DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Voor Rechten Vrijheid! Kwartjes- 1 nderhuisvest 31-33, Haarlem De tweede Sociale Week, BUITENLAND. BINNENLAND. maandag 9 september 1907. No. 6680, 328te Jaargang. Bureaux van Redactie en Administratie: Interc. Telefoonnummer 1426. Kleine Aduertentiën, niet grooter dan 5 regels (uraag en aanbod, dienst aanbiedingen) tuorden in de „Nieuwe Haarlemsche Courant" geplaatst a 25 ets. per geheele adver tentie. Bij driemaal plaat sing slechts 50 Cents. De tweede Sociale Week ligt achter ons. En daarmede is weer op de meest- belovende wijze door mannen van liooge kunde en rijke ervaring het zaad uitgestrooid dat eens onge twijfeld rijpen zal tot een vrucht baren oogst voor onze Roomsche landgenooten in 't bijzonder en voor heel ons land in het algemeen. Het is niet noodig of gewenscht de beteekenis van dezen cursus in Roomsche sociologie te overschat ten, zooals wel eens gedaait wordt, vooral in arbeiderskringen en door sommige jeugdige enthousiasten onder ons. .Men houde vast aan het denkbeeld dat ook ook deze tweede Sociale Week, als de eerste, eenvoudig is geweest en wilde zijn een leergang voor ouderen en jongeren, een cur sus in hetgeen de moderne Katho liek-sociale wetenschap leert en wenscht en predikt. Geen reeks van vergaderingen, waarin het enthousiasme door op wekkende redevoeringen werd op gevoerd. Waarna een directe actie en een dadelijk-aanpakken van de Katholieke zaak, als vanzelf volgen moet. Maar een serie van lessen, waar in aan een oplettend en vlijtig ge hoor wetenschap is geleraard dooi de besten en de eersten onder ons, Katholieken. Waarop een verwerken van die, daar aangeleerde stof, in liet practise lie leven langzamerhand moet volgen, waar een kern is ge vormd van mannen en vrouwen die in de vereenigingen, in de Pers, en in het dagelijksch leven de zuiverheid en hoogheid der Katho liek-sociale beginselen in eigen kring en tegen den bestrijder zul len vasthouden en de kennis daar van verbreiden. Kennis is macht, en juist in het populariseeren der sociale weten schap ligt de grootste verdienste van dezen voortreffelijken leergang. Vluchtige opwinding, die door fraaie woorden is gewekt, verdwijnt weer spoedig. Maar degelijke kennis, die steunt op beginselen en logische redenee ring, blijft en gedijt. En daarom juist is ook deze tweede Sociale Week van zoo liooge be teekenis wederom voor de toekomst van onze Katholieke actie, van ons Roomsche volk. De sociale arbeid die dienen zal tot opbouwiug van de Christelijke maatschappij, steunende op gehoor zaamheid aan onze Bisschoppen en onze geestelijkheid, op kennis van de Katholieke leer omtrent de so ciologische begrippen en werkzaam heid, die sociale arbeid is voor bereid verleden jaar te Utrecht, dit jaar te Breda. En nu, nadat de leergang is ge ëindigd, komen de leerlingen terug onder ons, in onze Roomsche ver eenigingen en sociale cursussen, en ze zullen er met hun nieuw ver worven kennis anderen sterken en de kern vormen van het leger, dat slagvaardig zal werken voor orde lijke wegneming der misstanden in onze maatschappij op elk ge bied. Die beteekenis der Sociale Week moet door allen aan dezen cursus van sociale wetenschap worden ge hecht. Houden we ons hieraan vast, dan kennen we ook den invloed van de Sociale Week op de toekomst. Niet voor nu, voor dadelijk, voor een onmiddellijk le-gebruiken actie, is deze Week georganiseerd, maar vooral voor later. En ook verbeel de niemand der hoorders zich, dat hij nu, door driemaal per dag eenige uren over de verschillende onderdeelen der katholieke sociolo gie te hebben hooren praten opeens een Roomsch socioloog is geworden. Er waren er, die na de eerste week te Utrecht zulken waan hadden,maarspoedig|door hun geeste lijken adviseurs en door mannen der praktijk werden gewezen op het feit, dat zij nog maar waren ingetreden in de poort van het gebouw der katholiek-sociale-wetenschap, en dat zij zélf nu door studie daarin moes ten vooruitgaan. De poort is opengezet, nu moet de studie komen Als we dan opwekken tot studie, èn voor die gelukkigen, die te Breda uit den mond van zoovele vóór-mannen onder ons de begin selen der Roomsche sociologie hoor den, èn voor de anderen, die door eigen studie, aan de hand yan da verslagen over deze week gegeven, en met voorgang van beproefde leiders de sociale leer der H. Kerk in zich opnemen, -dan doen we niet anders dan voortbouwen op wat te Utrecht en Breda is gefun deerd. Studie der Roomsche sociologie is noodig voor een ieder. Dat is geen mode, geen ding dat nu eens in onzen tijd weer aan de orde van den dag is, zooals de crinolines in de jaren van '60, of de pruiken in een vroeger tijdvak Neen, liet is een pïi c h t, dat ieder Katholiek meedoe aan sociale ontwikkeling Professor Aengenent heeft liet in een van zijn lassen, verleden jaar te Utrecht gegeven, zoo juist gezegd: „Sociaal hsrvormingswerk is een medewerken aan de plannen der Goddelijke Voorzienigheid." Wij allen hebben den plicht, de moderne ontwikkeling en vooruitgang der maatschappij mede te leiden in goede baan, mede te ordenen vol gens de sociale leer van het Chris tendom en van ons Katholiek ge loof. En dus opgevat, is hel meedoen aan de verbreiding der sociale we tenschap, het aanleereu van sociale kennis tot practiseli gebruik, niet anders dan een deel der Christelijke naastenliefde, die ons ook gebiedt, den nood te lenigen waar we dat kunnen, van de maatschappij, van onze land- en standgenooten en van ons-zelf. En dat zullen wij alleen dan met vrucht en op de beste wijze kunnen doen, als we het doen volgens de grondbeginselen, die de Roomsch- sociologische leer doet kennen Het zou misplaatst zijn en het karakter dezer wetenschappelijke, ernstige week van studie miskenuend als wij lofredenen gingen houden op degenen die dezen cursus tot stand brachten of die eraan medeweikten. De resultaten, die deze tweede Sociale Week zal geven voor d6 katholieke zaak, zullen ten volle hunne belooning zijn, en niet anders ook zullen zij verlangen. Doch de Katholieke Pers zou ook hare taak misvatten, wanneer ze na de sluiting van dezen leergang niet een dankwoord bracht aan hen, die mèt haar, op zoo krachtige en deugde lijke wijze strijden voor de ople ving onzer Christelijke beginselen, voor de sociale ontwikkeling van ons volk, voor de verbreiding en populariseering van wat de Kerk nuttig meent en noodig acht voor bet behoud en bestaan der Christe- lijk-geordende maatschappij. Moge het werk, dat nu te Breda wederom is gedaan, worden gewaar deerd door onze Katholieken, óók hier te Haailem. Gewaardeerd allereerst door meer dere studie op Katholiek-sociaal ge bied. Gewaardeerd voorts door practisch te handelen naar wat de Roomsche sociologen noodig en onvermijdelijk achten voor het welzijn van Kerk en Maatschappijhet mêedoen aan de katholieke vakorganisatie, het vasthouden aan de katholiek-eco nomische beginselen der sociale wetenschap, het krachtig bevorde ren en werkdadig steunen der ka tholieke pers, het bestrijden van 't alcoholisme, het weren der „anti- clericale" en „neutrale" couranten, en zoo voorts. Dat alles is zoo zeiden we hier boven plicht voor elk Katholiek Moge afgescheiden van de directe resultaten dezer voortreffe lijke uiting van katholiek sociaal leven ook een indirect gevolg zijn van de tweede sociale week, dat die plicht door tal van Katholieken nog meer dan totnog toe worde begrepen en nagekomen Algemeen Overzicht. Moelai Hatid heeft de paar mil iioeu patronen, die te Mazagan lagen zooals we de vorige week al zeiden, reeds te pakken Men weet dat Fraukrijk erover inzat, hoe met die patronen te han delen. De echte Sultan van Marokko en de pretendent maakten allebei er aanspraak op, en Frankrijk was niet bij machte om den patronen- voorraad te verdedigen. Moelai Hafid heeft nu den knoop maar doorge hakt Eerst was order gegeven, dat drie compagnieën van het vreemdelin genlegioen te Casablanca zouden worden ingescheept op de Gloire. Die compagnieën waren bestemd voor Mazagan, haar aanwezigheid daar werd vereischt omdat de Fran sche regeering de patronen in beslag wilde nemen. Maar op het bericht uit Mazagan van het inpakken der patronen door Moelai Hafid, hield men de com- panieën liever te Casablanca. Er was toch niet meer aan te verbe teren En Clémenceau legt het hu te Parijs, op zijn zorgelooze manier, zóó uit dat de patronen.onbruik baar zouden zijn Jawel Dat zullen waarschijulijk de Fran- schen wel aan den lijve voelen!.... 't ls een rare historieDe echte Sultan, Abd-el Azis, wil met alle geweld naar de kust toe, naar Rabat, om onder de bescherming der Fran- sche bajonetten te komen. Maar het schijnt dat hem dat niet bij gemakkelijk zal vallen in Fez zou trouwens als hij zijn hielen heeft gelicht, dadelijk een opstand uitbreken Zoo zit Abd'-el Azis voor een dilemma, dat hij moeilijk kan op lossen En Moelay-Hafid verkeert in een zelfde moeilijkheid; zoo hij geen heili- fen strijd tegen de Europeanen af- ondigt, is hij gauw z'n prestige kwijt bij de moren en doet het niet, dan verspeelt hij alle kans om ooit wer kelijk Sultan te worden. Mogador, Saffi, Rabat en Larache zullen weldra door de Franschen bezet zijnde heerschappij van Hoelay-Hafid kan zich dan slechts tot het binnenland bepalen, waar een burgeroorlog moet uitbreken. Even gewichtig als de belang stelling voor wat in Fez en Mara- kesj gebeurt is, die voor de gebeur tenissen van Parijs en Berlijn. Duitschland dat vóór de confe rentie van Algeciras een onver zoenlijke houding tegenover Frank rijk aannam, en zich verzette tegen elke Fransche actie, poogt thans Frankrijk alle mogelijke faciliteiten te verleenen, en zoo Frankrijk de expeditie aanvaardt kan het zeker zijn van de instemming van geheel Europa. Maar in Frankrijk zijn de mee ningen zeer verdeeld. Frankrijk wordt, zonder dat het parlement zelfs geraadpleegd is, in een der moeilijkste en ernstigste internationale verwikkelingen ge worpen. Het kan thans zijn troepen niet terugtrekken, zonder zijn pres tige als groote mogendheid op liet spel te zetten, en voor het herstel van orde en rust in Marokko zijn minstens 100,000 man noodig! De man, die dit alles aan liet land berokkende, is Clémenceau Clemenceau, die twintig jaar geleden, geen woorden genoeg had om de houding van Ferry af te keuren, die den veldtocht in Tonkin begon zonder goedkeuring van het Parlement. En wat doet Clémenceau thans Men dringt er dan ook van allen kant op aan, dat het Parlement onmiddelijk zal worden bijeenge roepen, om over de houding in deze moeielijke kwestie een besluit te nemen. Clémenceau zélf schijnt echter niet den minsten lust in ts hebben de Kamers te doen bijeenroepen vóór het einde der vacantie. In den loop van een interview gevraagd naar zijn meening omtrent een vervroegde bijeenroeping van het parlement, zou- de voorzitter van den ministerraad, zicli in deze termen hebben uitgelaten „Of ik er aan denk de Kamers bijeen te roepen Ik denk er zóó sterk aan, dat i k zoo vrij zal zijn binnen kort een beetje te gaan jagen, ver van Parijs. Met zoo'n ougeloofelijk-luehthar- tigen minister-president zitten de Franschen opgescheept!... Over Antwerpen is er niet veel nieuws te melden. De toestaud is er stationnairvan verzoening nog geen spoor. De schattingen der door den brand geleden schade verschillen tusschen 3 en 4 millioen. Een gewichtig besluit is genomen door de houtkooplieden. Tengevol ge van de ramp willen de assu rantie-maatschappijen de premie met 2>/2 verhoogen, zoodat men voortaan in stee van 7%, niet minder dan 10% zou betalen. Dit maakt een premie van 200,000 francs op een totaal van 20 millioen francs waarde aan hout, dat ge woonlijk te Antwerpen opgestapeld ligt. De houtkooplieden vinden dat te veel en zouden nu voornemens zijn in syndicaat, hun eigen verzekeraars te zijn. Coöperatie dus! Terwijl in Odessa nog steeds de piogrom woedt en heel Rusland in koorfsachtige opgewondenheid verkeert over de a.s. verkiezingen, komer er vrij goede berichten uit Finland. De Finsche Landdag heeft zijn werkzaamheden hervat, en de be kende senator Mechelin, de eigen lijke leider der tegenwoordige re- geering, heeft de eerste de beste gelegenheid gebruikt, om de sinds lang in omloop zijnde geruchten te logenstraffen, als zou de algemeen beminde gouverneur generaal Ger hard binnenkort zijn ontslag krij gen. In Russische regeeriugskringen, zeide de senator, heeft men zulke plannen niet, maar wel zijn er in de Russische hoofdstad zekere anti- Finsehe kringen, die niet kunnen zetten, dat een eerlijk en rechtscha- man als Gerhard den post van gouverneur-ger.eraal van Finland bekleedt. Men weet dat met de aankon diging van Gerhard's ontslag een terugkeer tot het absolutisme werd voorspeld. Nieuwtjes in drie regels. Hofberichten. H. M. de Koningin en Z. K. II. Prins Hendrik hebben in het laatst van Augustus het kasteel te Dobbin verlaten met het voorne men er tegen bet begin van Oct. nog voor een verblijf van een maand terug te keerai. De Koningin heeft heden ten paleize Het Loo te dineeren ge- ncodigd al de opperofficieren, hoofd officieren, al de vreemde officieren en de adjudanten van de opper- FEUILLETON. MEUK HAMLEMSCHE CM ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Haarlem fl.20 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) „130 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.G5 Afzonderlijke nummers0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 16 regels Elke regel meer Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant. f0.60 (contant) f0.50 0.10 Reuter seint, dat eenige Moorsclie stam er, en met generaal Drude over vre- dezouden willen onderhandelen? Nu ah? Uit Engeland heet het, dat het Duit- sche keizerpaar bij 't veel besproken be zoek ook otiïeieëel in de City komt. Keizer Frans Josef laat zich deze week op z'n ouden dag nog eens tegen de pokken herinenten. De laatste berichten zeggen, dat de Czaar en koning Eduard elkaar toch zul len ontmoeten. Eerlang in Denemarken. Zes Japansche officieren werkten als acrobaten in 'n circus ergens in Rusland. Ze z n gearresteerd. (Speciaal voor dit blad bewerkt). BOEIENDE ROMAN uit den jongsten Poolsehen vrijheidsstrijd. Naar het Duitsch van GKRD. VON OSTEN. 14) Hij droeg toen nog de Russische uni form maar nu, nu hij gekomen was om over Polen te strijden en te sterven Zou zij zich dan waarlijk vergist hebben zo i datgene wat heel haar leven, al haar gelachten in beslag nam, niets anders daa een wreed bedrog zijn? „Ook de handelwijze van het geheim comité schijnt mij niet bijzonder humaan toe. al kan men het dan ook deels aan onbezonnenheid toeschrijven, dat de opstand door de vervroegde recruteering uitbrak, vóór nog alle toebereidselen ge maakt waren. Deze arme jongelieden, eerst geprikkeld en opgezweept tot den strijd voor de bevrijding van hun vaderland, en die daarna zelfs geen wapenen vonden om zich tegen den vijand te verdedigen, zoodat zij bij honderden omkwamen door den honger niet alleen, maar vooral on- der het zwaard der RussenVóór men het volk tol den strijd opriep, had men toch eens moeten bedenken, waterzooal noodig was!" „Maar nu is er geen gebrek aan wa penen meer. Ik verneem, dat uw corps zeer goed uitgerust is." Zij naderden een dorp en werden reeds van verre door een wachtpost aangeroe pen. „Dat ge u in dit gevaar begeven hebt fluisterde bij verwijtend. „Dat was niet te vermijden, daarer op dat oogenblik niemand bij de hand was dan Sebastian ze wees op haar ge- waanden broeder en ik om den pas te kunnen gebruiken." Na den pas getoond te hebben konden zij verder gaan. Later werden zij door een patrouille aangehouden, die echter ook geen moei lijkheden maakte. Leokadia lichtte Roman nog verder in omtrent den toestand in liet groother togdom Polen en in het bijzonder van de afdeeling opstandelingen, tot wier chef hij benoemd was. Hem-zelf had de korte tijd niet veroorloofd, te Wilna inlichtin gen in te winnen. Zij echter was van alles onderricht, had een groot deel van haar vermogen aan de nationale zaak geofferd, zelfs kleedingstukken en pluksel gemaakt en op haar landgoed verscheidene ge wonde opstandelingen verpleegd. Bij haar warme schildering van de overal lieer- sehende begeestering ontwaakte ook zijn vertrouwen weer, en zelfs hij begon te gelooven, dat hij den toestand toch wel wat k\ te zwart had ingezien. Zijn verkeer met vorstin Anastania was kort na het laatste bal geheel afge broken. Hij had gedacht zich langzamer hand terug te trekken, ten einde alle opzien te vermijden, doch hare hartstoch telijkheid veroorzaakte bij iedere samen komst een heftige scène. Daardoor werd hij wel gedwongen haar te zeggen wat hij haar toch zoo gaarne bespaard had; dat hij haar niet liefhad. Nu veranderde haar genegenheid in toorn en haat. Anastasia had aan Thaddeus Limano- wicz te kennen geheven, dat de ondank bare Roman hare liefde versmaadde, en dien invloed op de teleurgestelde vorstin groeide dagelijks aan. Maar op eens werd hij gedwongen tot een haastig vertrely, daar de regeering bewijzen in handen gekregen had, dat hij met de leiders van den Poolsehen opstand in verbinding stond. Nu reikte vorsin Anastasia in haar tweede teleurstelling haar hand aan Semen Kondratischzij vertrokken naar Wilna en vervolgens naar haar landgoederen. De opstand scheidde hen niet, want zijn regiment werd naar Litthauen gezonden. Roman Sieniawski had intusschen van het geheime Poolsehe comité opdracht gekregen, het opperbevel over een aantal insuvgenten-afdeelingen in Litthauen op zich te kernen. Onder zijn persoonlijk bevel zou een afdeeling van duizend man en driehonderd cavaleristen staande ge zamenlijke sterkte der afdeelingen, aan hem toevertrouwd, zou tienduizend man bedragen. Met zulk een macht viel in ieder geval in de ondoordringbare wou den en moerassen van Polen, zelfs tegen over een geweldige overmacht, nog heel wat te doen. „Gij zult twee bekenden aantreffen," sprak Leokadia niet zonder verlegenheid. „Misschien zal het u niet aangenaam zijn met hem samen te werken, maar voor het vaderland brengt men gaarne offers." „Wel zeker. Eu wie zijn die twee dan?" „Onder aangenomen namen dienen als chefs van insurgenten afdeeling mijn neef Thaddeus en de broeder van vorstin Anasiasia," wilde zij zeggen, maar ze ver beterde zich zelf nog gauw: „Jegor Kar- powitsch." Hij was inderdaad verrast. De aanwe zigheid van graaf Thaddeus en bet Pool sehe kamp verwonderde hem intusschen niet al te sterk. En wat vorstin Anastasia betreft, de gedachte aan haar lag al te ver op den achtergrond, dan dat een ont moeting met haar broeder hem erg on aangenaam kon zijn. Maar zou de Rus te vertrouwen zijn? Leokadia stond hem daarvoor borg. Maar zij zeide niet op welke gronden. Jegors bedoelingen waren hier niet ver borgen gebleven. In diepe smart over het vermeende verraad van Roman Sieniawski jegens de nationale zaak had zij in geest driftige dweeperij de gedachte aangegre pen, een strijder voor Polen te winnen. Weliswaar had zij niet beloofd, Jegor's gemalin te worden, maar zij was toch zwak genoeg geweest, hem den waan niet te ontnemen, dat zij met zijn wen- schen instemde, sterker nog, zij hield zichzelf voor zeer heldhaftig, nu ze hem zijn hoop niet ontnam. Welk grooter ofter kon zij aan het vaderland brengen dan dat van zichzelf? Aan geluk, aan een huwelijk uit liefde viel toch niet meer denken. Overigens was een huwelijk nog zeer ver in het verschiet, zoo had ze toch gedacht. Eerst zou de graaf zich moeten doen kennen als een heldhaftig strijder voor de zaak van Polens onafhankelijkheid. Nu echter werd hem deze onvoorzich tigheid en haar gevolgen tot een druk- kenden last, en diep betreurde zij de zucht tot zelfopoffering, waaraan zij eerst ge meend nad te moeten toegeven. Zij be minde haar vaderland hartstochtelijk, zo had een man wensehen te zijn om voor de nationale idee te kunnen strijden en sterven; maar ook haar hand als een offer brengen aan de zaak des vaderlands, dat bleek haar toch te zwaar, nu ze weer in tegenwoordigheid van een andereu strijder voor de Poolsehe zaaic bevond, wien ze tegelijk met baar hand ook haar hart had kunnen reiken. Ze waren nu bij het landgoed aange komen, waar Leokadia en haar gewaande broeder blijven zouden: hier moest het rijtuig teruggezonden en Roman naar het opstandelingenkamp geleid worden. Bij het afscheid nemen sprak hij op ontroerden toon tot haar: „Ondanks de weinige hoop op goeden uitslag, dien ik koester, ben ik toch niet moedeloos. De zeeman doet alles wat in zijn vermogen is, zelfs din nog, wanneer het schip red deloos verloren schijnt te zijn. Zoo wor den dan toch de droomen mijner jeugd verwezenlijkt: strijden tot den dood voor het vaderland en de vrijheid, al wordt dan ook het eerste niet gered, de tweede niet veroverd I" Er ging haar een rilling door de leden. De Aprilnacht was zoo koel en vochtig, en de gedachte aan den dood deed het hart als verstijven. Toch verkreeg ze het nog van zichzelf, op heldhaftigen toon te zeggen: „Beter te sterven dan het vaderland te overleven en slaaf te wor den!" Hij hulde zich in zijn reisdeken. „Leokadia," sprak hij bewogen, nadat de begeleider van bet jonge meisje het rijtuig verlaten had, „wanneer deze strijd anders eindigt, dan ik verwacht, en wan neer ik hem overleef, dan kom ik u de vraag herhalen, die e mij te St.Petersbmg niet ten einde liet brengen. Ik dank u thans dat ge mij uit de handen mijner vijanden gered en voor de verbanning naar Siberië bewaard hebt. Tot weerziens en gelukkige dagen Zoo scheidden zij. Op een andere plaats zat dien morgen een kleine mannensehaar bijeen. Kleeding en bewapening deden hen als leiders dei- opstandelingen kennen. Onder hen was een man van ongeveer veertig jaar met hun uitzicht en loerende oogen. Hij heette Tribuiski en wist de onrust, die hem kwelde, meesterlijk te verbergen. Naast hem zat een slank, deftig uitziend man met een schoon bleek gelaat en gekleed met de c.zamarka en de konföderatka; in zijn roodzijden gordel glinsterden een heel arsenaal van revolvers en dolken aan zijn mits was naast de Poolsehe ko- kande een vuurrood lint bevestigd. Hij noemde zich Ahramowitsch. De andeien droeg, n allen hun eigenna men. Daar was o.a. Jelsinski, een jong stu dent, die zich bij het uitbreken van dan opstand verdienstelijk had gemaakt door met weinige helpers een geheel transport Poolsehe gevangenen te bevrijden. Er was een Elzasser van koen uitzicht, die in dienst van Polen liet minstens tot ge neraal dacht te brengen: een Russische luitenant en geboren Pool, die eveneens bij de opstandelingen sneller avancement hoopte te maken; eindelijk een jong we reldgeestelijke en een bejaard Oapucijn. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1