Mengelwerk. De hooge gast. OFFICIEELE KERKLIJST. De Kerkberchten, die te 'aa* ^n" kwamen voor dit nummer, zijn op genomen in de NIEUWE HAAR- LEMSCHE COURANT van heden. R. K. VEREENIGINGEN. Afdeeling Haarlem. Afdeeling BENNEBROEK en 0. Afdeeling Lisse. Afdeeling VOORHOUT. Een goede daad beloond. 't Was een treurig gezicht, de man die daar zat op den trottoir rand van. een der straten der groote Amerikaansche stad Louisville in Kentucky. Een bedelaar kon men hem niet noemen, tenminste geen bedelaur van beroep. Eerder scheen het iemand te we zen van betere afkomst, nu verval len tot de diepste ellende en tot de uiterste armoede. Daar was niemand van de haastige voorbijgangers, die acht op hem scheen te slaan. Ja toch, daar naderde een troepje jongens van twaalf tot misschien zestien jaren. Maar hun eerste aanblik deed u reeds zeggen, dat ze niet veel goeds in den zin hadden. Ze gingen rondom hem staan en begonnen met allerlei straatvuil naar hem te werpen. Een nam zelfs een handvol zand en wierp het hem, juist toen hij zich tegen den steenworp van een ander wilde be schermen, in het gezicht. Dat verhoogde de pret en juist ging er een geroep van vreugde op over deze laaghartige heldendaad, toen een voorbijganger den jeugdi gen booswicht bij den kraag greep en riep: Wat heeft die man jou ge daan? En hij tracteerde den schelm op een pak slaag. De heer, die den bedelaar redde, was een jong krachtig persoon. Hij trad op den bedelaar toe, die intusschen was opgestaan. Dadelijk begreep hij hier niette doen te hebben met een beroepsbe delaar, die speculeert op de welda digheid der menschen en door be- driegelijke middelen leven van an dermans zak. Ga liever naar huis, man, zei de heer. Naar huis? Maar ik heb geen huis Kijk, hernam de eerste, je bent gekwetst, je| voorhoofd bloedt, die schelmen. Maar zeg eens, heb je al wat ge geten van avond Mag ik je iets geven? De weldoende woorden maakten indruk op het gemoed van den bedelaar. Heer in den Hemel, riep hij, en zijne stem beefde van aandoe ning. Ik heb nooit geloofd, dat er nog goede menschen op de aarde leven. Ik ben verstooten geworden beroofd, vertrapt onder de voeten; ik heb de menschen leeren haten. Ja, haten, de hemel weet hoezeer. En nu...... ja mijnheer ik neem uw geld aan. Ik ben u dankbaar, zoo als men een broeder dankbaar is. Want als broeder is u hier voor mij opgetreden. De jonge man stond zwijgend voor den arme. Te meer maakten diens woorden en tranen indruk op hem daar hij aan alles bemerkte, dat de andere vroeger betere dagen gekend moest hebben. Ik denk, zei hij ten laatste, dat gij misschien buiten betrekking zjjt, is dat zoo Ja, mijnheer, niet alleen buiten betrekking, maar ik heb zelfs alle hoop opgegeven, nog ooit weer een stuk brood te kunnen verdienen. Tien jaar lang heb ik geleefd in de goudmijnen van Californie. Wat ik aan de Missisippi verdiende, heb ik verspeeld en wat ik nog over had, is mij in Kaïro ontroofd ge worden. En hier ken ik niemand. O, ik zou gaarne willen werken, doch niemand wil mij in dienst nemen. Ach heer, als ik niet aan God geloofde maar werken, ja zeker, ik wil werken, hard werken, ijverig werken. Ik bid u, probeer het eens met mij. Goed, hier hebt ge mijn adreskaartje en hier heb je een dollar. Zoek voor dezen nacht een passend verblijf op en kom mor genochtend om negen uur bij me. Sprakeloos van vreugde keek d< bedelaar den nu ijlings wegjoopen- den heer na. Toen hief hij de oogen naarder hemel, en zei langzaam met bevendt stem God beware hem! De heer Leopold Hunt, want zo< was de naam van den bescherme: der bedelaar, zette nu zijn we£ voort, die werkelijk niet zonde) beteekenis voor hem was. Immers, hij was op het punt naar zijn geliefde Virginia te ijlen, om van hare lippen het ja-woord te hooren. Eenige uren later verliet hij Virginia's woning, met de belofte, dat zij de zijne wilde worden. Leopold's hart was te veel ver vuld van dit geluk, dan dat hij kalm naar huis had kunnen gaan. Eu zoo was hij ongemerkt tot buiten Kentucky voortgewandeld en liep nu langzaam den spoordijk langs, die naar 't Westen voert. Opeens, daar grijpen hem twee handen in de schouders van ach teren aan en vóór hij nog denken kon aan verdediging, zag hij zich gekneveld door een paar roovers, wier tronies alleen zeiden, dat hier van barmhartigheid of genade geen sprake was. Ze wierpen hem ter aarde en plunderden hem uit. Nu maar afmaken, hè? vroeg de jongste en laadde zijn revolver. Wel, stommelingVan een schot zou de heele buurt wakker worden. We binden sinjeur een voudig op de rails van den spoor weg. Over twee uur komt de New-Yorker sneltrein en morgen ochtend is mijnheer onherkenbaar. Leopold had dit vreeselijke ge sprek met stommen schrik aange hoord. Hij wrong zich en wendde de uiterste pogingen aan om zijn banden los te krijgen, hij deed wat hij kon, niets hielp, de twee booswichten bonden hem met handen en voeten op de rails en na op koelbloedige manier goedenavond te hebben ge zegd, gingen zij fluitend naar de stad terug. En daar lag Leopold, rukkend en trekkend aan de touwen waar mede zijn armen en beenen om bonden waren. God, hoe vreeselijk Ja, hij kon het zich denken, hoe iemand Jin een enkelen nacht grijs kon worden van angst. Voelde hij niet duidelijk aan ieder haar van zijn hoofd een zweetdruppel? Opeens daar sloeg de torenklok der nieuwe kerk. Was dat half één, of één uur, of half twee En om twee uur zou de sneltrein aangekomen Hij bad in stilte, hij bad vurig. Zou het mogelijk zijn, dat God dezen zelfden gelukkigen dag van zijn leven zou maken tot zijn stervensdag Het was hem of zijn hart breken nou. Dan verviel hij in een soort van verdooving. Dan weer, daar opeens werd hij klaar wakker. Wat zuchtte en dreunde daar zoo Wat zag hij daar voor zich, ver voor zich boven de twee altijd glim mende rails? Hij zweeg weer. Maar toen begon het weer en nu met verdubbelde kracht en hem de zekerheid gevende, de verschrik kelijke zekerheid, dat het de snel trein was die naderde, honderden meters in de minuut, die straks over hem heen zou gaan en den weg vervolgen alsof er niets gebeurd was. Het licht werd grooter, het wer den twee lichten, en onder hem dreunde reeds de grond zijn uur was gekomen! God zij dankdaar zijt gij riep plotseling een stem aan zijn oor. Nog is het tijd! Een man boog zich over Leopold heen, de boeien werden doorgesne den en twee mannen rolden van den spoordijk naar beneden op het eenige meters dieper liggende gras veld, juist toen de trein voorbij stoomde. Hoe komt gij hier? Welke engel heeft uwe schreden geleid? Waak ik, of is alles slechts een droom? riep Leopold, toen hij zijn redder herkende. Neen, mijnheer, gij waakt en waarlijk hebben de engelen mijn schreden hierheen gdeidantwoord de de bedelaar van dien middag. Gij gaaft mij geld om een onder komen te hebben. Ik liep lang rond. alvorens er een te hebben dat mij beviel. Eindelijk had ik er een ge vonden, waar ik dacht, dat zulk een soort menschen als ik konden logeeren. Ik gebruikte mijn avondeten en ging naar boven, waar achter gor dijnen de slaapplaatsen zijn afge scheiden. "Ik hoorde twee mannen in hun bed met elkander fluisteren. Ze hadden iemand aangevallen, dat maakte ik uit hun woorden op en toen op de rails gebonden. Ze lach- j ten er mee, de goddelooze schur ken. Ik stond haastig op en begon me te kleeden en vóór ik klaar was, hoorde ik den een uw naam noemen, van een adreskaartje dien aflezend, dat uit uw portefeulle was gevallen. Verbrand dat ding, zei de ander, dat zou ons in gevaar kun nen brengen. Maar mij werd het zoo angstig om het hart. Ik nam mijn groot mes, ik sprong het raam uit, ik liep, wat ik loopen kon, de spoor lijn langs tot ik u gevonden had, den Hemel zij dank nog bijtijds. Gij hebt het aan u zelf te dan ken, mijnheer. Want waart gij mij deze middag op straat voorbij ge gaan, wij zouden elkander nu ook ook niet ontmoet hebben! Niet aan mij zelf, mijn vriend, zeide Leopold, en hij vouwde zijn handen tot gebed, maar aan God, wiens werktuig gij geweest zijt. Leopold en Virgina zijn een ge lukkig echtpaar geworden. Bij hen in huis woont een man, dien zij liefhebben als een broeder en in wien niemand den bedelaar der straat zou herkennen. En de „Louisville-News" verkon digde na eenige maanden, dat tot levenslange gevangenisstraf veroor deeld waren door het Gerechtshof John. Gerard Dalbie en Victor Her man Speigler, de twee schurken, die den heer Leopold op den avond van den lÓenJuli 1890, hadden aangerand en met het doel om hem van het leven te berooven, vastgebonden op de spoorlijn, waar langs de sneltrein moest passeeren. De schurken zijn dus voor hun leven onschadelijk gemaakt en op nieuw is bewezen, hoe God een goede daad nimmer onbeloond laat, den geen cent uit te geven en gaan toch in bezit vooruit. Dit lijkt even eenvoudig en van zelfsprekend als billijk. Maar dit laatste is het toch niet. En ziehier waarom niet, Waardevermeerdering. Men herinnert zich het debat, onlangs in onzen Raad gevoerd tus- schen de hli. Kolkman en Ter Laan over het groote belang, dat vele omwonenden hebben bij de uitvoe ring van belangrijke gemeentewei- ken, welke de omgeving verbeteren, Dh. Ter Laan wilde dien inge tenen vragen„Wat hebt gij er voor over?" een naïeve vraag want, in de overtuiging dat een ontworpen werk toch wel zal wor den uitgevoerd, zou het antwoorc natuurlijk luiden; „Niets". Dh Kolkman wees hierop en gaf als beteren weg aan: de zaak te be spreken in de afdeelingen der Tweede Kamer, wat de voorkeur verdient boven adresseeren, door Dh. Ter Laan gewenscht. Bij de behandeling der Staatsbegrooting in de afdeelingen van ons Lager huis zullen genoemde Raads-Ka merledcn die zaak daar eens be spreken, zoo was de conclusie van het debat. Die besprekingen zullen danloo pen over de invoering van onteige ning par zóne, waardoor, indien mogelijk, meer kan onteigenend, dan strikt noodig is, zoodat de ge meenschap genieten kan van de eventueele waardevermeerdering der omringende terreinen. Het wil ons intusschen voorko men, dat onteigening par zóne niet altijd aan het doel zal kunnen beantwoorden. Hoe zal men die b.v. kunnen toepassen bij de uit voering van gemeen telg ke werken in de binnenstad, waarvoor in vele gevallen niet eens onteigening noodig is, maar die toch aan de omgeving ten goede komen. Zou dan een belasting op de waardevermeerdering niet beter zijn? En zouden wij in dit geval de hoop eens mogen uitspreken, dat in de secties der Tweede Kamer zal wor len aangedrongen op zoodanige vijziging van ons belastingstelsel, peciaal van de Grondbelasting, dat n voering dezer waarde-belasting mogelijk worde? Tusschen het uitspreken der wenschelijkheid van wetswijziging en do invoering hiervan pleegt in tusschen in ons land een zeer lange weg te liggen. Dit mag echter niet ontmoedigen, want zonder het zet ten van de eerste, i.e. het wensche djk verklaren, komt men nooit aan 't eind. Te minderJzij het betreden van dien schier onafzienbaren weg nage laten, wijl een belasting op de waar devermeerdering zoo billijk is jegens de belastingbetalers en zoo profijte lijk voor de publieke kas. Billijker. Ieder kijke eens rond in zijn omgeving en zal daar dan wel een straat vinden, die verbreed of een gracht, die gedempt is, wat tengevolge had, dat de huizen daar in waarde stegen. Ook landerijen nemen in waarde toe naarmate de gebaande wegen en de stads uitbreiding haar naderen. Dit is natuurlijk heel pleizierig voor de eigenaars dier perceelenze behoef- Engelsche Jams. De En- gelschen, die met zooveel vreugde te keer gaan over de onthullingen in zake de toestanden in de Ame rikaansche vleeschpackeries, kun nen ook eenige leerrijke oogenblik- ken hebben na lezing van het jaar lij ksch rapport van de fabrieks- inspecteurs. In het bijzonder wordt geklaagd over de jamfabrieken. „Met enkele uitzonderingen" wordt van alle jam- fabrieken in Engeland gezegd, dat zij onzindelijk zijn. De vloeren ge lijken op „gekarnde modder." De lokalen, waarin de flesschen gewas- schen worden, hebben een zware, warme atmosfeer en het verblijf daarin wordt haast onmogelijk ge maakt door den stank van het wa ter in de waschtanken. Het water in die waschtanken wordt ongeveer eenmaal per week ververscht. De potten en flesschen worden daar gewasschen in een donkere, kwalijk riekende soep. Eene inspectriee zag in een jam- fabriek, in een lokaal, waar zoetig heden gemaakt worden, festoenen van zware, zwarte spinragdraden, welke draden eveneens te vinden waren in de gangen, wascli- en be waarplaatsen, die, evenals de vloe ren, overal met vuil en afval be dekt, bewezen, dat de meest elemen taire maatregelen van zindelijkheid verwaarloosd worden! Mevrouw Joemse is een goed mensch, doch zij heeft één gebrek; zij is vreeselijk driftig en haar op vliegendheid is erg onaangenaam voor haar dienstbode, de eenige, die onbeschut aan haar buien van kwaad humeur is blootgesteld. De heer Joemse kan ten minste nog in zijn koffiehuis een toevlucht gaan zoeken tegen de stormen aan zijn echte lijken hemel, maar die arme meid heeft nu letterlijk niets, waar zij een goed heenkomen kan vinden. Nu moet van den anderen kant ook gezegd worden, dat Trien een onhandig schepsel is en dat me vrouw Joemse meestal geen ongelijk heeft, wanneer zij haar dienstbode voor „stommeling" uitscheldt. De bedoeling kon op zachter wijze wor den uitgedrukt, maar dat ligt niet in den opvliegenden aard van ge noemde dame. Zeker zou mevrouw Joemse al lang die domme, onhandige Trien de deur uit „gebonjourd" hebben, maarer is een onzichtbare, doch niettemin sterkere band, die mees teres en dienstbode aan elkaar hecht. Zoo dom is Trien ni6t of ze weet wel, |dat zij in een anderen dienst geen „zak zout zou opeten" en daarom moet zij hoewel dikwijls met wrok de buien van mevrouw kalm verdragen. En 't echtpaar Joemse verkeert in de droevige omstandigheden, betere dagen te hebben gekend, moet nu, met een schrale beurs, zijn stand ophouden, „fatsoenhouders" noemt men ze in den regel, en voor het loon, dat Trien verdient, zou mevrouw Joemse andersgeen „groo te meid" kunnen houden. Maar de familie Joemse heeft nu een kansje gekregen om er weer boven op te komen; een buiten kansje! Joemse is gisteren in de wolken van vreugde thuisgekomen. Hij had een ontmoeting gehad, zijn vriend Theunisson had er ooren naar en beloofde, dat hij den volgenden middag bij den heer en mevrouw Joemse zou komen theedrinken; dan konden zij alles eens in de engte en de breedte bespreken. Mevrouw Joemse was daar op getogen over. Zij vond het heel mooi van dien Theunisson, dat hy die conferentie in haar tegenwoor digheid wilde houden. En nu werd alles op de ontvangst van den hoogen gast voorbereid. De mooie kamer was 's morgens flink „gedaan", mevrouw Joemse had nu haar zijden japon aan en mijnheer was in zijn Zondagsche De R. K. Vereenigingen van Haar lem en Omstreken vinden in deze rubriek gelegenheid om KORTE (ook huishoude lijke) mededeelingen, agenda's enz. bekend te maken. Nederlandscho R.K. Volksbond. Bondsgebouw, Smedestraat 23 (8t. Bavo). Maandag, 19 Aug., half 9 uur, Onder steuningsfonds. Dinsdag, 20 Aug., half 9 uur Schoen- makersgilde „St. Crispinus." Woensdag, 21 Aug., 9 uur repetitie Zang- vereeniging. Donderdag, 22 Aug., half 9, bestuurs vergadering Metaalbewerkersgilde „St. Eloy." Half 9 Rederijkerskamer. Vrijdag, 23 Aug., half 9, Hoofdbestuur. Half 9 Propagandaclub. Zaterdag, 24 Aug., half 9 uur, zitting Spaarbank St. Antonius van Padua. Half 9 Spaarkas „St. Nicolaas" (winterprovisie). Half 9 uur Commuuiefonds. Half 9 uur uitstalling en verkoop van brochures en geschriften door de Propagandaclub. MEDEDEELINGEN. Op Zaterdag 31 Aug., (verjaardag van H. M. de Koningin) zal de spaarbank „St. Antonius van Padua," ook in het Schoterkwatier, geen zitting houden. Het adres van ondergeteekende is nu Linschotenstraat 31. Maandag 26 Aug., half 9, algemeene vergadering! waar dan als spreker zal op treden de z.eerw. heer Schoemaker mis sionaris. Namens het Bestuur, T. H. BROEKHUIJZEN, le Secr. Zendag, 18 Aug. wordt een H. Mis op gedragen te half 8 uur, voor de levende en overleden leden der N. R. K. Volks bond. De leden worden vriendelijk ver zocht, tot de H. Tafel te naderen, getooid met het insigne. Aanstaanden Zondag v.m. te half 12, in het Bondsgebouw, bestuursverg. van St. Jeroen. Onderafd. van den N. R. K. Volks bond afd. Bennebroek. Namens het Bestuur, J. P. db GOEDE, Secr, Bondsgebouw Dorpstraat C 115. Zaterdag 21 Aug., 's avonds van 8 tot 9 uur zitting Spaarkas. De leden worden verzocht de volgende week 5 centen exta te betalen aan de boden, als contributie voor de Kath. Soc. Actie. De boden worden verzocht de le den er tevens attent op te maken. Namens het Bestuur, A. H. SCHRAMA Secr. Zondag 18 Aug.J zal een H. Mis worden opgedragen voor Jacobus Hoogduin, als donateur van het Ondersteuningsfonds „St. Antonius". De leden worden ver zocht alsdan tot de H. Tafel te naderen getooid met hun insigne. AFD. TOONEEL. Den bondsleden welke genegenheid ge voelen als tooneelist aan bovengenoemde afdeeling mede te werken, worden beleefd verzocht zich hiervoor aan te melden bij J. v. d.Voorn Jr., Th. v. d. Nouland Dzn., of A, Heerings. In het belangder goede zaak wordt men beleefd verzocht zich spoedig op te geven, opdat met Novem ber een flinke uitvoering kan worden gegeven. Namens het Bestuur, A. HEERINGS, Socr.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 9