altijd goed voor de boeren was ge weest, maar de aandacht der boeren was vooral gericht op den hoofdingang, zoo dat zij met haren vader ongemerkt door een achterdeur had kunnen ontsnappen. Een medelijdend buurman had beiden onder dak gebracht; langzamerhand be koelde de woede der dorpelingen en men stond hun toe, te blijven, waar ze wa ren. Dit zou niet het geval geweest zijn wanneer men geweten had, dat haar va der de familiejuweelen der Trouvilles uit den brand gered en onder zijn bewaring had. Het eenige levensdoel van haar vader was nog maar deze juweelen aan zijnen jongen meester terug te geven; telkens verborg hij de juweelen op een andere plaats en de angst, dat men ze zou ont dekken, vervolgde hem dag en nacht. Eindelijk kwam uit Londen de tijding, dat de burggraaf er veilig en wel was aangekomen, maar zij kwam te laat, want uitgeput door vermoeienis en angst was de oude rentmeester bezweken, van Marie de belofte eischend, dat zij zijn taak zou overnemen om de j uweelen aan den recht- matigen eigeuaar terug te geven. Zij nam haar taak zoo ernstig op, dat het baar zelfs gelukte een brief aan den burggraaf te sturen. Haar neef, Pierre f.aporte, de eigenaar van een snelzeiien- den logger en een bekend smokkelaar, had den brief overgebracht en was met een antwoord teruggekomen. Het behels de dat de burggraaf met de hulp van den kapitein van een Engelseh fregat zelf over zou komen om de juweelen af te halen. Misschien was het schip, dat zij gezien had, het fregat wel, in een half uur kon hij hier zijn. Zij wachtte, maar de tijd ging voort en de nacht was al haast voorbij zonder dat de graaf gekomen was. Zij meende reeds dat het nutteloos was nog langer op hem te blijven wachten en dat zij evengoed naar bed kon gaan, toen eensklaps buiten schreden weerklonken. Zij keek op met bleek gezicht en klop pend harf. Een oogeoblik was het stil en daarna hoorde zij buiten spreken, ge- gevolgd door een kloppen op de deur. Bevende van aandoening ging zij op de deur toe, deed den grendel er af en gooide de deur open. Twee mannen, in hun jassen gedoken met hun hoeden, waarop groote driekleurige kokardes prijk ten, in de oogen, kwamen de kamer bin nen en sloten de deur achter zich. Iets in hun voorkomen maakte haar ongerust en zij deed bevende en bleek een stap achteruit. „Zijt ge burgeres Marie Lavoisier? vroeg een hunner op ernstigen toon. „Ja", zei ze bedremmeld. „Dan arresteer ik je als verdachte, in naam der Republiek." „Mijnheer," stamelde zij, „ik ik „Stil", viel hij haar in de rede. „Luister naar mij. Als je je hoofd van de guillo tine wil redden, moet je mijn vragen onbewimpeld beantwoorden". Zij staarde hem aau met eon bleek, ver schrikt gelaat, maar antwoordde niet. „Het is in je eigen nadeel, als je geen antwoord geeft," ging hij op barschon toon voort. „Is het waar dat je vannacht in je huis een aristocraat, een vijand van de Republiek zult ontvangen Louis, vroeger bekend als burggraaf de Trou- ville? Spreek! Is het niet zoo?" Opnieuw zweeg zij. De kamer draaide met haar rond, zij zag de mannen als in een onduidelijken nevel. „Ik zie, dat je het niet kunt ontken nen. Je zult zien, dat je zwijgen niet in je voordeel is en dat ik alles weet. Je ontvangt dien man vannacht om aan hem de familie juweelen terug te geven, die rechtmatig aan het volk toebebooren. Wat kun je tot je verdediging aanvoeren Het meisje, dat toch achttien jaar was, verloor nu hare zelf beheersching. Snik kend, met de handen voor het gelaat, viel zij op een stoel neer. „Kom," zeide hij op vriendelijken toon, „je bent nog jong, men heeft je misleid. Je kunt nog berouw toonen. Wanneer je de juweelen aan ons geeft en ons helpt om dien Louis de Trouville te arrestee ren, zul je niet bestraft worden, maar bovendien een flinke belooning krijgen kom, de tijd dringt wat zeg je daar van? Het meisje stond langzaam op en keek hem aan, Zij was nog erg bleek en haar lippen trilden terwijl zij sprak, maar onder haar eenvoudige boerenkleeding was er een waardigheid in haar houding en stem, die een koningin eer zouden hebben aan gedaan. „Mijnheer," zei hij op kal men toon. „De Trouvilles zijn altijd goed voor den boe renstand geweest, en degenen, die hun kasteel hebben geplunderd, toonden de zwartste ondankbaarheid. Ik heb hun brood gegeten en van hun goedheid ge noten als het moet, zal ik naar Parijs meegaan, naar de guillotine, maar ik zal den burggraaf nooit verraden, noch zijn juweelen aan anderen afgeven." Zij verwachtte een uitbarsting van woede en was verwonderd een blik van vreugde op het gelaat van den anderen te zien. Degeen, die nog niet gesproken had, trad naar voren en zei: „Het is genoeg, Raoul. We kunnen het meisje vertrouwen, laten we uitscheiden met de vermomming." Terwijl hij sprak, nam hij zijn hoed af en toen hij zijn gezicht zag en zijn stem hoorde, uitte Marie een kreet van vreugde. Het was de burggraaf zelf. Hij was erg veranderd. Zpn gezicht was mager en bleek en zijn oogen stonden droevig. „Neem mij niet kwalijk, Marie," zeide Hij. „Ik had moeten weten, dat de doch ter van Jacques Lavoisier nooit een der Trouville's zou verraden; maar de tijden zijn slecht en de menschen zijn zelfs hun eigen bloedverwanten gaan wantrouwsn. Je hebt je goed gehouden, Marie." „Ja, mijnheer," antwoordde zij bedeesd, „het is heel natuurlijk dat u een beetje achterdochtig te werk moest gaan. Het kon niet anders. Als u zoo goed wil zijn te gaan zitten, zal ik de juweelen halen." De burggraaf ging zitten, maar Raoul, die Marie voortdurend met wantrouwen den blik had zitten aankijken, ging naar de deur toe. Hij was de huisknecht van den burggraaf geweest in betere tijden en weigerde nu kern te verlaten. „Ik zal mij in het bosch verbergen en de wacht houden, mijnheer," zei hij. „Ik zou er op kunnen zweren, dat ik een voetstap hoorde." „Ga je gang, Raoul," antwoordde de burggraaf op onverschilligen toon. „Ik heb niets gehoord, maar doe wat je het beste dunkt." In den tusschentijd ging Marie naar de plaats waar de juweelen verstopt waren, een geheim kamertje, waarvan de deur zich achter in een kast bevond, waarin eenige kleeren hingen. Zij drukte op een veer en de achterwand van de kast gleed op zjj, en maakte een opening in den muur. Marie haalde het zilveren doosje met de juweelen voor den dag en zette het op de tafel. „De juweelen zijn er in," zeide zij op eenvoudigen toon. „Niemand is er aan geweest sinds den dood mijns vaders. Wil u zoo goed zijn ze na te kijken. De lijst is er bij." „Neen, neen, Mane," zei de burggraaf diep bewegen door de handelwijze van het meisje. „Het is niet noodig. Je woord is meer dau genoeg. Als mijnheer zoo goed zou willen zijn, dan zou ik het als gunst beschouwen." Om haar een pleizier te doen, stemde hij toe, opende het doosje en spreidde de kostbaarheden op tafel uit. Hij staarde van de juweelen naar liet bleeke meisje in de armoedige boerenkleeding, hij merkte haar vermoeid gezichtje, haai- ruwe ham- den, een onwillekeurige_zucht._dW,n er zijn^lippeft— VKfcïfom waren zij beiden zoo verschil- .tend in rang? Als zij van adellijke ge boorte was geweest dan zou hij haar kunnen trouwen, maar nu -was het on mogelijk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1