- 63
de kardinalen Rampolla en Gotti en eerst later
die van Kard. Sarlo, den patriarch van Venetië.
Het aartsdiocees van Bologna zal aan den veertien-
jarigen herderlijken arbeid van kardinaal Stampa
onvergetelijke herinneringen bewaren.
E ONTMOETING DER KEIZERS TE
SW1NEMÜNDE. Keizer Wilhelm is
wel de vorst des vredes. Niet alleen
Vk' ^en driebond met Oostenrijk,
Hongarije en Italië met hartelijkheid
onderhoudt, ook heeft hij nu pas dezer dagen be
zoeken gewisseld met den Tsaar en met koning
Eduard. Vooral deze laatste ontmoeting was van
beteekenis, omdat algemeen geloofd werd, dat de
verhouding tusschen de Duitsche en Engelsche
Regeeringen niet van de allerbeste was.
Onze lezers zien in dit nummer een afbeelding
van de ontmoeting ter zee bij Swinemtinde.waar dezer
dagen, met veel vlootvertoon, de keizers van Rus
land en Duitschland elkander bezochten op de
.Hohenzollern" en de „Standart". Onder commando
van prins Heinrich, keizer's broeder, waren er negen
tien Duitsche oorlogschepen present in de Balti-
sche Zee bij Swinemtinde. De ontmoeting ging
gepaard met tal van feestelijkheden, officieele
recepties, een gala-diner, vuurwerk en illuminatie,
een vloot-revue, en met heel wat kanongebulder.
Als een bijzonderheid wordt gemeld, dat in de
toosten, welke wederzijds werden afgestoken, al-
Eerw. Broeder Stanislaus, te Rotterdam.
leen van vriendschap, heelemaal niet van politiek
sprake was. En toch waren de keizers vergezeld
van hun kanseliers Von Bülow en Isvolski. Deze
laatste, de russische Minister van Buitenlandsche
Zaken, draagt wel niet den naam van kanselier,
maar bekleedt toch een zoodanige functie.
De Tsaar keerde na de feestelijkheden dadelijk
met zijn .Standart" naar Kroonstadt terug, en was
overal waar hij door de wateren voer, omringd door
tal van politle-sloepen.
Onze afbeelding geeft het keizerpaar te zien in
de keizerlijke sloep van de .Hohenzollern" op
een der tochten, die herhaaldelijk tusschen de ver
schillende schepen zijn afgelegd.
aanvragende, ontving de eerbiedwaardige grijsaard de
onderscheiding, tot broeder in de orde van den
Ned. Leeuw te worden
benoemd. Vijftig jaren
trouwens had de heer
Schrader het Rijk met
grooten ijver en hoog
plichtsbesef gediend.
Den 21sten Aug. jl.
vierde deze voortreffelijke
burger van Alkmaar een
nieuw gouden feest, en
wel als direcreur van het
St. Laurentius-koor. On
danks zijn 86 jaren nog
zeldzaam kras zijn por
tret kan het getuigen
dirigeert hij dat koor
steeds met jeugdig vuur.
Bij geen enkele plechtig
heid, waarbij het koor zijn
diensten moet verleenen,
is hij afwezig; hij copiëert
met fraaie en nog vaste
hand muziekstukken, leest
zonder bril, - kortom, is vrijwel een unicum onder
zijn medemenschen.
De viering van zijn jubilé bracht opnieuw aan
het licht, hoe hooge achting hij onder Alkmaar's
burgerij geniet; want ze is Iuisterijk geweest. De
Zeereerw. deken der stad, pastoor H. A. Horning,
het kerkbestuur en de zangers, allen hebben
werk van het feest gemaakt, op eeïi wijze, dat
er hart uit sprak, erkentelijkheid en genegenheid.
Dat is gebleken in woorden en in daden.
Na de plechtige H. Mis, ter intentie van den
gouden jubilaris opgedragen, werd eene feestcan
tate uitgevoerd, het .Festgesang an die Künstler''
van Mendelsohn Bartholdi, op een gelegenheids
tekst van den heer L. H. Obdam. De druk be
zochte receptie had plaats in de pastorie en daarop
werd den jubilaris o.a. de blijde aankondiging ge
daan, dat de H. Vader wegens zijn meer dan
70-jarigen trouwe diensten aan de Kerk bewezen,
hem met het eerekruis .Pro Ecclesia et Pontifice'
had begiftigd.
En de door gulle hartelijkheid tusschen den
feesteling en de hem huldigenden treffende dag
werd besloten met een souper, den heer Schrader
door de koorzangers aangeboden.
Alkmaar hoopt zijn kranigen burger, de parochie
van St Laurentius haar volijverigen en bekwamen
koordirigent, een talrijke schaar vereerders haar
hooggeachten vriend nog lang te bezitten.
ROEDER STANISLAUS. Een zeer zeld
zaam feest zal den 1 sten September in het
St Laurentius Jongens-Gesticht te Rotter
dam worden gevierd.
De Eerw. Broeder Stanislaus (in de we
reld A. F. Ross), gedenkt dan zijn 40-jarig broeder
schap. Zijn leven, rijk aan jaartallen, is nog rijker
aan vruchten en ver
diensten.
kinderen. Wie ooit het voorrecht gehad hebben,
dezen beminnelijken grijsaard te ontmoeten, uit
Dr Joachim, de koning onder de violisten.
wiens vriendelijk gelaat zachtmoedigheid en nede
righeid stralen, kwam ongemerkt onder den indruk
van zijn vaderlijk optreden en zijn vaderlijke
vriendschap. Hij, die voor zich-zelf op niets aan
spraak maakt, hij geeft zich geheel voor zijn
jongens.
Dat hij dan ook op dien dag van verscheidene
Rotterdammers, welke hem hebben gekend, die
zich zoo gaf voor de aan hem toevertrouwde
weezen en half-weezen, gelukwenschen zal ont
vangen, valt niet te betwijfelen.
Moge de goede en almachtige God hem dan
ook nog jaren voor het heil van zijn jongens sparen!
Een oud verpleegde.
fEN KONING ONDER DE VIOLISTEN f
Een koning op de viool dat was dr
Joseph Joachim. Wie die zijn naam nooit
hoorde noemen? Hij was bekend over
geheel de wereld. In ons vaderland bij
zonder goed, want hoeveel Hollandsche viool-kun
stenaars hebben aan dezen meester hun opleiding
en de rijke ontwikkeling van hun talent niet te
danken! Joseph Joachim, geboren 28 Juni 1831 te
Kittsee bij Preszburg (Hongarije), ging reeds op jeug
digen leeftijd naar het Conservatorium te Weenen om
later hij was toen 13 Jaar! te Leipzig te
komen onder leiding van mannen als Mendelssohn
en Hauptmann. In diezelfde stad, waar hij bleef
tot 1850, werd hij benoemd tot leeraar aan het
Conservatorium en verleende er zijn mede
werking aan het .Gewandhaus"-orkest. Daarop
volgde zijn verblijf te Parijs, te Weimar en te
Hannover, waar hij overal door zijn spel, geboren
uit zijn talent en volmaakt door een bewonderens
waardige techniek, groot succes verwierf. Te Han
nover werd Joachim, die Israëliet was, Lutheraan.
H. J. SCHRADER. De drager van
dezen naam is een onder alle opzichten
achtenswaardige in de stad zijner inwo
ning, Alkmaar, zeer gevierd katholiek
ingezetene, zich onderscheidend door
vele verdiensten.
Hij werd te Amsterdam, in 1821, geboren,
wijdde zich aan het onderwijs en werd eindelijk
als onderwijzer verbonden aan de strafgevangenis
te Alkmaar, waaraan hij later den post van adjunct-
directeur bekleedde, zich steeds toonende de rechte
man op de rechte plaats.
Eerst op ongeveer 80-jarigen leeftijd zijn ontslag
in Den Haag den
25sten Augustus 1840
geboren, nam hij den
29sten Aug. 1867 het
kleed der Broeders van
Zeven Smarten aan. Na
verscheidene jaren van
rusteloozen arbeid als
broedersurveillant in
de volgende gestich
ten te hebben doorge
bracht: het St Aloy-
sius-Gesticht, te Am
sterdam; „De Hei
bloem", te Heijthuizen
en het St Leo-Gesticht,
te Borculo, is hij thans
voor de tweede maal
als zoodanig in het St
Laurentius-Gesticht te
Rotterdam werkzaam.
Daar is hij waarlijk
als een vader onder zijn
De pier te IJmuiden.