DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Het ivoren kruis.
Kinderhuisvest 31-33, Haarlem
BUITENLAND.
feuilleton.
BINNENLAND.
VRIJDAG 16 AUGUSTUS 1907.
No. 6660, 328to Jaargan
Bureaux van Redactie en Administratie:
In tere. Telefoonnummer 1426.
Priesterwijding.
In de rijzige Kathedraal heeft gis
teren Haarlem's Bisschop wederom een
twintigtal jonge mannen, uit de volheid
van zijn herderlijke macht, de hooge
Priester-waardigheid geschonken.
Aan Haarlem's-Diocees zijn twintig
nieuwe Priesters gegeven, die met al
de geestdrift welke de jeugd hen
schenkt, met al de voorzichtigheid
welke jarenlange oefening geeft, met
al de wijsheid door grondige kennis
verworven en met den zegen Gods
door de heilige wijding op hen ne
dergedaald, Gods weldaden gaan ver
spreiden over heel 't Bisschoppelijk
rechtsgebied.
Onder den indruk nog van die tref
fende plechtigheid wenschemwij deze
jeugdige leeraren des Geloofs geluk
met de hooge waardigheid hun ge
schonken. Pin de Katholieken van ons
Bisdom zullen zeker mêt ons Gode en
hunne Bisschop dankbaar zijn, dat de
breeden schare onzer Priesters, die ons
leeren en adviseeren, ons opheffen en
steunen, voor ons offeren en bidden,
wederom met zoovelen is vermeerderd,
wier jonge ijver aan de Katholieken
van Haarlem's Diocees met Gods hulp
zeker ten goede zal komen voor tijd
en eeuwigheid I
Algemeen Overzicht.
Ons overzicht van vandaag twee
dagen zijn er overheen gegaan,
sinds 't laatste verscheen moet
voor 't grootste deel in den vredes-
toonaard staan.
't Europeesche orkest speelt een
vredeshymne, en koning Edward
van Engeland is de dirigent!
't Voorspel is ten gehoore gebracht
te Wilhelmshöhe, Woensdag jongst
leden, en 't eigenlijke werk is afge
speeld op ïsclil.
Althans, zoo is de algemeene
opinie.
Eerst 't voorpel: dat was mooi
genoeg! De koning kwam 3 uur
telaat aan met z'n trein: hij had
drie uur langer op zee gereisd, en
ook zooveel telaat was hij te Vlis-
singen aangekomen. Door mist of
zoo iéts, heet het. Merkwaardig was
't intusschen, dat de mailbooten van
Vlissingen enz. wel op tijd waren!
Enfin: De Wilhelmshöhe heeft
men drie uur gewacht, maar de
verwachte gast is toch eindelijk ge
komen. Een heel leger Duitsche
hoogwaardigheidsbekleeders was op
Wilhelmshöhe tegenwoordig: keizer
Wilhelm had blijkbaar aan de ont
moeting zooveel pracht willen bij
zetten als maar mogelijk was
Merkwaardig is de tekst van de
toasten, die gewisseld zijn. Ontegen
sprekelijk geven die blijk van groote
hartelijkheid en ze geven ook de
veronderstelling gelijk, dat de ver
standhouding tusschen de beide
vorsten en hunne rijken nu zeer
goed is.
De Keizer zeide in zijn toast, in
het bezoek des konings de uitdruk
king te zien van de gevoelens van
vriendschap en bloedverwantschap
des konings jegens de keizerin en
hemzelf en zijn huis. Maar tevens
zag hij in den koning den vertegen
woordiger van het groote Engelsche
volk, en iu zijn bezoek de uit
drukking van de goede betrekkin
gen tusschen de beide volken.
De keizer dronk toen op het
welzijn van den koning en de
koningin, van het koninklijk huis
cn het Engelsche volk.
Koning Edward antwoordde in
het Duitsch.
Hij begon met van ganscher
harte dank te zeggen voor de vrien
delijke ontvangst door den keizer
n de keizerin, door leger en volk.
Al was zijn bezoek slechts kort,
liet is toch, zeide hij, zijn grootste
wenscli dat tusschen Duitschland
cn Engeland slechts de beste en
aangenaamste betrekkingen zoudeD
bestaan.
Hij verheugde zich zeer, dat de
keizer en de keizerin hem weldra
in Engeland zullen bezoeken, want
hij was er van overtuigd, dat niet
alleen zijne familie, maar ook het
gelieele Engelsche volk HH. MM.
met de grootste blijdschap zullen
ontvangen
De koning dronk daarna op het
welzijn van den keizer en van de
keizerin.
Men ziet hetzoo hartelijk
mogelijk
Ook den tekst van deze twee
toasten zal de wereld, die zeer
heeft uitgezien naar bewijs van
hartelijkheid tusschen beide vorsten,
ongetwijfeld met veel plezier ver
nemen.
Al vroeg is koning Edward
Woensdagavond weer uit Welhelms-
liöhe vertrokken, nu naar Ischel,
waar Frans Joseph den Engelschen
vorst ontving.
Keizer Frans Josef is zijn En
gelsehen gast tot Gmunden tege-
moetgespoord, en we lezen in de
telegrammen, dat de ontmoeting der
beide vorsten allerhartelijkst was.
Bijzonderheden over hun onder
houd worden natuurlijk nog niet
gemeld.
(Tot hiertoe hebben we in vredes-
toonaard geschreven, helaas is
dat niet mogelijk, nu we nog wat
te zeggen hebben over Marokko.
Het blijkt zonder 'n schijn van
twijfel, dat 't in Marokko lang
zamerhand een zeer gevaarlijke,
alp emeen-yijandelijke historie wor
den gaat.
Nu zitten de Franschen al een
week in Casablanca en op andere
plaatsen, maar de Marokkanen zijn
nog even vast besloten tot verzet
als den eersten dag.
Hun ruiters naderen het Fransche
kamp tot op vijfhonderd meter, als
om den spot te drijven met de
militaire macht, 's Nacht worden
de posten aangevallen, en het kamp
van de Marokkanen te Tedderth
ontvangt dagelijks versterkingen
Generaal Drude, die de Fransche
expedetie in Marokko commandeert,
zal dan ook moeilijk bij de defen
sieve houding die hij tot nu toe
aannam, kunnen blijven volharden
en toch ontbreken hem de middelen
voor een offensief optreden, welk
feit den generaal helder voor den
geest staat en hem zorgen baart.
Krijgt hij geen versterking, die
hem in staat stelt, de stammen
rondom Casablanca uiteen te drij
ven, dan blijft hem niets anders
over, dan in zijn kamp de aanval
len der Marokkanen af te wachten,
totdat het den inboorlingen be
haagt, ermee uit te scheiden of...
de soldaten den dienst gaan wei
geren
Zoo dreigt waarlijk uit Marokko
het aller ergste
Zelfs Tanger loopt gevaar, waar
toch duizenden Europeanen ver
blijven, vlak over Gibraltar.
Reeds is het den Europeanen ver
boden, de postenlinie der Marok-
kaansche troepen, die om de stad
gelegerd zijn, te overschrijden. Bin
nen dien kring is het gevaar voor-
loopig niet groot, zoolang de Moo-
ren niet worden getart.
Het vertrek der Joden en van
vele andere Europeanen uit de kust
plaatsen naar Gibraltar en naar
plaatsen in Zuid-Spanje duurt voort.
En Frankrijk moet de zaak nu
maar opknappen.
De Duitsche regeering besloot,
voorloopig geen oorlogsschepen naar
Marokko te zenden. Engeland zal
het evenmin doen.
De mogendheden hebben Frank
rijk (en Spanje) met de bescherming-
der Europeesche bewoners in Ma
rokko belast; en het zenden van
schepen door andere mogendheden
zou aan het optreden van Frankrijk
en Spanje den schijn geven van
een internationale actie, dien men
vermijden wil.
't Is werkelijk een allesbehalve
benijdenswaardig baantje wat de
Franschen zich hebben laten op
schepen door de conferentie van
Algeciras.
Men moge dan zeggen wat
sommigen doen dat Frankrijk de
onlusten heeft uitgelokt om lang
zamerhand in Marokko de rol te
gaan spelen, die Engeland in Egypte
vervultde houding die Frank
rijk aanneemt, om zooveel mogelijk
de mogendheden op de hoogte te
houden van wat het uitvoert en de
haastpijnlijke nauwgezetheid waar
mede telkens weer verkondigt, dat
het gezag van den Sultan behouden
zal blijven, spreken dit toch tegen!
Nog over een ander land waar
strijd heerscht, en waar een groot
volk een kleiner aan zijn macht
onderwerpen wil (maar dan toch
forscher en krachtiger dan in Ma
rokko geschiedt) moeten we in dit
overzicht iets melden.
't Is over Korea, bij het inpal
men waarvan de heeren Japanners
op grooter en langduriger tegen
stand stuiten dan zij vermoedelijk
verwachtten.
Thans wordt weder gemeld van
een der oostelijke eilanden van Ko
rea, dat het Koreaansch garnizoen
aldaar de Japanners, die het wilden
ontwapenen, met geweerschoten
heeft ontvangen en een tiental hun
ner gedood en een groot aantal ge
wond. Eerst toen de Japanners ver
sterking hadden gekregen konden
zij, na een hevig gevecht, zich
meester maken van de forten en
de kazernen.
Ook moet een hevige oproer uit
gebroken zijn in de provincie Ky-
ong.
En in het Noorden van het land
is het vechten zonder ophouden.
Maaral die pogingen van de
Koreanen om hun wegstervende
onafhankelijkheid te onderhouden,
zullen wel vruchteloos blijkenJa
pan houdt het land met ijzeren
greep omklemd en zal het wel niet
weer loslaten! In dit opzicht heb
ben noch vredesconferenties, noch
verdragen tusschen de volkeren,
eenig gevolg!
Nieuwtjes in drie regels.
Meer dan duizend Engelsche boot
werkers werken er al te Antwerpen,
in plaats der stakers.
De Czaar zou aan dei. koning van
Italië hebben geseind dat hij hem komt
bezoeken. Moeielijk te gelooven I
De Etna spuwt_ weer vuur. En de
Vesuvius rommelt én kraakt. Zou 't
weer beginnen in Italië?
Het bericht omtrent de vrijlating
van Mac Lean, blijkt onjuist te zijn,
zooals we al vermoedden.
Koninklijk bezoek aau Zeeland.
Omtrent de veelbesproken ont
vangst der Belgische burgemeesters
wordt nog het volgende medege
deeld
Nadat op 30 Juli te Lokeren tot
le huldebetooging was besloten,
verd door den burgemeester van
Lokeren aan den Commissaris der
Koningin in Zeeland een verzoek
gericht om in de gelegenheid te
vorden gesteld door 11. M. de Ko-
ïingin te worden ontvangen.
De Commissaris der Koningin
telde dit verzoek iu handen van
rlr. Ms. particulieren secretaris, die
iet, op verzoek van H. M., om
ulvies zond aan den Minister van
Binnenlandsche Zaken deze stelde
bet weer in handen van den Mi
nister van Buitenlandsclie Zaken,
die onzen gezant te Brussel opdroeg
daarover advies in te winnen der
Belgische Regeering.
Waar nu een officieele begroeting
der Koningin door den gouverneur
van West-Vlaanderen zal plaats
hebben, gelooft men niet, dat de
Belgische Regeering hare adhaesie
zal schenken aan een officieuse
huldiging door de burgemeesters
van Oost-Vlaanderen.
De officieele begroeting namens
de Belgische regeering zal niet te
Oostburg, doch op verzoek van ons
Hof te Middelburg plaats hebben,
om reden, dat H. M. te Oostburg
geen gebouw ter Harer beschikking
heeft, dat is in te richten tot een
behoorlijke ontvangst van den gou
neur van West-Vlaanderen.
Hofberichten.
H. M. de Koningin-Moeder is
Woensdagmiddag met het gevolg
van Hare buitenlandsche reis te
Baarn teruggekeerd en in een open
rijtuig naar het Paleis Soestdijk
gereden.
Uit de Staats-Courant.
Bij Kon. besl. is benoemd tot
voorzitter van den beroepsraad voor
de personeele belasting te Rotter
dam mr. A. O. H. Teilegen, vice-
president der rechtbank aldaar
tot ontvanger der directe belastingen
te Baarle Nassau J. W. C. Staal, ont
vanger te Kerkrade.
Bij Kon. Besl. is benoemd tot
officier van de Oranje-Nassau-Orde
jhr. mr. G. Six, tevens op zijn ver
zoek eervol ontslagen als griffier
bij het kantongerecht te Breda.
De Vredes-Conferentie.
De heer Beernaert, eerst gedele
geerde van België ter Vredes-Con
ferentie, is na afloop van de door
hem gepresideerde Commissie II voor
eenigen tijd naar Brussel vertrok
ken.
Het bureau der Belgische dele
gatie blijft in hotel Den Ouden
Doelen te 's Gravenhage gevestigd.
Morgenmiddag 3 uur houdt de
Vredesconferentie weer een voltal
lige zitting, de derde, in de Ridder
zaal te 's Gravenhage.
De zaak Floris Vos.
Zooals wij reeds mededeelden, is
reeds eenigen tijd geleden de in
structie in de zaak tegen den heer
Floris Vos, betreffend het gebeurde
op het kantoor van Oud-Bussum
gesloten.
Door den Officier van Justitie
was gerequireerde tot verwijzing
van de zaak naar de openbare zit
ting en tot voortduring van de
preventieve hechtenis van bekl.
Floris Vos.
De heer Vos was tegen dit laatste,
de verlenging van voor-arrest, in
verzet gekomen, maar de Recht
bank, gisteren beslissing nemende,
verwees de zaak naar de openbare
zitting, met bepaling dat hekl. zou
blijven in preventieve hechten'
Tegen deze beslissing van d
Rechtbank is beklaagde in verze
gekomen bij het Gerechtshof,
thans vermoedelijk binnen een d
of tien hieromtrent een besluit z
nemen.
Typhus.
Op verzoek van den Minister va
Binnenlandsche Zaken heeft d
Commissaris der Koningin in Noord
Holland aan de burgemeesters eeni
ge wenken toegezonden, betreffend
het voorkomen van buiktyphu
(Febris Typhoïdea) teneinde daara
algemeen bekendheid te geven.
Deze wenken zijn samengestel
door den Centralen Gezondheids
raad. Zij omschrijven achtereen vol
gens: lo. den aard der ziekte!
2o. de smetstof; 3o. voorkomin
van de uitbreiding der ziekte;
4o. afzondering (van de lijders);
5o. verpleging; 6o. ontsmettin
van de uitwerpselen7o. verde
voorzorgsmaatregelen.
Gemengde Berichten.
Een krasse oude vrou'
Gisteren 15 Augustus, vierde d
weduwe Pieters te Drachten (Fr.
haar lOlsten verjaardag. Zij hee
twee dochters, die nu 70 en 68 jaar
oud ziju. Voor hare jaren is zij
nog kras, want hare zintuigen zijn
nog vrij goed, eveneens hare ver
standelijke vermogens.
Visschersinverleiding.
De vijvers in het Vondelpark te
Amsterdam zijn voor hartstochtelijke
visschers werkelijk een temptatie,
't Wemelt er van visch en nu en
dan wordt er, tegen alle verbod in,
in stilte en geheimzinnigheid ge-
vischt, in den regel 's avonds laat,
of 's nachts. Gisterennacht zag een
politieagent aan den rand van een
der vijvers een man bezig, die bij
zijn nadering haastig de vlucht
nam, met achterlatiug van eeu
sleepnet, waarin al een zoodje baars
gevangen was. De agent nam hét
net en de visch in beslag.
Honig. Voor de imkers is
thans de tijd aangebroken om te
drijven, d. i. den honig uit de kor
ven verwijderen. Het honiggewin
valt nogal mede, wat met 't oog
op 't ongunstige weder zeker boven
verwachting is. De laatste weken
1 lebben, dank zij het eenigszins
betere weder en het rijk bloeien
der lindeboom en, nog heel wat
goed gemaakt. Nu de honig uit de
korven gehaald is, gaan de bijen
naar de thans bloeiende heide, waar
zij weer nieuwen voorraad voor
den winter opdoen. De vraag naar
honig is groot en er worden goede
prijzen gemaakt.
Inbraak en aanranding.
Te Krimpen a/d IJsel (Z.-H.) is
ingebroken bij den arbeider G.
Eene dochter, die wakker werd,
werd bij de keel gegrepen en met
een touw de handen gebonden.
Slot volgt.)
SCHE COU
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlem
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 130
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post
Afzonderlijke nummers
fl.20
1.65
0.05
PRIJS DER ADVERTENTIEN
Van 1—6 regelsf0.60 (contant) f0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie 4 contant.
Op een avond in de maand Juli van
het jaar 1793 stond Marie Lavoisier op
den top van een heuvel aan de kust van
Normandië, terwijl zij haar oogen voor
de stralen der ondergaande zon beschutte
en naar een groot zeilschip keek, dat
door een licht oostenwindje voortgestuwd,
heengleed over de wateren van het Ka
naal. Zij trachtte tevergeefs uit te maken
of het schip de Britsche vlag dan wel de
Érar.8Che driekleur voerde. De zon ging
onder en het schip verdween als een
spook in de duisternis. Het meisje keerde
zich van de. zee af en liep, angstig om
zich heen ziende, naar een alleenstaand
huisje, gelegen tusschen het dorp en de
geblakerde puinhoopen van 't kasteel
van dan burggraafde'Crouville, dat door de
boeren in den omtrek in het begin van
de Fransche revolutie geplunderd en ver
brand was."
Het meisje stak een kaars aan, en
zocht het huis door om zeker te zijn, dat
de oude vrouw, waarmee zij leefde, weg
was gegaan om, zooals zij beloofd had,
den avond door te brengen hij een ken
nis van haar in het dorp.
Toen zij merkte, dat zij alleen was,
werd zij kalmer en begon het armoedige
en ruwe ameublement van de kamer zoo
netjes mogelijk te schikken. Zij keek met
een treurig gezicht naar haar klompen
en haar eenvoudige boerenkleeding. Wat
een contrast vormden /.ij met de mooie
kleeren, die zij gedragen had, toen zij in
dienst was bij de moeder van den burg
graaf in liet mooie kasteel voor dien ver-
schrikkelijken nacht, toen zij wakker was
geworden door het gillen van de razende
boeren, het rinkelen van gebroken glas
ruiten en het dreunen van de deur.
Nu nog sidderde zij bij de gedachte aan
ile woedende gezichten, die naar de om-
hoogslaande vlammen keken.
Haar vader was rentmeester geweest
bij den burggraaf en zij zouden hem in
hun woede hebben doodgestoken, hoewel
hij altijd goed voor de boeren was ge
weest, maar de aandacht der boeren was
vooral gericht op den hoofdingang, zoo
dat zij met haren vader ongemerkt door
een achterdeur had kunnen ontsnappen.
Een medelijdend buurman had beiden
onder dak gebracht; langzamerhand be
koelde de woede der dorpelingen en men
stond hun toe, te blijven, waar ze wa
ren. Dit zou niet het geval geweest zijn
wanneer men geweten had, dat haar va
der de familiejuweelen der Trouvilles uit
den brand gered en onder zijn bewaring
had.
Het eenige levensdoel van haar vader
was nog maar deze juweelen aan zijnen
jongen meester terug te geven; telkens
verborg hij de juweelen op een andere
plaats en de angst, dat men ze zou ont
dekken, vervolgde hem dag en nacht.
Eindelijk kwam uit Londen de tijding,
dat de burggraaf er veilig en wel was
aangekomen, maar zij kwam te laat, want
uitgeput door vermoeienis en angst was
de oude rentmeester bezweken, van Marie
de belofte eischend, dat zij zijn taak zou
overnemen om de j uweelen aan den recht-
matigen eigeuaar terug te geven.
Zij nam haar taak zoo ernstig op, dat
het baar zelfs gelukte een brief aan den
burggraaf te sturen. Haar neef, Pierre
f.aporte, de eigenaar van een snelzeiien-
den logger en een bekend smokkelaar,
had den brief overgebracht en was met
een antwoord teruggekomen. Het behels
de dat de burggraaf met de hulp van den
kapitein van een Engelseh fregat zelf over
zou komen om de juweelen af te halen.
Misschien was het schip, dat zij gezien
had, het fregat wel, in een half uur kon
hij hier zijn. Zij wachtte, maar de tijd
ging voort en de nacht was al haast
voorbij zonder dat de graaf gekomen was.
Zij meende reeds dat het nutteloos was
nog langer op hem te blijven wachten en
dat zij evengoed naar bed kon gaan, toen
eensklaps buiten schreden weerklonken.
Zij keek op met bleek gezicht en klop
pend harf. Een oogeoblik was het stil
en daarna hoorde zij buiten spreken, ge-
gevolgd door een kloppen op de deur.
Bevende van aandoening ging zij op
de deur toe, deed den grendel er af en
gooide de deur open. Twee mannen, in
hun jassen gedoken met hun hoeden,
waarop groote driekleurige kokardes prijk
ten, in de oogen, kwamen de kamer bin
nen en sloten de deur achter zich. Iets
in hun voorkomen maakte haar ongerust
en zij deed bevende en bleek een stap
achteruit.
„Zijt ge burgeres Marie Lavoisier? vroeg
een hunner op ernstigen toon.
„Ja", zei ze bedremmeld.
„Dan arresteer ik je als verdachte, in
naam der Republiek."
„Mijnheer," stamelde zij, „ik ik
„Stil", viel hij haar in de rede. „Luister
naar mij. Als je je hoofd van de guillo
tine wil redden, moet je mijn vragen
onbewimpeld beantwoorden".
Zij staarde hem aau met eon bleek, ver
schrikt gelaat, maar antwoordde niet.
„Het is in je eigen nadeel, als je geen
antwoord geeft," ging hij op barschon
toon voort. „Is het waar dat je vannacht
in je huis een aristocraat, een vijand van
de Republiek zult ontvangen Louis,
vroeger bekend als burggraaf de Trou-
ville? Spreek! Is het niet zoo?"
Opnieuw zweeg zij. De kamer draaide
met haar rond, zij zag de mannen als in
een onduidelijken nevel.
„Ik zie, dat je het niet kunt ontken
nen. Je zult zien, dat je zwijgen niet in
je voordeel is en dat ik alles weet. Je
ontvangt dien man vannacht om aan hem
de familie juweelen terug te geven, die
rechtmatig aan het volk toebebooren.
Wat kun je tot je verdediging aanvoeren
Het meisje, dat toch achttien jaar was,
verloor nu hare zelf beheersching. Snik
kend, met de handen voor het gelaat,
viel zij op een stoel neer.
„Kom," zeide hij op vriendelijken toon,
„je bent nog jong, men heeft je misleid.
Je kunt nog berouw toonen. Wanneer je
de juweelen aan ons geeft en ons helpt
om dien Louis de Trouville te arrestee
ren, zul je niet bestraft worden, maar
bovendien een flinke belooning krijgen
kom, de tijd dringt wat zeg je daar
van?
Het meisje stond langzaam op en keek
hem aan, Zij was nog erg bleek en haar
lippen trilden terwijl zij sprak, maar onder
haar eenvoudige boerenkleeding was er
een waardigheid in haar houding en stem,
die een koningin eer zouden hebben aan
gedaan.
„Mijnheer," zei hij op kal men toon. „De
Trouvilles zijn altijd goed voor den boe
renstand geweest, en degenen, die hun
kasteel hebben geplunderd, toonden de
zwartste ondankbaarheid. Ik heb hun
brood gegeten en van hun goedheid ge
noten als het moet, zal ik naar Parijs
meegaan, naar de guillotine, maar ik zal
den burggraaf nooit verraden, noch zijn
juweelen aan anderen afgeven."
Zij verwachtte een uitbarsting van woede
en was verwonderd een blik van vreugde
op het gelaat van den anderen te zien.
Degeen, die nog niet gesproken had, trad
naar voren en zei: „Het is genoeg, Raoul.
We kunnen het meisje vertrouwen, laten
we uitscheiden met de vermomming."
Terwijl hij sprak, nam hij zijn hoed af
en toen hij zijn gezicht zag en zijn stem
hoorde, uitte Marie een kreet van vreugde.
Het was de burggraaf zelf. Hij was erg
veranderd. Zpn gezicht was mager en
bleek en zijn oogen stonden droevig.
„Neem mij niet kwalijk, Marie," zeide
Hij. „Ik had moeten weten, dat de doch
ter van Jacques Lavoisier nooit een der
Trouville's zou verraden; maar de tijden
zijn slecht en de menschen zijn zelfs hun
eigen bloedverwanten gaan wantrouwsn.
Je hebt je goed gehouden, Marie."
„Ja, mijnheer," antwoordde zij bedeesd,
„het is heel natuurlijk dat u een beetje
achterdochtig te werk moest gaan. Het
kon niet anders. Als u zoo goed wil zijn
te gaan zitten, zal ik de juweelen halen."
De burggraaf ging zitten, maar Raoul,
die Marie voortdurend met wantrouwen
den blik had zitten aankijken, ging naar
de deur toe. Hij was de huisknecht van
den burggraaf geweest in betere tijden
en weigerde nu kern te verlaten.
„Ik zal mij in het bosch verbergen en
de wacht houden, mijnheer," zei hij. „Ik
zou er op kunnen zweren, dat ik een
voetstap hoorde."
„Ga je gang, Raoul," antwoordde de
burggraaf op onverschilligen toon. „Ik
heb niets gehoord, maar doe wat je het
beste dunkt."
In den tusschentijd ging Marie naar de
plaats waar de juweelen verstopt waren,
een geheim kamertje, waarvan de deur
zich achter in een kast bevond, waarin
eenige kleeren hingen. Zij drukte op een
veer en de achterwand van de kast gleed
op zjj, en maakte een opening in den
muur. Marie haalde het zilveren doosje
met de juweelen voor den dag en zette
het op de tafel.
„De juweelen zijn er in," zeide zij op
eenvoudigen toon. „Niemand is er aan
geweest sinds den dood mijns vaders.
Wil u zoo goed zijn ze na te kijken. De
lijst is er bij."
„Neen, neen, Mane," zei de burggraaf
diep bewegen door de handelwijze van
het meisje. „Het is niet noodig. Je woord
is meer dau genoeg.
Als mijnheer zoo goed zou willen zijn,
dan zou ik het als gunst beschouwen."
Om haar een pleizier te doen, stemde
hij toe, opende het doosje en spreidde
de kostbaarheden op tafel uit. Hij staarde
van de juweelen naar liet bleeke meisje
in de armoedige boerenkleeding, hij merkte
haar vermoeid gezichtje, haai- ruwe ham-
den, een onwillekeurige_zucht._dW,n er
zijn^lippeft—
VKfcïfom waren zij beiden zoo verschil-
.tend in rang? Als zij van adellijke ge
boorte was geweest dan zou hij haar
kunnen trouwen, maar nu -was het on
mogelijk.