DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. GEBROKEN TROTS. BERICHT. De Millioenenrede. BINNENLAND. Kinderhuis vest 31-33, Haarlem BUITENLAND. DONDERDAG 19 SEPTEMBER 1907. No. 6689, 328te Jaargang. abonnementsprijs Bureaux vart Redactie en Administratie: Interc. Telefoonnummer 1426. Zij, die zich met 1 October uoor minstens drie maanden op de NIEUWE HAARLEM- SCHE COURANT abonneeren, ontuangen de tot 1 October uerschijnende nummers gratis. Abonnementen worden aan genomen aan ons kantoor Kinderhuisuest 31-33, en bij de agenten en loopers der Courant. De Encycliek. We hebben enkel de cijfers ge geven, die voor de Staatsbegrooting van 1908 daarin worden genoemd een bedrag van uitgaven van bijna 194 millioen, een bedrag van in komsten van even 183 millioen. Derhalve een tekort van ruim 11 millioen. We willen nu over deze cijfers en over de heele millioenenrede nog een paar woordjes hier zeggen. We hebben een geweldigen en verschoonbaren hekel aan groote cijferreeksen. Verschoonbaar! Want we willen graag, dat onze lezers de krant lezep, en heelemaal lezen. En we weten uit eigen ondei vinding te goed, dat De zoogenaamde „millioenenrede" is de uiteenzetting van den gelde- lijken toestand des land over de beide vorige en het loopende jaar, mèt een overzicht van de begroo ting voor het volgende dienstjaar. Die begrooting dat dient met het oog op het geraamde tekort even gezegd te worden lijdt aan het gewone euvel dat bijna alle begrootingen hebbenals de tijd daar is, dat de begrooting tot wer kelijkheid komt, wordt er heel an ders gehandeld en uitgegeven dan er „begroot" was, eD de rekening en verantwoording over een of ander dienstjaar lijkt geregeld in het ge heel niet meer op de begrooting daarvoor. Dat zien we weer uit deze „mil lioenenrede", die zooals we al zeiden geen „rede" meer is sinds de Kamer, om tijd voor besprekingen uit te winuen, verleden jaar besloot om eenvoudig per gedrukte nota de mededeelingen te aanvaarden, die de Minister van Financiën vroeger mondeling gaf. In 1905 was er een tekort ge raamd van 9 millioen. Dat is bij de rekening en verantwoording een overschot geworden van 2]/4 mil lioen In 1900 was er geraamd, dat de begrooting een tekort zou geven van 1674 millioen; dat werd echter naderhand een 'overschotje van ruim 2 millioen! Nu zijn dat weliswaar buitenge- gewoon fortuinlijke jaren geweest: want die gunstige uitkomst werd niet verkregen doordat er minder werd uitgegeven dan begroot was, maar wel doordat de middelen, de inkomsten, zoo schromelijk veel opbrachten. De belastingen vooral en de succes sierechten brachten in die jaren veel meer op, dan men wel geraamd had. Of dat nu in 1908 weer zoo wezen zal? De rekening over 1907, die nog loopt, zal ongetwijfeld niet zoo gunstig afloopen: de successiebelas ting is daarop leelijk achteruitga gaan: de vermogensbelasting even eens, waaraan de leelijke Beurs- gebeurtenissen van den laatsten tijd niet vreemd zullen zijn. En voor 1908 is natuurlijk nog veel minder iets definitiefs te zeggen. Merkwaardig is echter wel, dat de Minister dat tekort van ruim 11 millioen ditmaal maar ongedekt laat. Hij speculeert nu maar op we der zoo'u meevallertje En dat is temeer curieus, omdat in de beide vorige jaren hei tekort minder was geraamd,en deMinisler toen bij hoog en bij laag beweerde dat hij het zonder de 10 procent opslag op de opcenten van vermogens- en bedrijfsbelastingen niet zou kun nen doen. De Kamer heeft zich daar vier kant tegen verklaard naar men weet. Dat zal dan ook wel de reden zijn van de algeheele verdwijning dier opcenten-voorstellen, hoewel het ge raamde tekort ditmaal grooter is dan te voren En hoewel, bij den drang naar sociale wetgeving, die dit jaar in de Troonrede geheel en al in het vergeetboek is geraakt, de fiuan- cieele toestand toch wat meer zorg baart dan eenige jaren geleden! Overigens geeft dit overzicht van den financiëelen toestand van ons Rijk geen bijzondere reden tot on gerustheid er blijkt uit dat de beurs speculaties vele offers hebben ge maakt.... maar dat wisten we toch wel. En voor de rest gelijkt deze „millioenenrede" in uiterlijk eu in nerlijk zooveel opbaar voorgangsters, dat wij althans ons niet geroepen gevoelen, al die cijfers en beschou wingen nog verder uit te pluizen 1 Algemeen Overzicht. Er is weinig buitenlandsch nieuws in de laatste dagen. De wereld leeft in afwachting b.v. van wat Marokko zal opleveren, van hetgeen er in Antwerpen zal voorvallen, van wat Rusland ons zal te zien geven. In M a r o k k o is men aan het onderhandelen. En men vreest nu al in Parijs, dat de periode van onderhandelin gen, waarin men weer eens ver keert, lang kan duren. Drude heeft gelijktijdige onder werping geeischt vau alle twaalf oproerige stammen, omdat een ge deeltelijke onderwerping geen be teekenis zou hebben; maar voor deze onderwerping zijn natuurlijk de stammen in het binnenland, die weinig geleden hebben, niet te vinden. De correspondenten voorzien on derlinge!) strijd tussclien voor- en tegenstanders van den oorlog en raden aan een flinke tuchtigings- expedilie in het binnenland. Dat de voor- en tegenstanders van den heiligen oorlog met elkaar slaags zullen raken, wordt óók ai- weer waarschijnlijk. In Marakesj werden van verschil lende kaïds uit noordelijk Marokko brieven ontvangen, waarin zij zich verklaarden voor Moeley Hatid en mededeelden, dat de kaïds zoo spoe dig mogelijk Abd'eil Azis zouden tegemoet trekken om hem tot af treden te bewegen en hem anders door de wapenen daartoe te dwin gen. Van Frankrijk eischen de kaïds, dat het zoo spoedig mogelijk het bezette grondgebied zal ontruimen, waarop dan een schadevergoeding zou worden toegekend. Aan den handel zouden geen moeilijkheden in den weg worden gelegd, maar hervormingen worden niet geduld eu de contróle over de nog aan te leggen telegraaf- en spoorlijnen moest in handen van Marokkanen blijven. Afwachten is dus maar de bood schap. Dat is ook het thema, dat i n A n t w e r p e u op de eerste violen nog maar altijd wordt gespeeld. Er is weer eens een vleugje van verbetering in de havenseen 2000 Antwerpenaren moeten er aan het werk in zijn. Maar ook het aantal vreemden vermeerdert van dag tot dag en men mag rekenen dat er op het oogenblik zelfs 7 tot 8000 in Antwerpen werken. Er kwamen gisteren nog 200 I uitschers aan. De „Fédération Maritime" zegt, dat ze geen vreemden meer kan aannemen, omdat er geen plaats meer is om hen te herbergen. Onder het groot getal vreemde zijn begrepen de Engelschen en Duitschers, aangeworven door de „Fédération Maritime" de beman ning der schepen, welke met het oog op de staking in dubbel zijn aangeworven en bijna allen mede aan den arbeid zijnen verder het groot getal vreemden die door de verschillende groote reederijen zelf zijn aangeworven. lntusschen worden de betrokke nen toch echter aan allen kant ontevreden over den langen duur der staking. Vooral tegen de stad, die kaderechten blijft eischen voor de opgeslagen goederen, die de kooplui niet kunnen doen wegvoeren, is men erg boos. Doch er is nog geen uitzicht op verandering voorloopig Ook i u Rusland is het, wat betreft de derde Doema, nog maar immer afwachten. De verkiezingen van den eerstejv graad hebben echter al plaats gehad en de oftïcieele opgaven daarvan wijzen een belangrijke meerderheid voor de regeering aan. Hetzelfde feit deed zich echter ook bij de vorige verkiezingen voor en toch behoorden ten slotte alle boeren-afgevaardigden tot de op positie. Men kan zich dan ook niet laten leiden door de otticieele opgaven als men de algemeene opvatting der boeren wil leeren kennen. Im mers men heeft alle reden om te veronderstellen, dat deze der regee ring alles behalve vriendelijk gezind zijn. Het zal hun echter groote moeite kosten om in eenigszins belangrijke getale hunne candidaten er door te halen, daar door de jongste wijziging der kieswet ecu groot overwicht is gegeven aan de landeigenaren. Juist de kleine grondbezitters zijn ge noodzaakt zich van stemmen te on honden, daar een reis naar de stad, waar de verkiezingen plaats hebben, voor hen veel te groote kosten medebrengt. In de Kaapkolonie is een merkwaardige, en om de gevolgen ook voor ons Hollanders zéér weten8 waardige ruzie ontstaan. Het is namelijk een botsing tus- schen de wetgevende vergadering en der wetgevenden Raad van de Kaap kolonie. Wat eigenlijk wil zeggen een botsing tusschen de de ultra- Engelschen en de Afrikaauders. Nu heeft echter de minister-pre sident Jameson den Gouverneur der Kaapkolonie heeft voorgesteld het Kaapsche Parlement te ontbin den. Men verwacht, dat het nieuwe Parlement op 30 Juni zal bijeen komen. Het Parlement heeft 3 millioen pond sterling toegestaan voor de uitgaven gedurende dien tijd. Deze ontbinding zal nu waar schijnlijk het einde van het kabinet Jameson beteekenen Want Jameson de Engelsche progressischè vertegenwoordiger komt vast in de minderheid en het einde van dit alles zal waarschijn lijk zijn dat een nieuw Kaapsch parlement een Afrikaander meer derheid zal krijgen. Het is dan uit met de heerlijk heid van het ministerie-Jameson Van de sterkte der Afrikaander groep in het nieuwe Parlement zal het voornamelijk afhangen wie der Afrikraander leiders met de vorming van een kabinet zal worden belast. Men spreekt reeds over de moge lijkheid van een ministerie-Malan de hoofdredacteur van „Ons Land," een der meest geziene leiders van den Afrikaander-Bond, schijnt, werkelijk groote kans te hebben binnenkort als minister der Kaap kolonie een der belangrijkste staats dienaren van het Engelsche wereld rijk te worden! De Koningin bij de Kustmanoeuvres. H. M. de Koningin woonde heden de kustmanoeuvres bij van lJmui- den tot den Hoek van Holland. De manoeuvredagen van vandaag en morgen zijn gewijd aan de be oefening der kustbewaking over de geheele bezette kuststrook vau IJmuiden tot aan den Nieuwen Waterweg. Door de marineschepen werd een verkenningstocht langs de kust gemaakt. Reeds te 7.36 uur hedenochtend is de Koningin te IJmuiden aan gekomen. Dadelijk ging H M. aan boord van het oorlogsschip Noordbrabant om zoo de manoeuvres én van de zee- en ven de landmacht te volgen. Met groot gevolg vertrok H. M. de Koningin met dit stoomschip ran IJmuiden naar den Hoek van Holland, waar te 12 uur ongeveer werd- geankerd. Daar werd H. M. opgewacht door Generaal-Majoor de Meester, com mandant der 4e divisie. Daarna is H. M. met haar gevolg in 5 automobielen weer naar den Haag vertrokken. De Prins en het Reddingswezen. Zooals men weet is de Prins voorzitter der Staatscommissie voor het reddingswezen. In deze kwaliteit begaf Z. K. H. zich gisteren naar den Hoek van Holland en leidde daar de vergadering der Oommissie. Een dergelijke vergadering werd heden te IJmuiden gehouden. Te 8 uur ongeveer arriveerde Z. K. H. hedenmorgen per auto te IJmuiden. De Prins reisde streng incognito. Met de Staatscommissie heeft Z. K. H. de reddingsbooten geïnspec teerd. Hedenmiddag half 2 bezocht de Prins de Intern, tentoonstelling van ambachtswerktuigen in het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam. Hofberichten. H. M. de Koningin heeft gisteren verschillende audiënties verleend en wel: te 10 uur aan de commis sie van leden der Tweede Kamer tot aanbieding van de voorzitters aanbeveling. H. M., zich onmidde- lijk met de keuze bezig houdende, heeft tot president benoemd jhr. mr. J. Röell. Te halfelf aan vice-admiraal Wentholt, minister van marin. Te 12 uur aan Tsieu Sun, nieuw benoemd gezant van China. Te kwart na één aan den heer E. F. Dos Santoa Lisboa, gezant van de Braziliaansche republiek. Te 2 uur aan den heer Francisco V. de la Espriella, gezant van Panama. Deze gezauten boden hun ge loofsbrieven aan in tegenwoordigheid van den minister van buitenlandsche zaken en werden met het gebruike lijke ceremonieel in galarijtuigen van het hof van hun woonhuizen naar het paleis geleid en terug. FEUILLETON. UWE HAARLEM» COURA Per 3 maanden voor Haarlem Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 130 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post Afzonderlijke nummers fl.20 1,65 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 16 regels Elke regel meer Oroote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie il contant. f0.60 (contant) f0.50 De Pauselijke Encycliek over de dwalingen van het „Modernisme", waarvan we gisteren in ons overzicht een resumé gaven, is een stuk van de hoogste beteekenis. Want en hierin ligt, dunkt ons juist het zwaartepunt ervan ze zet uiteen de aanpassing der Kerk aan,en de toeneiging der Katholieke Christen heid tot de modernelevensopvattingen, en dit óp de meest gezonde wijze. Die aanpassing eir toeneiging gaan niet met sprongen. Maar geleidelijk. Leopardi heeft eens van de natuur gezegd, dat ze zóó langzaam verandert dat zij onveranderlijk schijnt. Zoo gaat het ook met de Kerk, die in hare verhouding tot maatschappij, wetenschap en kunst, groeit en ver andert op dezelfde wijze als de natuur langzaam en geleidelijk, maar in alle opzichten ook „natuurlijk", omdat haar bestaan en wezen op volkomen natuurlijke wijze zijn gegrondvest. En Z. Heiligheid heeft ook met groote zorg aan het einde zijner En cycliek er op gewezen, dat deze nor maliseering van den groei der Kerke lijke en Sociale leer geenszins een ont kenning is van den wetenschappelijken vooruitgang, door den krachtigen steun en de bescherming die Hij ver leent aan de nieuwe groote weten schappelijke vereeniging, door kardi naal Rampolla o. a. gepatroneerd, en die de wetenschap onder de Katho lieken over heel de wereld zal trachten te bevorderen. Juist daardoor heeft Z. H. aange toond, dat de Kerk wil en moet meegaan met de beweging van het maatschappelijk, sociaal en weten schappelijk leven van onzen tijd! De datum van teekening dezer En cycliek, Maria-Geboortefeest van 1907, zal voor de Kerk evenzeer als voor de wetenschap een datum van hoog belang blijven! negentien twintigsten, of nog meer van de krantenlezers toch een kolom vol cijfers onverbiddelijk overslaan. Ziedaar waarom we de zooge naamde Millioenenrede die geen „rede" meer is sinds verleden jaar, maar een gedrukte nota, gisteren niet in ons blad uitvoerig en met al de cijfers en gegevens en reken sommetjes, die er in staan, hebben opgenomen. >2) Sinds jaren hob ik weinig of niets van hein of Ëhrenkrans gehoord. lntusschen moet Thómas Ëhrenkrans een der rijkste mannen van Hamburg geworden zijn, maar nog steeds hafd en koud als ijzer. Hij moet een éénigen zoon en erf genaam hebben zou die op hem ge- f lijken?" „Lu eerlijken zin ja, in hardheid en hard vochtigheid, neon", zoo onderbrak een frissche stem oude Marie, terwijl een welgevormde, gebruinde hand zich zwaar op Friede Bakker's schouders legde. „Ik heb als matroos meermalen gele genheid gehad, het geslacht Ëhrenkrans in vader en zoon te leeren kennen." „Zoo?" vroeg de oude vrouw op lang- gerekten toon, den jongen man in zijn rondo matrozenblouse en blauwe jak van hoven tot onder metend. „De jonge Ëhrenkrans zal iets meer dan twintig jaar zijn, even oud als gij ongeveer. Is het een knappe jongen Schipper Frans lachte. „Nu," sprak zij, „liet mooi zit hem nu juist niet in den weg. Maar goedhartig is hij: dat kan ik getuigen; leven en laten leven, dat is zijn zinspreuk, en hij gunt ieder het zijne Maar laten wij niet verder praten over dien Ëhrenkrans. Waarom komt ge niet meedansen f vroeg hij aan Friede. „Waaromniet?" antwoordde Frits. „Och, ge weet immers, dat ik Seharnrode ga verlaten. Ik heb mijn papieren in orde, alles is klaar voor het vertrek en dan is iemand niet erg gestemd tot dansen na tuurlijk. En dan Anna is nu immers bezorgd „Frits, aan jou zou ik haar gaarne af gestaan hebben," zegt schipper Frans op hartelijken toon. „Gij zijt immers van der jeugd at aan de beschermer der arme weeze geweest!" „Het doet me goed, dat ge dat zegt, Frans" antwoordde de jonge man, „maar om te dansen is het nu toch te laat." Maar Frans wilde van geen tegenstrib belen hooren en nam den jongen man mee naar de feestzaal. Oude Marie stond op om de beide jon gelieden te volgenze bediende zich bij liet gaan van een kruk, meer uit gewoonte dan uit behoefte en deels ook uit zucht om haar uiterlijk eigenaardiger te maken. Het maal zou beginnen. Reeds droegen de slagersknechts, door dorpsjongens geholpen, in reusachtige schotels de krachtige vleeschsoep op. Ieder schepte met zijn lepel zooveel hij wenschte in het voor hem staande bord. De gerechten volgden elkander snel op en onderwijl speelde de muziek allerlei vroolijke wijsjes. Opeens verstomden gezang en gepraat. De groep aan den ingang staande perso nen deelde zich, en een nieuwe gast trad binnen, na op den drempel een oogen blik getoefd te hebben oin de bonte me nigte tc overzien. Daarna kwam hij op het bruidspaar toe, dat bij zijn nadering ofschoon met blijkbaren weerzin- opstond. De pas aangekomene droeg de donkere officiersuniform der Fransche douaniers. Het was luitenant Henri Maubourg, de aanvoerder van het detachement ter be waking van de kust, dat te Seharnrode zijn hoofdkwartier had. De luitenant was nauwelijks vijf-en-twintig jaar, maar zijn donkere baard, het gebruinde gelaat en de sombere blik der oogen deden hem veel ouder schijnen. Ofschoon hij vloeiend Duitsch sprak en niemand hem van de geringste on rechtvaardigheid kon beschuldigen, had hij zich de sympathie der bewoners nog niet weten te verwerven. Maar afgezien van den weerzin, dien de Duitschers tegen de Fransche uniform en vooral tegen die der douaniers gevoelden, was het vooral de persoonlijkheid van Maubourg, die in Seharnrode zonveel vijandschap verwekte. „Ik kom," zoo nam hij het woord, „om u dank te zeggen voor het aandeel, dat gij mijn mannen in het feest gunt. Ik hoop dat zij zich die gunst waardig be- toonen." De bruid, een echt landmeisje, was bij de woorden van den luitenant purper rood geworden: de bruidegom draaide half trotsch, half verlegen aan zijn muts. Eindelijk sprak de bruidsvader„Hot is vandaag een dag van vreugde, luitenant, waarop alleen gelet wordt op de men- schen en niet op het kleed, dat zij dra gen. Wij hebben uwe mannen niet uit- genoodigd, maar zoolang zij zich behoorlijk gedragen, zullen wij hun het deel van de pret niet misgunnen." „Ik dank u," antwoordde de luitenant. „Sta mij toe, tot uitdrukking van dien dank mijn bruidszak te storten. Maar be denk, dat luitenant Maubourg nog arm is en zijn fortuin nog maken moet." Bij deze woorden nam hij een blinken den gouden Napoleon uit den zak van zijn uniform en wierp dien op de brnids- schaal. „Mag ik den dans met de bruid ope nen?" vroeg hij. De bruigom zag donker, en de bruids vader sprak haastig: „Dat zou legen de landszeden zijn, luitenant Maubourg: de bruid behoort den bruidegom, de vrouw aan defi man." De luitenant keek voor zich been. Blijkbaar kostte het hem moeite, vrien delijk en beleefd te blijven: nergens ont waarde hij oen blik van sympathie. Zijn blik viel op Anna, en de wolk verdween van zijn voorhoofd. Snel trad hij op de jonge vrouw toe. De elastieke gestalte van schipper Frans richtte zich hooger op. „En gij, mejuffrouw, ging de Franseh- man voort, „hebt ook gij reden om mij een dans te weigeren?" „Ja luitenant." Beleefd maar vast klonk Frans' stem. „Anna heeft mij en Friede Backer de eerste dansen reeds toegezegd en voor de latere acht gij u toch zeker te goed." De jonge officier mat den spreker van het hoofd tot de voeten, en een donkere gloed steeg hem in het gelaat. „Wie zijt gij, jongniensch," vroeg hn, „dat ge u tegenover een van Frankrijk» officieren zoo stout gedraagt?" „Ik handhaaf eenvoudig mijn recht, luitenant," was het kloeke antwoord. „YVil Anna uw verzoek toestaan, dan kan ze dat doen." „Uw recht! Ja, gij Duitschers hebt het altijd over uw recht; nu, ik wil dat niet verder onderzoeken, ofschoon er op vele van uw vermeende rechten heel wat aan te merken zou zijn!" „Luitenant, ik heb mijn papierendo Fransche ambtenaren te Hamburg heb ben ze gevisiteerd. Mijn oudoom hier, visseher Nielsen, kan het getuigen." Een breedgeschouderd man in feest- kleeding trad naar voren. „Zoo is hef, luitenant," sprak hij. „Frans Hesse is mijn neef," en zijn papieren zijn in orde. Kunt gij hem beschuldigen van onrecht?" „Als ik dat kon, zou ik mijn plicht verzuimen door zoo kalm tegenover hein te staan," sprak de offioier. „Laat hij zich intusschen in acht nemen. Wanneer ik aan kwaadsprekers en lastertongen -iet oor wilde leenen, zou ik anders handelen. Ik heb immers de macht en de bevoegd heid. Maar al genoeg. Mat hebt gij be sloten?" wendde hij zich weer tot Anna. „Ik zou gaarne uw wensch vervullen," antwoordde deze, die bevend de steeds heftiger wordende woordenwisseling had aangehoord, „maar zelfs tegenover Frans en Fredie kan ik mijn belofte niet hou den. Ik heb zware hoofdpijn en moet noodzakelijk frissche lucht en rust heb ben." Met deze woorden maakte ze voorden luitenant een lichte buiging en verliet de danszaal. Het gelaat van den jongen officier stond nog donkerder. Zonder ver der vragen greep hij den arm van een naast hem staand stevig boerenmeisje en verdween met haar in den kring der dan senden. Ook schipper Frans had spoedig na Anna de zaal verlaten. Hij trad naar bui ten en zocht haar. Onder den breedver- takten lindeboom voor het huis zat oude Marie, die, blijkbaar aan droevige gedach ten ter prooi, eveneens de feestvreugde ontvlucht was. Van Anna was nu echter geen spoor te zien. Frans richtte zijn schreden naar den achter het huis lig- genden tuin.en vond baar daar op een bank zitten. Verschrikt rees zij op, toen zij voetstappen hoorde: haar gelaat was beschreid en zij zag er ang tig uit. „Hebt ge u bang gemaakt, om mij, An na?" vroeg de jonge man. „Ja Frans," antwoordde de jonge vrouw- eenvoudig en innig, „het gevaar, waaraan ge u sinds een jaar bloot stelt, maakt u vermetel en onvoorzichtig. Waarom prik kelt ge toch dien Franschman, die toch al zulke zware vermoedens tegen je heeft? O Frans, wanneer zal toch dat gevaarlijk spel eindigen, dat ge om het ellendige geld voortdurend speelt! Ge maakt uw leven tot .een hel door dien smokkelhandel, een loven dat niet enkel aan je zelf, maar toch ook aan je vrouw en kind behoortBedenk eens, wat ik in dit jaar al heb moeten lijden in de slape- looze nachten, waarin gij te midden van de ruwe zeeliedon, dikwijls in storm en regen, de Engelsche koopwaren vervoert. En'-dan te weten, dat gij ieder oogenblik door een Franschen kogel vallen kunt, dat de tiran het doodvonnis heeft uit gesproken tegen alle aanvoerders in den smokkelhandel (Wordt vervühdj.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1