DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Voor Rechten Vrijheid!
Kwartjes-
1
nderhuisvest 31-33, Haarlem
De tweede Sociale
Week,
BUITENLAND.
BINNENLAND.
maandag 9 september 1907.
No. 6680, 328te Jaargang.
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
Kleine Aduertentiën, niet
grooter dan 5 regels
(uraag en aanbod, dienst
aanbiedingen) tuorden in
de „Nieuwe Haarlemsche
Courant" geplaatst a 25
ets. per geheele adver
tentie. Bij driemaal plaat
sing slechts 50 Cents.
De tweede Sociale Week ligt
achter ons.
En daarmede is weer op de meest-
belovende wijze door mannen van
liooge kunde en rijke ervaring het
zaad uitgestrooid dat eens onge
twijfeld rijpen zal tot een vrucht
baren oogst voor onze Roomsche
landgenooten in 't bijzonder en voor
heel ons land in het algemeen.
Het is niet noodig of gewenscht
de beteekenis van dezen cursus in
Roomsche sociologie te overschat
ten, zooals wel eens gedaait wordt,
vooral in arbeiderskringen en door
sommige jeugdige enthousiasten
onder ons.
.Men houde vast aan het denkbeeld
dat ook ook deze tweede Sociale
Week, als de eerste, eenvoudig is
geweest en wilde zijn een leergang
voor ouderen en jongeren, een cur
sus in hetgeen de moderne Katho
liek-sociale wetenschap leert en
wenscht en predikt.
Geen reeks van vergaderingen,
waarin het enthousiasme door op
wekkende redevoeringen werd op
gevoerd. Waarna een directe actie
en een dadelijk-aanpakken van de
Katholieke zaak, als vanzelf volgen
moet.
Maar een serie van lessen, waar
in aan een oplettend en vlijtig ge
hoor wetenschap is geleraard dooi
de besten en de eersten onder ons,
Katholieken. Waarop een verwerken
van die, daar aangeleerde stof, in
liet practise lie leven langzamerhand
moet volgen, waar een kern is ge
vormd van mannen en vrouwen
die in de vereenigingen, in de Pers,
en in het dagelijksch leven de
zuiverheid en hoogheid der Katho
liek-sociale beginselen in eigen
kring en tegen den bestrijder zul
len vasthouden en de kennis daar
van verbreiden.
Kennis is macht, en juist in het
populariseeren der sociale weten
schap ligt de grootste verdienste
van dezen voortreffelijken leergang.
Vluchtige opwinding, die door
fraaie woorden is gewekt, verdwijnt
weer spoedig.
Maar degelijke kennis, die steunt
op beginselen en logische redenee
ring, blijft en gedijt.
En daarom juist is ook deze tweede
Sociale Week van zoo liooge be
teekenis wederom voor de toekomst
van onze Katholieke actie, van ons
Roomsche volk.
De sociale arbeid die dienen zal
tot opbouwiug van de Christelijke
maatschappij, steunende op gehoor
zaamheid aan onze Bisschoppen en
onze geestelijkheid, op kennis van
de Katholieke leer omtrent de so
ciologische begrippen en werkzaam
heid, die sociale arbeid is voor
bereid verleden jaar te Utrecht, dit
jaar te Breda.
En nu, nadat de leergang is ge
ëindigd, komen de leerlingen terug
onder ons, in onze Roomsche ver
eenigingen en sociale cursussen, en
ze zullen er met hun nieuw ver
worven kennis anderen sterken en
de kern vormen van het leger, dat
slagvaardig zal werken voor orde
lijke wegneming der misstanden
in onze maatschappij op elk ge
bied.
Die beteekenis der Sociale Week
moet door allen aan dezen cursus
van sociale wetenschap worden ge
hecht.
Houden we ons hieraan vast, dan
kennen we ook den invloed van
de Sociale Week op de toekomst.
Niet voor nu, voor dadelijk, voor
een onmiddellijk le-gebruiken actie,
is deze Week georganiseerd, maar
vooral voor later. En ook verbeel
de niemand der hoorders zich, dat
hij nu, door driemaal per dag
eenige uren over de verschillende
onderdeelen der katholieke sociolo
gie te hebben hooren praten
opeens een Roomsch socioloog is
geworden. Er waren er, die na de
eerste week te Utrecht zulken waan
hadden,maarspoedig|door hun geeste
lijken adviseurs en door mannen der
praktijk werden gewezen op het feit,
dat zij nog maar waren ingetreden
in de poort van het gebouw der
katholiek-sociale-wetenschap, en dat
zij zélf nu door studie daarin moes
ten vooruitgaan.
De poort is opengezet, nu
moet de studie komen
Als we dan opwekken tot studie,
èn voor die gelukkigen, die te
Breda uit den mond van zoovele
vóór-mannen onder ons de begin
selen der Roomsche sociologie hoor
den, èn voor de anderen, die door
eigen studie, aan de hand yan da
verslagen over deze week gegeven,
en met voorgang van beproefde
leiders de sociale leer der H. Kerk
in zich opnemen, -dan doen we
niet anders dan voortbouwen op
wat te Utrecht en Breda is gefun
deerd.
Studie der Roomsche sociologie
is noodig voor een ieder.
Dat is geen mode, geen ding dat
nu eens in onzen tijd weer aan de
orde van den dag is, zooals de
crinolines in de jaren van '60, of
de pruiken in een vroeger tijdvak
Neen, liet is een pïi c h t, dat
ieder Katholiek meedoe aan sociale
ontwikkeling
Professor Aengenent heeft liet
in een van zijn lassen, verleden
jaar te Utrecht gegeven, zoo juist
gezegd: „Sociaal hsrvormingswerk
is een medewerken aan de plannen
der Goddelijke Voorzienigheid." Wij
allen hebben den plicht, de moderne
ontwikkeling en vooruitgang der
maatschappij mede te leiden in
goede baan, mede te ordenen vol
gens de sociale leer van het Chris
tendom en van ons Katholiek ge
loof.
En dus opgevat, is hel meedoen
aan de verbreiding der sociale we
tenschap, het aanleereu van sociale
kennis tot practiseli gebruik, niet
anders dan een deel der Christelijke
naastenliefde, die ons ook gebiedt,
den nood te lenigen waar we dat
kunnen, van de maatschappij, van
onze land- en standgenooten en van
ons-zelf.
En dat zullen wij alleen dan met
vrucht en op de beste wijze kunnen
doen, als we het doen volgens de
grondbeginselen, die de Roomsch-
sociologische leer doet kennen
Het zou misplaatst zijn en het
karakter dezer wetenschappelijke,
ernstige week van studie miskenuend
als wij lofredenen gingen houden op
degenen die dezen cursus tot stand
brachten of die eraan medeweikten.
De resultaten, die deze tweede
Sociale Week zal geven voor d6
katholieke zaak, zullen ten volle
hunne belooning zijn, en niet
anders ook zullen zij verlangen.
Doch de Katholieke Pers zou ook
hare taak misvatten, wanneer ze na
de sluiting van dezen leergang niet
een dankwoord bracht aan hen, die
mèt haar, op zoo krachtige en deugde
lijke wijze strijden voor de ople
ving onzer Christelijke beginselen,
voor de sociale ontwikkeling van
ons volk, voor de verbreiding en
populariseering van wat de Kerk
nuttig meent en noodig acht voor
bet behoud en bestaan der Christe-
lijk-geordende maatschappij.
Moge het werk, dat nu te Breda
wederom is gedaan, worden gewaar
deerd door onze Katholieken, óók
hier te Haailem.
Gewaardeerd allereerst door meer
dere studie op Katholiek-sociaal ge
bied.
Gewaardeerd voorts door practisch
te handelen naar wat de Roomsche
sociologen noodig en onvermijdelijk
achten voor het welzijn van Kerk
en Maatschappijhet mêedoen aan
de katholieke vakorganisatie, het
vasthouden aan de katholiek-eco
nomische beginselen der sociale
wetenschap, het krachtig bevorde
ren en werkdadig steunen der ka
tholieke pers, het bestrijden van 't
alcoholisme, het weren der „anti-
clericale" en „neutrale" couranten,
en zoo voorts.
Dat alles is zoo zeiden we hier
boven plicht voor elk Katholiek
Moge afgescheiden van de
directe resultaten dezer voortreffe
lijke uiting van katholiek sociaal
leven ook een indirect gevolg
zijn van de tweede sociale week, dat
die plicht door tal van Katholieken
nog meer dan totnog toe worde
begrepen en nagekomen
Algemeen Overzicht.
Moelai Hatid heeft de paar mil
iioeu patronen, die te Mazagan lagen
zooals we de vorige week al zeiden,
reeds te pakken
Men weet dat Fraukrijk erover
inzat, hoe met die patronen te han
delen.
De echte Sultan van Marokko
en de pretendent maakten allebei er
aanspraak op, en Frankrijk was
niet bij machte om den patronen-
voorraad te verdedigen. Moelai Hafid
heeft nu den knoop maar doorge
hakt
Eerst was order gegeven, dat drie
compagnieën van het vreemdelin
genlegioen te Casablanca zouden
worden ingescheept op de Gloire.
Die compagnieën waren bestemd
voor Mazagan, haar aanwezigheid
daar werd vereischt omdat de Fran
sche regeering de patronen in beslag
wilde nemen.
Maar op het bericht uit Mazagan
van het inpakken der patronen door
Moelai Hafid, hield men de com-
panieën liever te Casablanca. Er
was toch niet meer aan te verbe
teren
En Clémenceau legt het hu te
Parijs, op zijn zorgelooze manier,
zóó uit dat de patronen.onbruik
baar zouden zijn
Jawel
Dat zullen waarschijulijk de Fran-
schen wel aan den lijve voelen!....
't ls een rare historieDe echte
Sultan, Abd-el Azis, wil met alle
geweld naar de kust toe, naar Rabat,
om onder de bescherming der Fran-
sche bajonetten te komen.
Maar het schijnt dat hem dat niet
bij gemakkelijk zal vallen in Fez
zou trouwens als hij zijn hielen
heeft gelicht, dadelijk een opstand
uitbreken
Zoo zit Abd'-el Azis voor een
dilemma, dat hij moeilijk kan op
lossen
En Moelay-Hafid verkeert in een
zelfde moeilijkheid; zoo hij geen heili-
fen strijd tegen de Europeanen af-
ondigt, is hij gauw z'n prestige kwijt
bij de moren en doet het niet, dan
verspeelt hij alle kans om ooit wer
kelijk Sultan te worden.
Mogador, Saffi, Rabat en Larache
zullen weldra door de Franschen
bezet zijnde heerschappij van
Hoelay-Hafid kan zich dan slechts
tot het binnenland bepalen, waar
een burgeroorlog moet uitbreken.
Even gewichtig als de belang
stelling voor wat in Fez en Mara-
kesj gebeurt is, die voor de gebeur
tenissen van Parijs en Berlijn.
Duitschland dat vóór de confe
rentie van Algeciras een onver
zoenlijke houding tegenover Frank
rijk aannam, en zich verzette tegen
elke Fransche actie, poogt thans
Frankrijk alle mogelijke faciliteiten
te verleenen, en zoo Frankrijk de
expeditie aanvaardt kan het zeker
zijn van de instemming van geheel
Europa.
Maar in Frankrijk zijn de mee
ningen zeer verdeeld.
Frankrijk wordt, zonder dat het
parlement zelfs geraadpleegd is, in
een der moeilijkste en ernstigste
internationale verwikkelingen ge
worpen. Het kan thans zijn troepen
niet terugtrekken, zonder zijn pres
tige als groote mogendheid op liet
spel te zetten, en voor het herstel
van orde en rust in Marokko zijn
minstens 100,000 man noodig!
De man, die dit alles aan liet
land berokkende, is Clémenceau
Clemenceau, die twintig jaar
geleden, geen woorden genoeg had
om de houding van Ferry af te
keuren, die den veldtocht in Tonkin
begon zonder goedkeuring van het
Parlement. En wat doet Clémenceau
thans
Men dringt er dan ook van allen
kant op aan, dat het Parlement
onmiddelijk zal worden bijeenge
roepen, om over de houding in
deze moeielijke kwestie een besluit
te nemen.
Clémenceau zélf schijnt echter
niet den minsten lust in ts hebben
de Kamers te doen bijeenroepen
vóór het einde der vacantie.
In den loop van een interview
gevraagd naar zijn meening omtrent
een vervroegde bijeenroeping van
het parlement, zou- de voorzitter
van den ministerraad, zicli in deze
termen hebben uitgelaten „Of ik
er aan denk de Kamers bijeen te
roepen Ik denk er zóó sterk aan,
dat i k zoo vrij zal zijn binnen
kort een beetje te gaan jagen, ver
van Parijs.
Met zoo'n ougeloofelijk-luehthar-
tigen minister-president zitten de
Franschen opgescheept!...
Over Antwerpen is er niet
veel nieuws te melden. De toestaud
is er stationnairvan verzoening
nog geen spoor.
De schattingen der door den brand
geleden schade verschillen tusschen
3 en 4 millioen.
Een gewichtig besluit is genomen
door de houtkooplieden. Tengevol
ge van de ramp willen de assu
rantie-maatschappijen de premie
met 2>/2 verhoogen, zoodat men
voortaan in stee van 7%, niet
minder dan 10% zou betalen.
Dit maakt een premie van 200,000
francs op een totaal van 20 millioen
francs waarde aan hout, dat ge
woonlijk te Antwerpen opgestapeld
ligt.
De houtkooplieden vinden dat te
veel en zouden nu voornemens zijn
in syndicaat, hun eigen verzekeraars
te zijn.
Coöperatie dus!
Terwijl in Odessa nog steeds de
piogrom woedt en heel Rusland
in koorfsachtige opgewondenheid
verkeert over de a.s. verkiezingen,
komer er vrij goede berichten uit
Finland.
De Finsche Landdag heeft zijn
werkzaamheden hervat, en de be
kende senator Mechelin, de eigen
lijke leider der tegenwoordige re-
geering, heeft de eerste de beste
gelegenheid gebruikt, om de sinds
lang in omloop zijnde geruchten
te logenstraffen, als zou de algemeen
beminde gouverneur generaal Ger
hard binnenkort zijn ontslag krij
gen.
In Russische regeeriugskringen,
zeide de senator, heeft men zulke
plannen niet, maar wel zijn er in
de Russische hoofdstad zekere anti-
Finsehe kringen, die niet kunnen
zetten, dat een eerlijk en rechtscha-
man als Gerhard den post van
gouverneur-ger.eraal van Finland
bekleedt.
Men weet dat met de aankon
diging van Gerhard's ontslag een
terugkeer tot het absolutisme werd
voorspeld.
Nieuwtjes in drie regels.
Hofberichten.
H. M. de Koningin en Z. K.
II. Prins Hendrik hebben in het
laatst van Augustus het kasteel te
Dobbin verlaten met het voorne
men er tegen bet begin van Oct.
nog voor een verblijf van een maand
terug te keerai.
De Koningin heeft heden ten
paleize Het Loo te dineeren ge-
ncodigd al de opperofficieren, hoofd
officieren, al de vreemde officieren
en de adjudanten van de opper-
FEUILLETON.
MEUK HAMLEMSCHE CM
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlem fl.20
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) „130
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.G5
Afzonderlijke nummers0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 16 regels
Elke regel meer
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant.
f0.60 (contant) f0.50
0.10
Reuter seint, dat eenige Moorsclie
stam er, en met generaal Drude over vre-
dezouden willen onderhandelen? Nu ah?
Uit Engeland heet het, dat het Duit-
sche keizerpaar bij 't veel besproken be
zoek ook otiïeieëel in de City komt.
Keizer Frans Josef laat zich deze
week op z'n ouden dag nog eens tegen de
pokken herinenten.
De laatste berichten zeggen, dat de
Czaar en koning Eduard elkaar toch zul
len ontmoeten. Eerlang in Denemarken.
Zes Japansche officieren werkten
als acrobaten in 'n circus ergens in
Rusland. Ze z n gearresteerd.
(Speciaal voor dit blad bewerkt).
BOEIENDE ROMAN
uit den jongsten Poolsehen vrijheidsstrijd.
Naar het Duitsch van
GKRD. VON OSTEN.
14)
Hij droeg toen nog de Russische uni
form maar nu, nu hij gekomen was om
over Polen te strijden en te sterven
Zou zij zich dan waarlijk vergist hebben
zo i datgene wat heel haar leven, al haar
gelachten in beslag nam, niets anders
daa een wreed bedrog zijn?
„Ook de handelwijze van het geheim
comité schijnt mij niet bijzonder humaan
toe. al kan men het dan ook deels
aan onbezonnenheid toeschrijven, dat de
opstand door de vervroegde recruteering
uitbrak, vóór nog alle toebereidselen ge
maakt waren. Deze arme jongelieden, eerst
geprikkeld en opgezweept tot den strijd
voor de bevrijding van hun vaderland,
en die daarna zelfs geen wapenen vonden
om zich tegen den vijand te verdedigen,
zoodat zij bij honderden omkwamen door
den honger niet alleen, maar vooral on-
der het zwaard der RussenVóór men
het volk tol den strijd opriep, had men
toch eens moeten bedenken, waterzooal
noodig was!"
„Maar nu is er geen gebrek aan wa
penen meer. Ik verneem, dat uw corps
zeer goed uitgerust is."
Zij naderden een dorp en werden reeds
van verre door een wachtpost aangeroe
pen.
„Dat ge u in dit gevaar begeven hebt
fluisterde bij verwijtend.
„Dat was niet te vermijden, daarer op
dat oogenblik niemand bij de hand was
dan Sebastian ze wees op haar ge-
waanden broeder en ik om den pas
te kunnen gebruiken."
Na den pas getoond te hebben konden
zij verder gaan.
Later werden zij door een patrouille
aangehouden, die echter ook geen moei
lijkheden maakte.
Leokadia lichtte Roman nog verder in
omtrent den toestand in liet groother
togdom Polen en in het bijzonder van
de afdeeling opstandelingen, tot wier chef
hij benoemd was. Hem-zelf had de korte
tijd niet veroorloofd, te Wilna inlichtin
gen in te winnen. Zij echter was van alles
onderricht, had een groot deel van haar
vermogen aan de nationale zaak geofferd,
zelfs kleedingstukken en pluksel gemaakt
en op haar landgoed verscheidene ge
wonde opstandelingen verpleegd. Bij haar
warme schildering van de overal lieer-
sehende begeestering ontwaakte ook zijn
vertrouwen weer, en zelfs hij begon te
gelooven, dat hij den toestand toch wel
wat k\ te zwart had ingezien.
Zijn verkeer met vorstin Anastania
was kort na het laatste bal geheel afge
broken. Hij had gedacht zich langzamer
hand terug te trekken, ten einde alle
opzien te vermijden, doch hare hartstoch
telijkheid veroorzaakte bij iedere samen
komst een heftige scène. Daardoor werd
hij wel gedwongen haar te zeggen wat
hij haar toch zoo gaarne bespaard had;
dat hij haar niet liefhad. Nu veranderde
haar genegenheid in toorn en haat.
Anastasia had aan Thaddeus Limano-
wicz te kennen geheven, dat de ondank
bare Roman hare liefde versmaadde, en
dien invloed op de teleurgestelde vorstin
groeide dagelijks aan.
Maar op eens werd hij gedwongen tot
een haastig vertrely, daar de regeering
bewijzen in handen gekregen had, dat hij
met de leiders van den Poolsehen opstand
in verbinding stond.
Nu reikte vorsin Anastasia in haar
tweede teleurstelling haar hand aan Semen
Kondratischzij vertrokken naar Wilna
en vervolgens naar haar landgoederen.
De opstand scheidde hen niet, want zijn
regiment werd naar Litthauen gezonden.
Roman Sieniawski had intusschen van
het geheime Poolsehe comité opdracht
gekregen, het opperbevel over een aantal
insuvgenten-afdeelingen in Litthauen op
zich te kernen. Onder zijn persoonlijk
bevel zou een afdeeling van duizend man
en driehonderd cavaleristen staande ge
zamenlijke sterkte der afdeelingen, aan
hem toevertrouwd, zou tienduizend man
bedragen. Met zulk een macht viel in
ieder geval in de ondoordringbare wou
den en moerassen van Polen, zelfs tegen
over een geweldige overmacht, nog heel
wat te doen.
„Gij zult twee bekenden aantreffen,"
sprak Leokadia niet zonder verlegenheid.
„Misschien zal het u niet aangenaam zijn
met hem samen te werken, maar voor
het vaderland brengt men gaarne offers."
„Wel zeker. Eu wie zijn die twee dan?"
„Onder aangenomen namen dienen als
chefs van insurgenten afdeeling mijn neef
Thaddeus en de broeder van vorstin
Anasiasia," wilde zij zeggen, maar ze ver
beterde zich zelf nog gauw: „Jegor Kar-
powitsch."
Hij was inderdaad verrast. De aanwe
zigheid van graaf Thaddeus en bet Pool
sehe kamp verwonderde hem intusschen
niet al te sterk. En wat vorstin Anastasia
betreft, de gedachte aan haar lag al te
ver op den achtergrond, dan dat een ont
moeting met haar broeder hem erg on
aangenaam kon zijn. Maar zou de Rus
te vertrouwen zijn?
Leokadia stond hem daarvoor borg.
Maar zij zeide niet op welke gronden.
Jegors bedoelingen waren hier niet ver
borgen gebleven. In diepe smart over het
vermeende verraad van Roman Sieniawski
jegens de nationale zaak had zij in geest
driftige dweeperij de gedachte aangegre
pen, een strijder voor Polen te winnen.
Weliswaar had zij niet beloofd, Jegor's
gemalin te worden, maar zij was toch
zwak genoeg geweest, hem den waan
niet te ontnemen, dat zij met zijn wen-
schen instemde, sterker nog, zij hield
zichzelf voor zeer heldhaftig, nu ze hem
zijn hoop niet ontnam. Welk grooter ofter
kon zij aan het vaderland brengen dan
dat van zichzelf? Aan geluk, aan een
huwelijk uit liefde viel toch niet meer
denken. Overigens was een huwelijk nog
zeer ver in het verschiet, zoo had ze
toch gedacht.
Eerst zou de graaf zich moeten doen
kennen als een heldhaftig strijder voor
de zaak van Polens onafhankelijkheid.
Nu echter werd hem deze onvoorzich
tigheid en haar gevolgen tot een druk-
kenden last, en diep betreurde zij de zucht
tot zelfopoffering, waaraan zij eerst ge
meend nad te moeten toegeven. Zij be
minde haar vaderland hartstochtelijk, zo
had een man wensehen te zijn om voor
de nationale idee te kunnen strijden en
sterven; maar ook haar hand als een
offer brengen aan de zaak des vaderlands,
dat bleek haar toch te zwaar, nu ze weer
in tegenwoordigheid van een andereu
strijder voor de Poolsehe zaaic bevond,
wien ze tegelijk met baar hand ook haar
hart had kunnen reiken.
Ze waren nu bij het landgoed aange
komen, waar Leokadia en haar gewaande
broeder blijven zouden: hier moest het
rijtuig teruggezonden en Roman naar het
opstandelingenkamp geleid worden.
Bij het afscheid nemen sprak hij op
ontroerden toon tot haar: „Ondanks de
weinige hoop op goeden uitslag, dien ik
koester, ben ik toch niet moedeloos. De
zeeman doet alles wat in zijn vermogen
is, zelfs din nog, wanneer het schip red
deloos verloren schijnt te zijn. Zoo wor
den dan toch de droomen mijner jeugd
verwezenlijkt: strijden tot den dood voor
het vaderland en de vrijheid, al wordt
dan ook het eerste niet gered, de tweede
niet veroverd I"
Er ging haar een rilling door de leden.
De Aprilnacht was zoo koel en vochtig,
en de gedachte aan den dood deed het
hart als verstijven. Toch verkreeg ze het
nog van zichzelf, op heldhaftigen toon
te zeggen: „Beter te sterven dan het
vaderland te overleven en slaaf te wor
den!"
Hij hulde zich in zijn reisdeken.
„Leokadia," sprak hij bewogen, nadat
de begeleider van bet jonge meisje het
rijtuig verlaten had, „wanneer deze strijd
anders eindigt, dan ik verwacht, en wan
neer ik hem overleef, dan kom ik u de
vraag herhalen, die e mij te St.Petersbmg
niet ten einde liet brengen. Ik dank u
thans dat ge mij uit de handen mijner
vijanden gered en voor de verbanning naar
Siberië bewaard hebt. Tot weerziens en
gelukkige dagen
Zoo scheidden zij.
Op een andere plaats zat dien morgen
een kleine mannensehaar bijeen. Kleeding
en bewapening deden hen als leiders dei-
opstandelingen kennen. Onder hen was
een man van ongeveer veertig jaar met
hun uitzicht en loerende oogen. Hij heette
Tribuiski en wist de onrust, die hem
kwelde, meesterlijk te verbergen. Naast
hem zat een slank, deftig uitziend man
met een schoon bleek gelaat en gekleed
met de c.zamarka en de konföderatka;
in zijn roodzijden gordel glinsterden een
heel arsenaal van revolvers en dolken
aan zijn mits was naast de Poolsehe ko-
kande een vuurrood lint bevestigd.
Hij noemde zich Ahramowitsch.
De andeien droeg, n allen hun eigenna
men.
Daar was o.a. Jelsinski, een jong stu
dent, die zich bij het uitbreken van dan
opstand verdienstelijk had gemaakt door
met weinige helpers een geheel transport
Poolsehe gevangenen te bevrijden. Er
was een Elzasser van koen uitzicht, die
in dienst van Polen liet minstens tot ge
neraal dacht te brengen: een Russische
luitenant en geboren Pool, die eveneens
bij de opstandelingen sneller avancement
hoopte te maken; eindelijk een jong we
reldgeestelijke en een bejaard Oapucijn.
(Wordt vervolgd).