DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
GEBROKEN TROTS.
BERICHT.
Haagsche Brieuen.
BUITENLAND.
Kinderhuisvest 31-33, Haarlem
BINNENLAND.
Maandag 23 september 1907.
No. 6692, 329to Jaargang.
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
Zij, die zich met 1 October
uoor minstens drie maanden
op de NIEUWE HAARLEM
SCHE COURANT abonneeren,
ontuangen de tot 1 October
uerschijnende nummers gratis.
Abonnementen morden aan
genomen aan ons kantoor
Kinderhuisuest 31-33, en bij
de agenten en loopers der
Courant.
Damiaatjes.
I.
Met de politiek is 't in de Sep
tembermaand, zoo-zie-je-me,^ zoo-
zie-je-me niet. T iet grooten praal
de lezers weten er alles van
wordt de zitting der Staten-Gene-
raal geopend, maar nauwelijks zijn
de heeren dan een paar dagen bij
een of wèg gaan ze weer. Vooral
de Senatoren plegen snel te ver
dwijnen, want hun collega's van 't
Lagerhuis vergaderen ten minste
nog wat in de afdeelingen een
terugheid, waaraan echter het groote
publiek weinig of niets heeft. Dit
is verzot op schermutselingen tus-
schen de meest slagvaardige politici,
maar om het stille werken dezer
heeren bekommert men zich pas
als men den uitslag voor zich ziet
in den vorm van een wetsontwerp
welks invoering men liever niet
ziet. Dan help er evenwel geen
lievemoeder en meer aan.
Ditmaal echter heeft de Eerste
Kamer het toch van de Troonrede
gewonnen in 't doen van dingen,
die de aandacht trekken. Vooreerst
was daar de rede van voorzitter
Schimmelpeoninck, waarin het con
troleerend karakter dezer „hooge
vergadering" 't woord is van
den heer Van Houten zoo gun
stig werd geschetst. JWie intusschen
daaruit mocht afleiden, dat de Se
natoren, jegens wie vele vooruit
strevender! zoo booze plannen koes
teren, voornemens zijn alles op
haren en snaren te zetten, die heeft
het mis. In een volgende bijeen
komst toch schrapten de heeren
uit het Adres van Antwoord in de
Troonrede het eenvoudige woordje
„ook", omdat in het zinsverstand
daaruit viel af te leiden, dat de
kamer niet met de aangekondigde
wetsontwerpen was ingenomen. Men
ziet dusde heeren zullen hun
„hooge" taak zonder kleingeestige
dingen vervullen.
Met dat Adres van Antwoord is
het nu toch eigenlijk zonderling.
De Tweede Kamer schafte het ver
leden jaar af om tijd te sparen, en
verzekerde zich daarbij van de in
stemming der Koningin, de Eerste
Kamer biedt er H. M. nog altijd
een aan. Ik kan mij niet voorstel
len, dat de Vorstin op het behoud
van dit stuk parlementaire forma
liteit gesteld is, want foitelijk be-
teekent het Adres niemendal. Zeker,
er kan eens iets in gezegd worden
dat |de moeite waard is; het kan
noodig wezen, dat de Regeering al
dadelijk een wenk krijgt, maar
voor zulke uitzonderingsgevallen
heeft de Tweede Kamer zich de
bevoegdheid voorbehouden om toch
een adres-debat aan te vangen.
Laat de Eerste Kamer ook zoo doen
en dan kan ook het tweede deel
der antwoord plechtigheid mits
met toestemming der Koningin,
jegens Wie het immers een beleefd
heid is vervallen!
't Overbrengen van het Adres
van Antwoord naar 't Paleis pleegt
plechtig te geschiedenin hun
galagewaad rijden een viertal Sena
toren in gala-koetsen naar 't Noord
einde, waar een eerewacht staat
opgesteld. Zoo gaat het trouwens
ook, maar dan zonder eerewacht,
met de aanbieding der Tweede
Kamer van de nominatie voor het
presidentschap.
Zooals reeds bekend is, wordt de
heer Roëel opnieuw voorzitter van
de Tweede Kamer. Hij neemt de
functie graag waar, want de hand
having van het Reglement van
Orde is zijn lust en zijn leven. Bij
alle mogelijke gelegenheden brengt
hij het te paszijn leiding is geheel
gebaseerd op aanhalingen uit dat
reglement, waarvan de Kamer hem
wel een prachtexemplaar mocht
aanbieden. Hoe 't zijeen vaardig
en onpartijdig voorzitter is de heer
Roëll, wat trouwens uit zijn her
kiezing met zoo groote meerderheid
blijkt. De heer Borgesius moet wel
een onaangenaam gevoel hebben
gehad, toen hij slechts 1 stemmetje
boven de meerderheid kon halen,
vooral toen na hem de heer Kolk
man voor de derde plaats op de
nominatie weer zoo schitterend uit
de bus kwam!
De rechter zijde steekt het niet
onder stoelen en banken dat zij
niet vau den kabinetsformateur ge
diend is
Zooals ik in den aanvang zeide:
in September speelt de politiek kie-
keboetje. Weldra echter komt zij
voorgoed te voorschijn en dan zul
len we er nog eens wat over keu
velen.
Algemeen Overzicht.
Ja, 't verveelt ons al even hard
als het missichien sommigen onzer
lezers verveelt: voortdurend over
Marokko te moeten schrijven en
hooren.
Maar wat wil men?
't Lijstje van de buitenlandsche
gebeurtenissen is wat uitgebreid in
den laatsten tijd en men kan zeggen
wat men wil, doch Marokko is on-
twijfeld voor de Europeesche politiek
in het algemeen de hoofdschotel!
De correspondent te Tanger ont
ving van Moelai Hafid, „den Sultan
van Zuidelijk Marokko", een kopie
van het rondschrijven dat deze
tweede sultan voornemens is den
diplomatieke n vertegenwoordigers
der Europeesche Mogendheden in
Marokko te doen geworden dezer
dagen.
In deze circulaire herinnert Moe
lai Hafid hoe in de dagen van
wijlen zijn vader Moelai Hassan
rust en vrede lieerschten in Marokko.
Europeanen leefden er in rust, kon
den veilig het land doorreizen, door
niemand lastig gevallen. En nu?
Sedert den dood van zijn vader
was alles anders geworden tenge
volge van wanbeheer dat een toe
stand van anarchie schiep.
Moelai Hafid is voornemens den
vreemdelingen, maar vooral den
Marokkanen het verloren Paradijs
te hergeven. Hij belooft een re
geering die in het land zal worden
geëerbiedigd, en tusschen regeering,
volk en Europeanen zal weer een
verhouding worden geschapen die
een vreedzaam samenleven moge
lijk maakt.
Hoewel volkomen overtuigd dat
de mogenheden niets kwaads in
den zin hebben, hoopt hij dat dezen
de neutraliteit van het land strikt
zullen eerbiedigen, totdat God zal
hebben beslist wie heerscber zal
zijn over Marokko. ~.-eg§
De „Times"man zegt, dat de circu
laire in zeer hoffelijke termen is
geredigeerd.
Moelai Hafid schrijft niet slechts
aan de gezanten der Mogenheden,
hij geeft ook een proclamatie uit
voor de noordelijke stammen.
Hun raadt hij kalm te blijven,
daardoor zouden zij slechts de be
langen van den Islam dienen, de
handelswegen moeten worden be
schermd, den Europeanen mag geen
leed geschieden, hun eigendom
moet worden geeerbiedigd.
Volgt men dezen raad op, dan,
zegt hij, bestaat er alle kans dat
de positie van den Islam zal worden
verbeterd, dat het den Marokkanen
meer naar wensch zal gaan.
Intusschen heeft zoo verzekert
een gerucht de tweede sultan
Ma el Anim doen arresteeren, om
dat hij overtuigd is dat deze een
dubbele rol speelt. In Marrakesj zou
de too venaar gevangengezet zijn.
Generaal Drude zou, naar de
laatste berichten luiden, gisteren
optrekken.
Zijn plan de campagne zit als
volgt in elkaar
Ter zee zullen twee kruisers ope-
reeren, een naar Fedala om de
overgave van den stam der Zenata
effectief te doen zijn, en een langs
de kust, op ongeveer 70 K.M. aan
weerszijden van Casablanca.
Te land zullen verspreide kolon-
nes tot op een afstand van ongeveer
30 K.M. het land schoonvegen, tot
Medioera toe. Naar het noorden zal
een kolonue uittrekken tot Man-
zoerian, op ongeveer 40 KM. atstand
van Casablanca.
Wat het blokkeeren van de havens
betreft, schijnt het gouvernement
eerst eenige berichten uit Casa
blanca te willen afwachten.
Een Reuter telegram meldt he
denochtend dat de operaties al zijn
begonnen.
Gisterochtend om vier uur is
generaal Drude uit Casablanca ver
trokken, met de helft der aanwe
zige troepen.
Het Marokkaanschn kamp van
Sidibrahim, gelegen 18 K.M, ten
zuiden van Casablanca, werd na
een bombardement en nadat het
in brand was gestoken, ingenomen.
De strijd was niet zeer hardnekkig.
De Marokkanen, gewaarschuwd
door het vuur der Fransche voor
posten, hadden namelijk het kamp
verlaten voordat het meerendeel der
troepen aanwezig was.
De verliezen aan de zijde der
Franschen bedroegen één gedood
en vijf gewond, waaronder één offi
cier.
Een dezer dagen is door negus
Menelick van Abessyuië de
buitengewone gezant van den H.
Stoel, pater Maria Bernard met
buitengewone eerbewijzen ontvan-
Sen\.
Hij overhandigde den vorst een
eigenhandig geschreven brief van
den Paus en de insigDes van het
Grootkruis van de orde van het
H. Graf.
Aan keizerin Taiiu werden even
eens een schrijven en meerdere
cadeaux overhandigd. De pater
kwam uit Rome terug, waar hij
voor den negus een belangrijke
missie bij den Paus vervuld had.
We hebben onlangs uitvoering
gesproken over den schandelijken
veldtocht van de anticlericale las
teraars in Italië tegen de paters
Salesianen.
In Varazze, dat weet men, was
het brandpunt van de ergerlijke
agitatie: daar is de heele zaak nu
neergedraaid op eenjammerlijk fiasco
voor anticlericale bent.
De eerw. pater Disperati, de
hoofdbeschuldigde in de beweerde
schandalen van Varazze, is nu door
de rechtbank op de meest eervolle
wijs op vrije voeten gesteld.
Men heeft ook bij het scherpste
onderzoek niet de minste schuld
in hem kunnen ontdekken.
Bij zijn terugkomst werd hij dooi
de bevolking met alle blijken van
hoogachting en genegenheid inge
haald
Van de bestraffing der lasteraars
hooren we echter geen syllabe
Tegen de Japanners kan nu
het spreekwoord worden aangehaald
wat gij niet wilt dat u geschiedt...
en zoo voorts.
Wat de Japanners in Amerika
lijden, dat doen zij namelijk zelf
den Chineezen aan, als men den
Pekingschen correspondent van de
Times gelooven mag.
Er bestaat in Japan n.l. een kei
zerlijk besluit, dat de immigratie
vau vreemde arbeiders verbiedt en
op grond daarvan zijn thans zeer
vele Chineesche werklieden het land
uitgezet die in dienst waren van
Japansche aannemers bij den aanleg
van spoorwegen!
Men verzet zich dus in Japan
tegen de immigratie van Chiueesch
werkvolk om dezelfde reden waarom
men aan de Amerikaansche kust
van den Grooten Oceaan de Japan
ners weert.
Wat hebben ze dan nog te kla
gen?
Hofberichten.
De Koningin naar de Land
bouwtentoonstelling. H. M.
de Koningin bezocht Zaterdagmid
dag voor de tweede maal de Land
bouwtentoonstelling. Thans speciaal
de wetenschappelijke afdeeling, n.l.
die van zaden en producten. I e
heer Lovink leidde H. M. rond.
De heeren Korte weg en Posthma
resp. Ie en 2e secretaris der per
manente tentoonstellingscommissie
kregen resp. 't ridderkruis van den
NederlaudschenLeeuw en de Oranje
Nassau-orde.
Diner ten Hove. Woensdag
dineeren bij H.M. de Koningin de
vlag-, opper-' en hoofdofficieren der
kustmanoeuvres.
De Schiedamsche Kamerzetel.
Naar aanleiding van de candidaat-
stelling van jhr. De Geer voor de
vacature in de Tweede Kamer voor
het district Schiedam schrijft de
Haagsche correspondent vau „De
Tijd"
„Zoo is dan jhr. De Geer de
eandidaat der Christelijke coalitie
geworden voor het district Schiedam.
De christelijk-historische partij heeft
het niet van zich kunnen verkrijgen,
de edelmoedigheid der anti-revolu-
tionnairen, indertijd getoond, toen
de Leidsche zetel van prof. v. d.
Vlugt openkwam, met gelijke munt
te betalen. Mag dit uit moreel oog
punt te bejammeren zijn, aan de
andere zijde dwingt de houding van
dr. Kuyper bewondering af. Ik
meen zeker te weten, dat hem de
Schiedamsche zetel is aangeboden
geworden en dat li ij niet ge
weigerd heeft. Aangenomen
mag dus gerust worden, dat hij zich
wederom in het belang der Chris
telijke politiek heeft opgeofferd,
door, bij het geringste teeken van
tegenzin, om den zetel voor hem
af te staan, zich bescheiden op den
achtergrond te houden. Moge deze
edele taktiek hare belooning vinden
door een van nu af eendrachtig
samengaan der rechtsche partijen.
De liberale eandidaat, de oud
burgemeester, is een niet te verach
ten tegenpartij. Vooral voor onze
mensehen zal het zaak zijn, zich
niet in grootmoedigheid te laten
overtreffen. Mogen zij al eenige
gegronde redenen hebben, om wat
vertoornd te zijn op den christelijk-
historischen eandidaat, wegens de
meer dan slappe houding van „De
Nederlander" (waarvan jhr. De Geer
hoofdredacteur is), bij de jongste
raadsverkiezingen in Rotterdam, zij
dienen daarom te meer te toonen,
dat het hun heilige ernst is met
het christeljjk-politiek beginsel.
Door zich nu eens krachtig voor
jhr. De Geer in te spannen, vinden
zij een schoone gelegenheid, kolen
vuur te stapelen op het hoofd van
den niet altijd edelmoedigen vriend".
De a.r. kiesvereeniging te Vlaar-
dingen nam de volgende motie aan
„De a.r. kiesvereeniging „Neder
land en Oranje" te Vlaardingen,
vergaderd op 20 Sept. 1907, besluit
de candidatuur-De Geer niet te
steunen, en stelt aan het bestuur der
centrale a.r. kiesvereeniging voor,
zoo mogelijk een eigen eandidaat te
FEUILLETON.
EUWE HAARLEMSCHE COU
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlem fl.20
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 130
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post
Afzonderlijke nummers
1.65
0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regelsf0.60 (contant) f0.50
.Elke regel meer0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant.
Avond na avond klingelen de „Da
miaatjes" uit onzen toren.
Op de oude Roomsche kerk van
Haarlem hangen ze, nog als een reli
kwie van vroegere tijden, en als ze
hun stemmen laten hooren, klinkt er
iets in als herinnering aan een grootsch
verleden,iets zonderlings en uitheemsch
van klank, een interval van vreemde
harmonie, maar tevens óók een accoord
dat bevredigt en in hooge, ijle twinke
ling van tonen een ongemeene be
koring heeft voor hem, die dat lied
uit hoogen toren-trans wil leeren en
verstaan.
Onze „Nieuwe Haarlemsche Cou
rant" is en kan niet zijn als een oude
kathedraal van imposanten bouw,
maar ze wil toch wezen als een solied
gebouw, waar 't cement der Katho
lieke leer sterkte, en 't kruis op den
toren de wijding aan geeft.
Onze „Damiaatjes" die heden voor
de eerste maal uit onzen toren klin
gelen, zijn ook geen stemmen uit
grijze oudheid, maar integendeel hel
dere klokkentonen van onzen tijd.
Of ze daarom in sommiger oor niet
zullen twinkelen in vreemden toon,
en met voor een krant wat uit-
heemsche bekoring?....
We durven het niet voorzeggen.
Maar dat weten we, dat ze in har-
monisclien toonaard een echt-Room-
schen klank aanslaan, en dat ze liede
ren zullen zingen vol melodie van
toon, die klinken als den groet van
goed vriend!
Onze „Damiaatjes" zijn hiermede
ingeleid hij onze lezerswat ze te zeg
gen hebben, zullen ze zélve wel laten
weten
Men zie het eerste stuk der „Da
miaatjes" op de laatste pagina van ons
blad vau bed er.
POLITICUS.
4)
De vreemde was blijven staan, maar
bad luitenant Maubourg zelfs met geen
■blik verwaardigd. Wat kon het hem sche
len, wie het was, die hem toesprak, als
die man de Fransche uniform droeg
en dan nog wel die gehate douane-
uniform.
Dat Hij Maubourg verstaan bad, bleek
duidelijk. Hij antwoordde in het Duitsch
zacht maar goed verstaanbaar kwamen
de woorden) uit de smalle borst en van
do kleurlooze lippen.
„.Ik ben een Duitscher, een Hambur
ger. Te verstaan wat Frankrijk van ons
vordert, daartoe dwingt ons de noodza
kelijkheid. Tot antwoorden echter ver
plicht ons niets of niemand, tenzij er een
keizerlijke bepaling komt, die kruit en
lood als tuchtroede voor weerspannige
scholieren aanwijst. Spreek dus Duitsch,
als ge van een Duitscher antwoord ver
langt of verwacht.
„Dank zij mijn voortreffelijke Duitsche
bloeder, kan ik aan uw verzoek voldoen,"
antwoord te Maubourg. „Ook zij was een
Hamburgsche."
Voor de eerste maal keek de vreemde
ling thans den luitenant aan. Een oogen-
blik lang flikkerden de scherpe grauwe
°ogen, toen ze zich onderzoekend op de
gelaatstrekken van den luitenant richtten.
„Welnu dan, mijnheer," sprak hij, „laat
mij U dan antwoorden, dat ik in deze
streek bekend ben en de landsgewoonten
ken. En bovendien, sinds de dagen der
Fransche tirannie zijn wij aan benauwd
heid en verdrukking wel gewoon. Goeden
avond!"
Een nauwelijks merkbare hoofdknik,
en de vreemde wilde verder gaan.
Vlak bij de deur haalde de luisteraar
hem in. „Mijnheer, sprak hij.
Wat wellicht gij nog?" vroeg de vreem
de op scherpen toon. „O, moet ik mij
legitimeeren Ja, ik vergat, dat de doua
nier tegelijk politieagent is. Nu, hier is
mijn pas. Ik moet den ouden Nielsen
over een levering van visch spreken en
tegelijk een paar ilinke jonge borsten voor
mijn schepen aanmonsteren, als keizer
Napoleon ze mij ten minste niet allen voor
den neus heeft weggekaapt. Morgen vroeg
ga ik weer terug naar Hamburg. Mijn
naam is
„Thomas Ehrenkrans, mijn ooml" Er
klonk bedwongen ontroering in de stem
van den jongen man, maar op het gelaat
van den Hamburger koopman vertrok
zich geen spier.
„Ik bedroog mij dus niet, toen ik be
kende trekken vóór mij meende te zien,"
luidde bet ijskoude antwoord. „Daar gij
echter zekerheid scheent te hebben, hadt
ge u zelf en mij een onaangename scène
kunnen besparen. Ik wensch den zoon
mijner zuster alle goeds, zelfs als ik hem
ontmoet in de uniform van den lands-
vijand. Overigens hebben wij al vroeger
met elkander afgerekend. Vaarwel!"
De officier maakte een beweging, alsof
hij den arm van den ouden heer wilde
aanraken, maar een ijskouden blik hield
hem terug.
„Sinds maanden sta ik hier aan het
hoofd van een detachement douaniers,"
ging de jonge officier voort. „Het is een
onderscheiding, die ik waarlijk niet be
geerd heb. Het ware gemakkelijk voor
mij geweest, mij naar Hamburg te doen
verplaatsen om daar met u in aanraking
te kunnen komen. Ik lieb het niet ge
daan, Ik heb de nabijheid gemeden van
den man, die geen vriendelijk woord had
voor zijn stervende zuster, slechts onbuig
zame strengheid voor haar zoon. Toch
meen ik, in onze ontmoeting van dit
oogenblik een werk der Voorzienigheid
te moeten zien
„Beteugel uw fantasie, luitenant," klonk
het koel. „Ik ken de kloof niet, die het
heden van het verleden scheidt, en die
mij Henri Deplaut doet ontmoeten in de
uniform van den meest gehaten vijand
der Hamburger kooplieden. Gij noemt u
eenzaam, maar klaag dan uwen keizer
aan, als de discipline u niet veroorloofde,
te doen wat gij wilt. Het schijnt u onder
den soldatenrok dan al niet beter te gaan
dan eens op het kantoor van den Ham
burger koopman."
„Och, spreek mij niet over dien tijd,"
antwoordde de luitenant ongeduldig.
„Hadt ge mij nog handelsgeest geleerd,
in plaats van dien drogen vorm. Ik dorscht
naar begrippen, en ge hebt mij koude
cijfers daarvoor in de plaats gegeven. Dat
ik dit niet verdragen kon, was mijn mis
drijf, en ge hebt het mij zwaar genoeg
doen boeten.
De koopman haalde de schouders op.
„Ik deed mijn plicht," sprak hij kortaf.
„Wat. ik gedaan heb, kan ik nog heden
verantwoorden. En wat er ook gebeurd
ware, voor den berouwhebbenden zoon
mijner zuster zou ik mijn huis weer ge
opend hebben, voor den Franschen
douane-officier nooit
„Omdat hij u kwetst op uw gevoelige
plek, iu uw beurs, nietwaar!" smaalde
de luitenant in de hoogste drift. „Ik be
grijp het. Shids de invoering van het
Continentaal stelsel zijn er geen heviger
vijanden dan koopman en douanier, na
tuurlijk! Gij zoudt Thomas Ehrenkrans
niet zijn, als ge op den regel een uit
zondering waart. Welnu, het zij zoo.
Maar" en als een bliksemstraal schoot
zijn blik over het onbewegelijke gelaat
van Thomas Ehrenkrans „wacht u
dan ook voor den Franschen douane-offi
cier. Meer dan eens is uw naam reeds
genoemd in verband met den smokkel
handel, meer dan ooit bloeit de smok
kelarij aan deze kusten en steeds stren
ger worden mijn orders. Tot nu toe heb
ik, bewijzen vragend,- alle verdachtma
kingen afgewezen. Maar ik zal zekerheid
weten te krijgenwij beiden, Thomas
Ehrenkrans, zullen handelen zonder aan
zien des persoons, gij voor de eer en
de grootheid van uw huis, ik voor de eer
van mijn stand!"
Hij keerde zich om en verwijderde zich
met driftige schreden. Zonder het hoofd
om te wenden, ging hij heen. De dorpe
lingen weken vreesachtig uiteen kleine
jongen strekte vol vreugde de handjes
naar des luitenants sabelkwast uit, maar
verschrikt trok de moeder liet uit de
nabijheid van den somber uitzienden man
terug en droeg het kind naar binnen.
De zon was achter de wolken schuil
gegaan, welker randen zij purper kleurde.
Een koude herfstwind streek over de
vlakte. De frissehe lucht scheen den
ouden heer weldadig aan te doen: hij
nam zijn hoed af en liet zich het voor
hoofd afkoelen. Nu hij zich alleen wist,
kwam er een trek van ontroering over
het harde gelaat.
„Het is dan toch de zoon mijner zus
ter," sprak hij bij zichzelf. „Hij mag dan
wat lichtzinnig geweest zijn, ook ik
heb wellicht schuld. Ik ben te hard voor
hem geweest. En toch toegeven kan
ik niet. Maar om zijnentwil zal ik...,"
„Kijk, kijk, Thomas Ehrenkrans,
dat is een verrassing! Komt ge zoo op
de bruiloft! Wat een eer voor den bruids-
vader! De schotels zijn weliswaar leeg,
maar een kop koffie zal er toch nog wel
voor u te krijgen zijn?"
„Hoe weet ge mijn naam?" vroeg luj.
„Uw naam? Maar zijt ge dan oude
Marie vergeten Ik heb immers bij uw
zuster Meta gediendHoe gaat het met
haar zoon, die ge van u weggestooten
hebt? En uw eigen zoon? Die is zeker
zelf al een groote heer geworden, evenals
£»y
Scherp keek Thomas Ehrenkrans de
oude vrouw aan. De herinneringen, die
hij hem opkwamen, schenen mi juist niet
van de aangenaamste te zijn. Moest dan
vandaag het verleden, voor de tweede
maal zijn aanklager worden!
„Ja," sprak hij tot de oude. „Nu her
ken ik u weer. Morgen, voordat ik Scharn-
rode verlaat, kom ik u een bezoek bren
gen. Hebt ge mij niet eens gezegd, dat
ge nog een kleinzoon hebt?"
„Zeker, heer Ehrenkrans, het is een
flinke, brave jongen. Wilt ge hem zien
„Op het oogenblik niet, maar zorg, dat
hij morgenochtend thuis is. Dan wil ik
hem spreken!"
Onbewegelijk en met fonkelende oogen
zag de oudé hem na.
„Nog steeds zoo hard als ijzer," sprak
ze. „Maar ge zult wel veranderen, Thomas
Ehrenkrans. Oude Marie kent het middel
om ijzer weekte maken, ik ga naar den
luitenant om schipper Frans aan te ge
ven.
En zoo snel haar beenen haar dragen
konden, ijlde ze voort door de duisternis.
Bliksemsnel verbreidde zich het ge
rucht, dat do rijke koopman Thomas
Ehrenkrans uit Hamburg aangekomen
was. Al de gasten snelden den nieuw-
aangekomene, die reeds meermalen den
geheelen oogst der streek met éen slag
had opgekocht om het kostbare ooft naar
Engeland te verzenden, tegemoet.
„Ehrenkrans!" zoo gonsde het door
heel de feestzaal. En al de gasten bogen
eerbiedig, toen hij hen voorbijging. Een
blik, koud als ijs en hard als staal, viel
op schipper Frans en zijn Anna, toen de
trotsche koopman hen voorbijkwam „God
zij ons genadig, Frans," fluisterde Anna,
„die man heeft geen hart!"
De jonge man antwoordde niet; hij
was zeer bleek en drukte de lippen vast
op elkaar. Ook hern scheen zijn vader
harder en onverzoenlijker dan ooit.
De koopman had geweigerd in de zjj-
ïamer aan den eerediseh plaats te nemen.
(Wordt vervolgd.)