V- >1 75 begeeft hij zich in de woestijn van Gobi, en den 24n komt hij te Kiatcha aan. Den ln Juli is hij Moelaï Hafid. alleen op de oevers van het Baikal-meer, zijn mededingers ver achter zich latend. Den 9n Juli bevindt hij zich te Krasnoïark, den lOn te At- chink. Den 16n is hij te Orusk, den 19n te Jekaterinsburg, en na Nisjinovgorod te hebben aangedaan, heeft hij den 27n Moskou bereikt. Daar bleef hij drie dagen, alvorens naar Peters- burg te vertrekken, waar hij den 3n Aug. triom fantelijk werd begroet. Den 5n Aug. was hij te Berlijn, den 7n te Bielefeld, den 8n te Luik, den 9n te Parijs, zijn tegenstanders 15 dagmarschen te Kazan achterlatende. De automobiel-reis zal als een der meest drieste in de sport-annalen blijven bewaard. RAND IN DE FABRIEK DER FIRMA VAN DER LUGT ZOON. iedereen mag verondersteld worden te weten van den hevigen brand, dezer dagen te Rotterdam woedend in de gebouwen van de firma W. van der Lugt en Zoon, aan denWestzeedijk,waarheen de fabriek was verplaatst nadat vóór een paar jaren de gebouwen der firma aan de Prins-Hendrik kade door brand waren vernield; terwijl in middels aan den Varkenoordschen dijk een nieuwe fabriek werd gebouwd, die nagenoeg gereed was om er het bedrijf naar te verleg gen. De thans door het vuur geteisterde ge bouwen omvatten een stoomkuiperij en ver scheiden bergloodser. voor hout- en ijzerwerk, gelegen aan den Westzeedijk, en daarachter bevinden zich de machinekamer, het ketel huis, de zagerij en de kistenfabriek. Elke dier afdeelingen was gevuld met hout, met duigen enz. Bovendien waren groote stapels hout op geslagen. Tegen 10 uur 's avonds werd door een waker opgemerkt, dat in een afdeeling der houten loods brand was uitgebarsten. Onmiddellijk werden pogingen tot blussching in het werk gesteld, maar al spoedig bleek, dat aan blusschen niet te denken viel. Weldra was de loods één en al vuur, en de rondvlie gende brandende stukken hout en vonken dreigden ook al spoe ig het hout en de sta pels vuur te doen vatt n. De alarmseinen hadden vlug een negental handbraudspuiten ter plaatse gebracht, en aan deze is te danken, dat niet het gansche com plex van gebouwen, behoorende tot fabriek en opslagplaats, is vernietigd geworden. Werd aanvanke lijk van de zijde der Schiehaven het vuur bestreden, tater werd met kracht aan den kant van den Westzee dijk daarmede begonnen. Alsnu verschenen ook een stoomspuit, een auto stoomspuit en een zevental als brandspuit ingerichte stoombootjes, benevens nog twee handspuiten en de reddingsbrigade. Mid delerwijl had het vuur ook de kistenmakerij en zagerij aangetast. Na twee uren strijdens tegen den vijand behoefde voor ver dere uitbreiding niet meer gevreesd. De geleden schade is met dat al zeer aanzien lijk. Alles, gebouwen en inhoud, was verzekerd voor f 123.000, waarvan f 60.000 voor de loods met wat zij bevatte en het onmiddellijk daarbij opgeslagen hout. Hiervan rest niets meer. De schade aan de fabriek zelf wordt geschat op 60 pet. Tot zelfs in Dordrecht was door den hevigen vuur gloed, die de lucht rood kleurde, de brand zicht baar. OELAï HAFID. De marokkaansche beweging heeft men weet het een ernstige verscherping gekregen door ■het feit, dat de berbersche caïds plot seling, op 16 Augustus, Moelaï-Hafid, een der oudste broeders .van den regeerenden Sultan Abd-el-Aziz, te Marakech een stil, aan studie gewijd leven leidend, tot Sultan uit te roepen. Hoewel deze staatsgreep op het eerste oogenblik verbaasde, was hij toch te voorzien geweest. Reeds vóór verscheiden maanden, al in Mei, liep het gerucht, dat Moelaï-Hafid door de hoofden van het Zuiden tegenover den zwakken Sultan van Fez was gesteld. Dat was kort na het incident van den op dr Mauchamp gepleegden moord, waarin de broeder van Abd-el-Aziz een voorname en verdienstelijke rol speelde, door de Europeanen onder zijn bescherming te nemen. Het bericht was toen voorbarig. De gebeurtenissen van Casablanca hebben echter den den staat van zaken veranderd: de proclamatie van den Sultan is een voldongen feit, dat de ernstigste gevolgen kan na zich slee pen. Er is toch bereids aangekondigd, dat Moelaï- Hafid zich aan de spits der aan zijne zaak ver knochte stammen op marsch had begeven naar Casablanca, maar daaromtrent is nog geen zeker heid verkregen. Waar hij zich bevindt, weet men niet, en welke plannen hij in zijn schild voert, evenmin. E SEMINARIST IN DE KAZERNE. i Naar het Fransch, van Baronesse S. DE Bouard. In de chambrée no 5 der infanterie-kazerne van B. waren de manschappen, op den dag der aankomst van de recruten, in een levendig gesprek gewikkeld. „Wel, Guisard, hebt ge Cormeray gezien?" vroeg er een. „Zeg, Prébault, hoe ziet er die Cormeray uit?" De naam Cormeray was op ieders lippen. „Die loteling ziet er uit als ieder ander," zei Prébault, de schouders ophalend. „Wie is die Cormeray?" vroeg Guisard, een goede jongen, die, van zijn geboortedorp droomend, niet had geluisterd en zijn vraag stelde toen de anderen met spreken ophielden. „Een nieuweling, een blauwe," antwoordde Pré bault: meer dan een uur lang heeft men je dat verteld." „Mijn jongen," zei met een spottenden glim lach, de hoofdman der chambrée, die Lantosque heette, „het is koddig, 'tis een pastoor met den ransel op den rug." „Een seminarist! Dat zal pleizierig zijn hem er- tusschen te nemen!" „Hij is meer dan dat, zeg ik je. Cormeray is diaken of subdiaken. Ik ken hem. Wij zijn van dezelfde plaats. Daar hij een bofferd was, heeft hij van den bisschop dispensatie gekregen en op een-en-twintigjarigen leeftijd de groote wijdingen gehad.... Hij rekende buiten de nieuwe wet, een mooie poets die den zwartrokken gespeeld is.... Hij zal wel een begrafenisgezicht zetten. Wij zullen schik met hem hebbenHij was al een zonderling toen we samen op het klein seminarie waren." „Zoo!" onderbrak ondeugend Prébault, „gij komt dus ook uit de pastoorsdoos „Ha, ha, Lantosque ook een seminarist!" riep men van alle kanten. Lantosque beet zich op de lippen. „Het is lang geleden, dat ik uit hun doos ben!" bromde hij geraakt; „ik heb er niet in willen blijven." „Is dat wel zoo zeker?" vroeg Prébault spot tend. „Gij hangt mij de keel uit. Ik heb nooit de zwarte jas aan gehad, terwijl die raaf daar...." „Gij hebt een pik op hem, zeker?" „Ja, hij was een jongen, die overal succes had...." „Gij waart jaloersch op hem, oudje?" De brand in de fabriek der firma Van der Lugt Zoon, te Rotterdam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 13