DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. VoorRechten Vrijheid! Kinderhuisvest 31-33, Haarlem BUITENLAND. BINNENLAND. DINSDAG 20 AUGUSTUS 1907. No. 6663, 32?*? Jaargani Bureaux van Redactie en Administratie: Interc. Telefoonnummer 1426. Roomsclie drankbestrijding Algemeen Overzicht. De eerste aanval in Marokko is geschied. De Fransche troepen hebben gisteren Casablanca aangevallen, zooals Reuter seint „over eeiï front van zes kilometers". Dat wil nogal wat zeggen De Fransehen zonden een kleine troepenmacht uit onder bedekking van de kanonnen van de oorlogs schepen. De Mooren wisten het detachement echter in een hinder laag te lokken en doodden één soldaatde spoedig nagezonden versterkingen joegen den vijand op de vlucht. Toen de Mooren gebrek aan am munitie kregen, maakten zij gebruik van hunne zwaarden. De Franschen hadden twee dooden en drie gewonden, waarvan een kapiteinde inboorlingen hebben vermoedelijk zeer zware verliezen geleden. Er is dringend behoefte aan ver sterkingen, zoo seinde de generaal na dit treilen, teneinde de omstreken van vijanden te kunnen zuiveren. De Spanjaarden namen geen deel aan het gevecht, waarom niet, wordt niet gemeld. Nog een typisch berichtje: Onze grootste vijand is de alco hol, zeide generaal Drude tot een correspondent. Streng weerde hij het gevaarlijk goedje, maar nu en dan slipte er nog wel eens een flesch door de voorposten heen. Groote massa's geestrijk vocht schijnen door de „be schaafde" handelaars naar Marokko te zijn vervoerd 1 Dat is trouwens een van die „ze geningen der beschaving" die wel méér kwaad brouwt dan alleen daar in Marokko! Een Reuter-bericht uit Casablanca zegt intusschen dat de sultan zich persoonlijk aan he* hoofd van een legertje naar Rabat heeft begeven om tegen de oproerige stammen op te treden Maar dat zal wel uit den duim gezogen zijn. Die Marokkaansche sultan houdt niet veel van zulke excursies I Merkwaardig, om maar geen an der woord te gebruiken, zijn in tusschen de berichten over de animositeit tusschen de Fransche en Spaansche generaals in Casa blanca, waarover we al eens een en ander mededeelden. De correspondent van de „Figaro" maakt er nu ook melding van en vertelt het volgende omtrent de houding van den Spanjaarden. Eerstens wijst hjj erop, dat de landing nog steeds niet volledig is, want er bleef nog heel wat ma teriaal aan boord. Ten tweede hiel den zich de Spanjaarden zeer won derlijk na de partiëele landing. Met de muziek voorop trokken ze naar het terrein buiten de stad, dat hun door generaal Drude i- aangewezen. Dit leent zich uitstekend voor een kampement, zelfs beter dan het Fransche. De Spanjaarden trokken er heen, rustten er een poosje en keerden, alweer met muziek, tegen den avond terug in de stad, zonder generaal Drude daarvan te onderrichten Deze had het terrein, bestemd voor de Spaansche troepen, onge dekt gelaten. Het plan schijnt bij de Span jaarden te bestaan nog meer van dergelijke raadselachtige excursie,- te ondernemen! Dan nog klaagt de corresponded over de houding van de Spaansche soldaten die er verwaarloosd uitzien den heelen dag door de stratei slenteren, zonder iets uit te voerei en aldus een ergernis zijn ook vooi hun burgerlijke landgenooten ii Casablanca. De eenige oplossing ziet de cor respondent van de „Figaro" daar in dat de 300 Spanjaard» n onder geschikt worden gemaakt aan de 3000 Franschen, waardoor ook een eind komen zou aan den toestand, dat de Spaansche generaal bevelen geeft, waarvan zijn Fransche collega niets weet. Onder onze rubriek „Van overal" hebben we het heele geval van de beleediging, den kardinaal-staats secretaris des Pausen aangedaan, uitvoerig verhaald. Dat hier aan een stelselmatigen en vooraf beraamden aanslag te denken valt, wordt bewezen uit het feit, dat er opzettelijk honderden „anti-clericalen" uit Rome waren overgekomen En er komen nog méér berichten van aanvallen op Pauselijke hoog waardigheids bekleeders en nriesters. De. Paus heeft dan ook verzocht, de twee groote nationale Fransche bedevaarten, die zooals gewoonlijk in September te Rome zouden aan komen, en die dit jaar met het oog op het jubileum van. Zijne Heiligheid buitengemeen talrijk zouden zijn, niet te doen doorgaan De extra-treinen waren al besteld, zoodat het verzoek van Z. H, in Frankrijk veel opzien gewekt heeft! Van maatregelen der Italiaansche regeering, om aan de stelselmatige beleediging der Katholieke kerk paal en perk te stellen, hooren we niet. Integendeel vreest men, dat vandaag (de dag der herdenking van Rome's inneming door de Ga ribaldisten) het gepeupel tot nog ergerlijker dingen zal overgaan Hoe perfide berichtjes en inklee ding van berichtjes worden gevonden ook in de gematigde liberale oi anti-katholieke bladen, bewijst weer het volgende InStenay, eenk'ein Fransch plaatsje, heeft de burgemeester, die een anti cleiicaal is van de meest verwoede soort, geheel tegen de wet op de Scheiding van Kerk en Staat in, aan een afgevallen priester de Katholieke kerk ingeruimd en ei den pastoor en de geloovigen uit gejaagd. Dat is een gevalletje, zooals ei eiken dag voorkomen, helaas, in het diepgezonken Frankrijk. Eu de Regeer.'ng brengt die opge wonden anticlericale m a i r e s dan spoedig weer terug binnen de perken van de wet, door ze te bevelen de Kerken voor de Katholieken eere dienst beschikbaar te stellen. In zooverre is dit natuurlijk vai geen belang. Maar hoor nu hoe een onzer grootste» liberale bladen, het blar der groote werkgevers, dat zelfs mei hulp van katholiek kapitaal is op gericht, weer even dit ge vallet jt vermeldt „In Stenay bestaat zoo schrijft dat blad een association cultuelh die de roomsche kerk] daar in ge bruik kreeg. Een pastoor uit Perigueux, die de gehoorzaamheid aan het gezag van den Staat, welks burger hij is, hooger stelt dan het gezag van den Paus, verklaarde zich bereid er dienst te doen." Enzoovoorts Die gehoorzame „pastoor uit Perigueux" is de bewuste afgevallen priester Commentaar is hierbij overbodig. Op deze wijze licht de liberale, anticlericale en neutrale pers dag aan dag hare lezers in. En dan zijn er nog, die het steunen van de katholieke pers overbodig werk vinden Duitschland krijgt weer koloniale moeilijkheden. Er dreigt weer een opstand in Zuid-West-Afrika, waar de Hrrero- aanvoerder Morenga zich weer heeft opgeworpen als leider tegen de Duitschers. Vrij groot is het aantal dergenen die in Morenga's terugkeer op Duitsch grondgebied den voorbode zien van ernstige dingen; een ver gelijking wordt getrokken met het oogenblik toen, in Januari 1904, de Herero-opstand uitbrak. Men verwacht dat Morenga tegen kleine troepengedeelten offensief zal optreden al zou hij dat alleen maar doen om zich zoo spoedig mogelijk in het bezit te stellen van wapenen en ammunitie. Pe Duitsche troepen zijn als de reeds uit Hamburg vertrokken versterkingen in de kolonie aange komen zijn in September bijna 7000 man sterk. Voor een guerrilla is dat niet heel veel, vooral nu in het oosten van de Duitsche bezit ting de strijd moet worden gestre- nen; daar zijn in de terreinmoei lijkheden grooter dan ergens anders in de Zuid-West. Voor den aanleg van den spoor weg is het een nieuwe prikkel, en van het gedeelte dat reeds in het gebruik is zal men reeds vele voor- deelen hebben, vooral wat water verzorging en ammunitieverschaf- fing betreft. Nieuwtjes in drie regels. Koninklijk Bezoek^aan Zeeland. Verschillende buurtcommissies hebben zich te Zierikzee gevormd om aan de stad een feestelijk aan zien te geven. Den 13 September zullen de Koningin en de Prins om halfnegen van Middelburg, per stoomboot „De Wester-Schel de" zich naar hel Zijpe begeven. Op de versierde aanleg plaats aldaar zullen zij verwelkomd worden door het Gemeentebestuur van Bruinisse, waarna een welkomst lied zal worden gezongen, dat ver vaardigd is door Mevrouw Boers. Van daar begeeft de Koninklijke stoet zich over Oosterland en Nieu werkerk naar Zierikzee. In beide gemeenten zullen de Koningin en de Prins 5 minuten stilhouden, tot het ontvangen van de Gemeente besturen. Het verblijf te Zierikzee duurt van 12 u. 20 min. tot 2.15 u. Hofberichten. Naar de D. Ct. verneemt, bestaat er waarschijnlijkheid, dat H. M. de Koningin en Z. K. H. prins Hen drik de volgende maand na afloop van hunne reis naar Zeeland een bezoek aan deze stad brengen, spe ciaal ter bezichtiging van het Zuid- Afrikaansch Museum. Groothertogin Marie is gisteren middag te Krakau aangekomen. Koningin Wilhelmina en Prins Hen drik waren aan het station, waar een hartelijke begroeting plaats vond. In een open rijtuig met vier paarden reed de familie naar Dob bin. Uit de Staatscourant. Bij Kon. besluit van 16 dezer is met ingang van 1 September, be noemd tot gewoon hoogleeraar in de raijnkunde aan de Technische Hoogeschool te Delft, M. Clément, ingenieur bij de Compagnie des Mines de l'Escaspelle bij Douai in Pas de Calais (Noord-Frankrijk). Verder zijn benoemd: tot leeiaar aan de Rijks- hoogere burgerschool te Groningen, met in gang van 1 September, J. Aalbers, tijdelijk leeraar aan die school: voor het tijdvak van 1 Septem ber 1907 tot en met 31 Augustus 1908, H. M. Meilink, mr. J. Kal ina en W. van der Molen, allen tijdelijk leeraar aan die school, en tot leerares mejuffrouw A. van Wering, tijdelijk leerares aan die school. Voorts is: lo. met ingang van 30 September op zijn verzoek eervol ontslag ver leend aan dr. W. Vogelsang als onder-directeur bij het Nederlandsch Museum te Amsterdam, en 2o. met ingang; van 1 October als zoodanig benoemd M. van Notten, te Vogelenzang. Bij Kon. besluit van 16 dezer is gedurende het studiejaar 1907 1908 mr. W. L P. A. Molengraaff, hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, ontheven van het geven van onderwijs in het faillietenrecht en in de burgerlijke rechts vorderinc en mr. D. Simons en mr. J. Naber, hoogleeraren aan die Rijksl universiteit, belast met het onderl wijs respectievelijk in het faillieten* recht en in de burgerlijke rechts| vordering. Vergoeding aan bezoldigde officieren er minderen bij de d.d. Schutterijen Naar het „Nieuwsblad van 'hetl Noorden" verneemt, heeft de Minis-] ter van Binnenlandsche Zaken de besturen van alle gemeenten, waar d.d. schutterijen gevestigd warenJ doen uitnoodigen, hem een opgave te willen verstrekken, van de offi-l eieren en minderen, die minstens! 10 jaren bij de schutterij hebbenl gediend en eene bezoldiging vaal 50 gulden of meer per jaar hebben| genoten. Deze tijding zal ongetwijfeld hoop-| volle verwachtingen wekken bijl allen, die door de afschaffing derl schutterij in hun brood zijn geschaadl en tot nog toe niet wisten, of zijl vergoeding voor hun verlies zouden! krijgen van het rijk of van de ge-[ meente of, wat tot nog toe 't waar-1 schijnlijkst leek, heelemaal niets. Bond van Oud Onderofficieren. De Eerste Nederlandsche Bondl van Oud-Onderofficieren van Land-1 en Zeemacht en Koloniën hield I Zondag zijn jaarlijksche algemeene vergadering te Utrecht. Na een hartelijk woord van wel kom werd de vergadering door den I bondsvoorzitter, den heer A. B. Michels, geopend. Hij drukte zijn tevredenheid uit met het afgeloo- pen jaar, daar uit de verschillende verslagen blijken zou, dat de Bond steeds meer en meer in bloei toe-1 neemt niet alleen, maar, dat het doel, hetwelk men bij de oprichting I beoogde, meer en meer tot zijn recht komt. Na voorlezing en goedkeuring der notulen van de vorige jaarverga dering werd door den Bondssecre- taris, den heer J. L. Muller, een kortdoch zakelijk verslag uitge bracht, waaruit blijkt, dat het ledental, evenals het aantal dona teurs, steeds wassende is. Bedroeg de sterkte van leden en buitenge wone leden op 1 Juli 1906 297 en dat der donateurs 15Q, op 1 Juli 1907 was dit respectievelijk 366 en 193, alzoo een vermeerdering van 69 leden en 43 donateurs. Nog kon vermeld worden, dat de Bond weer een afdeeling rijker was geworden en wel eene gevestigd te 's-Gravenhage. Uit het financiëel verslag van den penningmeester van het On dersteuningsfonds, den heer M. S. Matzen, bleek, dat ook dit fonds in bloeienden staat verkeerde. Het saldo in kas was op 1 Juli 1906 f3960,01. Besloten werd voor het tijdva^ 1 Juli 1907—30 Juni 1908 uit te keeren bij overlijden van een lj<j f90 en van een buitengewoon lj(] FEUILLETON. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Haarlem fl.20 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 130 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,65 Afzonderlijke nummers0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf0.60 (contant) f0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant. Onder onze „Sociale berichten" staat opgenomen een verslag van het Ka tholiek congres tegen het Alcoholisme, dat in deze dagen te Nijmegen wordt gehouden. Een ^Fransche journalist zeide eens, dat door het uitroeien van t%et alco holmisbruik de sociale kwestie voor het grootste gedeelte al zou opgelost zijn Terecht En meU trots en gerechtvaardigde voldoening mag het Katholieke Ne derland daarom tot die groote massa stoere werkers opzien, die daar te Nij megen zijn bijeengekomen. Dit congres is een merkwaardige betooging, die de groote macht der Roomsche drankbestrijding grooter dan menigeen zich wel verbeeldde aan het daglicht brengt. Het is, na het Sociaal Congres van 's Hertogenbosch, een bewijs te méér hoe de Roomsche geest in ons land ontwaakt is en op allerlei gebied niet alleen meewerkt, maar men mag zelfs zeggen vooraan staat, waar te werken valt voor het welzijn van de maat schappij. Practische gevolgen zal dit Congres zeker hebben: de namen der eminente mannen die er aan deelnemen en de onderwerpen die zij behandelen, zijn daarvoor borg. Maar ook de moreele uitwerking van het Congres zal groot zijn! Hier toont zich de geestdrift, het krach tige] werken der Roomsche N eder- landers weer eens op de meest écla tante wijze. De Kerk staat voorop iréden socialen ■trijd, om met alle wettige en wettelijke middelen de maatschappelijke kwalen te verbeteren. En onze Nederlandsche geloofsge- nooten blij ven,vooral in den jongsten tijd, op geen enkel gebied ten achter, zijn eerder steeds in het/eerste gelid Deze twee stellingen worden door 't Congres van Nijmegen bevestigd voor de oogen van ons geheelejand De Transvaalsche wetgevende ver gadering heeft 't voorstel den betreffen de den Cullinan-diamant aangenomen. Het Engelsche Lagerhuis heeft het voorstel over de Transvaalsche leening gisteren eindelijk goedgekeurd. Het aantal Russische kiezers (Euro- peesche bevolking zoowat 80 millioen) bedraagt 87000 ruim De Hongaarsche regeering volgt Oostenrijk na en heeft een voorstel in gediend voor 't.algemeen kiesrecht. De Chineesche keizerin-moeder is «iek. Het heet dat de boel nu in Peking d mig in de war loopt.' (Speciaal voor dit blad bewerkt). BOEIENDE ROMAN uit den jongsten Poolschen vrijheidstijd. Naak het Engelsch van GERD. VON OSTEN. Een deftig rytuig reed door de voorstad van Wilna. In het mulle zand van den landweg speelde barrevoets, een kind, in lompen gehuld, dat zich heelemaal niet bekommerde om het aanrollende gevaar. De Iswoschnik, de koetsier, kon de paarden niet snel genoeg tot staan bren gen en de kleine geraakte onder de hoe ven der paarden werd door de wielen verpletterd. Dat zou ten minste gebeurd zijn, wan neer de jeugdige student er niet was ge weest, die voor de paarden was gespron gen. Een verward geschreeuw klonk uit 't rijtuig; een ongeveer 12-jarig meisje wou uit 't portierraampje springen, doch de gouvernante hield haar tegen. Eenige oogenblikken lang, wist nie mand of het jonge mensch zijn poging om den knaap te redden, met zijn leven betaald had. Eindelijk kregen de inzittenden van t rytuig, n.l. een heer met zijn gade, dochfer en gouvernante, den redder te zien en ook den schreienden knaap, dien hij zonder letsel in de armen droeg. De muts van den student was op den grond gevallen. Van 't hooge voorhoofd droppelde 't bloed en kleurde het blonde, lang afhangende haar. Maar men merkte al dadelijk op, dat de jongeman slechts een lichte schram had opgeloopen. Zelfs de deftige vooraanzittende heer kalmeerde er door. Zijn gemalin maakte heel zedig het kruisteeken, het dochtertje lachte en schreide tegelijk. Het rijtuig bleef staan, de lui uit het rijtuig liepen samen door, de jonge man reikte 't kind aan zijn moeder over met de geruststellende verzekering, dat het niets deerde. En de lakei veranderde haar ontstel tenis in blijdschap, doordat hij haar een goed gevulde beurs overreikte. Zij wist niet, wien het eerst te moeten danken, den redder van haar kind of den edelmoedigen schenkerwat eerst aan te nemen, het geld, of wel het teruggeschon ken kind, wiens leven haar alles was. De moederliefde verwon; zij drukte den weenenden knaap aan haar hart, en wendde zich vervolgeus tot den jongen student, terwijl zij weende van blijdschap en met een vloed van woorden hem haren dank betuigde. Hij hoorde die dankbetuigingen niet meer, welke zij hem toestuurde. Want de lakei had hem gevraagd even bij zijn meester te komen. De student wierp een vluchtigen blik op het familiewapen, het vurige vierspan en de livrei, in Wilna welbekend. Eerst wilde de student zachtjes wegsluipen, maar hij bedacht zich toch en ging naar het portier. De gouvernante hield het meisje terug, dat hem met den zakdoek wilde toewui ven. „Niet waar, papa, we moeten eens zien, wie dat is?" Mama lachte. t Haar dochtertje scheen een goeden smaak te hebbende 'student toch was een zeer knappe verschijning. Ook Papa blikte met welgevallen op den naderenden jongeman. „Hoe heet u, vriend," riep hij hem toe. De jongeling keek met zijn bruine oogen den voornamen vrager vriendelijk maar vrij aan. Het was hem aan te zien, dat het ant woord hem een groote inspanning kostte. Eindelijk opende zich de gesloten mond, en zijn naam kwam aarzelend en schijn baar met zekeren tegenzin van de lippen, maar toch op een trotschen, zelfbewus- ten, hem geheel en al karakteriseerenden toon klonk het: „Roman Sieniawski!" Een pijnlijke trek teekende zich in de oogen van den Russischen hoogwaardig- heidsbekleeder. Vóór hij zijn misnoegen verdrijven kon, maakte Roman een lichte buiging voor de ontstelde dame en keerde zich om. Een knaap gaf hem zijn muts terug. Dankend nam hij ze aan en gi g met opgeheven hoofd heen. Het rijtuig reed op een wenk van den heer weder weg. De ouders wilden tegen het meisje over den student niets meer zeggen,alleen antwoordden zjj haarop zoo'n ongewoon strengen toon, dat zij moest zwijgen en-niet naar dingen vragen, die haar niets aangingen. Daardoor werd zij natuurlijk nog nieuws gieriger. De gouvernante, die nog maar eenige jaren in 't land was en om vreemde lieden niet veel gaf, dacht er alleen maar aan, om, zoodra zij geld genoeg bij elkaar had> weer naar het mooie Frankrijk terug te keeren. Zij wist niels te vertellen, anders zou de jonge gravin bij haar niet vruch teloos aangeklopt hebben. Maar anderen zouden hier omtrent be ter ingelicht zijn. En daarom vroeg zij, toen zij op het mooie, nabij de stad ge legen landgoed aangekomen was, aan iedereen, dien zij maar tegen kwam „Waar is Roman Sieniawski?" totdat zij eindelijk er achter kwam. De oude kamerdienaar riep in groote verbazing in de gebruikelijke landtaal uit„Gerechte HemelHoe komt Atha- nasia Karpowna er bij, naar dien ellendi- gen, kleinen schavuit te vragen?" Ellendige, kleine schavuit I" herhaalde zij bijna toornig. „Zoo zag hij er niet uit veeleer trotscher en adellijker, dan wie ook. En klein is hij ook niet." „Ja, het is lang geleden, sinds ik hem zag. Sinds dien tijd is hij misschien een groote schurk geworden." De jeugdige gravin stampte met haar voet op den grond en een donkerrood overtoog haar zacht, fluweelig gelaat. „Ik vraag u, wie Roman is! zal je me eindelijk eens een antwoord geven?" ge bood zij den kamerdienaar. „Hij zou waarschijnlijk zelf zeggen: Ik ben heer van dit slot, waarin wij ons nu bevinden en dat Athanisia Karpowna voor dat van haar vader en voor het hare houdt." Zyn spottende toon gold niet haar, doch 't voorwerp van haar vraag „Want wer kelijk was hij hier geboren't landgoed be hoorde eenmaal zijn voorvaderen. Zij allen waren verraders en opstandelingen, die niet eens maar tienmaal er de schuld van waren, dat zij hun have en goed verloren. Geen opstand, geen samenzwering, of zij waren er bij betrokken, dikwijls zelfs als aanvoerders. Nu zijn zij gelukkig allen uitgeroeid behalve dezen jeugdigen af stammeling, dien men, als ik mijn zin kreeg, niet zoo sterk als een boom zou laten worden. Maar de Graaf weet het best, wat goed en niet goed is. Het is waar, nu hij zoo arm is, zal hij wel zooveel schade niet kunnen aan richten." Athanisa liet haar blonde kopje hangen; een onbehaaglijk gevoel kwam over haar. Intusschen wat kan zij er toch aan doen, dat haar vader tot belooning zijner diensten door den keizer goederen ge schonken waren, die de Poolsche opstan delingen door verbeurdverklaring verlo- ea hadden 1 Waarom smeden dan die Polen onopT houdelijk samenzweringen, in plaats van de Russen met rust te laten en zelf een rustig leven te leiden? Zij kon dat maar niet begrypen en dacht er lang over na of de jongeman, die zoo in haar geest was gevallen, ook de plannen met zich droeg opstand te voeren tegen hare landslieden. En tege lijk had zij medelijden met zijn armoede. Maar, waarom was hij toch zoo trotsch? Haar vader zou hem zeker op de een of andere wijze schadeloos hebben gesteld voor 't verlies van het vaderlijk landgoed. Zoo lang peinsde zij daarover, totdat iets nieuws hare gedachten geheel in be slag nam en zij 't kleine voorval op den landweg en den held daarvan vergat. Met haastige schreden liep Roman de bergen in. In een zijrivier der bekoorlijke Wilen- ka, die zich daar ginder in 't dal in de Wilia stort, wiesch hij 't bloed van zijn haren en aangezicht. Dan ging hij de hoogte weer op. Vóór hem, naar 't Noorden heen, strekte 't dal zich uit, waardoor de Wilia zich heen kronkeltlangs haren oever, aan drie zijden door bergen omgeven, ligt de oude stad Gedimins, Olgerds en Kinistuts, Wi- tolds en Jagellos, met hare kromme stra ten, hare kerken en paleizen en de ver- uitgebouwde voorsteden. Hij liet zijn blik weiden over de hoofd stad van Lithauen en over den diergaarde daarin gelegen. Aan den oever van den zilverstroom der Wilia verhief zich een koepel boven het meigroene Wipselmeer, die Roman's blikken begrensde Lang kon hij niet peinzen over de bit tere gedachten en smartelijke herinnerin gen, die de zoo even plaats gehad heb-1 bende ontmoeting nog tachtiger dan deze aanblik in zijn geest naar voren deden dringen. Daar kwamen menschen aan, er klonken stemmen: een vrouwelijke, deels onwillig, deels angstig, en daartusschen een manlijke, lachend en overredend tegelijk, die beide hem niet vreemd wa rendan een half onderdrukten schreeuw. Haaslig trad Roman door 't bosschage op 't pad terug. Een jong meisje ylde, verheugd toenl ze hem zag, naar hem toe om bescher-1 ming te zoeken. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1