- 64 - iT53^- NEDERIGE ZELFBESCHOUWING. Nu ben ik al zevenmaal een ander mensch gewor den, maar ik ben er nooit veel mee vooruitgegaan. Geen wonder intusschen, dat zelfs de dirigeerstok van een hof-orkest te Hannover geen scuepter was, op den duur dezen vorst der kunst waardig. Hij vertrok dan ook in 1868 naar het centrum der muzikale wereld, Berlijn, waar hij benoemd werd tot directeur der Hoogeschool van Muziek en in 1900 tot plaatsvervangend president der Konink lijke Academie van Kunsten. Te Berlijn heeft Joachim dus het grootste gedeelte van zijn kunste naarsleven, onderbroken door vele reizen in den vreemde, doorgebracht. Voor de begrafenis van zijn stoffelijk overschot, dat uit zijn woning aan den Kurfürstendamm werd overgebracht naar het gebouw der Hoogeschool van Muziek te Char- lottenburg, waar een indrukwekkende rouwplechtig- heid plaats had, werd zorg gedragen door de Aca demie van Kunsten. Een stroom van telegrafische betuigingen van leedwezen, en tal van kransen en bloemen uit alle oorden der wereld in het sterfhuis ontvangen, hebben aan den kunstenaar een laatste wate inter nationale hulde gebracht. E PLEK VAN DE RAMP TE IJMUI- I DEN. Bijgaande illustratie geeft een afbeelding van de plek op de pier van IJmuiden, waar een viertal ver pleegden van het Amsterdamsche St Aloysius-gesticht op zoo droevige wijze het leven hebben verloren, 's ochtends vol blijdschap uitge gaan, 's avonds een prooi der golven geworden. Het is een tragische herinnering aan een treurig voorval, maar wij achtten het voor onze lezers van belang. EEN HOED-AFNEMEN (WEER. Graaf Johann van Harrach, echtgenoot van prinses Maria Theresia van Thurn en Taxis heeft een nieuwe orde in het leven geroepen met het zichtbare on- derscheidingsteekende orde van den rooden hoed band. Het geldt namelijk het hoed-afnemen bij het groeten. „Dat gebaar," zegt de graaf, „is ongerijmd en schadelijk voor de gezonheid het stelt u bloot aan verkoudheden, zinkingen in het hoofd, influ enza, longontsteking enz., en bovendien bederft het den vorm van uw hoogen zijje of van uw kaasbolletje. „Nemen we dus den hoed niet meer af, om onzen eerbied te betuigen, maar bepalen wij er ons toe te knikken of op vlinderachtige wijze de hand te bewegen, evenals de Italianen." De „bond van den rooden hoedband," telt al veel leden in Oostenrijk, maar'tis zeer de vraag of hij ten onzent inheemsch zal worden en veel volgelingen zal vin den. Wij herinneren ons, dat 'n vijf-en- twintig jaar geleden al eens sprake is geweest van een „anti-met-den-hoed- begroetende vereeniging" in den naam lag reeds het .vonnis en 't heeft niet uitgehaald. Toch verdient het o. i. ernstige overweging, want vooral het eerste argument, door den graaf aan gevoerd, klemt. EN NIEUWTJE IN DE WA TERSPORT. In de water sport-kringen van Hamburg, en ook reeds elders, is druk sprake van een belangrijke vinding door een Hamburger gedaan. Met die vinding toch schijnt een vraag stuk opgelost, waarmeê sinds lang de knapste koppen zich levergeefs hebben beziggehouden. De nieuwe sportboot bestaat uit twee afzonderlijke bootjes, welke door dwarsstukken verbonden en aan de binnenzijden afgeplat zijn. De tusschenruimte is dearbeidsruimte voor het roeiwerk. Dit is van voren en van achteren op de dwarsstukken gemon teerd, en wordt door schijven met kettingover- draging en hevels in beweging gebracht. Het roeiwerk laaf zich naar alle zijden wenden en stuurt de boot zonder roer zijwaarts, achterwaatts en om haar eigen as. Een reeds gebouwde boot, die 8 personen kan dragen, zou reeds een afstand van 8 kilometer per uur hebben afgelegd. AAIMANFOKKERIJ. Het fokken van kaaimannen schijnt op het eerste gezicht een weinig winstgevende in dustrie te zijn. Evenwel heeft een amerikaansch millionnair, te Springfield, in den staat Massachusetts gevestigd, er echter anders over gedacht. Hij is eigenaar van een groote plantage in Florida, waar hij eerst een koppel kaaimannen grootbracht om de curiositeit. Weidia ontdekte hij, dat de huid dezer dieren zeer ge zocht was, en begon hij krokodillen te fokken, niet meer uit tijdverdrijf, maar als conrmercieele onder neming. Een engelsch huis heeft hem eene bestelling gedaan van 3000 huiden. Bepaald, de Amerikanen hebben er slag van, om uit alles munt te slaan. KRUIMKENS VOOR VERSTAND EN HART. Terugblikken, maar niet teruggaan! Niet slechts het atelier, ook de kunstenaar moet bovenlicht hebben. Zijt ge geen licht, doe dan minstens nut als kandelaar. Haarpijn is de moreele deurwaarder. Ridderorden mogen aan menschen, maar men- schen moeten niet aan ridderorden hangen. Menigeen maakt opzettelijk gedruisch, om niet te laten merken dat hij sluipt. ANECDOTEN. Afleiding. A.: „Hoe kun je zoo weigemoed zijn, terwijl je vrouw zco ziek is?" B.: „Ja, zie je, nu plaagt ze den dokter en laat mij met rust." Te letterlijk opgevat. Papa vei telt aan tafel, dat hij den avond te voren met enkele vrien den eenige flesschen wijn den hals heeft gebro ken en het daarbij pleizierig is toegegaan. Vijf minuten later stuift Fritsjc met bloedende handen de kamer binnen. Op de ontstelde vraag van zijn moeder, wat hij heeft uitgevoerd, zegt hij snik kend: „Ik heb een flesch den hals gebroken, maar dat was heelemaal niet pleizierig." Lakoniek. Heer (die een afgeworpen Zondags- ruiter ophelpt): „U rijdt zeker vandaag voor de eerste maal?" Zondagsruiter: „Neen, voor de laatste maal." „Een zachtmoedig mensch." Advokaat: Mijnheer de voorzitter, de beschuldigde kan zich slechts in diift aan zijn buurman vergrepen heb ben. Ik ken hem als een buitengewoon zachtaardig mensch, die zelfs geen dier kaït zien lijden. Laatst hei ft hij nog zijn knecht bont en blauw geslagen, omdat deze den hond zoo maar op de koude stee- nen liet liggen Echt vrouwelijk. „Waarom bezoekt gij deze voorlezingen altijd alleen? Waarom gaat uw vrouw met mee, of interesseert zij zich niet .oor wetenschap „Dat is de zaak niet, maar ze kan het onmo gelijk uithouden, dat iemand anders uren lang aan het woord is, en zij zwijgen moet. A: „Is je vrouw zoo bijge- Bijgeloovig. loovig B: „Bijgeloovig als ik je zeg, dat ze zelfs het 13e vervolg van het feuilleton in de couiant niet leest, dan behoef ik je verder wel niets te zeggen." SCHAAKSPEL. Uitslag van den probleem-oplossingswedstrijd, I Januari—30 Ju.ii 1907. Tot onze niet geringe vreugde kunnen wij hier mededeelen, dat gedurende bovengenoemd tijdvak niet minder dan van 179 probleem-amateurs op lossingen zijn ingekomen. Tegenover dit verblij dend teeken moeten we echter tot ons leedwezen melden, dat van dat groot aantal oplossers er velen zijn, die zich slechts hebben bepaald tot de oplossing van een enkel probleem, of wel van een zeer klein aantal problemen. Ook hebben wij van sommigen tot onze spijt eenige foutieve oplos singen ontvangen die, zooals vanzelf spreekt, in de opgaven niet genoemd zijn. We kunnen tot ons genoegen constateeren, dat er velen zijn, die van alle problemen een 22-tal welke in meergenoemd tijdvak in onze rubriek zijn geplaatst, een groot aantal goede op lossingen hebben ingezonden. Wel van 17 amateurs is van elk probleem een goede oplossing ingekomen, n.l. van de heeren B. Breijinck, ie Kampen; A. Baptist, te 's Herto genbosch J. Braakman, te Bovenkarspel„Deli- ciae Nostrae", te Zoetcrwoude S. Kok, te Boven karspelJol de Koning, te DêlftCorn, van der Kroft, te Loosduinen J. Koedijk, te Heemskerk G. Klaassen, te ZoeterwoudeL. Th. M. Plukker, te Zaandam; Schaakclub: „De Moddermannen", te Deurningen G. A. Schwenke, te Groningen J. H. Swebilius, te Amsterdam B. E. van Wij- land, te Haarlem A. van Woesik, te Heemskerk en P. Z., te 's Gravenhage. Zooals reeds bekend is, wordt voor eik probleem der oplossers, dat in deze rubiiek gedurende genoemden tijdperk ge plaatst is, ook een winstpunt genoteerd. Van bovenstaande namen hebben de herren J. H. Swebilius, te Amsterdam en A. Baptist, te 's Hertogenbosch liet grootst aantal punten be haald resp. 109 en 105 en wel doordat beiden met den vorigen wedstrijd reeds met 't grootst aantal punten zijn blijven staan. Uit dit systeem van werken blijkt ook nu weder, aangaande de oplossingen, dat deze in onze schaak rubriek eerst goed tot haar recht komen. Immers, waren genoemde personen niet met een zeker aantal punten blijven staan, dan zou er om de beide prijzen, tusschen de 17 hoogst uitkomenden geloot moeten worden, en dan kon het best ge beuren, dat een paar anderen den prijs behaalden. Bij een gelijk aantal punten in een volgenden wedstrijd, zou eenzelfde persoon, die weer met het grootst aantal punten tegelijk met eenige anderen uitkwam, na loting, eveneens tot de niet- prijswinners kunnen behooren. Op deze wijze zou een prol leem-oplossingswedstrijd eerder demo- raliseerend dan gunstig werken. En dat mag natuurlijk niet. Nu echter komt ieder op zijn beurt voor een prijs in aanmerking, tot zelfs de zwakke oplosser toe. De kwestie is nu maar, om te blijven doorgaan met correcte op'ossingen in te zenden. De prijzen, 2 fraaie bronzen medailles, met inscriptie, prachtig lint en gesp, zullen weldra aan de gelukkige winners toegezonden worden. Wij wenschen beiden hartelijk geluk met de behaalde zege, hopende dat deze overwinning nog door meer andere overwinningen gevolgd moge worden, alsmede dat anderen, niet-prijswinners, ook eenmaal in de gelegenheid zullen worden gesteld, het prachtige ecremetaal het symbool van eiken schaker dat men door zijne inscriplie zijn leven lang als bewijs „de beste te zijn", te eigen eere en ten aanschouwe van anderen, op de borst kan dragen. Een medaille is de schoon ste prijs, die men uitloven kan. Ook nu weder zal er een halfjaar lijksche probleemoplossings-wedstrijd gehouden worden, waarvoor 2 medailles zullen worden toegekend. De punten in den vorigen wedstrijd verkregen, worden dan geteld bij die, welke iri den nu loopenden zijn behaald. In het volgende nummer zullen de namen der oplossers vermeld worden, die met een zeker aan tal punten zijn blijven staan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 18