- 66
De pad, de spin, de wandluis, dat zijn de eigen
lijke pariaas van het dierengeslacht, waarover zich
de gansche woede van den afkeerigen en ver
schrikten mensch heeft uitgestort, terwijl de musch,
de vloo, de vos met meer humor worden behan
deld en de in het algemeen zeer gehate slang
toch nog door sprookjes en sagen met zekeren
mystieken glans wordt omweven.
De Franschen hebben een bijzondere voorliefde
voor de rat, die hun potsierlijk en aardig voor
komt, terwijl zij voor Duitschers en Engelscben
en Nederlanders allerminst een voorwerp van ge
negenheid is, ofschoon het volstrekt door den
betrokkene niet euvel wordt geduid, wanneer van
hem wordt getuigdhij is zoo slim als een rat.
Met de wetenschappelijk vastgestelde eigen
schappen der dieren neemt de volksmond het niet
zoo nauw, ofschoon in den regel een zeer scherp
zinnige waarneming bestaat. Den ongemeen kra-
nigen kraanvogel behandelt men onbillijk als een
zeer dom dier, terwijl daarentegen de vrij domme
kwartel in het Italiaansch dient, om een zeer sluw
mensch te kenteekenen. Uit een dommen, plompen
uil hebben de ouden den vogel van Minerva,
de godin der wijsheid en der wetenschappen, ge
maakt, terwijl de moderne talen het eens zijn
over de domheid van den uil.
Alle zonneschijn en alle vreugde heeft zich
echter op de lustig zingende boden van de lente
geconcentreerd, en ook de zwaluwen en ooie
vaars deelen in die liefde.
De gewichtigste taak der dieren in de taal is
het nu, zooals bereids gezegd, in menigvuldige
variatiën zekere gebreken of andere leelijke eigen
schappen te kenmerken, welke men niet gaarne
bij den waren naam noemt. In de onschuldiger
wereld van het dierenrijk overgedragen komen de
dingen minder pijnlijk, in zachtere belichting voor.
Voor de psychologie van een volk is 't van hoog be
lang, het getal en den aard van zulke synoniemen in
de taal na te gaan. Daarin toch is menige ophel
dering te vinden van de hartstochten der natiën.
Lichten wij uit de vele voorbeelden slechts
twee dikwijls door overeenkomsten met het dier
omschreven eigenschappen, welke men gaarne
met allerlei zinspelingen omsluiertzinsverbijste
ring en dronkenschap. De volkszienswijze gaat bij
den waanzin uit van het denkbeeld, dat eenig dier
in het brein van den ongelukkige omfladdert of
loopt, waardoor alles in de war is geraakt. De
meening, dat in bijzonder vlugge of griezelige
dieren een kabouter steekt, is eeuwenoud. Ook
de worm speelt hierbij een rol. Zoo gold een in het
brein levende worm als oorzaak van verstoringen
van den geest. In het Engelsch en het Duitsch heet
derhalve „worm" een „idéé fixe", een zonderlinge
inval. Verscheiden dieren, die vreemd doen, zoo
als de steenuil, bekrachtigen deze opvatting. Ook
de ongedurigheid van het eekhoorntje heeft de
wijze van gaan van een waanzinnige doen ver
gelijken bij die van een „gek eekhorentje".
Evenzoo staat de heen en weer vliegende
lijster in den roep van zotheid. Bij andere dieren
is het vergelijkingsmoment in de zonderlinge wijze
van hun beweging te zoeken. Zoo o. a. bij den
kikvorsch, waarvan de Italiaan zegt: „Kikvorschen
in den kop hebben," voor niet heelemaal normaal
zijn. De gedachtensprongen van het zieke brein
worden hier bij den springenden kikvorsch ver
geleken. Niet anders staat het met de zich zoo
genaamd achterwaarts bewegende kreeft. Als de
Franscbman een man wii aanduiden, wiens geest
verzwakt of verstoord is, zegt hij: „Hij heefteen
kreeft in den kop."
Het meest evenwel worden de verwarde gedach
ten van den aan verstandsverbijstering lijdende
vergeleken bij het vliegen, fladderen, snorren,
krabbelen, loopen van eenige onrustige dieren.
Vandaar zijn afkomstig de in Duitschland gebrui
kelijke uitdrukkingen, waarin de muis, de rat, de
mug, de krekel, de kever, de spin, de vlinder eene
rol spelen. De Parijzenaar zegt: „Hij heeft een
zwaluw onder het dak," evenzoo: „hij heeft spin
nen onder het plafond." De Engelschman heeft
de wesp gekozen, die rondsnort en steekt, een
eveneens aanschouwelijk zinnebeeld voor den staat
van een ziek brein.
Van den waanzin naar de dronkenschap is de
weg niet lang. Bij haar komen vaak dezelfde ver
schijnselen voor. Wie opgewonden en vroolijk is
als een lijster, heeft te diep in het glas gekeken.
De Duitsche student noemt den bierverzwelgen
den kameraad ook wel „biermerel".
Wie in het Duitsch een „kever" heeft is be
schonken. Is er een waanzinsworm, er is ook een
„hongerworm", die het best door een paar glaas
jes jenever onschadelijk wordt gemaakt. In hei
Fransch argot (bargoensch) heet derhalve drinken
„den worm dooden". Volgens een oud Duitsch
spreekwoord heeft de dorstige een egel in het lijf,
die den arme steekt, als hij niet drinkt. Vandaar
„zuipen als een egel". Wij Nederlanders gebruiken
dat spreekwoord ook wel, maar meer dan dat is
in zwang: „zuipen als een spons", het dier
van de laagste soort.
In het Spaansch beteekent ook het woord wolf
„roes". En in het Engelsch, Spaansch, Fransch is
het woord „vos" mede een synoniem voor dron
kenschap, wellicht wijl „Reineke" uitetst vast
en zwaar slaapt, evenals iemand die een flink stuk
in z'n kraag heeft.
In alle talen, met uitzondering van de Fransche
(en ook van de onze), is de aap het eigenlijke
symbool der dronkenschap (ook bij de ouden),
van wege de dwaze grimassen door apen en dron
ken lieden gemaakt. In het Engelsche matrozen-
bargoensch wordt zelfs niet alleen de roes, maar
ook de drondenmakende drank, ja zelfs het voor
werp, waaruit gedronken wordt, „aap" genoemt.
De overeenkomst, die de waggelende gang heeft
met de eigenaardige bewegingen van de krabbe,
doet den Italiaan zeggen: „hij loopt zoo schuin
als een krab".
De onaangename gevolgen van den roes, welke
de Duitscher in den „kater" belichaamt, worden
bij de Engelschen verzinnebeeld in de afkeerwek
kende rat„onder de ratten zijn."
„Hij ziet ratten", is bij de zonen Albions de
gebruikelijke uitdrukking voor de aanduiding van
delirium tremens (dronkemanswaanzin).
„Aan de vlooien te drinken geven" noemt men
in het Fransch den toestand van iemand, die smoor
dronken is.
mr -I
Si
P. L. Tak. f
Den afkeer der drinkers evenwel van allen
„ganzenwijn" kenteekenen de twee uitdrukkingen
voor water drinken: „kikvorschen in den maag
krijgen" (bij de Franschen) „luizen krijgen" (in het
Duitsch). Vanwaar dit laatste, wat vrij raadsel
achtig is, vonden wij niet opgelost.
f. L. TAK. f Zaterdag der vorige
week is te Domburg, waar hij bij zijn
familie vertoefde, plotseling overleden
het lid der Tweede Kamer P. L. Tak,
op bijna 59-jarigen leeftijd.
De overledene was behalve Kamerlid sedert
1905, lid der Provinciale Staten van Noord-Holland
en van den Amsterdamschen Gemeenteraad, beide
sedert 1904, lid van de Gezondheidscommissie te
Amsterdamvroeger was hij daar ook lid van de
Schoolcommissie.
Men kan niet zeggen, dat hij op jeugdigen
leeftijd in het openbare leven is opgetreden, maar
voor hem, uit aanzienlijke familie voortgekomen, is de
wijziging van gedachten, welke hem tot de sociaal
democratie heeft gebracht, niet snel gegaan. Eerst
is hij, te Middelburg geboren in 1848, na aan de
hoogeschool te Leiden te hebben gestudeerd, re
dacteur geweest van de vooruitstrevend liberale
„Middelburgsche Courant", van 1 April 1878 tot
31 December 1882. In dien tijd was hij secretaris
der „Liberale Unie". Den lsten Januari 1883 ging
hij naar Amsterdam en werd redacteur van het
groote radicale dagblad „De Amsterdammer", de
eerste courant in Nederlahd, die tweemaal daags
verscheen. Tot 15 Februari 1890 bleef hij daaraan
verbonden en inmiddels had hij politieke Maand
overzichten geschreven in „De Nieuwe Gids", van
1886 af.
Zijn stijl kenmerkte zich door helderheid, scherp
te en door iets frisch-gekscherends. Wat hij schreef,
was goed overwogen, maar fel-radicaal. In die
dagen der opkomst van het radicalisme trad de
heer Tak slechts zelden in vergaderingen op; als
openbaar spreker viel hij weg achter mannen als
Treub, Gerritsen, Muller, Kouveld en Den Hertog.
Met de pen maakte hij den strijd ijverig mede,
en het wekte wel eenige verwondering, dat de
„neutrale" „Telegraaf" geregeld zijn krasse be
schouwingen over de Amsterdamsche Gemeente
politiek, sterk democratisch, weldra socialistisch,
bleef opnemen als Raads-overzichten. Deze wer
den veel gelezen en waren voor menig kiezer
toonaangevend.
Als schrijver dier overzichten, waarbij hij groo-
ten ijver aan den dag legde, over dag- en avond-
zittingen steeds vlug zijn vaardig geargumenteerde
opinie openbarende, oefende hij zich op bui
tengewone wijze voor zijn latere lidmaatschap van
den Gemeenteraad. En, al zijn wij het natuurlijk
in menig opzicht niet eens met de beschouwingen
Casablanca- tijdens het bombardement. Matrozen en vrijwilligers beschermen het gebouw van
het Fransche consulaat.