DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Voor Rechten Vrijheid!
BERICHT.
Het politieke seizoen.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Kinderhuisvest 31-33, Haarlem
VRIJDAG 13 SEPTEMBER 1907.
No. 6684, 32ste Jaargang-,
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
Zij, die zich met 1 October
uoor minstens drie maanden
op de NIEUWE HAARLE/A-
SCHE COURANT abonneeren,
ontuangen de tot 1 October
uerschijnende nummers gratis.
Abonnementen worden aan
genomen aan ons kantoor
Kinderhuisuest 31-33, en bij
de agenten en loopers der
Courant.
Als de herfst nadert en de blade
ren van de boomen vallen, als
de lange avonden komen en de
dagen snel-zichtbaar korten, dan
breekt voor Nederland het politieke
seizoen bij uitnemendheid aan.
Den derden Dinsdag in September
vangt geregeld elk jaar de nieuwe
„zitting" aan van de Staten-Generaal,
waarbij naar oud gebruik Hare
Majesteit-Zelve in de openingsrede
daartoe, het programma pleegt voor
te lezen van wat de regeering in het
komende zittingsjaar denkt te doen.
En dan dient het Ministerie zijn
hegrootiiigen in, dan komen de
groote „algemeene beraadslagingen"
die sedert eenige jaren uitvoerige
politieke discussies zijn geworden
over de algemeene politiek, dan
vallen de prinoipiëele woorden van
alle zijden, dan groepeert zich ook
naar buiten de Tweede Kamer (die
het zwaartepunt vormt van onze
staatsinrichting) om haar leiders in
verschillende politieke afdeelingen.
Het tijdstip, dat dit alles zal be
ginnen, daagt wederom.
Dinsdag a.s. is' het de dag, dat
H. M. in plechtstatigen stoet door
de straten van 's Gravenhage trekt,
-onder het bulderen van het geschut
toegejuichd door duizenden als Ze
-daar voorbij rijdt in de gouden
koetseen van de weinige gelegen
heden dat de Koningin geheel en
al in de politieke beteekenis van
hare Koninklijke waardigheid op-
üj-eedt als Hoofd van den Staat.
't Komende politieke seizoen be
looft belangrijk te zijn.
Onze politieke toestand is sinds
de vorige algemeene verkiezingen
een vrij-zonderlinge geworden. Aan
de eene zijde zetelt een allegaartje
van socialisten, vrij-socialisten, vrij
zinnig-democraten, Liberale Unie
mannen, vrij -liberalen en conserva
tieven, dat alleen maar bijeenge
houden wordt door een zonderling
anti-clericalisme, en dat met ééne
stem meerderheid zichzelf waarlijk
nog beschouwt als regeeringspartij.
Aan den anderen kant een vast
aangesloten schare van negen en
veertig leden, die allen openlijk
belijden het Christelijk beginsel ook
in de staatkunde te willen erken
nen, en die met vertrouwen op God
de politiek van ons vaderland wen-
schen te voeren.
Tusschen deze beide partijen in
een Ministerie, dat zelfs door zijn
geestverwanten met kennelijke en
uitgesproken kleinachting een „wan
kelend" kabinet wordt geheeten,
dat tot dusver nog weinig an
ders deed dan ontevredenheid
zaaien, dat allerlei éclatante en
opzichtige gebeurtenissen als de
marine kwestie, de Staal-historie,
de van ltaalte-benoemingen, in zijn
geschiedboek heeft kunnen schrijven
doch geen voor land en vo^k heil
zame wetten als eigen-gemaakt
werk kan boeken.
Een ministerie, dat eenvoudig
nog bestaat, omdat de Rechterzijde
die de meerderheid des lands op
hare hand heeft, het nog nietoirbaar
achtte de regeering te aanvaarden
en zich door de anticlericale meer
derheid van één stem te laten rin-
gelooren.
Zoo gaan we dan het nieuwe
politieke seizoen weer in.
Daar worden al lugubere voor
stellingen gegeven en rare noten ge
kraakt aangaande de positie van
het Ministerie.
Onder onze Binnenlandsche be
richten hebben we daarvan her
haaldelijk melding gemaakt.
Doch zekerheid- i3 er niet: wat
in de politieke lucht hangt, is nooit
nauwkeurig te voorspellen, vooral
nu niet, nu eerst na de Troonrede
en de openingsplechtigheid, bij de
eerste debatten, de partijen zich zul
len uitspreken.
Maar wat daarvan zij, wij zullen
onze lezers op de hoogte houden
Belangstelling in de publieke zaak
is in deze tijden niet alleen nuttig,
maar ook noodig.
Ieder staatsburger is het verplicht
aan zijn land, dat hem tot kiezer
verklaarde en zoo tol mede-spre
kende in 's lands zaken, om althans
in hoofdtrekken den loop der poli
tieke gebeurtenissen te volgen.
En dit klemt des te meer voor
ons, Katholieken, die in dezen een
duren plicht hebben te vervullen
jegens de Katholieke partij en de
Katholieke zaak
Wie zich als Katholiek niet van
Katholieke zijde doet voorlichten
op politiek terrein, glijdt uit en raakt
van de baan.
Want de anticlericale partij leeft
in niet geringe mate juist van hen
die van politieke dingen niet weten,
wien het „niet schelen kan", of die
zich laten voorlichten door de z.g.
„neutralen", wier neutraliteit zich
geregeld alleen kenmerkt, als er
iets leelijks van de anticlericale
vriendjes te vertellen valt!
Tegen dat het politieke seizoen
aanbreekt, meenden we dit eens
even te moeten zeggen. In bevatte-
lijken vorm zullen we pogen weer
te geven, wat het werken der Staats
machine meebrengt: zoo zullen we
ook door den vorm van onze over
zichten, mededeelingen, berichten
en artikelen die belangstelling zoe
ken te wekken en te ontwikkelen,
die anders nu eenmaal bij velen voor
de politieke zaak ontbreekt of spoe
dig verkoelt.
Daarmede zij dan weer een steentje
te meer bijgedragen tot hetgeen
ons ten plicht is gesteld in Haar
lem de opwekking en bevordering
van het Katholieke leven in den
meest uitgebreiden zin!
Algemeen Overzicht.
Het gele gevaar....
Lang vóór den oorlog met Rus
land is er over gesproken, is ervoor
gewaarschuwd.
Keizer Wilhelm heeft indertijd
openlijk en vrij ostentatief over het
gele gevaar gesproken, en wie on
partijdig en objectief de gebeurte
nissen in Amerika aankijkt, zal
gevoelen dat Keizer Wilhelm gelijk
had
Die haat tegen de Japanners in
San Francisco, in heel Californië
in Vancouver en Britsch-Columbia
nu weer, heeft diepe oorzaken.
Daar schuilt iets achter, een ge
vaar dat begrepen wordt door de
volkeren.
En dat gevaar is eenvoudig het
steeds maar in grooter hoeveel
heden binnendringen van de „gele
apen", die energieke, met weinig
tevredene, geen behoefte haast
hebbende gele kereltjes, die vlug
van begrip en van toepassingsver-
mogen zijn, die dadelijk zich thuis
gevoelen en langzamerhand het
hlanke ras verdringen.
Duizenden en duizenden Japan
ners zwermen er uit hun dichtbe
volkt land, waar de patriarchale
zeden nog heerschen, waar de
enerveerende moderne „beschaving"
nog niet (en gelukkig!) is doorge
drongen tot het familieleven, naar
den vreemde om er de overmacht
van het gele ras die als het zóó
doorgaat eenmaal ongetwijfeld ko
men zal, te helpen versterken.
Vooral de Vereenigde Staten
schijnen in den jongsten tijd het
doelwit te zijn van hun invasie.
Daar stroomen ze binnen bij
duizenden over Californië.
Daar sluipen ze in hij groote
massa's over Mexico, omdat Cali
fornië voor lien van tijd tot tijd als
het te erg loopt, gesloten wordt, of
omdat de toestand daar vaak voor
den Japanner niet al te prettig
wordt gemaakt.
Mexico heeft geen immigratie
verdrag met Japan, en zoo is die
omweg over het land dat zuidelijk
aan de grenzen der Ver. Staten
paalt, nog vaak 't gemakkelijkst
voor de gele kereltjes.
En intussehen groeit hun aantal
voortdurend aan
Nu weer in Britech-Colunrhia,
noordelijk grenzend aan de Ver.
Staten, zijn ze bij duizenden komen
binnenvallen, en dat wel, ofschoon
de regeering van deze Britsche
kolonie een verdrag heeft met Japan,
waarbij niet meer dan 500 Japansche
immigranten jaarlijks mogen worden
toegelaten.
Maar die sluwe Japanners hebben
er nu dit op gevonden, dal ze eerst
naar het eiland Hawai, midden in
den Stillen Oceaan, gevoerd worden.
Uit Hawai trekken ze nu bij duizen
den naar Vancouver en de Japan
sche regeering dekt zich met de
uitvluchtover Hawai hebben wij
niets te zeggen
't Is dan ook wel te begrijpen
dat de blanke bewoners van Colum
bia zich over dien stortvloed van gele
kereltjes die alle betrekkingen voor
den neus van de blanken weg kapen,
die zich overal indringen, die alles
goedkooper doen, ernstig ongerust
maken.
Waar gaat dat heen?
Ook de Vereenigde Staten zijn
ongerust.
Zij herinneren zich blijkbaar, hoe
voor den oorlog met Rusland het nu
Japansch-geworden Korea en heel
Mongolië eveneens overstroomd wer
den door de Japanners....
En we hooren dan ook, dat Mi
nister Root er tegen het eind dezer
maand eens met den president van
Mexico over zal spreken, dat er
voortdurend zoo vele Japanners uit
Mexico in de Vereenigde Staten
Komen.
Velen Amerikaanschen grondbe
zitters is dat overigens niet onwel
gevallig, daar zij de Japansche
veldarbeiders gaarne gebruiken,
zoodat zij er bij de Amerikaansche
regeering op aangedrongen hebben,
de immigratie van die Japanners
niet te beperken.
Die Japansche veldarbeiders loo-
nen echter bij geval even onhan
delbaar te wezen als de Amerikaan
sche! Wanneer ze sterk genoeg in
aantal zijn weten ze ook hun zich
door te drijven.
Dat bleek dezer dagen op een
groote vruchtenplantage te Vacaville
in Californië, waar 500 Japansche
veldarbeiders staakten tot de Ame-
rikaansche weggezonden waren,
waartoe de plantagehouders zich
genoopt zagen.
En zoo gaat het overal.
De Japanner is op dit oogenblik
bezig, in tal van beroepen den
Amerikaan te verdringen!....
H et gele gevaar doet zich op het
oogenblik in Amerika vooral zich
nijpend gevoelen, en het dreigt er.
Daar moeten maatregelen tegen
worden genomen: het gele ras, dat
overal tegenwoordig als gelijke wordt
behandeld en geëerd, zal op den
duur toch wel door een algemeen
optreden van de Westersche mach
ten naar het oosten moeten worden
teruggewezen.
Of zou het eenmaal zoover ko
men, dat het blanke, Kaukasische
ras heeft uitgediend, zijn voorrang
kwijt is, en het Mongoolsche ras
de overhand gaat verkrijgen op 't
wereldrond
Uit Marokko is er belangrijk
nieuws.
Generaal Drude heeft, zoodra hij
hersteld was van zijn ziekte, met alle
kracht de operaties weer aange
pakt.
Hij is met het grootste deel van
zijn macht uitgetrokken, en heeft
het kamp der Mooren in Taddert,
op ongeveer 10 kilometers van zijn
kamp te Casablanca verwijderd, ver
nietigd. Reuter seinde er gisteren
avond het volgende bericht over,
dat tot dusver uog zoo ongeveer
alles is wat we ervan weten:
„De Franschen zijn vanochtend
om zes uur opgerukt, in twee carré's
van zes compagnieën elk, met twee
batterijen veldartillerie, vier berg-
stukken, twee mitrailleurs en al de
ruiterij die Drude onder zijne be
velen had. Na een reeks van ge
vechten met de Arabieren, die zich
niet in groote getale vertoonden,
trokken de treepen gestadig vooruit
in de richting van Taddert. Zij
braken alle verzet met de bajonet
tot zij Taddert in het zicht kregen.
Nadat de kanonnen de tenten der
Arabieren korten tijd beschoten had
den, werd infanterie tegen het vijan
delijke kamp uitgezonden. De vijand
vluchtte met achterlating van doo-
den. Het kamp werd geheel ver
brand, De Franschen keerden met
een klein verlies naar Casablanca
terug.
Het veroveren en vernielen van
het kamp van Taddert heeft te Pa
rijs zeer veel indruk gemaakt en
wordt als zeer belangrijk beschouwd.
De bijzondere correspondent van
de „Temps" te Casablanca zegt
wel in zijn telegram, dat men de
beteekenis niet overdrijven moet,
maar in een hoofdartikel werkt de
„Temps" de beteekenis uit en wijst
er vooral op, dat het een weder-
keeren der zaken op den normalen
weg voorspelt.
In regeeringskringen moet men
nu goede hoop hebben, dat het
succes een goede stap is op den
weg van bevrediging.
Meh weet door zekere berichten,
dut een minderheid van de stam
men reeds voor het jongste gevecht
van verderen strijd af had willen
zien; men hoopt, dat dit jongste
gevecht die minderheid belangrijk
zal 'hebben vergroot. In dat geval
zou men nader gekomen zijn tot
het eigenlijke doel van Frankrijk
oji het oogenblik, namelijk het ves
tigen van haar overwicht in Ma
rokko, zonder in het avontuur eener
werkelijke expeditie te geraken.
Voor Frankrijk zou het een groot
fortuintje zjn, als door dit krijgs
bedrijf van Drude zulk een resultaat
kon worden verkregen!
Wil men nog eens een staaltje
van de scherpe wijze, waarop nu
in Duitsch 1 and overFrankrijk's
optreden in Marokko denkt
Ziehier een beschouwing uit de
„Münchener Allg. Ztg."
Dit blad zegt het niet te kunnen
verhelen dat de wijze waarop de
Eranschen in Casablancahuishebben
gehouden nergens in Düitschland
op instemming kan rekenen en dat
men daarin een door niets gerecht
vaardigde ruwheid ziet die de
Duitschers zooveel te zwaarder treft,
omdat juist te Casablanca deDuit-
sche handel veel te beteekenen had.
Het Miiuchensche blad argwaant
zelfs dat sommige kringen in Frauk-
rij k misschien gehoopt hadden, door
een dergelijk optreden den Duit-
schen handel daar voorgoed uit te
roeien, en hoopt daarom dat de
Duitsche regeering in haar antwoord
op deze punten met behoorlijke
duidelijkheid den Franschen zal te
verstaan geven dat de betere stem
ming die tusschen beide volken
heerscht, Düitschland nooit en nim
mer zal bewegen datgene, wat de
Duitschers in Algeciras met zooveel
moeite hebben bereikt, weer prijs
te geven. Men is er op het oogen
blik in Düitschland even ver van
af, Frankrijk in Marokko de vrije
hand te willen laten, als in de
laatste dagen van Algeciras!
Nieuwtjes in drie regels.
Een waardigo ontvangst hebben
de Zeeuwen aan bet Kon. Echtpaar
bereid. Alles is in feestdos. Overal
feestcommissies, overal rijke feest
programma's.
Middelburg doet zijn naam eer
aan. Het vormt wel het middelpunt,
het centrum der feestelijkheden.
Reeds dadelijk over de Brabant-
sclie grens te Nilland Bath
stopte de expresse. De Gou
verneur der provincie riep het Kon.
Echtpaar een hartelijk welkom in
de provincie toe. Bloemen werden
reeds aangeboden.
Gezamenlijk reden toen 't Kon.
Echtpaar met den Commissaris per
expresse naar Middelburg.
Dat was me daar een ontvangst,
nadat de trein te 10.50 't station
was binnengereden. De le klasse
FEUILLETON.
MEUWEHAARL
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlem fl.20
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 130
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post
Afzonderlijke nummers
1.65
0.05
PRTJS DER ADVERTENTTËN:
Van 16 regels
Elke regel meer
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie 4 contant.
f0.60 (contant) 10.50
„0.10
Moelai Hatid gaat niet naar
Rabat. Hij is bang er niet goed ont
vangen te worden. Dat kan wel!
Iswolsky, nu te Karlsbad, noemt
den toestand in Europa gunstiger dan
ooit. HijgaatvolgendeweeknaarWeenen
Dé koning van Spanje is geope
reerd aan zijn adenoïde vegetaties in de
neusholte. Alles heel wel.
Er loopen rare geruchten over de
„Standart", 't keizerlijk Russche jacht,
't Is nog niet vlot. Nihilisten
De Koninklijke familie naar Zeeland.
(Speciaal voor dit blad bewerk/).
BOEIENDE ROMAN
ufo. den jongsten Poolschen vrijheidsstrijd.
Naar hrt Duitsch van
OERD. VON OSTEN.
IS)
Er komt een gedachte in Romans hoofd
op, die hem waanzinnig dreigt temaken.
Maar neen, dat kan toch niet waar zijnI
Mot waren strijdlust heeft Jegor bij het
gevecht toegezien, ontevreden zelfs dat
hij niet mee kon vechten. En-Thaddeus,
wie* zon aan hem kunnen twijfelen!
En toch, en toch is het zoo vreemd, dat
van (li:: twee en hun mannen nog maar
steeds niets te zien is.
O Leokadia, bid, bid toch voor uw broe
ders! Laat uw gebed doordringen tot voor
don troon van God en voor de reeds be
zwijkenden kracht en sterkte verwerven.
Zonder een wondter is de zegepraal on
mogelijk! Het geschut is bijna onbruik
baar geworden, het grootste deel der pa
tronen verbruikt, de meerderheid der Pool
sche strijders gedood of althans buiten
gevecht gesteldWanneer nu de hulp
opdaagde, zou het nog maar nauwelijks
tijd genoeg zijn om den, terugtocht te
"dek!.elk
Daar an denkt Human; hij ztii.il du
gewonden, die nog loopen kunnen, naai
de achterhoede. Bogdan heeft verzekerd,
dat hij een weg weet door het moeras.
Nog eens kijkt hij onderzoekend langs
den woudzoom niets 1
Hij lette echter niet op hetgeen er in
zijn onmiddellijke nabijheid voorviel. De
bode, dien hij naar de beide aanvoerders
gezonden had, was teruggekeerd, maar
met een vreeselijk bericht.
„Generaal, de troepen zijn afgetrokken,
van morgen al!"
„Afgetrokken
„Ja, om de Russen in den rug aan te
tasten, zooals de vluchtende boeren mij
vertelden. Zoo heeft ten minste Trikulski
tot zijn mannen gezegd, die gaarne vech
ten wilden, toen zij den kruitdamp ro
ken."
Roman wist nu, waaraan hij zich te
houden had.
„En hier is een brief, die Pan Abra-
mowitsch achtergelaten heeft."
Roman doorvliegt de regels, die Ahra-
mowitsch Jegor Karpowitsch hem
zendt: hij begrijpt er echter niets van.
Wanneer Sieniawski aldus luidde liet
schrijven verneemt dat Jegor om Leo
kadia valsch spel speelt, dan zal hij weten
waaraan hij zich te houden heeft.
Roman heeft echter ook geen tijd om
daarover na te denken; de tijd dringt.
Door een gevecht van zes uren lang tegen
een zoo groote overmacht uitgeput, zon
der munitie, door hun makkers in den
strik gelaten, de best gedisciplineerde
soldaten zouden den moed hebben voelen
zinken. Maar de opstandelingen hielden
vol, en zouden zich tot den laatsten man
in stukken hebben laten houwen, wan
neer hun aanvoerder het verlangde.
II! scheen Roman echt er een misdaad
toe, Uie dapperen aan een zekeren dood
prijs te geven, nu alle hoop op succes
vervlogen was. Haastig maakte hij daarom
toebereidselen tot den terugtocht en stelde
zich daarna aan het hoord eener kleine
groep, om nog eens de Russen terug te
werpen en zoo ten minste niet verstikt
te worden in het moeras.
Jeloinski, reeds vroeger op den dag ge
wond, stortte aan zijn zijde neer.Het
hoopje getrouwen smolt zienderoogen.
Maar toch voorwaarts! De vijanden
wijken de terugtocht is bevochten,
ofschoon duur, zeer duur!
Daar ratelt een geweersalvo in hun rug,
van uit het „moeras. Ze zijn ingesloten!
Weegeroep der gewonden, wanhoopskreet
der nog strijdbaren!
Een hagel van kartetsen valt op hen
neder. Tromgeroffel overstemt den angst
kreet der opstandelingen. Daarna volgt
een sombere stilte.
„Wilt gij de wapenen neerleggen'? Op
genade of ongenade! Degenen, die mis
leid zijn, zullen niet al te streng gestraft
worden," roept de Russische oflicier.
„Slechts met verbanning naar Siberië,
vult een ruwe stem de nieuwe stilte aan.
Roman werpt een laatste blik op het
vaandel aan zijn zijde, Leokadia heeft het
met andere Poolsche vrouwen gestikt.
Aan den eenen kant vertoont liet het
beeld van Onze Lieve Vrouw, Polens pa
trones, niet aan haar voeten den wereld
bol en ia den hoek een geharnast ridder
met het wapen van Litthauenaan den
anderen kant prijkt de witte adelaar. De
zijde is door kruitdamp zwart geworden,
van kogels doorboord de geefsters zou
den schrikken, als ze hun geschenk aan
schouwden. Maar zij die liet ontvingen,
mogen met tiots er op neerzien. En moet
dit vaandel nu veroverd worden? Om het
even, als daardoor zooveel dapperen het
leven gered kon worden
„Zult gij de wapenen overgeven, broe
ders?" vraagt Roman.
„Liever dood!" roept Bogdan uit, die
voor eenige oogenblikken nog sidderde
voor het fluiten der kogels. Zijn bleekc
wangen verven zich, zijn oog schittert van
koortsglans. En niet aileen hem, ook de
anderen heeft de begeestering aange
grepen.
Het is, alsof de geest der dooden in
de overlevenden gevaren, alsof de moed
gestegen is, naarmate het getal vermin
derde.
„Liever den dood!" klinkt het uit aller
mond. „Het hartebloed onzer broeders
kleeft aan deze wapenen! Wij geven ze
niet over!"
„We zullen ons doorslaan!" roept Ro
man uit. „Als ik val, verniel dan het
vaandel, opdat het niet in de handen
onzer vijanden gerake!"
Snel hebben degenen, die nog strijden
kunnen, de gewonden, voorzoover deze
nog in staat zijn te loopen, in hun mid
den genomen. Smeekend strekken velen,
die niet meer gaan kunnen, de handen
naar hun broeders uit, opdat dezen hen
toch meenemen en ze niet a in een wree-
den dood ten prooi laten zullen. Ze weten
immers, hoe de Russen met gewonde
vijanden omgaan. Maar er is zelfs geen
tijd voor een broeder om zijn broeder
voor een vriend om zijn vriend te redden,
zelfs geen tijd voor een afscheidswoord,
een laatste groet of kus.
„Oyczyznal" Onder dezen begeesteren-
den kreet storten de weinige overgeble
ven l'olcn zich op den verrasten vijand.
Nog eens donderen de kftnonueii| Vree
selijk wordt de kleine schaar geduwd,
maar vanjwijken weten ze thans niet meer
„Laat geen van de bondon omkomen.
Slaat ze neer tot den laatsten man. Alleen
den aanvoeder moet ge levend zien te
vangen!" roept een hoofd-officier, die tot I
in de voofste rijen gedrongen is.
„Je bent zelf een hond!" roept een
Poolsche boer en heft zijn zeis naar hem
op, maar eer hij kan toeslaan is hij zelf'
reeds neergeveld. Tegelijk stort ook So
men Kondratitsch, door Roman's sabel
getroffen, maar het volgende oogenblik
laat deze den arm zinken. Hij zinkt neer,
alles wordt duister voor zijn oogen bet
is gedaan!
Èen woest dooreend ringen van vriend
en vijand volgt. Woedend en als in den
blinde wordt er op ingehouwenhet zijn
geen menschen meer, maar wilde dieren.
Daar klonk een kreet door de Russi
sche gelederen. Een klein hoopje insur-
genten heeft zich werkelijk doorgeslagen
en dringt nu, onder aanvoering van Bog
dan, in het moeras door.
„Voorwaarts, hen achterna!" klinkt het
uit den mond des Russischen bevelheb
bers. Gemakkelijker gezegd dan gedaan
De voortstormende soldaten voelden den
grond onder hun voeten wegzinken en
door den achtersten voortgedrongen, zak
ken zo al dieper eu dieper in den mod
der weg. Sommigen stikken in het moe
ras, andere worden slechts met moeite
er uit getrokken. Enkele weinigen vinden
een steun voor den voet en ijlen de dood
verachtende Polen achterna.
„Wie heeft nog een schot?" vraagt de
Poolsche heelmeester, de eenig overge-
b e'ene der insurgenten aanvoerders. Het
volgende oogenblik liggen de eersten der
vervolgers ten aarde.
Noodgedrongen maken de Russen halt
aan den rand van het moeras. Een groot
aantal kan geen steunpunt vinden, een
klein getal is al te gevaarlijk mikpunt
voor de Polen. En de Russen weten niet,
dat de insurgenten hun laatste kruit ver
schoten hebben.
Ook van de andere Poolsche vrijscharen
was maar weinig terechtgekomen. Be-
drikowski's mannen, die daar als recru-
ter behandeld werden, voelden maar wei
nig geestdrift voor de „heilige zaak" van
Holens onafhankelijkheid.
Zij vluchten, zoodra zij vernemen, dat
do Russen op hun aankomst voorbereid
zijn, en hij hondt het voor zijn plicht,
terstond af te trekken, zoodra hij eenigen
iler zijnen wijken ziet. Hij heeft dan ook
wèl reden om hun niet in de bande» der
Russen te vallen.
Wallbourgs troep was op het slagveld
aangekomen, maar te laat. Zij vonden de
Russen tot den strijd gereed: een deel
sloeg op de vlucht, de overigen vielen
onder granaten en kartetten neder. Ook
Wallbourg zelf vond hier het einde zijner
gedroomde heldenloopbaan.
De vluchtelingen werden grootondeels
door het landvolk aan de Russen uitge
leverd, wier opperbevelhebber voor iederen
gewapenden opstandeling vijf zilveren roe
bels, voor ongewapende drie zilveren roe
bels uitgeloofd had, En de boeren verdien
den op die manier meer dan met het maaien
op hun grootendeels verwoeste akkers.
't Is waar, dat ook menig vredelievend
dorpeling als opstandeling uitgeleverd werd.
Maar wat beteekende dat Kleine vergis
singen komen immers overal voor!
f Wordt vervolgd.)