O
lip
M
U
R
c
u
F
o
s
E
R
D
O
Js\
11
Voor onze Dames.
Voor onze Jeugd.
1 1 m i
laten. Vandaag kreeg ik een brief
van mijn vrouw, waarin zij klaagt,
dat het haar slecht gaat. Zij zoowel
als de kinderen moeten honger lijden.
En daar zij niets verdienen kan en
ook niets geleerd heeft, schrijft zij,
dat het mijn plicht is terug te
komen."
„Maar. mijn goede Michaels, dat
had je eerder moeten bedenken. Ik
kan je echter misschien wel eenigen
tijd verlof geven."
„Neen, overste, dat is niet vol
doende ik moet mijn ontslag hebben,
verzekerde Michaels.
De «overste dacht eenige oogen-
blikken na en zei toen: „Je zei
dus, dat je vrouw wenscht dat je
naar tuis terugkeert?"
„Ja, overste, zoo is het en boven
dien is zij ernstig ziek, en als ze nu
sterft voor ik terugkeer, zal ik het
nooit te boven komen nooit!"
Toen nam de overste een brief
uit zijn zak, opende hem en zei:
„Het spijt mij, Michaels, datje mij.
om den tuin tracht te leiden. Ik
had nooit kunnen denken, dat je
me zoo zoudt bedriegen. Hier heb
ik namelijk ten brief van je vrouw;
ze schrijft me, dat je haar verzocht
hebt mij te willen schrijven om je
vrij te laten. Zij schrijft, dat je
haar, toen je thuis waart, slecht
behandeld hebt, en dat ze blij was,
dat ze kwijt was. Het gaat haar
zeer goed en ze meent, dat het voor
haar en] de kinderen het beste is,
dat ik je hier in de compagnie houd
en een ordelievend mensch van je
maak.
„Schrijft mijn vrouw dat werke
lijk?" vroeg Michaels.
„Ja, dat schrijft ze," antwoordde
de overste streng.
In gedachten zijn muts tusschen
de handen draaiend, stond, daar de
soldaat. Eindelijk zeide hij: „Over
ste, zou u mij veroorloven eens
iets te zeggen, alsof u mijn gelijke
waart en niet mijn meerdere?"
„Nu vooruit, schiet op! Wat heb
je op het hart?"
Toen haalde Michaels diep adem
en antwoordde, terwijl er een lachje
over zijn gezicht trok: „Overste, ik
wilde alleen zeggen, dat de beide
grootste leugenaars ter wereld hier
in deze tent staan. Ik heb in 't
geheel geen vrouw."
De reactie der
Fransche Kerkvervolging.
De Parijsche „Croix" heeft voor
eenigen tijd een belangwekkend onder
zoek ingesteld omtrent de reorgani
satie van de Katholieke Kerk in
Frankrijk.
Het blad publiceert verschillende
interviews van Bisschoppen omtrent
de maatregelen, die volgens hun
oordeel genomen moeten worden voor
den opbloei en de verdere ontwikkeling
van de Katholieke Kerk in de moei
lijke omstandigheden, waarop zij op
't oogenbük in Frankrijk verkeert.
In een der jongste nummers is
Mgr. Schüpfer, de bisschop van Tar-
bes, aan 't woord.
I e Bisschop verklaarde, dat de
gevolgen van de scheidiugswet en
van den roof der kerkelijke goederen
door de regeering vooral «reed zijn
voor zijn bisdom, een der armste van
Frankrijk.
Ondanks den goeden wil der be
volking, vooral die van het gebergte,
zal men er niet in slagen een jaar
wedde te ver/ekeren aan de priesters
van 't diocees.
De Bisschop weet slechts één hulp
midnel, namelijk het oprichten van
missie-centrums,zooals dat geschiedt in
heidensche landen. De priesters zou
den rondgaan in de oude parochies,
om er den catecbimus te onderwa
zen en de sacramenten toe te dienen
tenzij een centrale en algemeene kas
van den eeredienst den armen Bis
dommen ter hulp kwam.
Hier is de toestand dus nog treu
rig. Doch elders is de reactie er al:
het Katholicisme leeft op!
Mgr. Douais, de bisschop van
Beauvais, legt de volgende treffende
verklaringen af:
Sèdert de scheiding, is er ontegen
zeggelijk eene verandering ontstaan
in mijn bi-dom.
Het is zeker, dat wij de volkssym-
phathie herwinnen en grooteren invloed
van ons uitgaat. Men begrijpt, dat
men ons onrechtvaardig heeft beroofd,
en men bewondert het gebaar van
den Paus, waarmede hij millioenen
aan de princiepen heeft opgeofferd.
Het gevaarlijkste, meest verspreide
vooroordeel tegen ons was, dat wij
„geldmannen" waren.
Men meende dat wij ze r rijk
waren aan onze rijkdommen verkleefd,
hebzuchtigEn zie, al de Bisschop
pen en geestelijken van Frankiyk
doen eensgezind afstand van hun
bezit.
Bij de onverschilligen heeft bet
mistrouwen plaats gemaakt voor een
eerbiedige verbaz ng. Dat heb ik
goed gemerkt op mijne herd r'jjke
reizen Nooit ben ik met zooveel
eerbied ontvangen zelfs door de
maires. Nooit kwam zooveel volk,
luist er Je men zoo aandachtig.
Van hun kant gaan de priesters
veel i ader om met de gel'oovigen,
kennen ze beter, houden zich meer
bez g met hunne geestelijke, zedelijke
en stoffeljjke belangen.
De sympathie voor den priester
neemt toe, naarmate die voor den on
derwijzer bfneemt.
bun kuiperijen, het te buiten gaan
hunner, bevoegdheid, bun gebrek aan
ijver, de minachtende onthouding in
alles wat de zedelijke opvoeding der
kinderen betreft, de onrustbarende
voorbeelden van anti-patriotisme enz..
hebben de illusies van velen vernie
tigd, veler oogen geopend."
Aan 't slot spreekt mgr. als zij
verwachting uit, dut de sche ding
niet de dood der Kerk in Beauvais
zal zijn, maar haar opbloei Dat
zal 't antwoord wezen der Voorzienig
heid"
Paardentuig.
Het is een lust om te zien, hoe
gemakkelijk de paarden in hun tuig
werken. Welk weder het ook is,
hoe warm het kan wezen en hoe
zwaar de vrachten, welke vervoerd
moeten worden, hoe langdurig de ar
beid ook is, de dieren lijden vol
strekt niet van drukken of wonden,
en opgewekt en lustig verrichten zij
hun werk. Maar hoe geheel anders
is het gesteld met de paarden van
andere boerenZoodra zij een
paar uur in het tuig zijn, vertoont
zich hier en daar reeds schuim op
de huid, door pijnlijke trekken ver
raden de dieren, dat zij hevige pijn
gevoelen, het schaven houdt maar
steeds aan en niet lang duurt het
of eene rauwe plek duidt aan, waai
de pijn vandaan komt. Wel zal
de wond weer heelen maar in den
regel krijgen de arme beesten niet
lang genoeg rust, om alles te laten
genezen; zoodra er werk is, wordt
het paard weer ingespannen en de
genezende wonden gaan in minder
dan een uur tijd natuurlijk weer
open. Meer dan eens hebben we
piarden gezien, wier lichaam met
wonden als overdekt was op die
deelen, waar het tuig drukte.
Een goed voerman, een die hart
voor zijn paarden heeft, zal zooveel
mogelijk zijn dieren sparen en
trachten het drukken van het tuig
te voorkomen. En als men ergens
een zadelmaker vindt, die goed
passend tuig weet te maken, dan
krijgt die spoedig de klandizie uit
den heelen omtrek.
Maar treurig is het, dat er nog
zooveel slecht werkend tuig wordt
gemaakt en gebruikt.
Gaarne geven we toe, dat het
moeilijk is voor alle paarden tuigen
te maken, waarin ze gemakkelijk
werken, wij erkennen, dat de zadel
maker zijn vak vak goed en gron
dig moet verstaan dat geldt voor
eiken werkman en toch nog eens
slecht werk leveren kan, maar
wij gelooven ook dat veel zadel
makers, hoé ernstig zij zich ook
toeleggen op de technische kennis
van hun vak, te weinig doen aan
de studie van het paardenlichaam.
Zou het huu niet zeer goed te pas
komen, als ze wisten, hoe de be
weging plaats heeft in de gewrichten
en waar die zich bevinden? Wij
gelooven, dat onze landlieden niet
langer doeken op de wonden zouden
leggen en daardoor de drukking
vergrooten, maar dat zij eerder hier
en daai in het tuig wat zouden
wegsnijden om zoodoende de wonde-
plek te vrijwaren voor verder letsel.
Dan bestaat er bij onze landbouwers
nog een gebrek, zij gebruiken vaak
liet tuig van 't eene paard ook maar
dadelijk voor een ander als 't zoo
uitkomt, zonder eerst na te gaan
of 't wel past. Zoo worden zij soms
door misplaatste zuinigheid oorzaak
dat hun dieren moeilijk werken, en
toch zo.i de zadelmaker met heel
weinig onkosten het tuig misschien
goed passend kunnen maken.
Laten we de dieren niet meer pijn
veroorzaken dan hoognoodig is,
vooral in den-drukken oogsttijd, de
beesten zullen de betere zorgen
ruimschoot? beloonen door meerder
werk.
Over dienstmeisjes.
Mij vroeg deze week een dame
uit Haarlem het volgende
„Wat dunkt u, zou ik als dienst-
„meisje een zeer door de Eerw.
„Zusters aanbevolen meisje nemen
„uit een gesticht uit den omtrek
„van Haarlem, waar tal van
„meisjes zijn, voor welke men in
„gegoede burgerfamilies een plaats
„zoekt?
„Mijn man zegt, dat meisjes
„uit weeshuizen en gestichten
„als dienstmeisjes vooral als
„keukenmeid nooit voldoen,
„en dat die altijd tegenvallen.
„Ik voor mij geloof echter dat
„de E.E. Zusters zulke meisjes
„veel beter maken voor een dienst
„dan ze ooit in 't ouderlijk huis
„kunnen leeren.
„Wat dunkt u hiervan?"
De dame in kwestie vroeg mij,
m'n antwoord in de Nieuwe
Haarlemsche Courant op te
nemen onder de gewone Dames-
rubriek, en ik voldoe gaarne hier
aan.
En dan moet ik beginnen met
te zeggen, dat een antwoord dat
als regel geldt, hier niet is te
geven.
Daardoor zou ik èn het gesticht,
èn de soort van opleiding, èn het
aantal meisjes dat er zijn, èn nog
heel veel andere dingen moeten
weten, en die weet ik nu niet.
Alleen kan ik wat zeggen in
liet algemeen, zonder een raad
te willen geven, die misschien in
een bijzonder geval precies kali
kant uit zou komen.
En in liet algemeen dan is
mijn opinie, dat meisjes uit wees
huizen en gr oo te gestichten, waai
er veel bij elkaar zijn, als dienst
meisjes en vooral als keukenmeiden
geenszins de voorkeur verdienen.
Ik heb ze liever uit een arbei
dersgezin, dan uit een weeshuis!
En ik zal zeggen waarom.
Vooreerst leeren de meisjes in
een gesticht of weeshuis de bezig
heden van een kleine huishouding,
de heele kleine dagelijksche dingen,
waarvan het leven dan toch samen
hangt, niet of niet dan oppervlak
kig.
Ze kunnen b. v. niet koken; 't
gewone huiswerk verrichten ze in
den regel te ruw, en te zeer op
groote schaal als ik me zoo eens
uit mag drukken dan dat het in
een klein burgerhuishouden tot z'n
recht zou komen. Grondig huis
houdelijk werk kennen ze niet,
tenzij ze een cursus in huishoud
kunde of kookschool hebben door
loopenmaar dat gebeurt in ver
reweg de meeste gestichten niet 1
Ten tweede, zulke meisjes gaan
in den regel dienen op een leeftijd
dat andere meisjes reeds een paar
jaar, 'tzij als deur-meisje, 't zij als
kindermeisje, hebben gediend. Die
laatste kennen dan de practijk der
huishouding, de eerste kennen niets
dan het gestichtsleven.
En daarbijvolstrekt niet alle
dames hebben geduld en tact genoeg,
om een meisje dat niets of weinig
kent, te onderrichten in 't huis
houdelijk werk. Nogin zoo'n
gesticht zijn toch ook, evenals elders,
meisjes die een andere roeping
hebben, die aanleg hebben tot iets
anders dan tot 't dienstbodenvak, die
ten slotte heelemaal niet daarvoor
deugen. De uniformiteit die in een
gesticht bestaat (en bestaan moet)
brengt nu mede, dat u misschien
juist zóó 'n meisje treft, dat neiging
en gaven heeft voor heel iets anders
dan voor dienstbode. Wat moet
daarvan komen. Immers niets goeds!
Neenhet kan zeer goed moge
lijk zijn, dat iemand een uitstekende
dienstbode of keukenprinses recru-
teert uit de weesmeisjes of gestichts-
verpleegden, en ze zijn talrijk ge
noeg, de meiajes die het door ver
stand, ontwikkeling, goeden smaak
en handigheid, gepaard met goed
gedrag, gebracht hebben tot
uitnemende dienstboden. Ik ken er
zélf in mijn omgeving.
Maar dat neemt niet weg, dat
vraagt iemand mij onomwonden
om raad, of men zulk een meisje
in ieder geval verkiezen zou boven
een ander ik even onomwonden
zeggen blijf: ik zou 't niet doen, en
als ge het doet, kijk dan goed uit
uw doppen!
Marie.
Mijn Vragenbus.
Mej. W. N. alhier. Het beste
middel tegen barstige en ruwe han
den is glycerine en water, van beide
elk evenveel, goed dooreengemengd.
Smeer hiermede eens een dag of
drie geregeld en royaal uw han
den in.
Mevrouw S. Ik heb u beloofd
een recept om jus bruin te maken.
Hier is het. Neem een kopje water
en een eetlepel chicorei, en meng
dat dooreen. Zift het en doet 't in
een fleschje. Een druppel of wat is
voldoende om een mooie bruine
saus te krijgen.
Marie.
Wel, hoe was het met den rebus?
Heb jelui hem gevonden? Anders
moet je hieronder maar eens kijken
in de oplossingen. Binnenkort zal
ik er wel eens een opgeven, waarbij
een of meer prijsjes worden uitge
loofd.
De oplossingen zijn:
1. De Dommel.
2. Keizer Wilhelm. Dat was al
heel gemakkelijk, hé!
3.- Magazijn.
4. Kameel.
5. Stoommallemolen.
G. Van elf streepjes een heele zee
maken, wel dat gaat zoo:
Tel maar na. 't zijn er precies
elf!
7. Kompas.
8. Een notaris is een man, dien
men roept, als de nood daar is.
Letterraadsels.
1. Men ziet mij somtijds op bet.
[gelaat
Of ook wal op de handen,
Maar meestal vindt men mij mors
dood
Op kusten en op stranden.
En omgekeerd ben ik een schuit.
Daarmee is nu mijn raadsel uit.
2. Ik ben iemand.
Geef mij een hoofd en ik ben
niemand, onthoofdt men mij en
neemt ook den staart er van, dan
ben ik pas een man, wie of dit
raden kan
3. Mijn eerste deel vindt men in
overvloed aan het strand, mijn
tweede deel is de naam van een
kantoorknecht.
Mijn geheel werd vroeger en een
enkele maal ook tegenwoordig nog
wel eens als tijdaanwijzer gebruikt.
4. Mijn geheel bestaat uit 7 letters
1 2 3 is een voertuig.
5 6 is een ijverig diertje.
3 6 7 is een groot rivier in ons
vaderland.
Een 1 3 2 5 heeft men niet graag
op handen of gezicht.
Wie ben ik
land, die denzelfden naam draagt
als een welbekend jongenskleeding-
stuk
6. Mijn eerste deel groeit onder
boomen en vormt een zeer zacht
kussen.
Van mijn tweede deel heeft men
in den winter geducht last.
Mijn geheel is een stad, uit den
tijd van den eersten Napoleon zeer
bekend.
7. Welke twee steden in noord
oostelijk deel van ons land vindt ge
uit de volgende letters.
rpmnvodolpeekee.
Mozaïkraadsels.
S.Wie onzer lezers kan de oplossin
gen vinden van onderstaande fraai
omlijste mozaïkraadsels?-
Uit het bovenste moet gevonden
worden een bekend stadje in ons
vaderland.
Uit het onderste moet men trach
ten op te diepen een groote stad
in Duitschland.
Oplossing over acht dagen.
11
1 i
II.
j II
1 1 1
9. Nu nog een paar aardighe-
heden, waar de oplossing bijstaat;
je kunt er een ander eens naar
laten radenmaar dan moet je je
een beetje leuk kunnen houden
Wie heeft een vroolijk einde?
De hond, want hij kwispelt met
zijn staart, als hij in zijn schik is.
Wat behoort noodzakelijk hij een
net afgewerkten schoen?
De andere schoen.
10. Nu nog een kunstje, waar
ge allemaal eens acht dagen naar
zoeken mag. Van de stukken, die
hieronder geteekend staan, moetje
een vierkant zien te maken. Maar
het moet vooral precies vierkant
zijn, hoor!
11. Wie kan van tien er vijf
afnemen en toch nog elf over
houden
Dat lijkt wel goochelarij he? En
tèich kan het.
En nu staat hieronder nog iets
waar jelui wel vreemd van zult
opkijken. Had je daar wel eens van
gehoord
Bier in blokken.
Een Deensch ingenieur, Meardt
genaamd, is na jarenlange proef
nemingen er in geslaagd een mid
del uit te vinden om bier te maken
tot een harde zelfstandigheid, welke
in water opgelost, weder een zeer
smakelijken drank geeft. Een blok
van l]/2 K.G. levert 18 liters bier op.
Het bier blijft in zijn vasten toe
stand zes maanden lang goed.
Meardt heeft verschillende soorten
van bier. ook ale en stout, op die
wijze behandeld.
Naar men verzekert, wordt het
blokken-bier door bevoegde auto
riteiten zeer geprezen. Het is ook
zeer goedkoop.
IS