n M Voor onze Dames. Voor onze Jeugd. 82 l 5 49 Va V» Duitscher in elk geval Anarchist?» De blik van den soldaat versom bert even. <Neen generaal. Beter dan dat!» 1 e Noirand trekt de schouders op en stapt, voortgaande neet zijne in spectie, op den buurman van Werther toe. Maar hij blijft kijken naar dezen, die zoo openhartig heeft bekend een oproerling te zijn. Ten slotte, als toe gevende aan een onweersta nbaren drang, gaat hij naar den zonderl ng terug en zegt dan opeens: ou ken ik! Ik heb je eigens 011 moet 1" Be pseudo-Werther verroert zich niet en blijft zwijgen. „Geef antwoord! Je weet wie ik ben, nietwaar? Welnu, we hebben elkaar al meer gezien, en van even dichtbij als nu, is 't zoo niet Langzaam antwoordt de soldaat »Ik geloof 't niet, generaal de Noirand. c »Neen maar... dat is sterk! Ik herkeu zelfs je stem i Ge mort u vergisse generaal.» Kom.... Die volgt.!" En de generaal ging voort met de h spectie, gaf de noodige orders, hier om een stropdas wat nauwer te ma ken, daar om een broek te verlengen, een hulfdozijn mouwen korter te maken en een stuk of vijf kepi s te veratideien daarbij nu en dan tersluiks naar Werther kijkend, die daar onbe wegelijk stond als een standbeeld met de oogen starende in de ruimte of, zooals het reglement zegt, recht voor zich uit. Op het exercitieplein van het Krei- der staan een dertigtal bleeke, uit geputte mannen met tot glorierjjke lompen verscheurde Ueedingstukken om de bloeiilooze ledenmaten, opge steld op de drie zijden van een carré. Sommigen hebben een bloederig ver band om het hoofd, anderen dragen een arm in een slinger. Op de hoeken zijn brancards neergezet, waarop man nen liggen met afgezet e ledematen... Plechtige stilte rust op de witgekalkte gebouw* li. op de steenen van het uitgestrekte vierkant, op den onbe- wegelijken groep En altijd stooft dezelfde zon de hersens, maakt de kelen droog, minder echter nog dan de afwachting van hetgeen er zal g* beuren in die omgeving van paria's door „la France" aangenomen, op voorwaarde, dat zij voor haar al hun bloed veil hebben.. Vo,.r de verblinde en de verzengde oo en der mannen gaan en komen de avonturen, de onverwachte gebeur- ten ssen, de heldendaden en de drama's van den moeilijken veldtocht, dien zij hebben meegemaaktin Mei, de tjjding omtrent het verraad van de Sokhars en het vermoorden te ('hellalak van de colonne Innoceuti; het overijld vertrek uit Sidi bel-Abbes van het legioen, een contingent Arabieren en eene afdeeling spahi'sde geforceerde marschen onder een hemel van vuur; eindelijk de aanraking met den vijand en twee dagen van gevechten en schermutselingen, van overvallen en verraad in den omtrek van het zout meer van Tigri; de nederlaag van de .v arokkaansche bandieten en ook de gevoelloosheid, welke volgde op die woeste overwinning, alsof in werke lijk' eid al dat vergoten bloed hun naar het hoofd was gestegen In al die door dezelfde zon ver hitte hoofden uit allerlei hemelstre ken zingen, koken en verdringen zich dergelijke herinneringen, in die mate, dat deze zich den fjord niet meer herinnert, waar hij zijne jeugd heelt doorgebracht., gene zich den Donau niet meer voor den geest kan halen, waarin hij vroeger zijn kruisnet wierp, en, dat, sinds lang, hij zich niets meer bekommert om de vrouw, die hem het leven schonk, hem voedde en die nu misschien weent over het hardnekkig stilzwij gen van haar kind En, evenals op den morgen na hunne aankomst in Algiers, blazen de trompetten en slaan de trommen den veldmarsch en verschijnt gene raai de Noirand weer in hun mid den. Met dezelfde driftige bewegin gen springt hij van zijn paard, gevolgd door zijn adjudant; aan de open zijde van het carré gekomen, richt hij zijne kleine gestalte op, steekt de borst vooruit en schreeuwt, in afgebroken zinnen: „Mannen van het Vreemdenlegi oen ik ben tevreden over u. Met vrijen wil in den dienst van Frank rijk getreden, hebt gij een keer te meer uw aangenomen vaderland geholpen om zijn vaandel te zui veren van de smet, welke de stam men uit het Zuiden daarop hadden geworpen. Ik ben er trotsch op het bevel te voeren over zulke soldaten De regeering van de Republiek zegt u dank, het betreurende, da.t zij niet ieder van u kan beloonen. zoo als hij verdient. Gij zult niet jaioersch zijn op dengene, dien zij heeft aan gewezen om op zijne borst het tee- ken der dapperheid te dragen, waar- op gij allen met recht aanspraak kunt maken,. Soldaat Werther, treed uit gelid!" Lang en slank, blond, zooals dat alleen maar Zweden en Finlanders kunnen zijn, treedt de man vooruit, den generaal met zijne heldere oogen aankijkende, zonder aanma ning, doch ook zonder schroom een panter die een tijger in het oog houdt... „Soldaat Wether, den 23 Juni hebt gij uwen kapitein gered van een gruwelijken, hoewel roemvollen dood. Zelf gevaarlijk gewond, hebt gij niet geaarzeld u opnieuw in het strijdgewoel te begeven om uwen compagniescommandant te bevrij den uit de handen van twee in boorlingen, die hem het hoofd wilden afslaanGij hebt de laffe moorde naars gedood en dwars door de zwermen vijanden heen, wier ge weren den dood braakten, hebt gij hem in veiligheid gebracht, dien de militaire reglementen u bevelen te beschouwen als een vader. „Opent de ban!" „Soldaat Wether, in den naam van den President der Republiek en krachtens de ons verleende macht, kennen wij u de militaire medaille toe!"... Hij kuste hem en drukte hem de hand. De man steeds in de hou ding van „presenteer 't geweer", was vreeselijk bleek geworden. In de gelederen hadden enkele soldaten roode oogeneen onderdrukt hoes ten was het eenige geluid dat de plechtige stilte verstoorde. „Sluit de ban!" Eu het geschetter der trompetten en het geroffel der trommen door sneden de sparmingzware lucht. Toen zag men iets vreemds ge beuren. De Noirand kwam zoo dicht hij Werther, dat zijn knevel bijna den neus van den nieuw-gedecoreerde aanraakte. Men zou zicli niet ver wonderd hebben, indien men uit dat twee paar oogen vonken had zien schieten. Dat aankijken duurde misschien een minuut. „Ik heb je meer gezien, Werther ik ken je sinds lang. Mtn doet niet wat jij gedaan hebf, zonder iemand te zijn. Ontken het niet; ik ben er zeker van 1 Werther deed twee pas achter waarts, steeds het geweer presen- teerende, en zeide met matte stem „Ja, generaal, gij kent mij. Thans nu dit lint mij grooter heeft gemaakt in uwe oogen en mij de eer heeft teruggegeven, waaraan ik echter nooit heb getransigneerd, nu kan ik het bekennen. Toen gij militdir- attaché bij liet Fransche gezant schap te St. Petersburg waart, hebt gij, in Augustus 418... gastvrijheid genoten op het kasteel van Smirnoff... Driftig viel de generaal hem in de rede. „Gij zijt de prins van Smirnoff En langzamerhand vervolgde hij „De militaire medaille zal u wel onbeduidend voorkomen hij al de bijna vorstelijke orden, waarmee ik uwe horst versierd heb gezien." „Ik hen veel trotsch er op de medaille, generaal. En bovendien, ik heb het recht niet meer om de andere in het openbaar te dragen, omdat Z. M. de Czaar mij wegens een zoogenaamd nihilistisch complot veroordeeld en verbannen heeft en ik nu nog maar alleen de soldaat Werther ben!" Volgens voorschrift schouderde hij het geweer en zette het daarna af. Daarop den loop van zijn geweer steunende met den gebogen arm, knoopte hij met zenuwachtige haast zijn tuniek los en op het grof linnen hemd, vol blauwe, gele groene en oranjelinten, zagen de verbaasde soldaten van het Vreemdenlegioen bloedrood afsteken den breeden bandelier van het grootcordon van het Legioen van Eer. Schoone slooten. Al onze boeren weten bij ouder vinding, dat overmaat van water hoogst nadeelig voor hen is en dus het overtollige vocht moet worden afgevoerd. Nu zou men meeneu. dat zij uitwelbegrepen eigenbelang er wel zorg voor zullen dragen de slooten en waterleidingen door en om hun velden open te houden. Maar neen, op yele plaatsen vindt men die tegen 't eind van den zomer lieei of half dicht gegroeid, want in den drukken tijd heeft men geen ge legenheid om er naar te kijken. Daarenboven ondervindt men in den zomer ook geen lust van te veel water en eerst als de herfst weer in 't land komt met zijn regen en de landerijen nauwelijks meer te berijden zijn, merkt men, dat de slooten schoon gemaakt moeten worden, maar dan is 't reeds te laat. Wel tracht men nog hier en daar de waterleidingen een weinig zuiver te krijgen, maar met heel veel moeite verricht men nog slechts half werk. Als slechts het bovenste laagje een weinig droog wordt, dan is men tevreden. Hoe jammer, dat onze landbouwers niet beter besef fen, dat de lucht flink in den bodem moet dringen, ook in den winter, teneinde in den grond den mest goed te doen verteren. Dringt er te weinig lucht in den bodem, dan zullen wortel- en stoppelresten en ook de mest gaan verzuren en daarbij ontstaan plantenvergiften, die misschien later in onschadelijke stoffen omgezet worden, maar daar van is men volstrekt niet zeker. Het vele water houdt ook den grond koud, zoodat de planten eerst laat aan den groei gaan en als de over maat van water wat erg was, dan blijft die grond tot laat in 't voor jaar drassig, wordt moeilijk bewerkt, zoodat de arbeid meer kost dan anders en nog het onkruid, waarmee men op dat natte land heeft te kampenEn wieden kost geld, hoor, daarvoor zijn nog geen machi nes uitgedacht en wij twijfelen er sterk aan, of dat wel ooit gebeuren zal. Een boer, die dus wijs wil han delen, zal trachten het overtollige water vooral in den winter af te voeren, en daarvoor is noodig, dat hij nu haast, d.i. in September of begin October, zijn slooten goed zuiver maakt, als dat werk er zoo eens uitvallen kan. En niet alleen moet bij de slooten open maken, maar ook overal op diepte brengen en eveneens de kanten goed afste ken, opdat liet water zoo min mo gelijk in zijn loop worde belemmerd. Van de halfvergane planten en 't zand, dat men hierbij verkrijgt en ook van de zoden, welke van de kanten gestokon worden, maak men een uitmuntenden compasthoop, vooral als men er van tijd tot tijd wat gier over gieten kan en den hoop gedurig omzet. In het grasland mag men de aarde, welke uit de slooten komt, gerust over het veld strooien, zoodra het nagras gemaaid is; het hooi- of weiland kan er niet anders dan te beter door worden. Soms zal 't houtgewas langs de slooten de moeilijkheden van 't schoonmaken vergrooten, ja, het hout zou er zelfs iéts door kunnen lijden, maar geen nood. Wij voor ons ruimen liever al het hout daar op, dan onze gronden te bederveu. Slooten open dat zij 't wachtwoord. In een mijner vorige brieven schreef ik, dat ik over de samen stelling van verschillende voedings middelen nog eens wat Jzeggen zou. Zooals mijn waarde lezeressen nog wel weten zullen, zijn devoe- dings stoffen waarop het aankomt bij de voedingeiwit, vet, koolhy draten; voorts zout en water die vrijwel buiten beschouwing kun nen blijven. Ziehier nu eens (als tusschenvoeg- sel van mijn gewone brieven) een lijstje van wat er in verschillende verschillende voedingsmiddelen voor voedingsstof zit: sommigen zullen van een en ander raar opkijken 't Is een heel lijstje Maar er staan toch wonderlijke dingen op te lezen. Let h.v. maar eens op het weinig- voedende van bouillon, op het uit- nernenden dat erwten voedsel boo- nen bevatten, op de uitstekende voedingskwaliteit van stokvisch. Ik heb het lijstje zóó laten zetten, dat u het desnoods even kunt uitknippen en het voor de aardig heid en misschien voor 't ge bruik eens bewaren kunt. Als ge er nu bij denkt, dat één persoon bij het middagmaal ongeveer behoeft voor zijn levensonderhoud 50 gram eiwit, 25 gram vet en 170 gram koolhydraten (zooals ik in een vroegeren brief zeide) dan kan u misschien 't lijstje wel eens te pas komen om een aanvulling ie zoeken, een toespijs h.v. die 't tekort aan 'teen of ander soort der voedings stoffen aanvullen moet. Marie. Mijn Brievenbus. Aan mevrouw C., mej. Sm. en en kele andere dames: Ik geloof niet dat een hooikist de spijzen minder smakelijk maakt. Af liever, ik weet het zeker van niet. Alleen... men kan niet alles in de hooikist klaar maken. Bij voorkeur moeten daarin worden gaai gemaakt die spijzen, die veel vloeistof noodig hebben h.v. verschil'ende meelspijzen ia melk I)e oplossingen van den vorigen keer zijn als volgt: 2 Vesuvius, Hekla, Etna. 3 Paraplu. 4 Een kool vuur. 5 Windmolen. 6 Barcelona. 7 Schrijf XII, dus in Romeinsche cijlers, en veeg de onderste helft weg. 8 Wel, om zijn hals natuurlijk. 9 Madras. (Hier was een foutje in de opgave-geslopen). 10 Naar hun dertiende jaar. Ditmaal zullen we eens beginnen met een rebus. Dat gaat wel niet zoo gemakkeljjk in een courant, maar de zetter doet óók voor onze jongens en meisjes meer dan voor een ander. Kijk eens hier: 1. d d d d d d d d d (1 j d d (1 d d Wie weet nu hier de oplossing- van? 2. Wie kan uit de onderstaande letters, die leelijk door elkaar gegooid zijn den naam van een Europeesch vorst, vinden? e e e z r w i i li 1 1 m k. 3. Ik ben een ding dat bijna iedere koop heeft. Een 1. 2. 4, 3. hebben alle men- schen. 4. 5. 6. 7 erg zuur. Wie ben ik? 4. Ik ben een dier, dat men hier te lande alleen in de dierentuinen aantreft. Een 1. 2. 3. gebruikt men bij het aankleedeu. erwten en boonen enz. Droge rijst, gort in water, gaat uitstekend, aardappelen daarentegen zullen week en papperigen niet heel lekker worden. Maar voor stamppot h.v. is de hooikist weer uitstekend ge schikt. Mej. v. d. G. Voor appelbolleu hebt u noodig, 1 pond tarwemeel, 2 ct. gist, 5 theekopjes lauwe melk, 5 a 6 zure appelen, 5 gram zout, l'/a maatje zuivere olie (in de pan moet veel meer olie, een diep ijzeren potje moet er voldoende mee gevuld zijn, zoodat de appelbollen den bodem niet raken, maar maar men verbruikt er hoogstens l'/4 maatje inee, de rest kan later dienen voor visch, pannekoek enz.) en '/2 witte suiker. Maak een stevig beslag van 't meel met de lauwe melk, het zout en de met wat lauwe melk aange mengde gist. Doe in dit beslag de gesnipperde appelen en als 't flink dooreen is laat men het deeg op een lauwe plaats ongeveer 1 uur rijzen. Zorg dat in dien tijd het ijzeren potje olie zóó heet is, dat er damp afslaat. Doop twee lepels in de heete olie, vorm van het deeg met de lepels groote bollen, laat die in de olie vallen en bak ze daarin lichtbruin (ongeveer 5 minuten). Zorg dat het vet niet al te heet wordt. Stapel de hollen op een schotel en bestrooi ze met wilts suiker. Marie. Van 3. 4. 5.6. maakt men brood. Wie hen ik? 5. Wie kan dit aanvullen? (op ieder puntje een letter zetten: S m m e m e n 't Is een heel plezierig ding, hoor 6. Wie kan van elf streepjes een heele zee maken? 7. Mijn geheel wordt door zee lieden druk gebruikt. Een 1. 2. 3. vindt men op de waschtafel. 6. 5. 4. vindt met in alle vniken. Wie ben ik? 8. Wat is een notaris? Welke is de leukste? In den salon. Het gesprek wilde maar niet vlotten, er heerschte eene voortdurende stilte onder liet gezel schap. Eindelijk stond een der gasten op en zeide: „Dames en heeren, laat ons nu eens over iets anders zwijgen." Zoo zijn erEene moeder riep hare dochter, die reeds eindexamen In >ogere burgerschool had gedaan „Och Mina, je bent toch in de keuken, wasch eens even de peterselie," waarop de dochter antwoordde met de vraag„Met zeep, mama?" Handig. Onderwijzer. Zet den zin. „het paard staat stil," eens om in de gebiedende wijs. Jantj e. Ho! Op de grenzen. Maar, mijnheer, gij zeidet, dat er in uw koffer niets was dan lijfgoed. Ja zeker. En wat noemt ge dan die zes flesschen cognac? Wel, „slaapmutsjes" natuurlijk. Op een afstand. Verdediger. Ik kan u verzekeren, dat de verschul digde steeds den diepsten eerbied had voor de waarheid. Rechter: Daarom blijft hij zeker altijd op zulk een eerbiedigen afstand van haar. Vleeseh (mager) bevat 20 gr. eiwit, 6 gr. vet. 74 gr. water (alles p. 100gr.) Rookworst 27 JJ 40 33 Spek 10 tt 75 tt 15 Reuzel tt 100 ft Visch (b. v. schol) 17 tt 1 11 Zoettevisch 30 tt 1 ff 09 Haring 19 17 ft 64 Stokvisch 79 ti 1 ff 20 Boter tt S5 ft 15 Melk 4 tt 3 ff 4 gr. koolhvdr. 89 gr. w. Taptemelk 3 tt 1 tt 4 92 Karnemelk 4 tt 1 ff 3 92 Magere kaas 35 tt 11 tt Eieren 12 tt 12 ft jj 6 Boonen (erwten) 23 ff 2 1) 54 voorts wateren celstot'. Tarwemeel 12 ft 1 ff 72 Brood 7 ff 1 ff jj jj jj Rijst 8 t) 1 tt 0 Havermout 15 5 ff 05 Aardappelen 2 ft ff 21 L n Groenten (gemiddeld) 2 tl ft Vruchten V<2 ft ft 12 Suiker ft ft ft» Stroop ft tt 70 30 gr. water. Bonillon It 2 ft 961/a lf il in

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 6