Mengelwerk. Mollie en de redacteur. OFFICIEELE KERKLIJST. R. K. VEREENIGINGEN. Afdeeling Haarlem. Afdeeling Schoten en O. Afdeeling Overveen en 0. Afdeeling Velsen en O. Afdeeling Sassenheim en Omstr. „Het is afschuwelijk! Het is ge meen I" riep Mollie, en zij bekeek met leede oogen de groote enve loppe naast haar ontbijtbordje, eene enveloppe, die aan baar ge adresseerd was in baar eigen band schrift en waarvan zij den inhoud maar al te goed kende, ook zonder haar nog geopend te hebben. „Wat zijn 't toch monsters! Heb je ooit zoo'n laagheid bijgewoond?" Er volgde een instemmend en deelnemend gemompel van Mollie's drie zusters, van welke de ééne de diepzinnige opmerking ten beste gaf, dat mannen in den regel mon sters zijn, tenzij men namelijk eene dame hen persoonlijk in hun zwak wist te tasten. Dan wer den zij wel eens heel handelbaar en tegemoetkomend. Door de zienswijze luttel getroost, roerde Mollie pruilend haren thee om en beet met lange tanden in haar broodje. Haar aanbiddelijk mondje, niet beter te vergelijken dan bij eene half ontloken roos, was aan de hoeken neergetrokken, en er glinsterde iets vochtigs onder de lange wimpers, die hare violet- blauwe oogen sluierden. Waarom zulk een mooi meisje zich moest plagen met pen en inkt en met al de ellenden van het auteurschap ziedaar een der ondoorgronde- lijkste raadselen van de mensche- lijke natuur. Maar zoo was het nu eenmaal. Mollie kende geen hoogere eerzucht, dan zichzelf in druk te zien, en indien haar de keus ge laten ware tusschen het mogen uit zoeken van den elegantsten zomer hoed in den fijnsten modewinkel en het zien verschijnen van hare novelle in de „Weekly Review" (het wreedaardige tijdschrift, dat haar zooëven weer haar manuscript teruggezonden had), dan zou zij geen oogenblik geaarzeld hebben. De „Weekly Review" zou haar boven den eleganten hoed zijn gegaan. „Laat het hoofd niet hangen trek het je niet aan, Mollie," zeide Bee, hare tweede zuster. „De groot ste prullen worden tegenwoordig gedrukt. Daar had je dat verhaal, dat verleden weekin „The Needie" stond. Dat was nu toch te idioot om alleen te loopen, en zeker was het geen haar beter dan sommige dingen van jou, die je ons hebt voorgelezen." De schrijfster aanvaardde dit kom- pliment met slechts twijfelachtige dankbaarheid. Zij dronk haar kopje leeg, en toen zeide zij „Meisjes, ik heb een idéé! „Heb je? Och! Wat is 't? riep Lily, de derde der zusters. „Laat eens gauw hooren!" „Het is wat Aggie mij daareven in het oor blies", antwoordde Mollie. „Zij beweerde immers dat zelfs de onaangenaamste monsters van man nen wel eens lief en handelbaar kunnen zijn,, als men ze maar in hun zwak weet te tasten, natuur lijk in 't behoorlijke, begrijp je wel?" „Ja ja, natuurlijk, dat begrijpen wij," riepen Aggie en Lilly en Bee in koor. „Maar vertel ons dan van je idee!" „Nu dan om te beginnen." zeide Mollie, moet Aggie mij hare parelgrijze handschoenen leenen, die zij van oom John gekregen heeft op haar verjaardag". „Ja ja," zeide Bee en Lily samen, met klimmende belangstelling. „Dat kan zij doen. Maar waarvoor, Mollie „En dan Bee's nieuwe wit-satijnen ceintuur, met de gouden kraaltjes," hernam Mollie gewichtig. „Die zal ik óók noodig hebben." „Maar geloof je wel dat wit eigen lijk je kleur is, Mollielief?" bracht Bee met reeds ietwat afgekoelde geestdrift in het midden. En Lily kwamvoor den dag met deongevraag- de mededeeling, dat de goudleêren schoentjes, die zij verleden Maandag had gekocht, zoek geraakt waren, en dat zij zich onmogelijk kon her inneren waar zij ze weggeborgen had. „Hoe jammer!" zeide Mollie. „I.>. zal je de mijne wel leenen, hoor, zoo dikwijls als ik ze zelf niet noodig heb dit is te zeggen, vandaag niet. Maar dan moet je mij nu ook je gouden keting en medal jon afstaan." Lily had veel lust om te beweren, dat ook dat kleinood was zoek ge raakt. Maar het liegen ging haar toch niet goed af, en met een die pen zucht berustte zij dus in het onafwendbare. „Goed, je zult het hebben," zeide zij. „Maar waar is het dan toch alles voor?" „Redacteurs", antwoordde Mollie in orakeltoon, „zijn mannen, niet waar „Ja, ja," antwoordde Aggie, die sedert de requisitie van hare parel grijze handschoenen in diepe ge dachten verzonken scheen. Maar al tijd erg oude mannen." „En kaalhoofdig ook," liet Bee er op volgen, vol bezorgdheid voor haar witte satijnen ceintuur met de gouden kraaltjes. „En haast altijd vreeselijk krib big en onaangenaam," wist Lily met kennis van zaken te verzeke ren. „Brommige, hatelijke oude kerels, met wie geen woord te spre ken valt." „Goed en wel! Laat ze zoo oud en zoo hatelijk wezen als ze willen," zeide Mollie, met een glimlach van behoorlijk zelfvertrouwen, „toch zijn 't mannen, niet waar?" Tegen deze stelling viel niet veel in te brengen, en zoo eindigde het gesprek. Mollie ging naar boven trok hare fijnste spulletjes aan, toonde zich bovendien nog met al de geleende sieraden harer zusters, deed haar manuscript zorgvuldig in haar handtaschje. en begaf zich op weg naar het bureau van de „Weekly Review", waar zij vrij- moediglijk verzocht den heer Bogot Hill te mogen spreken. Op den omslag van de „Weekly Review" prijkte namelijk steeds in zeer leesbaren drukde aankon diging. dat dit orgaan verscheen onder redactie van L. Bogot-Hill; en Moily vond er iets flinks in, zoo heel zakelijk en op den man af naar den redacteur te kunnen vragen, net alsof zij hem van haver tot gort reeds kende en het confe- reeren met redacteurs van tijd schriften een dagelij ksch werk voor haar was. Het bleek dat de heer Bogot-Hill present was, en wat meer zegt dat hjj bereid was de jonge dame op staanden voet te ontvangen. Molly werd nu in een kleine, kale kamer gelaten, en wie schil dert hare verrassing?... In plaats van een kaalhoofdigen en brom- migen ouden man, zag zij tegen over zich een jong en werkelijk heel knap uitziend heertje, met een allersnoezigst snorretje, een hoofd met donker haar, en keurig in de kleeren. Blijkbaar ook was dit jonge rnensch op het eerste gezicht reeds met Mollie's verschijning ten zeerste ingenomen. Kortom, zij scheen het niet beter te hebben kunnen treffen. „Ik vermoed," zuchtte Mollie, terwijl zij plaats nam op den haar toegeschoven stoel, „dat u 't vree selijk druk hebt?" De heer Bogot-Hill verzekerde haar, dat hij 't volstrekt niet druk had. Dit was een leugentje, want hij had eenige proeven voor zich liggen, die binnen een half uur gecorrigeerd moesten zijn. Maar hij verstopte die onder zijne map, enkel oog en aandacht hebbend voor zijne bezoekster, aan wie hij inderdaad niet wist wat het meest te bewon deren; het mooie gezichtje, of het smaakvolle toilet. Zeker wel in acht dagen had hij zulk een bekoorlijke verschijning niet gezien. Hij begon dan ook ernstig te vreezen, dat hij eindigen zou met op haar te ver lieven. „Ik zal u niet lang ophouden," zuchtte Mollie, met eeu blik uit hare vio'etblauwe oogen. De heer Bogot-Hill verzekerde haar ditmaal naar waarheid dat hoe lauger zij hem ophield, des te aangenamer het hem wezen zou. „Heel vriendelijk van u gezegd," murmelde Mollie dankbaar. „Maar ik weet toch hoe druk littéraire menschen 'taltijd hebben." De heer Bogot-Hill gaf toe, dat hij 't soms erg druk had. Hij zeide dit met eene verzuchting, alsof drukte eigenlijk niet strookte met zijne hoogere gevoelens. Maa- voor eene dame als Mollie, liet nij er op volgen, had hij, hoe druk ook, altoos tijd. „U is wel zéér vriendelijk," zeide Mollie met eene verrukkelijke aarzeling, die deed vermoeden dat zij wel een nog warmer woord had willen bezigen. Nogmaals door boorden hem hare violetblauwe oogen, en hierdoor was de verove ring van heer Bogot-Hill een vol dongen feit. Hij vreesde niet langer, dat hij op haar verlieven zou. Hij wist dat het reeds was geschied, en hij voelde dat het ditmaal inder daad iets onherroepelijks was. Juist wilde hij dit gevoel onder woorden gaan brengen, toen Mollie het oogenblik gekomen achtte om tot het zakelijke over te gaan. „Ik had n eens willen spreken over eene kleine novelle van me," zeide zij, het manuscript uit haar taschje halende. „En mag ik die zien vroeg de heer Bogot-Hill gretig, niets liever wenschende dan zelf het met een rood lintje omwonden rolletje papier te zijn, dat zij zoo teeder tusschen hare parelgrijs gehandschoende vingers hield. Als als u misschien zoo goed zou willen zijnstamelde Mollie, ietwat verrast door zijne happigheid naar hare bijdrage. „Het zal mij een waar genoegen wezen", verzekerde de heer Bogot- Hill, het manuscript eerbiedig aan vattende. „Ik zal het dadelijk lezen en misschien, als u morgen nog eens kunt aankomen „O, gaarne! Dank u wel!" zeide Mollie stralend. „Hebt u nog meer manuscripten die u misschien morgen zou kun nen meebrengen?" vroeg de heer Bogot-Hill. Mollie begon spijt te voelen, dat zij dien roman nog niet af had, dien zij eenige maanden geleden op stapel had gezet. Waarom moes ten romans ook altijd zoo lang van adem zijn? Maar zij had haar hel dendicht. Dat was wel is waar óók nog niet af, en boven had de „Week ly Review" Maar Mollie zag geen r.deu waarom het blad daarmee niet beginnen zou. En wat het af maken betrof, dat zou wel gauw genoeg gaan, als zij wat flink door werkte en zich dat rijmwoordenboek aanschafte, waar zij al lang het oog op had. „O ja, zeide zij monter. „Ik kan u morgen nog méér manuscripten meebrengen hoopen!" liet zij er met een betooverenden glimlach op volgen. „Dat doet mij plezier," verklaarde de heer Bogot-Hil. „En als u dan morgen terugkomt, dan zal ik u misschien kunnen zeggen hoe de redactie over uwe novelle denkt." „De redactie?" riep Mollie ver vaard. „Wat zegt uMaar is li dan ni t de redactie?" „O neen, antwoordde Bogot- Hill, niet zonder bevreemding. „Ik ben maar de secretaris. De re dacteur „Dan", schreeuwde Mollie, op springend, werkelijk schrikwekkend in hare verontwaardiging „dan wil ik oogenblikkelijk den redacteur spreken! Hoe durft u, mijnheer, mij op die manier aan den praat houden?" vroeg zij, in den stijl van een beleedigde keizerin. „Durven? Wat blieft u?" ant woordde hij, nu op zijne beuit verontwaardigd. „U zeide dat u mijnheer Bogot-Hill wenschte te spreken, en natuurlijk dus dacht ik dat u mij bedoelde." „Ik wensch den redacteur te spreken," herhaalde Mollie, te boos om de juistheid van des jongen mans verdediging in te zien. „Ik had ook wel kunnen denken dat zoo'n jongen als u de redacteur niet wezen kon," liet zij er vernietigend op volgen. „Waar is de redacteur, als ik u verzoeken mag „Goed Bestzeide de heer Bogot- Hill bokkig, maar niet zonder een zweempje van ondeugendheid in zijne manier. „Als u den redacteur wil spreken - de redacteur is duur. Hij wees naar de deur van eene aangrenzende kamer, en Mollie, zonder hem nog een woord of een blik waardig te keuren, pakte haar manuscript op, opende die deur en stapte naar binnen. Zij bevond zich nu in een tweede, even kleine en kale kamer, die echter bezet bleek te zijn door een dame een dame van rijpe jaren en imposante af metingen, met grijs haar en een bril op den neus. Bij Mollie's bin nentreden keek deze dame haar met een paar buitengewoon scherpe oogen aan. „Waarmeekaniku dienen?" vroeg de dame met den bril. „Ik wensch den redacteur te spreken," speelde Mollie op. „Een redacteur is hier niet. De redactice ben ik," gaf de oude dame kalm ten antweord. „U stiet Mollie uit... O „Met wie heb ik de eer? Wat is er van uw dienst?" vroeg weer de gebrilde dame, met onverstoor bare kalmte. „Ik ik weet 't niet," stotter de Mollie wanhopig. De brilleglazen der dame weerkaatsten een ver klaarbare bevreemding. „G g goede morgen," zeide Mollie. „Goede morgen," antwoordde de oude dame verstrooid, en zij zat alweer verdiept in haar werk. De jeugdige heer Bogot-Hill, die kort te voren tot een tamelijk on beduidend baantje bij de „Weekly Review"door deniavlotd zijner tante was aangesteld, kon zich haast ver beelden dat hij opgehouden had te bestaan zóó vernietigend was het air van minachting, waarmede Mol lie hem voorbij snelde. Toen de deur achter haar dichtviel, kwaui hij tot de conclusie, dat hij aan deze litterarische schoone toch eigen lijk zijn galanterie had weggegooid. Een oogeblik later trad die schit terende journaliste een welbekende schrijfster, Miss Louisa Bogot-Hiiï bij hem in de kamer. „John," zeide zij, „zijn die proe ven nu klaar?" „Een oogenblik nog, tante. Ik doe 't héél zorgvuldig. Een paar minuten," antwoordde John, met een woedend vertoon ijver. „Wat was dat voor een juffertje dat daareven kwam?" vroeg Miss Bogot Hill. „Ik weet 't niet, tante," mom pelde John. een blad omslaande. Ze vroeg om u te spreken, geloof ik." „Het leek wel," zeide Miss Bogot- Hill, gestrengelijk, „dat zij zelf niet wist wat zij wilde." „Ja, tante," mompelde John." „Het had er veel van." Een kerk-wolkenkrabben- In Cleveland wordt, op kosten en initiatief van Rockefeller, een geweldig hooge kerk gebouwd, die niet minder dan 16 verdiepingen hoog wordt. Het reusachtige gebouw zal ko men te staan op de plaats, than:- door de Baptistenkerk ingenomen waar de befaamde milliardair regel matig zijn godsdienstplichten waar neemt. Tot den bouw van dezen kerk „skyscraper" is al eenige jaren be sloten, en de hoofd geestelijke, dr. Eaton, heelt een studiereis naa: Engeland gemaakt, om daar a kerkelijke instellingen grondig t bestudeeren. De nieuwe kerk zal niet alleen de voor den dienst bestemde zalei bevatten, maar tevens een hospitaal een turnzaal, en.... een paarrestau ratiezalen j Hoe Buffon vroeg opstond. Buifon wiens eewfeest deze- dagen herdacht werd was ee slaper van de ergste soort. ^ijn lust tot slapen belette hem meermalen het werk, waaraan li bezig was, geregeld voort te zette: Toen hij echter aan zijn wer-,: over de natuurlijke historie begon nam hij een ernstig en energies besluit. Voortaan zou hij 's ochtend om vijf uren opstaan, 's wintei slechts een uurtje later. Zijn kamerdienaar Joseph moe1- hem zonder mankeeren wekke en zorgen ook, dat zijn meeste na gewekt te ziin, het bed verlie Hij zou eiken dag voor dezen dien - eene bijzondere belooning ontvai geu, terwijl hem tegenover zij meester alle middelen waren geoo loofd om hem hit het bed te kri; gen. Eens, door slaap overmand, we gerde Buffon hardnekkig op i staan. Joseph trok hem bij de beene- - „Je bent een onbeschaamde kerei riep Buffon. „Pak je weg, of i - trap je mijn kamer uit." De kamerdienaar ging heen, ma- om op staanden voet met een koi water weèr te verschijnen. Hij go de kan over zijn meester uit, d onder dit koude bad huiverde i De R. K. Vereenigingen van Haar lem en Omstreken vinden in deze rubriek gelegenheid om KORTE (ook huishoude lijke) mededeelingenagenda's enz. bekend ie maken. Nederlandsche R.K. Volksbond. Bondsgebouw, Smedestraat 23 (St. Bavo). Maandag, 16 Sept., half 9 Ondersteu ningsfonds. Half 7 opening van de Tee- kenschool „St. Joseph". Dinsdag, 17 Sept. 9 uur Commissie van Bijstand. Half 9 uur schoenmakersgilde „St. Crispinus". Woensdag 18 Sept., 9 uur repetitie Zang- vereeniging. Donderdag 19 Sept., half 9 bestuurs vergadering metaalbewerkersgilde „St. Eloy", half9 Rederijkerskamer. Vrijdag, 20 Sept., half 9 Hoofdbestuur, half 9 Propagandaclub Zaterdag, 21 Sept., half negen zitting Spaarbank, „St. Antonius van Padua", half 9 uur Spaarkas „St. Nicolaas" (Win terprovisie). Half 9 uur Communiefonds, half 9 uitstalling en verkoop van bro chures en geschriften door de Propagan daclub. MEDEDEELINGEN. De jaarfeesten zullen dit jaar plaats hebben op Zondag 27 Oct., Zondag 3 Nov., Woensdag 6 Nov. en Zondag 10 Nov. a.s. Maandag 23 Sept. zal de verkiezing plaats hebben van de 4 aftredende leden van het Hoofdbestuur, welke echter weder herkiesbaar zijn, des avonds van 8 tot 10 uur in de koffiekamer. Namens het Bestuur, T. H. BROEKHUIJZEN, le Secr. Linschotenstraat 31. BondsgebouwKerklaan. Propagandaclub '„St. Bonifacius". Ver gadering Dinsdag 17 Sept., 8 uur, in het Bondsgebouw. Aller opkomst gewenscht. Namens het Bestuur: B. BURGER, le Secretaris. Zaterdag, 14 Sep., van half 8 tot half 9, zitting Spaarkas „St. Nikolaas" (Winter provisie), (Catechismuskamer). Zitting spaarbank „Thomas van Villa Nova" (lokaal Zusterschool). Maandag 16 Sept., algemeene vergade ring 's avonds te 8 uur, in het hotel „Van ouds het Raadhuis" te Overveen. Door het bedanken van den 2den commissaris moet in deze vacature voor het afd.-be- stuur worden voorzien. Opgaven van can- didaten voor één December in te zenden bij den secretaris, Bloemendaalscheweg 68. Namens het Bestuur, W. J. JANSEN, le Sew. Zondag 15 Sept. 's avonds te 7 uur, Maandelijksche vergadering, bovenzaal G. Renssen. Aan de leden wordt verzocht allen ter vergadering te komen. Punten van behandeling: Jaarvergadering Communiefonds. Ver kiezing van 2 bestuursleden Communie fonds. Namens het Bestuur, P. VERSTEEG, Secr. Afdeeling LJSSE. Bondsgebouw: Dorpstraat C 115. Zaterdag 14 Sept., 's avonds van 89 uur, zitting Spaarkas. Namens het Bestuur, A. H. SCHRAMASecr. Zaterdag een H. Mis voor ons overle den Bondslid P. v. Rijn. De leden wor den dringend uitgenoodigd omZondag zoo veel mogelijk tot diens intentie ter H. Tafel te naderen. Zondag des namiddags te 5 uur, verg. van het Afdeelingsbestunr. Hun die iets hebben te vragen of ter behandeling wenschen, wordt verzocht dit öf wel vóór dien tijd schriftelijk, óf op dien datum mondeling te komen doen. 's Avonds 6 uur, vergadering van het Ondersteuningsfonds. De leden en het bestuur der afdeeling worden uitgenoodigd de vergadering bij te wonen. Namens het Bestuur: M. v. d. BERK, Secr. R. K. Tooneelvereeniging „LIEFDE VOOR DE KUNST." Vergadering op Maandag 16 September des avonds half 9 repetitiezaal van den Heer J A. Fibbe. Kruisstraat 23. Repetitie Donderdagavond half 9 uur Bestuurs vergadering. H. W. van TURNHOUT, Pres.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 9