De Latijnsche taal in de Kerkelijke Liturgie. Mengelwerk. OFFICIEELE KERKLIJST. Waarom houdt onze Heilige Kerk zoo onwrikbaar vast aan de Latijn sche taal bij de uitoefening van haren eeredienst en bijzonder bij het opdragen van het H. Misoffer? Drie voorname redenen zijn er, waarom de Kerk aan de Latijnsche taal vasthoudt en geen enkele wij ziging op dit stuk toelaat. Zij hand haaft de Latijnsche taal: le. omdat zij is een door haren ouderdom geheiligde taal, waarvan zij zich niet zoo licht ont doet; 2e. omdat zij is eene doode taal en daarom voor het vieren der godsdienstige geheimen veel geschikter is dan welke landtaal ook, sn He. omdat zy voor de Kerk het schoonste middel is, om de eenheid der Kerk te behouden. I. Ten tijde der Apostelen waren de meest gebruikelijke talen der wereld deSyrische ofChaldeeuwische met haar verschillende dialecten en vervolgens do Grieksche en La tijnsche. In ieder dezer drie talen werd de Christelijke godsd. gevierd en in deze talen werden aanvanke lijk overeenkomstig land en volk de eerste kerkelijke gebeden en mis- gebeden vastgesteld.Maar reeds in de eerste jaren der Kerk, toen de Apos telen en hunne opvolgers als ware missionarissen tot vreemde volken doordrongen, die noch Syrisch, noch Grieksch,noch Latijn spraken, moest de vraag wel worden gesteld, of de H. Kerk bij het vieren harer Hei lige Geheimen, die verschillende talen en dialecten moest aanwenden, dan wel, of zij liever niet zou vast houden aan éene taal, de zooge naamde Kerktaal. Het scheen den Apostelen en hun eerste opvolgers beter en raadzamer toe de Liturgie, de Kerkelijke gebeden niet over te zetten in de verschillende talen van ieder volk en eiken volksstam, maar de drie bovengenoemde talen, die oorspronkelijk in de Kerk in ge bruik genomen waren als de Kerk taal, naar verscheidenheid van de landstreek vast te houden. Slechts in deze drie talen werd in de eerste eeuwen onzer Kerk de Liturgie van het H. Misoffer gevierd. Hierover maakt de H. Augustinus uitdrukkelijk melding ais hij zegt (Serm. I in Ps. 48) „dat in het Hebreeuwsch, in het Syrisch en in de Latijnsche taal over geheel de christelijke wereld de godsdienst gevierd werd." Even zoo schrijft de H. Hilarius in zijn Prol. Ps. „dat het H. Misoffer slechts in de drie genoemde talen werd opgedragen." In geen andere taal, in geen ander dialect, van welk volk ook, vinden wij overblijfselen of sporen onzer Liturgie en ofschoon wij wel vertalingen in het Gothisch en Au- gel-Saxisch bezitten van de Heilige Schrift, zoo zijn ons toch geen ver talingen van de Liturgie bekend in een dezer of in een andere taal. En toen de geloofsboden der Slavische volken, de H. Cyxillus en Methodius, in de negende eeuw de Slavische taal in de Liturgie wilden invoeren, om deze volkeren gemakkelijker tot het Christendom te bekeeren, toen baarde deze verandering zulk een opzien in de Kerk, dat beide heiligen naar Rome werden ont boden om zich voor den Paus te verantwoorden. In den loop der tijden verkreeg tchter de Latijnsche taal den voor- ia ig tn een zeker overwicht over de beide andere Kerktalen, over de Syrische en Grieksche. Doordat vol gens bet aanbiddelijk plan van Gods Voorzienigheid de Stad Rome werd uitverkoren om het middel punt te zijn der Kath. wereld, doordat de Kerk van Rome, de Romeinsche of Roomsche Kerk, door den H. Petrus gesticht, de Moederkerk eu Leerares werd van alle overigen en daar de bekeeiing van de gansclie wereld zoo goed als geheel van Rome uitging, zoo bekwqmen alle volkeren met het geloof der Roomscne Kerk ook de Latijnsche taal als Kerktaal. Zoo kwam het, dat deze taal als de Kerk taal over geheel de Kath. wereld werd ingevoerd. Gelijk de apost-lenen hun eerste opvolgers, zoo hebben ook de latere plaatsbekleeders van Christus in alle tijden zoo beslist mogelijk zich verzet tegen de invoering eener andere taal bij het vieren harer liturgische plechtigheden, en zij heb ben het nooit geduld, dat het ge bruik maken van eene andere taal daarbij werd toegelaten. Zij hebben zoo gehandeld met het volko- menste recht en gedreven door de meest gewichtige redenen. Immers is niet de Latijnsche taal eene eerwaardige en heilige taal? In deze taal hebben de apostelen en eerste geloofsboden gebeden en ge zongen, en in déze taal hebben zij de heilige geheimenissen gevierd. In deze taal hebben onze vaderen in het geloof tot ons gesproken. Dezelfde klanken, die wij van onze altaren vernemen, hebben reeds weerklonken in de verborgen schuil hoeken der Katakomben en in de eerste Christelijke basilieken. Met den heiligen ernst, die daarin ligt en met dien zoeten weemoed, die uit die woorden en klanken ons tegemoet komt, zijn zij binnenge drongen in de harten der eerste christenen. Zij hebben onze marte laren en belijders in hun geloof versterkt en begeesterd. Mild en verzoenend hebben zij weerklonken in de geschilpunten der latere eeu wen en tot liefde en verzoening zoowel als tot boete aangemaand. Wat de grootste geesten van alle eeuwen gedacht en gesproken heb ben is in de Latijnsche taal neer gelegd en tot ons gekomen. Door haar spreekt tot ons geheel het grootsch verleden onzer Heilige Kork in hare grootheid en heerlijk heid. Deze taal is voor de Katho lieken geen vreemde taal meer, in tegendeel is zij in zekeren zin onze moedertaal geworden. Die teedere en zachte, die genotvolle en mach tige klanken uit den mond onzer heilige Moeder weerklinken door haar in onze ooren, in ons hart. Zouden wij dan zoo gemakkelijk zoo lichtvaardig van deze onze moe dertaal, van deze heilige en eer biedwaardige klanken afscheid ne men Zelfs als wij niet het voorbeeld der apostelen hadden, die zich met hunne eerste opvolgers hadden ver zet tegen het gebruik der verschil lende landtalen, dan zou alreeds de heiligheid der Latijnsche taal ruim 1900 jaren gebruikt en daarom eer biedwaardig ons moeten aansporen, tegen iedere nieuwigheid. Slechts de grootste noodzakelijkheid ea al leen het grootste voordeel zou in staat kunnen zijn ons te bewegen in de meer dan 1900-jarige prak- onzer Heilige Kerk eenige verande ring te brengen. Juist dat is het, wat wij willen en wenschen! roepen de reform-vrien den mij toe. Het zou een groot ge win zijn, als de godsdienst in de landtaal werd uitgeoefend. I )e gods dienstige stemming der geloovigen zou bij de plechtigheid heoger zijn en moer worden opgevoerd, en bij zonder diegenen, die niet tot onzen heiligen godsdieust behooren,zouden zich meer aangetrokken gevoelen, als zij die schoone en aangrijpende gebeden in hun taal konden hooren en verstaan. Maar afgezien daarvan, dat het geheel onmogelijk is, dat degene die de Liturgische plechtigheden leidt en uitvoert, in onze groote bedehuizen volkomen gehoord en verstaan kan worden, zou dan de Kerk zóó onverstandig zijn, hare moedertaal te veranderen en eene door de eeuwen geheiligde en eer biedwaardige praktijk te verlaten, alleen om die reden, dat de een of andere maar gesticht zou worden Is dit niet langs anderen weg minster s even gemakkelijk te be reiken Hebben wij niet onze gebedenboeken in de landstaal, zoo dat eenieder woord voor woord volgen kan, wat de priester zingt en bidt? Is het juist niet de wil van onze Heilige Kerk, dat wij op deze wijze hem in onze godsvrucht begeleiden? Wanneer menigeen wellicht on verschillig eu gedaclrtenloos deLitur- gie bijwoont, dan ligt de reden daarvan niet in de Latijnsche taal, maar in de gesteldheid des harten, zooals de vrome Bisschop Sailer eens kernachtig gezegd heeft: „De godsdienst heeft eene taal des harten en eene moedertaal, die noch La- tijnsch, noch Grieksch, noch Hol- landsch, kortom die geen woorden taal, is. Het godsdienstige leven buiten de Kerk en het godsdien stige leven in de Kerk, dat is de ware grond en moedertaal der Kerk. Ontbreekt dat echt gods dienstig leven, mist men deze moe dertaal, dan zal men door geen enkele viering der godsdienstige geheimenissen gesticht worden, zoo als men dit kan zien en ondervinden, waar alles in de Kerk in de Hol- landsche of landstaal geschiedt. Wien het godsdienstige hart, wien het geloovig gemoed ontbreekt, voor hem zal ook de Hollandsche Liturgie vergeefsch zijn. Daarentegen, wie deze grond- en moedertaal mede ter Kerke brengt, die zal in de Heilige handeling zelve gesticht zijn, of deze dan ook al geschiedt in de moedertaal of in eene vreemde." De H. Mis heeft vooral een practische strekking, gelijk de ge- heele Christelijke eeredienst. De geloovige mag ook al door deLiturgie gesticht worden, maar dit is niet het eerste en voornaamste doel. De H. Mis is een Offerzij is het offer van het Nieuwe Verbond, dat de priester onder de gedaante van brood en wijn voor den Allerhoogste opdraagt. Of deze heilige handeling in de Hollandsche of in de Latijnsche of in eene andere taal geschiedt, dat kan op zijn waarde en beteekenis geen invloed uitoefenen. De schoone, aangrijpende en zinvolle ceremoniën, die met de Latijnsche taal de Heilige offerhandelingen als met een kost baren sluier omgeven en omhullen, hebben op het religieuse gemoed der menschen zeer zeker eene grootere en heilzamer inwerking dan eene eenvoudige Liturgie in de landstaal. VV. H. de G. te V. Priester. (Wordt vervolgd) Belofte maakt schuld. De hertog van New Castle was bekend door zijn gewoonte om veel ie beloven en weinig te doen. Hij haf als minister in 't l'arlement te gen eene sterke oppositie te kampen en daarom was elke stem die te winnen was, goud waard. Zoo gebeurde 't eens. dat het bij eene nieuwe verkiezing op ééne stem aankwam en gelukkig wist de hertog die stem, welke een zijner pachters toebehoorde, voor zyoe party te win nen. Hij beloofde by die gelegenheid den pachter, op diens verzoek, zyn zoon de plaats van tolbeambte te geven, zoodra de tegenwoordige functionaris, die zeer bejaard was, zou overleden zijn. >Maar,c zei de voorzichtige pachter »gjj, groote beeren, zijt bier op't land wel heel beleefd, doch in de stad kan geen eenvoudige boer, zegt men, u genaken. Mijn beste vriend,antwoordde de hertog, hem op den schouder tikkende zoodra de oude tolbeambte het heeft afgeleffd, komt ge dadeljjk by mij in Londen, by dag of by nact, of ik slaap dan wakker, levend of dood ben. kom maar aan mijn huis, op welk uur ook; ik zal den portier vooruit zeggen je binnen te laten en by mij te brengen. - Nog eens den boer vertrouwelijk op den schouder geklopt, en diens hand gedrukt en de hertog verwijder de zich. I e pachter /vreef zich vergenoegd de hand,diedoor den henog was aange raakt geworden toen de minister ilen boer en de belofte reeas glad vergeten was. Onze suppliant her haalde dikwijls, met <yn geriu om den haard gezeien, zijn gespiek met den hertog en toeu bij op zekeren dag vernam, dat de oude tolbeambte zoo pas overleden was, ging hij on middellijk op een stevig p >ard zitten en reed wat hij rijden kon, naar de wereldstad, 't VV as reeds middernacht, toen hij voor het huis van den mi nister aankwam. Nu trof bet, toevallig, dat terzelf der tjjd ook de toenmalige koning van Hpaiije op sterven lag. 'e her tog wach te toen juist elk i ogenblik tijding uit Madrid. D air zijne werk zaamheden vermoeid, bad hij zich tegen middernacht ter rust begeven, na vooral den portier gelast te heb ben op te bljjven, om den boodschap per, zoodra hij kwam voor zijn bed te brengen. Zjjne Hoogheid sliep zacht, zyn kamerdienaar evenzoo en ook de por tier was ingedut, toen de krachtige hand van onzen Cornwallischen pach ter den bronzen deurklopper vri) on zacht aansloeg. „He!" riep hij den portier bij het opendoen toe, „is de Hertog thuis?" „Jawel en in bed. Hy heeft mij bevolen, dat je dadelijk binnen zoudt komen, in de slaapkamer." „God zegene hem! Hij is een braaf menBch!" riep de boer, wien zyn vrouw meermalen *an het zwak ge heugen van zulke groote beeren had verteld. „Ik had er bijna aan getwijfeld, maar dat beet ik woord houden! Niemand behoeft me weer iets ten nadeele van den hertog te vertellen Aldus in zich zeiven pratende, be klom hjj de breede trap, ging door eenige kamers en kwam eindelijk in het slaapvertrek des ministers. „Is hij dood?" riep deze, ontwa kende. „Ja, öf hij dood is'" antwoordde de pachter. „Wanneer is hij gesoiven?* „Gisteren, precies om halt twee, toen hij net nog een poeder gebruikt had. Ik hoop nu toch stellig, dat mijn zoou in zijn plaats zal komen i;e hertog die nu geheel wakker was, t egon zich over den zonderlin gen boodschapper te verbazen. »Waat zijn je depêches?" riep hij bet gordyn openschuivend. Haar stond onze goede eenvoudige boer van Cornwallis, den hoed van de eene hand in de andere nemend, en zei „Mylord weet immers wel van mijn zoon, die tolbeambte zou worden. hetgeen mij beloofd was bij de laat ste verkiezingen. Nu eerst werd het den hertog dui- lijk wat dit alles beteekende In het begin was hij boos, omdat zijue rust aldus gestoord was. Hy wist er echter niets beters op, dan den boer met ver nieuwde beloften spoedig weg te zen den en ditmaal zijn belofte na te komen, zoodat de zoon van den pach ter in de verlangde betrekking werd aangesteld. Een Kath. Kerk op wielen. Onze Lieve Heer heeft in Ame rika eindelijk zijn salonwagen, schrijft een missionaris uit Noord- Amerika aan „Het offer". Echt Amerikaanseh, hoor ik u zeggen. Ja, voeg ik er bij, en goed Amerikaanseh. U kent de zoogenaamde harmo nica-wagens en de restauratie der doorgaande treinen. Gij ziet af en toe, ik heb ze ook gezien, de rij tuigen van den koninklijken trein. Nu van aien aard zijn hier alle spoorwegwagens, en zooals gij een heel aparten trein voor uwe Vorstin hebt, die haar naar alle oorden des lands voert, opdat de onderdanen haar zouden zien en toejuichen, zoo hebben wij hier den Heer een eigtn spoorwegrijtuig ingericht. Amerika is het land der groote afstanden, der uitgestrekte parochiën, der weinige, te weinige priesters voor die groote oppervlakten en verspreide kudden. Ér zijn zooveel Katholieken, die bij gebrek aan priesterlijke zorg hunne plichten niet vervullen kunneu. Nu is door een slimme uitvoering van eet) slim overlegd plan demogelijkheid om zijn plichten te volbrengen alweer grooter gemaakt. Er is namelijk een „Chapel-car," een kapelwaggon of kerk-rijtuig ge maakt. 16 Juni van ditjaarishet ingezegend door Mgr. Qeugley, aartsbisschop vanChicago, bijgestaan door den Hoogw. heer 1'. J. Muldoon eu bijna 100 andere priesters zoo van Chicago ah andere plaatsen. Dit eerste kerk-rijtuig begint een nieuw werk in een bijzondere rich ting. Het sluh. zich aan bij de gedachte, die deH.Mis van Eerherstel ook nastreeft, 't Is een geschenk van een voornaam Katholiek leek, die van meening is dat een dei ge lijk gebruik van zijn geld nog beter genoemd moet worden dan bet stichten van bibliotheken, want dat dit rijtuig nog meer zul bijdragen voor 't heil der zielen. Het kost 15.000 dollar of 45.000 gulden. De waggon wordt naar den H. Antonius genoemd, omdat de gever zooveel godsvrucht heeft voor dien heiligen wonderdoener. Deze St. Antonius-kapel bevat alles, wat op een lange reis door prairieën en berglanden noodzakelijk is. De lengte van den waggon is 72 voet. Het spreekt vanzelf, dat het grootste gedeelte der ruimte aan de kapel is afgestaan. Er zijn 50 zitplaatsen en zii kan een 65-tal personen be vatten. Het altaar, naar den eisch van dit heiligdom ingericht, bevat allerlei kisten en laden, waarin de heilige gewaden geborgen worden. In het midden prijkt een fraaie afbeelding van St. Antonius. De altaarbenoodigdheden,zooals de kan delaars, het kruisbeeld enz., zijn met schroeven vastgezet. De Com muniebank is beweegbaar, en kan in een biechtstoel veranderd worden. De inrichting van de kapel kan in alle deelen volkomen genoemd worden, alles is zeer netjes en uiterst eenvoudig. De-afdeelingen Yan den waggon bestaan uit de kamer voor den Bisschop, want de Bisschoppen van verschillende diocesen zullen, zoo dikwijls hun bezigheden het toelaten hunne diocesen in alle richtingen doorkruisen, om aan hun verstrooid volk het heilig Vormsel toe te dienen. Deze kamer is niet van groote afmeting, en bestaat uit twee zitplaatsen, zooals in een gewme Puilman car. Ze kan 's nachts in een slaapvertrekje veranderd wor den. De daaraan grenzende kamer is voor den priester, die den waggon op al zijn reizen bewonen zal, de pastoor van dat rollend kerkje. Deze kamer heeft een schrijftafel, die tevens bibliotheek is en er kan voor twee personen slaapgelegenheid ge maakt worden. Daarop volgt een klein keukentje met volledige in richting en de kok, die tevens portier zijn zal, is gehuurd. Deze inrichting is natuurlijk van groot belang voor den priester, om hem in het leven en bij kracht te houden, en daar men met de kapel de meest verlaten en wilde streken van het N. en het Z. denkt door te trekken, zijn er provisiekasten en koelinrichtingen gemaakt, die proviand voor een reis van vele weken kunnen meevoeren. Amerikaansche bladen noemen het de eerste Katholieke kerk op wielen. Toch is een dergelijke onder neming reeds in een anderen vorm in Europa uitgevoerd. De Belgische bedevaart naar Lourdes heeft een ziekenwagen gebauwd, waarin zij hare zieken vervoert, en daaraan is een klein kapelletje verbonden, waarin de H. Mis gelezen wordt Het buitenschot van den wagen, kan worden weggenomen, en zoo kunnen ook andere bedevaartgan gers, die dan in de vrije lucht knielen, de H. Mis bijwonen. De kracht van een Weesgegroet. Op de laatste vergadering van het Katholiek congres, dat enkel»» jaren geleden te Rijssel werd ge houden, trad een der ijverigste deelnemers, de eerw. heer Tuckwell, naar voren en sprak het volgende: „Vele duizenden mijlen van Frank rijk woonde een Protestautsche Engelsche familie, die verscheidene kinderen telde. Het oudste, een jongen van zes jaar, had het Wees gegroet hooren bidden eu het ge leerd. Op een avond zeide hij het bij zijne moeder op, doch deze be knorde hem en waarschuwde hem, nooit meer die lofspraak op Maria te herhalen, daar het een bijgeioo- vigheid der Katholieken was, „die van Maria eene godheid maakten, terwijl zij toch maar een vrouw als elke andere was." Het kind dacht niet meer aan de woorden van het Wees-gegroet, doch eenige dagen nad en, terwijl het zat te wachten in een rijtuig, dat zijn oudersnaar tje Protestautsche kerk zou brengen, zag het daar een Bijbel liggen. Het opoude het boek, en zijn aandacht werd onmiddellijk getroffen door een tekst uit den heiligen Lucas, waar deze de verschijning van den En-ei aan Maria vertelt. Verblijd over deze vondst snelt het kind naar zijue moeder, en vraagt haar, oe men bijgeloovigheid kan noe-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 9