DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Voor Rechten Vrijheid! BERICHT. Het politieke seizoen. BUITENLAND. BINNENLAND. Kinderhuisvest 31-33, Haarlem VRIJDAG 13 SEPTEMBER 1907. No. 6684, 32ste Jaargang-, Bureaux van Redactie en Administratie: Interc. Telefoonnummer 1426. Zij, die zich met 1 October uoor minstens drie maanden op de NIEUWE HAARLE/A- SCHE COURANT abonneeren, ontuangen de tot 1 October uerschijnende nummers gratis. Abonnementen worden aan genomen aan ons kantoor Kinderhuisuest 31-33, en bij de agenten en loopers der Courant. Als de herfst nadert en de blade ren van de boomen vallen, als de lange avonden komen en de dagen snel-zichtbaar korten, dan breekt voor Nederland het politieke seizoen bij uitnemendheid aan. Den derden Dinsdag in September vangt geregeld elk jaar de nieuwe „zitting" aan van de Staten-Generaal, waarbij naar oud gebruik Hare Majesteit-Zelve in de openingsrede daartoe, het programma pleegt voor te lezen van wat de regeering in het komende zittingsjaar denkt te doen. En dan dient het Ministerie zijn hegrootiiigen in, dan komen de groote „algemeene beraadslagingen" die sedert eenige jaren uitvoerige politieke discussies zijn geworden over de algemeene politiek, dan vallen de prinoipiëele woorden van alle zijden, dan groepeert zich ook naar buiten de Tweede Kamer (die het zwaartepunt vormt van onze staatsinrichting) om haar leiders in verschillende politieke afdeelingen. Het tijdstip, dat dit alles zal be ginnen, daagt wederom. Dinsdag a.s. is' het de dag, dat H. M. in plechtstatigen stoet door de straten van 's Gravenhage trekt, -onder het bulderen van het geschut toegejuichd door duizenden als Ze -daar voorbij rijdt in de gouden koetseen van de weinige gelegen heden dat de Koningin geheel en al in de politieke beteekenis van hare Koninklijke waardigheid op- üj-eedt als Hoofd van den Staat. 't Komende politieke seizoen be looft belangrijk te zijn. Onze politieke toestand is sinds de vorige algemeene verkiezingen een vrij-zonderlinge geworden. Aan de eene zijde zetelt een allegaartje van socialisten, vrij-socialisten, vrij zinnig-democraten, Liberale Unie mannen, vrij -liberalen en conserva tieven, dat alleen maar bijeenge houden wordt door een zonderling anti-clericalisme, en dat met ééne stem meerderheid zichzelf waarlijk nog beschouwt als regeeringspartij. Aan den anderen kant een vast aangesloten schare van negen en veertig leden, die allen openlijk belijden het Christelijk beginsel ook in de staatkunde te willen erken nen, en die met vertrouwen op God de politiek van ons vaderland wen- schen te voeren. Tusschen deze beide partijen in een Ministerie, dat zelfs door zijn geestverwanten met kennelijke en uitgesproken kleinachting een „wan kelend" kabinet wordt geheeten, dat tot dusver nog weinig an ders deed dan ontevredenheid zaaien, dat allerlei éclatante en opzichtige gebeurtenissen als de marine kwestie, de Staal-historie, de van ltaalte-benoemingen, in zijn geschiedboek heeft kunnen schrijven doch geen voor land en vo^k heil zame wetten als eigen-gemaakt werk kan boeken. Een ministerie, dat eenvoudig nog bestaat, omdat de Rechterzijde die de meerderheid des lands op hare hand heeft, het nog nietoirbaar achtte de regeering te aanvaarden en zich door de anticlericale meer derheid van één stem te laten rin- gelooren. Zoo gaan we dan het nieuwe politieke seizoen weer in. Daar worden al lugubere voor stellingen gegeven en rare noten ge kraakt aangaande de positie van het Ministerie. Onder onze Binnenlandsche be richten hebben we daarvan her haaldelijk melding gemaakt. Doch zekerheid- i3 er niet: wat in de politieke lucht hangt, is nooit nauwkeurig te voorspellen, vooral nu niet, nu eerst na de Troonrede en de openingsplechtigheid, bij de eerste debatten, de partijen zich zul len uitspreken. Maar wat daarvan zij, wij zullen onze lezers op de hoogte houden Belangstelling in de publieke zaak is in deze tijden niet alleen nuttig, maar ook noodig. Ieder staatsburger is het verplicht aan zijn land, dat hem tot kiezer verklaarde en zoo tol mede-spre kende in 's lands zaken, om althans in hoofdtrekken den loop der poli tieke gebeurtenissen te volgen. En dit klemt des te meer voor ons, Katholieken, die in dezen een duren plicht hebben te vervullen jegens de Katholieke partij en de Katholieke zaak Wie zich als Katholiek niet van Katholieke zijde doet voorlichten op politiek terrein, glijdt uit en raakt van de baan. Want de anticlericale partij leeft in niet geringe mate juist van hen die van politieke dingen niet weten, wien het „niet schelen kan", of die zich laten voorlichten door de z.g. „neutralen", wier neutraliteit zich geregeld alleen kenmerkt, als er iets leelijks van de anticlericale vriendjes te vertellen valt! Tegen dat het politieke seizoen aanbreekt, meenden we dit eens even te moeten zeggen. In bevatte- lijken vorm zullen we pogen weer te geven, wat het werken der Staats machine meebrengt: zoo zullen we ook door den vorm van onze over zichten, mededeelingen, berichten en artikelen die belangstelling zoe ken te wekken en te ontwikkelen, die anders nu eenmaal bij velen voor de politieke zaak ontbreekt of spoe dig verkoelt. Daarmede zij dan weer een steentje te meer bijgedragen tot hetgeen ons ten plicht is gesteld in Haar lem de opwekking en bevordering van het Katholieke leven in den meest uitgebreiden zin! Algemeen Overzicht. Het gele gevaar.... Lang vóór den oorlog met Rus land is er over gesproken, is ervoor gewaarschuwd. Keizer Wilhelm heeft indertijd openlijk en vrij ostentatief over het gele gevaar gesproken, en wie on partijdig en objectief de gebeurte nissen in Amerika aankijkt, zal gevoelen dat Keizer Wilhelm gelijk had Die haat tegen de Japanners in San Francisco, in heel Californië in Vancouver en Britsch-Columbia nu weer, heeft diepe oorzaken. Daar schuilt iets achter, een ge vaar dat begrepen wordt door de volkeren. En dat gevaar is eenvoudig het steeds maar in grooter hoeveel heden binnendringen van de „gele apen", die energieke, met weinig tevredene, geen behoefte haast hebbende gele kereltjes, die vlug van begrip en van toepassingsver- mogen zijn, die dadelijk zich thuis gevoelen en langzamerhand het hlanke ras verdringen. Duizenden en duizenden Japan ners zwermen er uit hun dichtbe volkt land, waar de patriarchale zeden nog heerschen, waar de enerveerende moderne „beschaving" nog niet (en gelukkig!) is doorge drongen tot het familieleven, naar den vreemde om er de overmacht van het gele ras die als het zóó doorgaat eenmaal ongetwijfeld ko men zal, te helpen versterken. Vooral de Vereenigde Staten schijnen in den jongsten tijd het doelwit te zijn van hun invasie. Daar stroomen ze binnen bij duizenden over Californië. Daar sluipen ze in hij groote massa's over Mexico, omdat Cali fornië voor lien van tijd tot tijd als het te erg loopt, gesloten wordt, of omdat de toestand daar vaak voor den Japanner niet al te prettig wordt gemaakt. Mexico heeft geen immigratie verdrag met Japan, en zoo is die omweg over het land dat zuidelijk aan de grenzen der Ver. Staten paalt, nog vaak 't gemakkelijkst voor de gele kereltjes. En intussehen groeit hun aantal voortdurend aan Nu weer in Britech-Colunrhia, noordelijk grenzend aan de Ver. Staten, zijn ze bij duizenden komen binnenvallen, en dat wel, ofschoon de regeering van deze Britsche kolonie een verdrag heeft met Japan, waarbij niet meer dan 500 Japansche immigranten jaarlijks mogen worden toegelaten. Maar die sluwe Japanners hebben er nu dit op gevonden, dal ze eerst naar het eiland Hawai, midden in den Stillen Oceaan, gevoerd worden. Uit Hawai trekken ze nu bij duizen den naar Vancouver en de Japan sche regeering dekt zich met de uitvluchtover Hawai hebben wij niets te zeggen 't Is dan ook wel te begrijpen dat de blanke bewoners van Colum bia zich over dien stortvloed van gele kereltjes die alle betrekkingen voor den neus van de blanken weg kapen, die zich overal indringen, die alles goedkooper doen, ernstig ongerust maken. Waar gaat dat heen? Ook de Vereenigde Staten zijn ongerust. Zij herinneren zich blijkbaar, hoe voor den oorlog met Rusland het nu Japansch-geworden Korea en heel Mongolië eveneens overstroomd wer den door de Japanners.... En we hooren dan ook, dat Mi nister Root er tegen het eind dezer maand eens met den president van Mexico over zal spreken, dat er voortdurend zoo vele Japanners uit Mexico in de Vereenigde Staten Komen. Velen Amerikaanschen grondbe zitters is dat overigens niet onwel gevallig, daar zij de Japansche veldarbeiders gaarne gebruiken, zoodat zij er bij de Amerikaansche regeering op aangedrongen hebben, de immigratie van die Japanners niet te beperken. Die Japansche veldarbeiders loo- nen echter bij geval even onhan delbaar te wezen als de Amerikaan sche! Wanneer ze sterk genoeg in aantal zijn weten ze ook hun zich door te drijven. Dat bleek dezer dagen op een groote vruchtenplantage te Vacaville in Californië, waar 500 Japansche veldarbeiders staakten tot de Ame- rikaansche weggezonden waren, waartoe de plantagehouders zich genoopt zagen. En zoo gaat het overal. De Japanner is op dit oogenblik bezig, in tal van beroepen den Amerikaan te verdringen!.... H et gele gevaar doet zich op het oogenblik in Amerika vooral zich nijpend gevoelen, en het dreigt er. Daar moeten maatregelen tegen worden genomen: het gele ras, dat overal tegenwoordig als gelijke wordt behandeld en geëerd, zal op den duur toch wel door een algemeen optreden van de Westersche mach ten naar het oosten moeten worden teruggewezen. Of zou het eenmaal zoover ko men, dat het blanke, Kaukasische ras heeft uitgediend, zijn voorrang kwijt is, en het Mongoolsche ras de overhand gaat verkrijgen op 't wereldrond Uit Marokko is er belangrijk nieuws. Generaal Drude heeft, zoodra hij hersteld was van zijn ziekte, met alle kracht de operaties weer aange pakt. Hij is met het grootste deel van zijn macht uitgetrokken, en heeft het kamp der Mooren in Taddert, op ongeveer 10 kilometers van zijn kamp te Casablanca verwijderd, ver nietigd. Reuter seinde er gisteren avond het volgende bericht over, dat tot dusver uog zoo ongeveer alles is wat we ervan weten: „De Franschen zijn vanochtend om zes uur opgerukt, in twee carré's van zes compagnieën elk, met twee batterijen veldartillerie, vier berg- stukken, twee mitrailleurs en al de ruiterij die Drude onder zijne be velen had. Na een reeks van ge vechten met de Arabieren, die zich niet in groote getale vertoonden, trokken de treepen gestadig vooruit in de richting van Taddert. Zij braken alle verzet met de bajonet tot zij Taddert in het zicht kregen. Nadat de kanonnen de tenten der Arabieren korten tijd beschoten had den, werd infanterie tegen het vijan delijke kamp uitgezonden. De vijand vluchtte met achterlating van doo- den. Het kamp werd geheel ver brand, De Franschen keerden met een klein verlies naar Casablanca terug. Het veroveren en vernielen van het kamp van Taddert heeft te Pa rijs zeer veel indruk gemaakt en wordt als zeer belangrijk beschouwd. De bijzondere correspondent van de „Temps" te Casablanca zegt wel in zijn telegram, dat men de beteekenis niet overdrijven moet, maar in een hoofdartikel werkt de „Temps" de beteekenis uit en wijst er vooral op, dat het een weder- keeren der zaken op den normalen weg voorspelt. In regeeringskringen moet men nu goede hoop hebben, dat het succes een goede stap is op den weg van bevrediging. Meh weet door zekere berichten, dut een minderheid van de stam men reeds voor het jongste gevecht van verderen strijd af had willen zien; men hoopt, dat dit jongste gevecht die minderheid belangrijk zal 'hebben vergroot. In dat geval zou men nader gekomen zijn tot het eigenlijke doel van Frankrijk oji het oogenblik, namelijk het ves tigen van haar overwicht in Ma rokko, zonder in het avontuur eener werkelijke expeditie te geraken. Voor Frankrijk zou het een groot fortuintje zjn, als door dit krijgs bedrijf van Drude zulk een resultaat kon worden verkregen! Wil men nog eens een staaltje van de scherpe wijze, waarop nu in Duitsch 1 and overFrankrijk's optreden in Marokko denkt Ziehier een beschouwing uit de „Münchener Allg. Ztg." Dit blad zegt het niet te kunnen verhelen dat de wijze waarop de Eranschen in Casablancahuishebben gehouden nergens in Düitschland op instemming kan rekenen en dat men daarin een door niets gerecht vaardigde ruwheid ziet die de Duitschers zooveel te zwaarder treft, omdat juist te Casablanca deDuit- sche handel veel te beteekenen had. Het Miiuchensche blad argwaant zelfs dat sommige kringen in Frauk- rij k misschien gehoopt hadden, door een dergelijk optreden den Duit- schen handel daar voorgoed uit te roeien, en hoopt daarom dat de Duitsche regeering in haar antwoord op deze punten met behoorlijke duidelijkheid den Franschen zal te verstaan geven dat de betere stem ming die tusschen beide volken heerscht, Düitschland nooit en nim mer zal bewegen datgene, wat de Duitschers in Algeciras met zooveel moeite hebben bereikt, weer prijs te geven. Men is er op het oogen blik in Düitschland even ver van af, Frankrijk in Marokko de vrije hand te willen laten, als in de laatste dagen van Algeciras! Nieuwtjes in drie regels. Een waardigo ontvangst hebben de Zeeuwen aan bet Kon. Echtpaar bereid. Alles is in feestdos. Overal feestcommissies, overal rijke feest programma's. Middelburg doet zijn naam eer aan. Het vormt wel het middelpunt, het centrum der feestelijkheden. Reeds dadelijk over de Brabant- sclie grens te Nilland Bath stopte de expresse. De Gou verneur der provincie riep het Kon. Echtpaar een hartelijk welkom in de provincie toe. Bloemen werden reeds aangeboden. Gezamenlijk reden toen 't Kon. Echtpaar met den Commissaris per expresse naar Middelburg. Dat was me daar een ontvangst, nadat de trein te 10.50 't station was binnengereden. De le klasse FEUILLETON. MEUWEHAARL ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Haarlem fl.20 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 130 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post Afzonderlijke nummers 1.65 0.05 PRTJS DER ADVERTENTTËN: Van 16 regels Elke regel meer Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie 4 contant. f0.60 (contant) 10.50 „0.10 Moelai Hatid gaat niet naar Rabat. Hij is bang er niet goed ont vangen te worden. Dat kan wel! Iswolsky, nu te Karlsbad, noemt den toestand in Europa gunstiger dan ooit. HijgaatvolgendeweeknaarWeenen Dé koning van Spanje is geope reerd aan zijn adenoïde vegetaties in de neusholte. Alles heel wel. Er loopen rare geruchten over de „Standart", 't keizerlijk Russche jacht, 't Is nog niet vlot. Nihilisten De Koninklijke familie naar Zeeland. (Speciaal voor dit blad bewerk/). BOEIENDE ROMAN ufo. den jongsten Poolschen vrijheidsstrijd. Naar hrt Duitsch van OERD. VON OSTEN. IS) Er komt een gedachte in Romans hoofd op, die hem waanzinnig dreigt temaken. Maar neen, dat kan toch niet waar zijnI Mot waren strijdlust heeft Jegor bij het gevecht toegezien, ontevreden zelfs dat hij niet mee kon vechten. En-Thaddeus, wie* zon aan hem kunnen twijfelen! En toch, en toch is het zoo vreemd, dat van (li:: twee en hun mannen nog maar steeds niets te zien is. O Leokadia, bid, bid toch voor uw broe ders! Laat uw gebed doordringen tot voor don troon van God en voor de reeds be zwijkenden kracht en sterkte verwerven. Zonder een wondter is de zegepraal on mogelijk! Het geschut is bijna onbruik baar geworden, het grootste deel der pa tronen verbruikt, de meerderheid der Pool sche strijders gedood of althans buiten gevecht gesteldWanneer nu de hulp opdaagde, zou het nog maar nauwelijks tijd genoeg zijn om den, terugtocht te "dek!.elk Daar an denkt Human; hij ztii.il du gewonden, die nog loopen kunnen, naai de achterhoede. Bogdan heeft verzekerd, dat hij een weg weet door het moeras. Nog eens kijkt hij onderzoekend langs den woudzoom niets 1 Hij lette echter niet op hetgeen er in zijn onmiddellijke nabijheid voorviel. De bode, dien hij naar de beide aanvoerders gezonden had, was teruggekeerd, maar met een vreeselijk bericht. „Generaal, de troepen zijn afgetrokken, van morgen al!" „Afgetrokken „Ja, om de Russen in den rug aan te tasten, zooals de vluchtende boeren mij vertelden. Zoo heeft ten minste Trikulski tot zijn mannen gezegd, die gaarne vech ten wilden, toen zij den kruitdamp ro ken." Roman wist nu, waaraan hij zich te houden had. „En hier is een brief, die Pan Abra- mowitsch achtergelaten heeft." Roman doorvliegt de regels, die Ahra- mowitsch Jegor Karpowitsch hem zendt: hij begrijpt er echter niets van. Wanneer Sieniawski aldus luidde liet schrijven verneemt dat Jegor om Leo kadia valsch spel speelt, dan zal hij weten waaraan hij zich te houden heeft. Roman heeft echter ook geen tijd om daarover na te denken; de tijd dringt. Door een gevecht van zes uren lang tegen een zoo groote overmacht uitgeput, zon der munitie, door hun makkers in den strik gelaten, de best gedisciplineerde soldaten zouden den moed hebben voelen zinken. Maar de opstandelingen hielden vol, en zouden zich tot den laatsten man in stukken hebben laten houwen, wan neer hun aanvoerder het verlangde. II! scheen Roman echt er een misdaad toe, Uie dapperen aan een zekeren dood prijs te geven, nu alle hoop op succes vervlogen was. Haastig maakte hij daarom toebereidselen tot den terugtocht en stelde zich daarna aan het hoord eener kleine groep, om nog eens de Russen terug te werpen en zoo ten minste niet verstikt te worden in het moeras. Jeloinski, reeds vroeger op den dag ge wond, stortte aan zijn zijde neer.Het hoopje getrouwen smolt zienderoogen. Maar toch voorwaarts! De vijanden wijken de terugtocht is bevochten, ofschoon duur, zeer duur! Daar ratelt een geweersalvo in hun rug, van uit het „moeras. Ze zijn ingesloten! Weegeroep der gewonden, wanhoopskreet der nog strijdbaren! Een hagel van kartetsen valt op hen neder. Tromgeroffel overstemt den angst kreet der opstandelingen. Daarna volgt een sombere stilte. „Wilt gij de wapenen neerleggen'? Op genade of ongenade! Degenen, die mis leid zijn, zullen niet al te streng gestraft worden," roept de Russische oflicier. „Slechts met verbanning naar Siberië, vult een ruwe stem de nieuwe stilte aan. Roman werpt een laatste blik op het vaandel aan zijn zijde, Leokadia heeft het met andere Poolsche vrouwen gestikt. Aan den eenen kant vertoont liet het beeld van Onze Lieve Vrouw, Polens pa trones, niet aan haar voeten den wereld bol en ia den hoek een geharnast ridder met het wapen van Litthauenaan den anderen kant prijkt de witte adelaar. De zijde is door kruitdamp zwart geworden, van kogels doorboord de geefsters zou den schrikken, als ze hun geschenk aan schouwden. Maar zij die liet ontvingen, mogen met tiots er op neerzien. En moet dit vaandel nu veroverd worden? Om het even, als daardoor zooveel dapperen het leven gered kon worden „Zult gij de wapenen overgeven, broe ders?" vraagt Roman. „Liever dood!" roept Bogdan uit, die voor eenige oogenblikken nog sidderde voor het fluiten der kogels. Zijn bleekc wangen verven zich, zijn oog schittert van koortsglans. En niet aileen hem, ook de anderen heeft de begeestering aange grepen. Het is, alsof de geest der dooden in de overlevenden gevaren, alsof de moed gestegen is, naarmate het getal vermin derde. „Liever den dood!" klinkt het uit aller mond. „Het hartebloed onzer broeders kleeft aan deze wapenen! Wij geven ze niet over!" „We zullen ons doorslaan!" roept Ro man uit. „Als ik val, verniel dan het vaandel, opdat het niet in de handen onzer vijanden gerake!" Snel hebben degenen, die nog strijden kunnen, de gewonden, voorzoover deze nog in staat zijn te loopen, in hun mid den genomen. Smeekend strekken velen, die niet meer gaan kunnen, de handen naar hun broeders uit, opdat dezen hen toch meenemen en ze niet a in een wree- den dood ten prooi laten zullen. Ze weten immers, hoe de Russen met gewonde vijanden omgaan. Maar er is zelfs geen tijd voor een broeder om zijn broeder voor een vriend om zijn vriend te redden, zelfs geen tijd voor een afscheidswoord, een laatste groet of kus. „Oyczyznal" Onder dezen begeesteren- den kreet storten de weinige overgeble ven l'olcn zich op den verrasten vijand. Nog eens donderen de kftnonueii| Vree selijk wordt de kleine schaar geduwd, maar vanjwijken weten ze thans niet meer „Laat geen van de bondon omkomen. Slaat ze neer tot den laatsten man. Alleen den aanvoeder moet ge levend zien te vangen!" roept een hoofd-officier, die tot I in de voofste rijen gedrongen is. „Je bent zelf een hond!" roept een Poolsche boer en heft zijn zeis naar hem op, maar eer hij kan toeslaan is hij zelf' reeds neergeveld. Tegelijk stort ook So men Kondratitsch, door Roman's sabel getroffen, maar het volgende oogenblik laat deze den arm zinken. Hij zinkt neer, alles wordt duister voor zijn oogen bet is gedaan! Èen woest dooreend ringen van vriend en vijand volgt. Woedend en als in den blinde wordt er op ingehouwenhet zijn geen menschen meer, maar wilde dieren. Daar klonk een kreet door de Russi sche gelederen. Een klein hoopje insur- genten heeft zich werkelijk doorgeslagen en dringt nu, onder aanvoering van Bog dan, in het moeras door. „Voorwaarts, hen achterna!" klinkt het uit den mond des Russischen bevelheb bers. Gemakkelijker gezegd dan gedaan De voortstormende soldaten voelden den grond onder hun voeten wegzinken en door den achtersten voortgedrongen, zak ken zo al dieper eu dieper in den mod der weg. Sommigen stikken in het moe ras, andere worden slechts met moeite er uit getrokken. Enkele weinigen vinden een steun voor den voet en ijlen de dood verachtende Polen achterna. „Wie heeft nog een schot?" vraagt de Poolsche heelmeester, de eenig overge- b e'ene der insurgenten aanvoerders. Het volgende oogenblik liggen de eersten der vervolgers ten aarde. Noodgedrongen maken de Russen halt aan den rand van het moeras. Een groot aantal kan geen steunpunt vinden, een klein getal is al te gevaarlijk mikpunt voor de Polen. En de Russen weten niet, dat de insurgenten hun laatste kruit ver schoten hebben. Ook van de andere Poolsche vrijscharen was maar weinig terechtgekomen. Be- drikowski's mannen, die daar als recru- ter behandeld werden, voelden maar wei nig geestdrift voor de „heilige zaak" van Holens onafhankelijkheid. Zij vluchten, zoodra zij vernemen, dat do Russen op hun aankomst voorbereid zijn, en hij hondt het voor zijn plicht, terstond af te trekken, zoodra hij eenigen iler zijnen wijken ziet. Hij heeft dan ook wèl reden om hun niet in de bande» der Russen te vallen. Wallbourgs troep was op het slagveld aangekomen, maar te laat. Zij vonden de Russen tot den strijd gereed: een deel sloeg op de vlucht, de overigen vielen onder granaten en kartetten neder. Ook Wallbourg zelf vond hier het einde zijner gedroomde heldenloopbaan. De vluchtelingen werden grootondeels door het landvolk aan de Russen uitge leverd, wier opperbevelhebber voor iederen gewapenden opstandeling vijf zilveren roe bels, voor ongewapende drie zilveren roe bels uitgeloofd had, En de boeren verdien den op die manier meer dan met het maaien op hun grootendeels verwoeste akkers. 't Is waar, dat ook menig vredelievend dorpeling als opstandeling uitgeleverd werd. Maar wat beteekende dat Kleine vergis singen komen immers overal voor! f Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1