- 56 -
HANDIG ANTWOORD.
Dokter: Gij moogt nu beslist geen wijn meer drinken, ook
niet aan tafel.
Patient: Wat moois! In April hebt u me uitdrukkelijk het
gebruik van rooden wijn voorgeschreven. En ik ben nog even ziek.
Dokter: Ja, goede meneer, sedert dien tijd is de genees
kundige wetenschap ook weer een heel eind vooruitgegaan.
van Baudelaire zich op haar pooten, zich gereed
makende voor de jacht. Baudelaire had slechts de
hand op de kat behoeven te leggen, om haar te
gen te houden. Hij bepaalde er zich toe, te grin-
neken, en de kat versloncf de kleine muis, en de
galeiboef schreide groote tranen over zijn verlies.
De historie verhaalt niet, of hij van Baudelaire
nog hulp heeft aangenomen, maar vermoedelijk
heeft de in zijn gevoel zoo wreed gekwetste ze
verontwaardigd geweigerd.
Petrarca kon zich over den dood van Laura
slechts troosten in het gezelschap van zijn kat,
waarvan het meer of minder echte geraamte in
het museum van Padua bewaard wordt.
Ook tal van bekende groote vrouwen, als de
hertogin van Mirepoix, de prinses van Bouillon,
mevrouw Récamier, zelfs een koningin Maria Lec-
zinska waren dol op katten. De gemalin van een
byzantijnschen keizer liet haar kat aan haar keizer
lijke tafel eten van een gouden bord enz. enz.
Daarentegen zijn er heel wat andere groote
mannen en vrouwen geweest, die katten niet kon
den luchten of zien. Tot hen behoorde ook de
beroemde heelkundige Ambroise Paré. Hendrik II,
koning van Frankrijk, viel zelfs schier in zwijm bij
het zien van een kat.
Dit tot troost voor degenen, die aan kattenver-
eering niet doen.
KRUIMKENS VOOR VERSTAND EN HART.
Beschouwing der natuur maakt lyrici, beschou
wing der menschen satyrici.
Hoogste kunst wil kenners, middelmatige be
schermers.
Dilettanten zijn de Zondagsrijders der kunst.
In het rekenen staan de nullen van achteren,
in het leven dikwijls vooraan.
Tot de kleurensymphonie van een goede schil
derij staat zijn kleurlooze reproductie als een kla
vieruittreksel tot de partituur, de klankenkleur
ontbreekt.
ANECDOTEN.
Een natuurvriend. A: „De heer Mulder
moet een echt natuurvriend zijn."
B: „Nou, of-ieZoo heeft hij bijv. de op
richting van een verfraaiïngsvereeniging in onze
stad weten te verijdelen 1"
Bij het examen. Professor (tot student):
„Wat weet u van de aantrekkingskracht der aarde?"
Student: „Dat die tegen 2 uur 's nachts op
haar sterkst is!"
Getraind 1 Gast (tot eersten koffiehuis-
bediende) „Ik sta werkelijk verbaasd over het
gemak, waarmee u voor dat gezelschap daar die
tien flesschen wijn hebt ontkurkt
„O, dat komt van mijn vroeger bedrijf; ik ben
namelijk vroeger kiezentrekker geweest."
Ook ai. concurrentie! A: „Meent u ook
niet, dat de inbraak bij den
bankier^ Klein moet zijn ge
schied door iemand, die met
de omstandigheden vertrouwd
was
B: „Heelemaal niet; zóó
een zou niet hebben inge
broken."
Verdacht. Gast: „Ik
zou graag een flesch Rüdes-
heimer van een rijksdaalder
hebben en mag ik u uit-
noodigen, een glas meê te
drinken
Kastelein: „O, met genoe
gen, maar dan kost de flesch
twee kwartjes meer."
Het miskende parfum.
Dame (buiten): „Nu, ik huur
deze twee kamers voor het
zomerseizoen... Hè!... ik ver
lang naar de lekkere frissche
lucht."
Boerin: „Dat kan ik begrij
pen, want de afschuwelijke
stadslucht hangt aan al uw
kleeren."
TEOENslag. Jong vrouw
tje: „Wat ben ik toch 'n on
gelukskind!.... Dolblij heb ik
mijn man gaan vertellen, dat
ik het hoentje prachtig gebra
den had, en ondertus-
schen is het aangebrand!..."
Ondeugend. A.„Gisteren was de wijnkoo-
per Van Ankeren weer in zijn element."
B.: „O, dan heeft hij zeker een bad genomen?"
Zijn gebrek. Een vader wint inlichtingen
in over zijn toekomstigen schoonzoon en verneemt:
„Hij heeft eigenlijk slechts één gebrek, hij kan
niet spelen."
Vader: „Maar dat is toch veeleer een geluk dan
een gebrek, zou ik meenen."
Inlichter: „Ja, maar hij speelt desniettemin toch!"
Boevenbeschouwing. Boef: „De rechter
zei, dat ik de waarheid eer moest aandoen. En toen
ik zoo dom was dat te doen, hebben ze mij mijn
eer drie jaar afgenomen."
Goed begrepen Een lid van het Kruis-
verbond heeft in een Noord-Brabantsch dorpje in
een voordracht de ontzettende verwoestingen, door
den alcohol aangericht, met sombere kleuren ge
schilderd en blijkbaar op zijn gehoor een diepen
indruk gemaakt.
Die indruk wordt door den voorzitter der ver-
eeniging, in welker midden spreker was opge
treden, aldus vertolkt: „We daanken menier
veur 't mooie det-ie het gezeed gehad, en ik
geleuf, dé we gen van allen ojt van diejen alkehol
willen wéten. Waor zou-ie ok goed veur zijn, daor
we hier veur 'n bietje geld 'nen schonnen borrel
klaore of braandewijn kunnen krijgen
Tableau
Ook iets. Mevrouw A„Wel, heeft je man
je op je verjaardag de brillianten oorknoppen ge
geven, die hij je had beloofd
Mevrouw B: „Neen, hij heeft me gezegd, dat
ik die op St Nicolaas-avond krijg, maar hij
heeft alvast de gaatjes in mijn oorlapjes laten
boren."
Uit de gerechtszaal. Beschuldiger: „Op
dat oogenblik trad de beschuldigde binnen en
wou me drie oorvijgen geven."
Rechter: „Waaruit leidt u dat af?"
Beschuldiger: „Wel, omdat hij ze me later ge
geven heeft."
Bedreiging. A: „Dat is toch wel aardig van
meneer Stoffel, dat hij voor zijn vrouw een zoo
mooien grafsteen met het inschrift„Tot weder
zien" heeft laten maken."
B„De grafsteen is zeker van hem, maar het
inschrift heeft zij zelf tijdens haar leven al laten
houwen."
De dankbare. A „Mooi, dat de jonge Meijer
nog tijdig genoeg kwam, om zijn goede oude tante
de oogen toe te drukken."
B. „Nou, die goede oude tante heeft dan ook
dikwijls genoeg voor hem vrijwillig haar oogen
moeten sluiten."
Logische vraag. „Ik heb toen ik jong was
nog nooit gelogen, Willie."
„Wanneer is u er dan mee begonnen, papa?"
Geroutineerd. Moeder (tot haar zoontje
Frits): „Waarom hui! je zoo, jongen?"
Frits (snikkend): „Wel moe, we heb.... we heb
ben kkk....koopman gespeeld, en nou is Ma....Max,
die kassier was, met de centen weggeloopen."
Ook een reden tot kroegbezoek. A. (in
de kroeg): „Wat, gao je nou al nao huis?"
B. (met een talrijk gezin) „Jao, mijn wijf heit
me zoo pasjes laoten seggen, dat de kinder in
bed synne, nou is d'er weer plaots."
Reden ,'voor. Eerste student (in den restau
rant): „Die kerel daar is me bepaald onsympa
thiek."
Tweede student: „Hoeveel moet-ie van je heb
ben
SCHAAKSPEL.
Oplossing van Probleem No. 273 van W. Verbon,
te Dongen.
Wit. Zwart.
1. T d 1 Onverschillig.
2. D of T geeft mat.
Goede oplossingen ontvangen van: Christ. An-
negarnA. MichelsP. v. d. VenSt. van der
MarckJos. van der Marck, J. H. Swebilius
E. M. ZweekhorstJ. M. JacobsH. N. Muntje-
werffAnton Hofhuis Henri G. van Beek
Aloysius van WoezikGerard Fijme en F. B. J.
Leers, allen te AmsterdamB. Breijinck, te Kam
pen; J. van Wankum Jr. en Lamb. L. Verhoeven,
beiden te Gorinchem„Deliciae Nostrae", te
ZoeterwoudeB. E. van Wijland, te Haarlem;
Schaakclub De Moddermannen", te Deurningen
D. Kabel, te Volendam P. Z., te 's Gravenhage
A. Baptist, te 's HertogenboschC. Theod. Roe
pers en M. Piscaer, beiden te TielJ. van Velzen,
te Haarlem J. D. de Jong, te Sneek J. Braak
man en S. Kok, beiden St. Aloysius-Patronaat te
BovenkarspelL. N. H. Deckers, te Eindhoven
Jos. de Koning, te DelftF. H. A. Reigers, te
AlmeloCorn. v. d. Kroft, te LoosduinenR. v.
M., te WeertH. L. van LeeuwenK- Borst en
A. Klaver, allen te SpierdijkC. Klaassen, te
ZoeterwoudeJ. Hoogeveen, te HaarlemJ. Kar-
sten Johzn., te WesterblokkerJ. Annegarn Czn.,
te UtrechtH. Keijzers, te VuchtG. A. Schwenke,
te GroningenL. Th. M. Plucker, te Zaandam
A. van Woesik en J. Koedijk, beiden te Heems
kerk en L. B. M., te Wolvega.
Goede oplossing van Probleem No. 271 als
nog ontvangen van C. Klaassen, te Zoeterwoude.
De probleemliefhebbers, abonné's op het Schaak
blad, groote editie, kunnen weldra hun hart eens
terdege ophalen. In dat Blad n.L zal elke maand
een artikel besproken worden omtrent de leer van
het componeeren en oplossen van problemen. Op
aanschouwelijke wijze zal de heer L. A. Kuijers,
probleem-redacteur van het Schaakblad, die theorie
behandelen, wat ongetwijfeld een enorm belang
is voor de probleem-amateurs, daar het gedurig
blijkt, dat het met de probleem compositie
nog erg treurig gesteld is.
Dat de heer Kuijers voor zijn taak als zoodanig
berekend is, behoeft geen betoog, als men weet
dat Z.Edele reeds 200 problemen heeft gecom
poneerd, n.L 5 4-zetten; 109 3-zetten en 86 2-zet-
ten, waarvan er een 15-tal bekroond zijn ge
worden. Met het oog op het bovenstaande, raden
wij ieder rechtgaard probleem-amateur ten zeerste
aan, om een abonnement te nemen op de groote
editie van het Schaakblad. Adres bekend.
In het volgend Nummer wordt de probleem
oplossingswedstrijd bekend gemaakt.
Probleem No. 276 van J. Cauveren, te Amsterd.
2e PrijsSchaakclub„Discendo Discimus" te
's Gravenhage (1903) No. 14 Nederlandsche Schaak
problemen bijeenverzameld door A. van Eelde.
ZWART.
abcdefgh
WIT.
Wit begint en geeft in 2 zetten mat.
Stand der stukkenWitKg2;Db7;Pe6;
Pf6; Lc3; Lc8; pion c 4 d 6 h 3.
Zwart: K f 5Tc6; Pd2; La8; pion e3;
g6.
Oplossingen worden ingewacht tot uiterlijk Zon
dag-ochtend 25 Aug. bij den redacteur van deze
Schaakrubriek W. Muntjewerff, Reguliersdwars
straat 73, Amsterdam, en bekend gemaakt in ons
nummer van 1 September.