DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
VoorRechten Vrijheid!
Kinderhuisvest 31-33, Haarlem
BUITENLAND.
BINNENLAND.
DINSDAG 20 AUGUSTUS 1907.
No. 6663, 32?*? Jaargani
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
Roomsclie drankbestrijding
Algemeen Overzicht.
De eerste aanval in Marokko is
geschied.
De Fransche troepen hebben
gisteren Casablanca aangevallen,
zooals Reuter seint „over eeiï front
van zes kilometers".
Dat wil nogal wat zeggen
De Fransehen zonden een kleine
troepenmacht uit onder bedekking
van de kanonnen van de oorlogs
schepen. De Mooren wisten het
detachement echter in een hinder
laag te lokken en doodden één
soldaatde spoedig nagezonden
versterkingen joegen den vijand op
de vlucht.
Toen de Mooren gebrek aan am
munitie kregen, maakten zij gebruik
van hunne zwaarden.
De Franschen hadden twee dooden
en drie gewonden, waarvan een
kapiteinde inboorlingen hebben
vermoedelijk zeer zware verliezen
geleden.
Er is dringend behoefte aan ver
sterkingen, zoo seinde de generaal
na dit treilen, teneinde de omstreken
van vijanden te kunnen zuiveren.
De Spanjaarden namen geen deel
aan het gevecht, waarom niet, wordt
niet gemeld.
Nog een typisch berichtje:
Onze grootste vijand is de alco
hol, zeide generaal Drude tot een
correspondent.
Streng weerde hij het gevaarlijk
goedje, maar nu en dan slipte er
nog wel eens een flesch door de
voorposten heen. Groote massa's
geestrijk vocht schijnen door de „be
schaafde" handelaars naar Marokko
te zijn vervoerd 1
Dat is trouwens een van die „ze
geningen der beschaving" die wel
méér kwaad brouwt dan alleen daar
in Marokko!
Een Reuter-bericht uit Casablanca
zegt intusschen dat de sultan zich
persoonlijk aan he* hoofd van een
legertje naar Rabat heeft begeven
om tegen de oproerige stammen
op te treden
Maar dat zal wel uit den duim
gezogen zijn.
Die Marokkaansche sultan houdt
niet veel van zulke excursies I
Merkwaardig, om maar geen an
der woord te gebruiken, zijn in
tusschen de berichten over de
animositeit tusschen de Fransche
en Spaansche generaals in Casa
blanca, waarover we al eens een
en ander mededeelden.
De correspondent van de „Figaro"
maakt er nu ook melding van en
vertelt het volgende omtrent de
houding van den Spanjaarden.
Eerstens wijst hjj erop, dat de
landing nog steeds niet volledig
is, want er bleef nog heel wat ma
teriaal aan boord. Ten tweede hiel
den zich de Spanjaarden zeer won
derlijk na de partiëele landing.
Met de muziek voorop trokken ze
naar het terrein buiten de stad,
dat hun door generaal Drude i-
aangewezen. Dit leent zich uitstekend
voor een kampement, zelfs beter
dan het Fransche.
De Spanjaarden trokken er heen,
rustten er een poosje en keerden,
alweer met muziek, tegen den avond
terug in de stad, zonder generaal
Drude daarvan te onderrichten
Deze had het terrein, bestemd
voor de Spaansche troepen, onge
dekt gelaten.
Het plan schijnt bij de Span
jaarden te bestaan nog meer van
dergelijke raadselachtige excursie,-
te ondernemen!
Dan nog klaagt de corresponded
over de houding van de Spaansche
soldaten die er verwaarloosd uitzien
den heelen dag door de stratei
slenteren, zonder iets uit te voerei
en aldus een ergernis zijn ook vooi
hun burgerlijke landgenooten ii
Casablanca.
De eenige oplossing ziet de cor
respondent van de „Figaro" daar
in dat de 300 Spanjaard» n onder
geschikt worden gemaakt aan de
3000 Franschen, waardoor ook een
eind komen zou aan den toestand,
dat de Spaansche generaal bevelen
geeft, waarvan zijn Fransche collega
niets weet.
Onder onze rubriek „Van overal"
hebben we het heele geval van de
beleediging, den kardinaal-staats
secretaris des Pausen aangedaan,
uitvoerig verhaald.
Dat hier aan een stelselmatigen
en vooraf beraamden aanslag te
denken valt, wordt bewezen uit het
feit, dat er opzettelijk honderden
„anti-clericalen" uit Rome waren
overgekomen
En er komen nog méér berichten
van aanvallen op Pauselijke hoog
waardigheids bekleeders en nriesters.
De. Paus heeft dan ook verzocht,
de twee groote nationale Fransche
bedevaarten, die zooals gewoonlijk
in September te Rome zouden aan
komen, en die dit jaar met het
oog op het jubileum van. Zijne
Heiligheid buitengemeen talrijk
zouden zijn, niet te doen doorgaan
De extra-treinen waren al besteld,
zoodat het verzoek van Z. H, in
Frankrijk veel opzien gewekt heeft!
Van maatregelen der Italiaansche
regeering, om aan de stelselmatige
beleediging der Katholieke kerk
paal en perk te stellen, hooren we
niet. Integendeel vreest men, dat
vandaag (de dag der herdenking
van Rome's inneming door de Ga
ribaldisten) het gepeupel tot nog
ergerlijker dingen zal overgaan
Hoe perfide berichtjes en inklee
ding van berichtjes worden gevonden
ook in de gematigde liberale oi
anti-katholieke bladen, bewijst weer
het volgende
InStenay, eenk'ein Fransch plaatsje,
heeft de burgemeester, die een anti
cleiicaal is van de meest verwoede
soort, geheel tegen de wet op de
Scheiding van Kerk en Staat in,
aan een afgevallen priester de
Katholieke kerk ingeruimd en ei
den pastoor en de geloovigen uit
gejaagd.
Dat is een gevalletje, zooals ei
eiken dag voorkomen, helaas, in
het diepgezonken Frankrijk.
Eu de Regeer.'ng brengt die opge
wonden anticlericale m a i r e s dan
spoedig weer terug binnen de perken
van de wet, door ze te bevelen de
Kerken voor de Katholieken eere
dienst beschikbaar te stellen.
In zooverre is dit natuurlijk vai
geen belang.
Maar hoor nu hoe een onzer
grootste» liberale bladen, het blar
der groote werkgevers, dat zelfs mei
hulp van katholiek kapitaal is op
gericht, weer even dit ge vallet jt
vermeldt
„In Stenay bestaat zoo schrijft
dat blad een association cultuelh
die de roomsche kerk] daar in ge
bruik kreeg. Een pastoor uit
Perigueux, die de gehoorzaamheid
aan het gezag van den Staat, welks
burger hij is, hooger stelt dan het
gezag van den Paus, verklaarde zich
bereid er dienst te doen."
Enzoovoorts
Die gehoorzame „pastoor uit
Perigueux" is de bewuste afgevallen
priester
Commentaar is hierbij overbodig.
Op deze wijze licht de liberale,
anticlericale en neutrale pers dag
aan dag hare lezers in.
En dan zijn er nog, die het
steunen van de katholieke pers
overbodig werk vinden
Duitschland krijgt weer koloniale
moeilijkheden.
Er dreigt weer een opstand in
Zuid-West-Afrika, waar de Hrrero-
aanvoerder Morenga zich weer heeft
opgeworpen als leider tegen de
Duitschers.
Vrij groot is het aantal dergenen
die in Morenga's terugkeer op
Duitsch grondgebied den voorbode
zien van ernstige dingen; een ver
gelijking wordt getrokken met het
oogenblik toen, in Januari 1904,
de Herero-opstand uitbrak.
Men verwacht dat Morenga tegen
kleine troepengedeelten offensief zal
optreden al zou hij dat alleen maar
doen om zich zoo spoedig mogelijk
in het bezit te stellen van wapenen
en ammunitie.
Pe Duitsche troepen zijn als
de reeds uit Hamburg vertrokken
versterkingen in de kolonie aange
komen zijn in September bijna
7000 man sterk. Voor een guerrilla
is dat niet heel veel, vooral nu in
het oosten van de Duitsche bezit
ting de strijd moet worden gestre-
nen; daar zijn in de terreinmoei
lijkheden grooter dan ergens anders
in de Zuid-West.
Voor den aanleg van den spoor
weg is het een nieuwe prikkel, en
van het gedeelte dat reeds in het
gebruik is zal men reeds vele voor-
deelen hebben, vooral wat water
verzorging en ammunitieverschaf-
fing betreft.
Nieuwtjes in drie regels.
Koninklijk Bezoek^aan Zeeland.
Verschillende buurtcommissies
hebben zich te Zierikzee gevormd
om aan de stad een feestelijk aan
zien te geven.
Den 13 September zullen de
Koningin en de Prins om halfnegen
van Middelburg, per stoomboot „De
Wester-Schel de" zich naar hel Zijpe
begeven. Op de versierde aanleg
plaats aldaar zullen zij verwelkomd
worden door het Gemeentebestuur
van Bruinisse, waarna een welkomst
lied zal worden gezongen, dat ver
vaardigd is door Mevrouw Boers.
Van daar begeeft de Koninklijke
stoet zich over Oosterland en Nieu
werkerk naar Zierikzee. In beide
gemeenten zullen de Koningin en
de Prins 5 minuten stilhouden, tot
het ontvangen van de Gemeente
besturen.
Het verblijf te Zierikzee duurt
van 12 u. 20 min. tot 2.15 u.
Hofberichten.
Naar de D. Ct. verneemt, bestaat
er waarschijnlijkheid, dat H. M. de
Koningin en Z. K. H. prins Hen
drik de volgende maand na afloop
van hunne reis naar Zeeland een
bezoek aan deze stad brengen, spe
ciaal ter bezichtiging van het Zuid-
Afrikaansch Museum.
Groothertogin Marie is gisteren
middag te Krakau aangekomen.
Koningin Wilhelmina en Prins Hen
drik waren aan het station, waar
een hartelijke begroeting plaats
vond. In een open rijtuig met vier
paarden reed de familie naar Dob
bin.
Uit de Staatscourant.
Bij Kon. besluit van 16 dezer is
met ingang van 1 September, be
noemd tot gewoon hoogleeraar in
de raijnkunde aan de Technische
Hoogeschool te Delft, M. Clément,
ingenieur bij de Compagnie des
Mines de l'Escaspelle bij Douai in
Pas de Calais (Noord-Frankrijk).
Verder zijn benoemd:
tot leeiaar aan de Rijks- hoogere
burgerschool te Groningen, met in
gang van 1 September, J. Aalbers,
tijdelijk leeraar aan die school:
voor het tijdvak van 1 Septem
ber 1907 tot en met 31 Augustus
1908, H. M. Meilink, mr. J. Kal
ina en W. van der Molen, allen
tijdelijk leeraar aan die school, en
tot leerares mejuffrouw A. van
Wering, tijdelijk leerares aan die
school.
Voorts is:
lo. met ingang van 30 September
op zijn verzoek eervol ontslag ver
leend aan dr. W. Vogelsang als
onder-directeur bij het Nederlandsch
Museum te Amsterdam, en
2o. met ingang; van 1 October
als zoodanig benoemd M. van Notten,
te Vogelenzang.
Bij Kon. besluit van 16 dezer is
gedurende het studiejaar 1907
1908 mr. W. L P. A. Molengraaff,
hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit
te Utrecht, ontheven van het geven
van onderwijs in het faillietenrecht
en in de burgerlijke rechts vorderinc
en mr. D. Simons en mr. J.
Naber, hoogleeraren aan die Rijksl
universiteit, belast met het onderl
wijs respectievelijk in het faillieten*
recht en in de burgerlijke rechts|
vordering.
Vergoeding aan bezoldigde officieren er
minderen bij de d.d. Schutterijen
Naar het „Nieuwsblad van 'hetl
Noorden" verneemt, heeft de Minis-]
ter van Binnenlandsche Zaken de
besturen van alle gemeenten, waar
d.d. schutterijen gevestigd warenJ
doen uitnoodigen, hem een opgave
te willen verstrekken, van de offi-l
eieren en minderen, die minstens!
10 jaren bij de schutterij hebbenl
gediend en eene bezoldiging vaal
50 gulden of meer per jaar hebben|
genoten.
Deze tijding zal ongetwijfeld hoop-|
volle verwachtingen wekken bijl
allen, die door de afschaffing derl
schutterij in hun brood zijn geschaadl
en tot nog toe niet wisten, of zijl
vergoeding voor hun verlies zouden!
krijgen van het rijk of van de ge-[
meente of, wat tot nog toe 't waar-1
schijnlijkst leek, heelemaal niets.
Bond van Oud Onderofficieren.
De Eerste Nederlandsche Bondl
van Oud-Onderofficieren van Land-1
en Zeemacht en Koloniën hield I
Zondag zijn jaarlijksche algemeene
vergadering te Utrecht.
Na een hartelijk woord van wel
kom werd de vergadering door den I
bondsvoorzitter, den heer A. B.
Michels, geopend. Hij drukte zijn
tevredenheid uit met het afgeloo-
pen jaar, daar uit de verschillende
verslagen blijken zou, dat de Bond
steeds meer en meer in bloei toe-1
neemt niet alleen, maar, dat het
doel, hetwelk men bij de oprichting I
beoogde, meer en meer tot zijn
recht komt.
Na voorlezing en goedkeuring der
notulen van de vorige jaarverga
dering werd door den Bondssecre-
taris, den heer J. L. Muller, een
kortdoch zakelijk verslag uitge
bracht, waaruit blijkt, dat het
ledental, evenals het aantal dona
teurs, steeds wassende is. Bedroeg
de sterkte van leden en buitenge
wone leden op 1 Juli 1906 297 en
dat der donateurs 15Q, op 1 Juli
1907 was dit respectievelijk 366 en
193, alzoo een vermeerdering van
69 leden en 43 donateurs.
Nog kon vermeld worden, dat de
Bond weer een afdeeling rijker was
geworden en wel eene gevestigd te
's-Gravenhage.
Uit het financiëel verslag van
den penningmeester van het On
dersteuningsfonds, den heer M. S.
Matzen, bleek, dat ook dit fonds in
bloeienden staat verkeerde.
Het saldo in kas was op 1 Juli
1906 f3960,01.
Besloten werd voor het tijdva^
1 Juli 1907—30 Juni 1908 uit te
keeren bij overlijden van een lj<j
f90 en van een buitengewoon lj(]
FEUILLETON.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlem fl.20
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 130
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,65
Afzonderlijke nummers0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regelsf0.60 (contant) f0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant.
Onder onze „Sociale berichten" staat
opgenomen een verslag van het Ka
tholiek congres tegen het Alcoholisme,
dat in deze dagen te Nijmegen wordt
gehouden.
Een ^Fransche journalist zeide eens,
dat door het uitroeien van t%et alco
holmisbruik de sociale kwestie voor
het grootste gedeelte al zou opgelost
zijn
Terecht
En meU trots en gerechtvaardigde
voldoening mag het Katholieke Ne
derland daarom tot die groote massa
stoere werkers opzien, die daar te Nij
megen zijn bijeengekomen.
Dit congres is een merkwaardige
betooging, die de groote macht der
Roomsche drankbestrijding grooter
dan menigeen zich wel verbeeldde
aan het daglicht brengt.
Het is, na het Sociaal Congres van
's Hertogenbosch, een bewijs te méér
hoe de Roomsche geest in ons land
ontwaakt is en op allerlei gebied niet
alleen meewerkt, maar men mag zelfs
zeggen vooraan staat, waar te werken
valt voor het welzijn van de maat
schappij.
Practische gevolgen zal dit Congres
zeker hebben: de namen der eminente
mannen die er aan deelnemen en de
onderwerpen die zij behandelen, zijn
daarvoor borg.
Maar ook de moreele uitwerking
van het Congres zal groot zijn!
Hier toont zich de geestdrift, het
krach tige] werken der Roomsche N eder-
landers weer eens op de meest écla
tante wijze.
De Kerk staat voorop iréden socialen
■trijd, om met alle wettige en wettelijke
middelen de maatschappelijke kwalen
te verbeteren.
En onze Nederlandsche geloofsge-
nooten blij ven,vooral in den jongsten
tijd, op geen enkel gebied ten achter,
zijn eerder steeds in het/eerste gelid
Deze twee stellingen worden door
't Congres van Nijmegen bevestigd
voor de oogen van ons geheelejand
De Transvaalsche wetgevende ver
gadering heeft 't voorstel den betreffen
de den Cullinan-diamant aangenomen.
Het Engelsche Lagerhuis heeft het
voorstel over de Transvaalsche leening
gisteren eindelijk goedgekeurd.
Het aantal Russische kiezers (Euro-
peesche bevolking zoowat 80 millioen)
bedraagt 87000 ruim
De Hongaarsche regeering volgt
Oostenrijk na en heeft een voorstel in
gediend voor 't.algemeen kiesrecht.
De Chineesche keizerin-moeder is
«iek. Het heet dat de boel nu in Peking
d mig in de war loopt.'
(Speciaal voor dit blad bewerkt).
BOEIENDE ROMAN
uit den jongsten Poolschen vrijheidstijd.
Naak het Engelsch van
GERD. VON OSTEN.
Een deftig rytuig reed door de voorstad
van Wilna. In het mulle zand van den
landweg speelde barrevoets, een kind, in
lompen gehuld, dat zich heelemaal niet
bekommerde om het aanrollende gevaar.
De Iswoschnik, de koetsier, kon de
paarden niet snel genoeg tot staan bren
gen en de kleine geraakte onder de hoe
ven der paarden werd door de wielen
verpletterd.
Dat zou ten minste gebeurd zijn, wan
neer de jeugdige student er niet was ge
weest, die voor de paarden was gespron
gen. Een verward geschreeuw klonk uit
't rijtuig; een ongeveer 12-jarig meisje
wou uit 't portierraampje springen, doch
de gouvernante hield haar tegen.
Eenige oogenblikken lang, wist nie
mand of het jonge mensch zijn poging
om den knaap te redden, met zijn leven
betaald had.
Eindelijk kregen de inzittenden van
t rytuig, n.l. een heer met zijn gade,
dochfer en gouvernante, den redder te
zien en ook den schreienden knaap, dien
hij zonder letsel in de armen droeg.
De muts van den student was op den
grond gevallen. Van 't hooge voorhoofd
droppelde 't bloed en kleurde het blonde,
lang afhangende haar. Maar men merkte
al dadelijk op, dat de jongeman slechts
een lichte schram had opgeloopen.
Zelfs de deftige vooraanzittende heer
kalmeerde er door. Zijn gemalin maakte
heel zedig het kruisteeken, het dochtertje
lachte en schreide tegelijk.
Het rijtuig bleef staan, de lui uit het
rijtuig liepen samen door, de jonge man
reikte 't kind aan zijn moeder over met
de geruststellende verzekering, dat het
niets deerde.
En de lakei veranderde haar ontstel
tenis in blijdschap, doordat hij haar een
goed gevulde beurs overreikte.
Zij wist niet, wien het eerst te moeten
danken, den redder van haar kind of den
edelmoedigen schenkerwat eerst aan te
nemen, het geld, of wel het teruggeschon
ken kind, wiens leven haar alles was.
De moederliefde verwon; zij drukte
den weenenden knaap aan haar hart, en
wendde zich vervolgeus tot den jongen
student, terwijl zij weende van blijdschap
en met een vloed van woorden hem haren
dank betuigde.
Hij hoorde die dankbetuigingen niet
meer, welke zij hem toestuurde. Want
de lakei had hem gevraagd even bij zijn
meester te komen.
De student wierp een vluchtigen blik
op het familiewapen, het vurige vierspan
en de livrei, in Wilna welbekend. Eerst
wilde de student zachtjes wegsluipen, maar
hij bedacht zich toch en ging naar het
portier.
De gouvernante hield het meisje terug,
dat hem met den zakdoek wilde toewui
ven. „Niet waar, papa, we moeten eens
zien, wie dat is?"
Mama lachte. t
Haar dochtertje scheen een goeden
smaak te hebbende 'student toch was
een zeer knappe verschijning.
Ook Papa blikte met welgevallen op
den naderenden jongeman.
„Hoe heet u, vriend," riep hij hem toe.
De jongeling keek met zijn bruine oogen
den voornamen vrager vriendelijk maar
vrij aan.
Het was hem aan te zien, dat het ant
woord hem een groote inspanning kostte.
Eindelijk opende zich de gesloten mond,
en zijn naam kwam aarzelend en schijn
baar met zekeren tegenzin van de lippen,
maar toch op een trotschen, zelfbewus-
ten, hem geheel en al karakteriseerenden
toon klonk het: „Roman Sieniawski!"
Een pijnlijke trek teekende zich in de
oogen van den Russischen hoogwaardig-
heidsbekleeder.
Vóór hij zijn misnoegen verdrijven kon,
maakte Roman een lichte buiging voor
de ontstelde dame en keerde zich om.
Een knaap gaf hem zijn muts terug.
Dankend nam hij ze aan en gi g met
opgeheven hoofd heen.
Het rijtuig reed op een wenk van den
heer weder weg. De ouders wilden tegen
het meisje over den student niets meer
zeggen,alleen antwoordden zjj haarop zoo'n
ongewoon strengen toon, dat zij moest
zwijgen en-niet naar dingen vragen, die
haar niets aangingen.
Daardoor werd zij natuurlijk nog nieuws
gieriger.
De gouvernante, die nog maar eenige
jaren in 't land was en om vreemde lieden
niet veel gaf, dacht er alleen maar aan,
om, zoodra zij geld genoeg bij elkaar had>
weer naar het mooie Frankrijk terug te
keeren. Zij wist niels te vertellen, anders
zou de jonge gravin bij haar niet vruch
teloos aangeklopt hebben.
Maar anderen zouden hier omtrent be
ter ingelicht zijn. En daarom vroeg zij,
toen zij op het mooie, nabij de stad ge
legen landgoed aangekomen was, aan
iedereen, dien zij maar tegen kwam
„Waar is Roman Sieniawski?" totdat zij
eindelijk er achter kwam.
De oude kamerdienaar riep in groote
verbazing in de gebruikelijke landtaal
uit„Gerechte HemelHoe komt Atha-
nasia Karpowna er bij, naar dien ellendi-
gen, kleinen schavuit te vragen?"
Ellendige, kleine schavuit I" herhaalde
zij bijna toornig.
„Zoo zag hij er niet uit veeleer
trotscher en adellijker, dan wie ook. En
klein is hij ook niet."
„Ja, het is lang geleden, sinds ik hem
zag. Sinds dien tijd is hij misschien een
groote schurk geworden."
De jeugdige gravin stampte met haar
voet op den grond en een donkerrood
overtoog haar zacht, fluweelig gelaat.
„Ik vraag u, wie Roman is! zal je me
eindelijk eens een antwoord geven?" ge
bood zij den kamerdienaar.
„Hij zou waarschijnlijk zelf zeggen: Ik
ben heer van dit slot, waarin wij ons nu
bevinden en dat Athanisia Karpowna
voor dat van haar vader en voor het
hare houdt."
Zyn spottende toon gold niet haar, doch
't voorwerp van haar vraag „Want wer
kelijk was hij hier geboren't landgoed be
hoorde eenmaal zijn voorvaderen. Zij allen
waren verraders en opstandelingen, die
niet eens maar tienmaal er de schuld
van waren, dat zij hun have en goed
verloren.
Geen opstand, geen samenzwering, of
zij waren er bij betrokken, dikwijls zelfs
als aanvoerders. Nu zijn zij gelukkig allen
uitgeroeid behalve dezen jeugdigen af
stammeling, dien men, als ik mijn zin
kreeg, niet zoo sterk als een boom zou
laten worden.
Maar de Graaf weet het best, wat goed
en niet goed is.
Het is waar, nu hij zoo arm is, zal
hij wel zooveel schade niet kunnen aan
richten."
Athanisa liet haar blonde kopje hangen;
een onbehaaglijk gevoel kwam over haar.
Intusschen wat kan zij er toch aan
doen, dat haar vader tot belooning zijner
diensten door den keizer goederen ge
schonken waren, die de Poolsche opstan
delingen door verbeurdverklaring verlo-
ea hadden 1
Waarom smeden dan die Polen onopT
houdelijk samenzweringen, in plaats van
de Russen met rust te laten en zelf een
rustig leven te leiden?
Zij kon dat maar niet begrypen en
dacht er lang over na of de jongeman,
die zoo in haar geest was gevallen, ook
de plannen met zich droeg opstand te
voeren tegen hare landslieden. En tege
lijk had zij medelijden met zijn armoede.
Maar, waarom was hij toch zoo trotsch?
Haar vader zou hem zeker op de een of
andere wijze schadeloos hebben gesteld
voor 't verlies van het vaderlijk landgoed.
Zoo lang peinsde zij daarover, totdat
iets nieuws hare gedachten geheel in be
slag nam en zij 't kleine voorval op den
landweg en den held daarvan vergat.
Met haastige schreden liep Roman de
bergen in.
In een zijrivier der bekoorlijke Wilen-
ka, die zich daar ginder in 't dal in de
Wilia stort, wiesch hij 't bloed van zijn
haren en aangezicht.
Dan ging hij de hoogte weer op.
Vóór hem, naar 't Noorden heen, strekte
't dal zich uit, waardoor de Wilia zich
heen kronkeltlangs haren oever, aan drie
zijden door bergen omgeven, ligt de oude
stad Gedimins, Olgerds en Kinistuts, Wi-
tolds en Jagellos, met hare kromme stra
ten, hare kerken en paleizen en de ver-
uitgebouwde voorsteden.
Hij liet zijn blik weiden over de hoofd
stad van Lithauen en over den diergaarde
daarin gelegen. Aan den oever van den
zilverstroom der Wilia verhief zich een
koepel boven het meigroene Wipselmeer,
die Roman's blikken begrensde
Lang kon hij niet peinzen over de bit
tere gedachten en smartelijke herinnerin
gen, die de zoo even plaats gehad heb-1
bende ontmoeting nog tachtiger dan deze
aanblik in zijn geest naar voren deden
dringen. Daar kwamen menschen aan, er
klonken stemmen: een vrouwelijke, deels
onwillig, deels angstig, en daartusschen
een manlijke, lachend en overredend
tegelijk, die beide hem niet vreemd wa
rendan een half onderdrukten schreeuw.
Haaslig trad Roman door 't bosschage
op 't pad terug.
Een jong meisje ylde, verheugd toenl
ze hem zag, naar hem toe om bescher-1
ming te zoeken.
(Wordt vervolgd).