van de Nieuwe Haarlemsche Courant en Stad en Land. Onze Kinderen. Rijk en arm? as^a^E TWEEDE BLAD. ZONDAG 15 SEPTEMBER. iF0!3EI=^E E==3E=^®[]®^ ui Zooals de ouden zongen,... Een kind is vaak het sprekend evenbeeld zijner ouders. De gelij kenis in gelaatstrekken, in stem, houding, beweging is niet zelden treffend. Veel meer echter komt dit uit in woorden en daden. Het kind volgt volwassenen gaarne na, maar zijn ouders het meest. Men bedenke echter ook, dat een kind, zelfs een zeer jong kind veel meer dan men vermoeden zou, een opmerkzame waarnemer is van de woorden en handelingen der ouders. En wat zij liooren en zien, volgen zjj gaarne na op hun manier natuurlijk. Hieruit volgt, dat het voorbeeld der ouders voor de kinderen de maatstaf is voor hun daden en han delingen gedurende vele jaren en de gewoonten van deze jaren beslissen niet zelden over hun later leven. Het goede voorbeeld van kalmte, vriendelijkheid, netheid, orde, werk zaamheid, godsdienstigheid, bestaan de in het eerbiedig bidden, in getrouw ter kerk gaan, zal onweer staanbaar het kind trekken tot navolging en dan heeft men gewoon lijk met de opvoeding der kinderen weinig moeite. Maar helaas werkt het slechte voorbeeld veel sterker, omdat het in de richting der ver keerde kinderlijke neigingen werkt. Laat de vader ruw, driftig en op vliegend zijn, het kind vertoont dezelfde eigenschappen, aanvanke lijk Id verkleinde proportie, maar gaandeweg in grootere. Laat de ouders slordig zijn, on geregeld, onordelijk in hun doen en laten, in kleeding, huisraad e. a. zorgeloos, in den tijd onachtzaam, in werkzaamheid ongedurig, het kind vertoont ook hierin een zeer gelijkend afbeeldsel der ouders. Is het godsdienstig leven in het huis gezin zwak, wordt het gebed af zonderlijk of gezamenlijk niet eer biedig, niet met zorg, zoo maar terloops verricht, het kind zal daar voor ook weinig gevoelen. Gaan de ouders niet gaarne ter kerk, ook de kinderen zullen daarvoor wei nig liefde gevoelen. Zeker, er zijn uitzonderingen op deze regels, maar regels blijven het. Men kan uit deze korte uiteen zetting zien, dat op de ouders nog meer dan op anderen de plicht rust een voorbeeldig leven te leiden. Te meer klemt dit, wanneer men bedenkt, dat de onderrichtingenen vermaningen, de terechtwijzingen en bestraffingen die men tegenover de kinderen gebruikt, geheel hun kracht missen, wanneer het voor beeld ze tegenspreekt in plaats van ze te versterken of te illustreeren. Kinderen vinden veelvuldige vermaningen, langdurige terecht wijzingen gewoonlijk vervelend. Daarom zij men ook hiermede spaarzaam en kort. Wanneer het voorbeeld ze steunt werken ze toch vooral op den duur. Worden ze echter door de han delingen der ouders tegengesproken dan wekken ze bij het kind eenige bevreemding of verwondering, 't Kind vind het en terecht vreemd, als een opvliegende moe der, een driftige vader zegt, dat het zich niet kwaad of boos mag maken, even goed als een zoon of dochter, die door een weinig kerk- sche vader of moeder aangespoord wordt om naar de kerk te gaan, hij zich zeiven de gedachte voelt opkomenwaarom ik en gij niet. De tegenspraak in het gedrag en de lessen van de ouders treft ook jonge kinderen, al wordt hun dit niet of niet dadelijk zoo helder bewust. Bij nadenken daarover en dit kunnen kinderen soms op verrassende wijze, komt die be wustheid echter en de wijze les sen der ouders verliezen al hun kracht, die zij misschien een oogen- blik gehad hebben. Men meent wellicht, dat ouders bijv. dan geen gemakkelijke taak hebben en dit is ook werkelijk zoo. Kinderen goed opvoeden is niet gemakkelijk, het vereischt een on afgebroken zorg, een voortdurende waakzaamheid, niet het minst over eigen gedrag en handelingen, want zooals de ouden zongen Ziet men naderhand tot zijn verdriet, dat kinderen het hun ge geven slechte voorbeeld in hun leven navolgen en gewoonlijk in erger mate, dan gevoelt men de verantwoordelijkheid, die op den opvoeder rust, tot zijn schade te laat. Ziet men echter in later jaren het goede voorbeeld ook in verhoogde mate vaak door de kinderen ge volgd, dan is dit een zoete troost voor de moeielijkheden en zorgen aan de kinderen besteed en een krachtig motief om te hopen op de barmhartigheid Gods tegenover vele tekortkomingen en gebleken. Ongeneeslijk Bij een der beste doktoren van Venetië kwam eens een flink ge bouwd man, die zich zeer beschaafd uitdrukte, maar wiens gelaat diepe sporen van droefgeestigheid vertoon de. Hij klaagde er over, aan een kwaal te lijden, die men tot nu toe tevergeefs had bestreden. „Ik lijd," zeide hij, „aan een diepe droefgeestigheid, die mij maar niet wil verlaten. „Dan, antwoordde de dokter, „zal het beste zijn, dat u een flinke hoeveelheid wijn koopt en die met matigheid drinkt. „Ik heb in mijn kelders de beste wijnen van heel de wereld, zij zijn zonder invloed jop mijn ziekte ge bleven. „Ga dan reizen." „Gedurende tien jaar reis ik al. Mijn ziekte verdwijnt niet. Integen deel." „De oorzaak zit dieper dan ik dacht. Als ge eens mooie muziek gingt liooren." „Ik hoor ze iederen dag." „Dan weet ik nog maar één mid del, riep de dokter, ten einde raad, uit, dat is, dat ge hedenavond nog, den beroemden komiek Vetulli gaat hooren." „Helaas, dokter," antwoordde de heer en hij schudde treurig het hoofd„Ik ben Vetulli zelfl". In het land van den Chrysanthemum. In Japan, het land van den chrysanthemum, wordt, zooals be kend is, veel werk gemaakt van het kweeken dezer bloemen, zoowel door vakkweekers als door amateurs. Van de verschillende, zeer om slachtige kweekmethoden der ama teur-kweekers geeft de „Gartenflora" het volgende merkwaardige over zicht Het kweeken van de Zukuri of reu- zenplant bestaat daarin, de plant zoo groot en krachtig mogelijk te maken met een productie van meer dan dui zend bloemen. In November neemt men ds krachtigste stek van de stamplant, om in een beschut staand vak of in een kist geplaatst te worden. Daar blijft ze tot April. In Mei wordt de plant dan naar de kweekerij gebracht, om aan de volgende behandelingen onderwor pen te wo den. In de eerste plaats wordt zij voortdurend krachtig be mest, om er den gewenschten krachtigen groei in te houden. Ge durende haar nu volgende snelle ontwikkeling worden de loten vol gens eene vaste methode zes ach tereenvolgende malen ingenepen, ten einde de plant zoodoende te dwingen, zich te vertakken. De laatste daarvan mag uiterlijk midden Augustus plaats hebben. Door de eerste innijpingen moet de stam gedwongen worden acht takken te maken; als ieder dezer vijf blade ren heeft, worden zij weer genepen, waardoor zij ieder drie takken vormen, die dan op hun beurt weer ingenepen worden. Zulks wordt vijf keer herhaald; de plant moet na de tweede nijping 24 takken, na de derde nijping 72, na de vierde 216 en na de vijfde 648 takken hebben. De zesde maal mogen niet meer alle takken genepen worden, daar sommige teekenen van uit putting beginnen te vertoonenin dien men aanneemt, dat na de vijfde topping nog een derde der takken sterk genoeg is om nog eens getopt of ingenepen te kunnen worden, zullen deze nog 648 nieuwe takken leveren; telt men hierbij de 432 takken die niet getopt zijn, dan krijgt men eindelijk 1080 loten. Om al deze takken op doelmatige wijze op te binden, vordert eene buiten gewone mate van geschiktheid. Volgens een andere kweekwijze, Ipon-Zukuri, kweekt men slechts één bloem op één stam. Deze methode gelijkt wel op de Euro- peesche cultuurwijze, waarmede getracht wordt buitengewoon groote bloemen, vooral voor tentoonstel lingen, te verkrijgen. Men begint de jonge plant in een voor vorst beschut vak te planten; als men ze in dat vak laat staan, bereiken enkele zeer krachtige exemplaren soms wel 16 of 17 vt.om dit te verhinderen worden ze in potten geplant. Zij worden dan in de kweekerij gebracht; slechts één knop laat men er aan en de plant wordt bijzonder zorgvuldig verder gekweekt. De derde kweekmethode, Binaslii- Zukuri, berust op een nauwkeurige regeling der takjes en bloemstengels. De stek wordt einde December van de moederplant genomen, dan tot Mei in een soort serre gehouden en wordt dan in een vijf voet diep omgewerkt vak in de kweekerij gebracht. Hier moet de plant veertien of vier en twintig bloemen voortbrengen. Men legt het er nu verder op toe, dat al de bloemen aan een plant tegelijk opengaan; zij worden in het vak zoodanig geplant, dat de hoogst opgroeiende op de achterste rij en de laagst blijvenden vooraan staan.De planten mogen niet verplaatst wordenalles moet juist zoo blijven als bij het eerste planten. Daarin zit 'm de kweekkunst. Met de kweekwijze Tsugiki Zukuri bedoelt men verschillende variëteiten bloemen op één plant te verkrijgen. Men bereikt dit doel door enten; deze methode is bijzonder gezocht voor tentoonstellingen. De jager en de gek. Een jager rustte voor het hek van een krankzinnigengesticht wat uit, toen juist eenige verpleegden, onder toezicht van den directeur, zouden gaan wandelen. Een der krankzinnigen zei tot den jager: Wat hebt ge daar een mooi paard. Hoeveel kost dat? Achthonderd gulden. En uw geweer? Honderd en vijftig. En die twee honden? Twee honderd gulden. Wat hebt ge in uw jacht- tasch Een snip. Voor hoeveel kan men die koopen? Voor twee gulden. Nu, vriend, sprak de krank zinnige, geef uw paard de sporen en rijd zoo hard weg, als ge kunt, want als de directeur hoort, dat een wijs mensch elfhonderd vijftig gulden uitgeeft om één vogel te dooden, die men voor twee gulden kan koopen, dan laat hij u in mijn plaats opsluiten. In de wachtkamer van liet kleine spoorwegstation was 't heel stil. 't Was zomeravond, en uit de ven sters zag je de rijke landen liggen in purperwaas. Geel gouden zonnestralen speel den naar binnen op den witgezan- den vloer, den armelijken inventa ris, die bestond uit een druipende petroleumlamp, een paar leelijke gravures van een afschaflërsveree- niging, een iets betere plaat van een stoomvaartonderneming, en geel geschilderde banken, getimmerd tegen den muur. 't Was hier een wachtkamer voor allen. De luxe, die grootere stations vertoonen, een luxe, die de meeste bezoekers zelfs niet tehuis zóó ken nen, was hier onbekend. Je moest wai hebben om te schuilen bij on aangenaam heet of koud weer, en een plaats om te zitten, maar aan die gekke verdeeling in drie klassen deden ze hier niet. Vandaag was er echter in één enkel opzicht een uitzondering ge maakt. Want er was zeer hoog bezoek, 't Was de patroon van de fabriek, waarvan meer dan de helft van de dorpelingen bestonden. Mijn heer en mevrouw gingen op reis er was een diner in de stad mijnheer met glimmenden hoogeu hoed, statige stijve jas, en kanarie gele handschoenenmevrouw ge heel gewikkeld in een zwart fluwee- len mantel met rinkelende gitten, en een hooge pluimage vol kleuren op het netjes bewerkte haar. Mijnheer en mevrouw van de fabriek Daar moest iets voor gedaan worden. Dat begreep de bewaker van het gebouw, die tevens concierge en kastelein was, ook. Hij begon met uit zijn eigen woning een paar rieten stoelen en een tafeltje te halen, en voor mijnheer en mevrouw neer te zetten aan het raam, zoodat ze een schoon en ge makkelijk uitzicht hadden naar buiten. Toen vroeg hij onderdanig en vriendelijk of mijnheer en mevrouw ook iets gebruiken zouden. Want niet waar, je nering gaat ook voor, daar moet je van bestaan. Mijnheer vond het eerst, al gapend, nog wat vroeg, en hij monsterde wenkbrauw fronsend zijn grooten gouden cylinder horloge, maar toen mevrouw een J welgevalligen blik liad geslagen naar het fleschje hoog gele advocaat dat in het kleine buffetje stond, vond mijnheer, dat hij dan ook maar een glaasje bier moest nemen. Zij hadden nog allen tijd, bromde liij, waarom was zij dan ook zoo vroeg van huis ge gaan Waarop mevrouw zeer beslist antwoordde, dat zij er niet van hield te laat te komen. En boven dien, je zat hier immers goed. Zoo bleven zij zitten zoodra de dran ken waren gebracht omzwermd door gonzend vliegen, 't Was nog warm en drukkend in de lucht, niettegen staande de avond viel. Stil zaten zij bij elkaar. Mijnheer zat te denken aan zijn fabriek wat zouden ze weer luibakken, terwijl hij weg was Het kantoorpersoneel incluis. Eu mevrouw dacht aan Saartje, de meid Ze vermoedde dat die verkeering zocht met den knecht van den bak ker. Die draaide al zoolang om haar heen. Als dat nest nou maar niet de deur liet openstaan dan konden er nog dieven komen ook. Allebei, dus in gedachten, rnaftr zonder punten van overeenkomst. Mijnheer had het nooit noodig ge vonden zijn vrouw over zijne zaken in te lichten, 't Moest haar genoeg zijn dat ze in goeden doen waren. Dat kon ze zien aan de inrichting van het huishouden. Maar verder had ze er niet mee noodig. En mevrouw had zich daar geen oogenblik tegen verzet. Zij had im mers ook eigen gebied, waarop zij geen inmenging duldde, het huis houden. Geen van beiden vond er aanknoopingspunten in. Kwam hij van kantoor dan dronk hij zijn bittertje en zij praatten over het weer, of over de familie. En na den eten deden zij beiden een dutje, want levenmakers hadden zij nooit over den vloer gehad. Ook die trait-d'union had hun ontbroken. Daar spraken ze maar nooit over. Heel diep in hun hart deed hun dat wel pijn, ook na jaren, maarwat was er aan te doen. Dit was het eenige, dat niet voor geld te koop was, waarmee natuur andere verschillen goed maakte en minder bedeelden vaak het meest bevoordeelde. Kinderwetlde hadden ze nooit gekend. Bom! daar werd de deur open- gestooten en een groote, bruine jonge vrouw drong erbinnen, met een stoet van kinderen om zich heen. Met luide, klankrijke stem vermaande zij ze, maar de hand die 't drukke troepje terecht wees, kwam toch zacht neer op de ge krulde hoofdjes beneden haar. Zorg vuldig dreef zij de kinderen voor zich, als een goede herder zijn witte schaapjes. Opeens was het geluid verstomd. Dat hadden ze zich niet voorgesteld, zoo plotseling te staan tegenover een heer en dame, en nog wel mijnheer en mevrouw van de fa briek. De grootsten, die over het meeste schaamtegevoel beschikten, staken als om strijd de vingers in mond of neus, en de kleinen bleven beteurerd toekijken dicht aangedron gen tegen moeders boezelaar. Deze groette met een lichten beleefden hoofdknik, met de luch tige ongedwongenheid, die de men- schen van het veld vaak kenmerkt. En de kleinsten een hand gevend ging zij met haar tierig goedje naar ZONDAGSBLAD

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 5