DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
GEBROKEN TROTS.
KINDERHUiSVESI -
Kindei*huisvest 31-33, Haarlem
BERICHT.
Uit de Statenzaal.
BUITENLAND.
DONDERDAG 26 SEPTEMBER 1907.
No. 6695, 328te Jaargang.
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
N.V. DRUKKERIJ
DE SPAARNESTAD
BUREAUX:
Nalezing van den Gemeenteraad.
De achtbare Haarlemsche Raad,
anders zoo bezadigd en deftig als de
lage, wijde zaal waar ze nog im
mer „tijdelijk." vergadert, was gis
termiddag in een eenigszins vulgaire
stemming.
Vulgair.... daarmee bedoelen we
niet iets „affronteerends", zoomin
als de heer Groot dat zeide te be
doelen. toen hij de toelichting van
B. en W. op het afwijzende voor
stel over de loonen der gasfabriek
stokers „min" voud. Maar de toon
waarop de beraadslagingen werden
gehouden, viel er wel eens wat bezij
den, en was niet in overeenstemming
met de waardigheid, waarmee de
Haarlemsche Raad anders zoo graag
pronkt.
Daar was b. v. de heer Rinkema
die al gauw begon, naar aanleiding
van allerlei opmerkingen des praat-
lustigen heeren Sneltjes, onteigening
gelijk te stellen met „ontvreem
den" van iemands eigendom
Daar was de heer Groot, die een
argumenteering van B. en W. een
voudig „min" noemde.
Daar was de heer Thiel, die van
een opmerking des heeren Groot
gewagend, diens eigen terminologie
bezigde en sprak van „dat lijkt
naar niksl"
Daar was de Wethouder Nieu-
wenhuyzen Kruseman, die tot drie
maal toe de opmerking plaatste
„als de heeren de stukken gelezen
hadden, zouden ze gezien hebben...."
enzoo voorts.
Dat was kras genoeg!
En gaf veel te denken omtrent
den ernst der voorbereiding van
sommige leden tot de beraadslagin-
gen I
Neen, deftig was liet soms niet
in de deftige Statenzaal.
Wat wèl deftig was, en netjes,
en een goeden indruk maakte, dat
was het eerste speechje van 't
nieuwgekozen lid den heer Middel
koop. Gemakkelijk sprekend, en
met juiste formuleering van zijn
woorden, toonde het nieuwe vrij
zinnig-democratische lid zicli een
spreker, die bij den Raad wèl ge
hoor zal vinden en die een kleine
aardigheid, een goeden zet niet
versmaadt om de lachers op z'n
hand te krijgen.
Zoo had hij 't in zijn eerste
speech al tegen den heer Sneltjes,
die zooals gezegd, erg praatlustig
was doch er niet veel mee uit
werkte.
Het ging over 't voorstel, om
den boekhouder der gemeentereini
ging f 50 toelage te geven ter te
gemoetkoming in de kosten van
de borgstelling.
De heer Sneltjes draafde op ont
zettende wijze door over dat voorstel 1
Hij vertelde, dat hijzelf wel rekenen
kon en lette op de kleintjes en den
boel bij elkaar hield, maar dat de
Raad altijd maar noodeloos geld
uitgaf, nooit dacht om bezuinigen,
en zoo al meer. En naar aanleiding
van de opmerking, door B. en W.
gereleveerd, dat ze meenden die
f50 wel te mogen geven omdat de
bewuste boekhouder daarop toch
eenigzins recht kon doen gelden,
stak de heer Sneltjes van wal met
het blijkbaar in zijn oogen als een
bus sluitende dilemma: óf de man
heeft er géén recht op en dan mag
hij geen toelage hebben, of hij heeft
er wél recht op, en dan moeten
we hem de toelage geven vair af
'toogenblik zijner aanstelling, dat
is in 1902!
De heer Middelkoop diende hen
echter fijntjes van antwoord. Ge
steld dat met dit voorstel een on
recht weggenomen wordt, zoo
zeide hij onder de glimlachende
toestemming van den Raad wel,
dan is dat toch nog geen reden
om hij het herstel eener onbillijk
heid in de toekomst ook allerlei
onbillijkheden in het verleden te
herstellen! Als iedereen dat doea
wilde, dan zou men handen te kort
komen
De Raad dacht er ook zoo over,
stelde z'n consciëntie daarmede ten
volle gerust, en de heer Sneltjes
keek boos, maar stemde toch niet
tegen
Nog boozer keek de heer Snel
tjes evenwel al, toen de heeren
Thijssen en Rinkema hem aan den
tand voelden- bij een voordracht
om de stoep van den heer Krelage
aan den Kleinen Houtweg over te
nemen.
Andere steden „annexeeren" zoo'n
stoep eenvoudig, verkondigde de
heer Sneltjes boudweg. Blijkbaar
meende hij, dat elders particuliere
grond bij raadsbesluit zoomaar aan de
gemeente wordt, getrokkenzeker
een allerzonderlingste meening, die
kant nog wal raakt en die den
heer Rinkema, op zulke punten
gemeenlijk heel kras in zijn uit
drukkingen, deed spreken van
„ontvreemding" en deed opmerken
dat men toch den enkeling niet
mag „vermoorden" in het algemeen
belang
De heer Thijssen bewees voldoen
de de onmogenlijkheid van 's heeren
Sneltjes' betoog door op een arrest
van den Hoogen Raad uit 1894 te
wijzen, gegeven in een kwestie over
gebruik van particulieren grond.
Maar de heer Sneltjes sprak van
„ridiculiseeren" en protesteerde,
evenwel zonder eenig succes natuur
lijk, want het betreffende voorstel
werd met algemeene stemmen op
de zijne na, aangenomen.
Dat was 't eerste punt dat dis
cussie uitlokte.
Er zouden er méér volgen
Vooreerst de vaststelling van de
tractementsregeling voorden opzich
ter der plantsoenen, 't Voorstel
(f 1000 minimum, f 1500 maximum)
vond bestrijding hij de heeren Groot,
en Modoo vooral, waarvan de laatste
de pertinente vraag stelde, of sedert
de eerste aanstelling van dien op
zichter het werk in die mate was
toegenomen, dat een Iractements-
verhooging van eerst f900 tout
court, tot nu f 1500 als maximum,
gerechtvaardigd was. 't Voor de
hand liggende antwoord, dat f900
te weinig was voor een dergelijk
ambtenaar, werd niet gegeven van
de tafel van 't dagelijksch bestuur,
en het betoog van den heer Kleij-
nenberg, dat deze opzichter met de
andere opzichters moet worden ge
lijkgesteld, leek ons meer gezocht
dan klemmend. De heer Groot had
een argument er tegen, dat hem
teekent, dat alles behalve
ad rem
was, maar dat toch hij de a.s. be
grooting wel weer gebruikt zal
wordenHij zeide n 1.als er voor
de arbeiders verhooging van salaris
wordt gevraagd, dan heet 't altijd:
pas op voor belastingsverhooging
Maar bij tractementsverhoogingen
van hoogere ambtenaren hoort men
dat niet.
Om het een te verkrijgen of
het ander er door te drijven is dit
natuurlijk geen argument. Doch dat
het gebruikt zal worden, en vooral
in arbeiderskringen opgeld zal
doen, daar kan men van opaan 1 Te
veel wordt intussclien maar vergeten,
dat tractement en salaris belooning
voor bewezen diensten moeten zijn.
met die diensten moeten samenhan
gen en niet afhankelijk zijn van den
meer of minder gunstigen tostaden
der gemeentekas.
Zulke argumenten, die goed zijn
voor volksbijeeukomsten, gebruikt
de heer Groot nog wel eens meer,
en ditmaal was het dunkt ons
tot lijn eigen schade,daar zijn andere
opmerking over de rare verhouding
van het salaris van den park-archi
tect Sprenger (f 1000.) tegenover
dat van diens ondergeschikte (f 1509
maximum), er door op den achter
grond geraakte.
Het voorstel Modoo om het trac
tement te bepalen op f9001200,
kreeg behalve de stemmen der ge
noemde twee heeren nog die van
Mr. Thiel, Mr. Thijssen, Sneltjes
en Middelkoop.
We leven anders tegenwoordig
wèl in een periode van allerlei
eisclien om liooger loon
Het verzoek van de stokers aan
de gasfabriek is al het zooveelste
van dezen aard dat aan den Raad
is gedaan, alwéér met voorbijgaan
van den hiërarchieken chef, zooals
de wethouder Nieuwenhuyzen
Kruseman tusschen haakjes nog
opmerkte.
't Was hierbij, dat de heer Groot
de argumentatie van B. en W. die
zich beriepen op de loonen elders,
„min" noemde Zou de heer Groot
't óók „min" vinden als de loonen
elders lióóger waren, en de arbei
ders zich daérop beriepen? zoo
vroeg de wethouder snedig. Merk
waardig was het dat de heer Groot
in liet adres van de stokers, die
zeggen dat hun loon huns inziens
te laag is, sprekende argumenten
vondMet den wethouder mogen
we vragen: maar waar zijn dan
die argumenten? Alleen de opinie
der betrokkenen, dat het loon huns
inziens te weinig is, en dat ze zoo
veel aan hun kleeren slijten, zal
toch niemand een gegrond argu
ment noemenDe Raad wilde die
conclusie dan óók niet aan de heer
Groot bleef met z'n meening heele-
maal alleen staan.
Trouwens, hij verdiende het.
Men behoeft het geen speculeeren
op de menigte te noemen het
kan ook wezen een natuurlijk gevoel
van verwantschaps-bewustzijn
maar de heer Groot grijpt wel wat
al te gretig elke gelegenheid aan,
om het dagelijksch bestuur dwaïscli
te zitten wat aangaat werklieden
kwesties.
Zoo blies hij het eenvoudige
werkje, dat de twee brugwachters
der Langebrug zullen hebben te
doen ten behoeve van den seindienst
der E. S. M. geweldig op, om daar
door te argumenteeren, dat ook die
twee brugwachters weer hooger loon
moeten hebben. Onze lezers kennen
de historie: de gemeente is met de
E. S. M. overeengekomen, dat de
twee brugwachters de veiligheidssig
nalen bij 't opendraaien der brug
zullen bedienen, en de E. S. M.
betaalt daarvoor een som van f750
per jaar. Tegen het voorstel zelve
opponeerde de heer Groot óók al
we moeten die |E. S. M. zoomaar
niet terwille zijn, zei hij, laat ze
voor haar eigen dingen zorgen.
En de heer Sneltjes wilde er een
voordeeltje uit slaan waarom zou
de gemeente geen f 1500 vragen als
retributie der E. S. M. Hij stelde
dat waarlijk ook nog voor, en kreeg
8 stemmen voor dit voorstel't.
eenigste succes dat hij in deze zit
ting kon behalen.
De heele voordracht werd ten
slotte aangenomen.
Als laatste punt op de agenda
stond nog een nieuwe verordening
op 't Stedelijk Museum, volgens
welke nu voortaan (we zullen maar
ineens het resultaat mededeelen), het
museum open zal zijn 's Zondags
kosteloos van 103 uur, den eersten
Woensdag van elke maand kosteloos
en verder tegen betaling van f 0.25.
Die Zondagsche openstelling wa3
op voorstel van den heer Schram
zoo uitgebreidB. en W. hadden
voorgesteld een tija van 12—3,
maar ondanks den tegenstand van
verschillende leden, als de heeren
Thijssen (die ironisch vroeg of de
belangstelling in 't museum dan
zóó groot was dat de Zondagsrust
ervoor moest worden opgeofferd),
Kleijnenberg, (die wees op voor
beelden elders, waar overal de
musea onder kerktijd gesloten zijn),
en de Braai (die principieel bleef
en Zondagsche openstelling afkeur
de) werd het vooistel-Schram met
éen stem meerderheid (1312) aan
genomen.
De kostelooze eerste Woensdag
van de maand een maatregel
waarmede we ons beter kunnen
vereenigen dan met den vorigen I
was op voorstel van den lieer de
Braai aangenomen.
Het belangrijkste der raadzitting
hebben yzre hiermee nagegaan.
Zooals men ziet, veel had 't eigen
lijk niet om het lijf, al werd er
druk geredeneerd 1 Volledigheids
halve zij nog gemeld dat M Spoor
bij den aanvang der vergadering zit
ting nam en de beloften aflegde.
Uit de reeks der ingekomen stuk
ken diepen we nog even op het
verzoek van de firma Enschedé om
een stuk grond aan de Damstraat
te koopen, waarover we deze week
onder ons Stadsnieuws eeu en an
der mededeelden, en een adres van
„Vreemdelingenverkeer" om.... hier
ter stede reclamezuilen op te richten!
Haarlem gaat toch maar met reu
zenschreden vooruit naar 't ideaal
Groszstadt, wat?
En ten slotte: de befaamde his-
torie-Hugenholtz-Kalbfleisch is nu
eindelijk uit. De Raad na n de brie
ven „voor kennisgeving" aan, d.w.z.
stopte ze in de papiermand, daar
mede vurige kolen stapelend op 't
hoofd van den heer Hugenlioltz,
wiens reputatie door elk woord dat
nog verder in deze zaak zou worden
gezegd, telkens nog een graad lager
zou dalen.
Algemeen Overzicht.
Uit Frankrijk zijn vaak dingen
te melden, die men hier met schou
derophalend twijfelen zou willen
ontvangen als men niet wist
dat in het huidige Frankrijk toch
eigenlijk alles mogelijk is.
Zoo heeft dezer dagen te Parijs
vergaderd het jaarlijksehe Congres
der Fransche vrijmetselaars.
Men weet dat de politiek de
anticlericale natuurlijk bij de
Fransche ma§ons vooraan staat 1
Ziehier op welke wijze zij die be
oefenen
Een besluit is genomen, dat voor
taan bij alle plechtigheden, waar
mede de Burgerlijke Stand lieeft te
maken, zooals geboorte, overlijden,
huwelijk enz de staat moet voor
schrijven aan de autoriteiten, zooveel
mogelijk ceremoniëel te ontleenen
aan de riten der Kerk, als bloemen,
kaarsen, muziek en zang hij ont
vangst en vertrek der comparanten,
en alles wat daarbij hoortOm op
die manier de illuzie te geven, dat
staat en kerk nu zoover één zijn,dat...
het stadhuis eigenlijk de kerk is!
Dat de rsgeeriug aan dezen eisch
zal voldoen, en die plechtigheden
ten slotte gebiedend zal voorschrij
ven, behoeft niet te worden betwij
feld
De tegenwoordige regeering toch
is heel en al afhankelijk van de
vrijmetselarij.En werkëlljk worden in
sommige „mairies" van Parijs reeds
allerlei plechtigheden vertoond bij
huwelijken enz. die men vroeger
precies hetzelfde in de kerken had.
't Orgel speelt er b.v., en men kan
er zeker van zijn dat er dezelfde
muziek wordt gespeeld als die men
in de kerken hoortopera
muziek
Bij de onverschilligheid en on
kunde, die vooral in de groote steden
ten opzichte van den godsdienst
heerscht, is het zeer te verwachten
dat door dezen nieuwen helschen
strook der vrijmetselarij velen met
een gewoon burgerlijk huwelijk of
een „burgerlijke begrafenis" zullen
genoegen nemen I
Tot welke gevolgen dat leiden
zal, behoeft niet te worden gezegd
In Antwerpen is men nu
vandaag aan het werk gegaan.
Nieuws vait er natuurlijk niet. veel
te berichtenalleen zijn de nabe
trachtingen oVer het einde dei-
staking veleDe groote kwestie is
nu maar of de Federation Maritime
het woord van den burgemeester,
dat na 11 dagen een halve frank
opslag zal worden gegeven, gestand
wil doen
We moeten dat afwachten natuur
lijk, zekerheid beslaat dienomtrent
niet.
FEUILLETON.
KM HAARLEMSCHE COMMIT
A B O N N E M E.N T S P R IJ S:
Per 3 maanden voor Haarlom f 1.20
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 130
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,65
Afzonderlijke nummers0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 egelsf0.60 (contant) f0.50
Elke regel meer,0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant.
7ij. die zich met
I October uoor
minstens 3 maan
den op de „Nieuwe
Haarlemsche Cou
rant abonneeren,
ontvangen de tot
I October oerschij-
nende nummers
gratis.
Abonnementen
worden aangeno
men aan ons kan
toor, bij de agenten
en de loopers.
7)
„Ditmaal hebben we een mooie vangst!"
'sprak hij levendig, zonder af te wachten
•dat zijn superieur het wooid tot hem
richtte.
„De oude heeft mij in het voorbijgaan
toegeroepen, wat ze u zeker uitvoerig
heeft meegedeeld. Voor alles moeten wij
ongemerkt de bewuste deur op het kerk
hof zien te ontdekken. Mag ik aan de
expeditie deelnemen, luitenant, ot zoudt
il uïij misschien het commando over willen
laten, natuurlijk na uw orders té hebben
gegeven omtrent de wijze van handelen?"
„Ik zal het commando wel zelf op mij
'moeten nemeif," sprak de luitenant, „op
dat ik met den laatsten dag nog van
gebrek aan ijver in den dienst beschul
digd worde. Laat sergeant Lamotte ter
stond bij mij komen, opdat inde diepste
stilte de noodige maaLregelen genomen
kunnen worden. Ik denk dat zij heel de
contrabande tegelijn met de smokkelaars
zelf in handen zullen krijgen.
„In dat geval zou de zaak met een
terechtstelling moeten eindigen," merkte
de la Oroix op. „Volgens de strenge be
velen van Zijne Majesteit moet do vol
trekking van het vonnis aan den leider
der smokkelaars voor den volgenden zons-
opgang plaats hebben. Na hetgeen de
oude mij gezegd heeft, vermoed ik zoo,
dat wij het trotsche koopmanshuis Ehren-
krans een les zullen geven, die het niet
licht zal vergeten."
Maubourg wendde zich af en drukte de
lippen stijf op elkaar.
„Laten wij onzen plicht doen," sprak
hij kort. „Gij kunt gaan.
Do jonge onderofficier salueerde en
ging weg. Met een diepen zucht liet
Henri zich in zijn stoel vallen om het
plan voor den overval der smokkelaars-
bende te overdenken. Met beide handen
ondersteunde hij zijn hoofd, waarvan de
gedachten wild dooreen warden. Het ern
stige, magere gelaat van den ouden Eh-
renkrans stond hem onophoudelijk voor
den geest.
Onbeschreven vond een uur later de
terugkeerende onderofficier het witte blad,
dat Henri Maubourg voor zich had neer
gelegd om er zijn plan op te ontwerpen.
Misschien voor de eerste maal had de
luitenant, om zichzelf moed in te stor
ten, een fiesch zwaren wijn ontkurkt en
bijna tot op den bodem geledigd.
Middernacht was voorbij. De torenklok
van de Scharuroderkerk had traag en
langzaam haar plicht gedaan en twaalf
slagen door den donkeren nacht doen
hooren.
De bewoners van Scharnrode waren al
lang ter ruste gegaan. Zij waren aan den
storm gewend;' hun eigendommen lagen
achter de beschermende dijken goed en
wel geborgen. Bovendien werd bij het
minste of geringste gevaar van Cuxhafen
uit de streek gealarmeerd.
Ook in de herberg was geen licht meer
te zien. Om geen argwaan te wekken,
had zelfs Thomas Ehrenkrans zijn lamp
uitgeblazen.
Maar tot. slapen was het niet gekomen.
Geheel gekleed zat hij op zijn bed en
luisterde. Het vaderlijk gevoel behield de
overhand op de onverstoorbare rust des
trotschen koopmans; want hij hield op
zijn manier toch veel van den eenigen
zoon en was wezenlijk trotsch op hem.
Het gedruisch van den wind was zóó
sterk, dat het bijna onmogelijk werd,
verwijderde geluiden te vernemen, en
toch scheen het Ehrenkrans toe als
hoorde hij in de verte geweerschoten.
Het bloed dreigde te atollen in zijn
aderen. Wanneer door toeval of verraad
de onderneming eens aan de Fransclien
hekend geworden was!
Wanneer de dapperen eens op heeter-
daad betrapt en aan de vreeselijke wraak
der Fransche geiechtigheid overgeleverd
waren! Ehrenkrans kende maar al te
goed de Fransche justitie, dio er een
vreugde in zou vinden, door den ee hgen
zoon den vader te treffen. Want in geval
van ontdekking zou de afkomst van
Frans niet verborgen kunnen blij ven. Aan
zich zeiven, aan de zware geldboete die
hij misschien zou moeten betalen, dacht
de oude heer geen oogenblik.
Hij sprong op en trad naar het ven
ster. Alles was donker, zoover het oog
reikte. Maar neen, daar iiikkerde een
licht. Met een lantaarn in de hand kwam
een boer op de herberg toegesneld.
Er werd geklopt Thomas Ehren
krans wist, dat liet het kloppen was van
een ongeluksbode. De koortsachtige op
gewondenheid van het onzekere verdween
en de komende bevestiging van zijn som
bere voorgevoelens, gaf hem al zijn kalmte
en rust terug. In de vaste overtuiging,
dat hij terstond bericht zou krijgen, Hield
hij het voor geraden zijn jas uit te wer
pen, zich te bed te leggen en de dekens
tot aan de kin te trekken.
Met ingehouden adem luisterde hij;
beneden werd geklopt. Een mannenstem
sprak eenige woorden, die hij niet ver
stond, maar die daar heneden een groot
tumult en hevige opgewondenheid ver
oorzaak ten. Stemmen klonken dooreen:
daar kwam het langzaam de krakende
treden op en er werd zachtjes geklopt.
Men wilde den ouder, heer niet doen
schrikken, hem integendeel langzaam
voorbereiden op hetgeen hij reeds
lang wist
Ook om de hut van oude Mal ie gierde
de wind en rukte aan de vensters. Noch
grootmoeder noch kleinzoon waren te
bed gegaan. Vroeger dan oude Marie was
Friede thuisgekomen, en de grootmoe
der had haar lang uitblijven verontschul
digd inet een voorgewend bezoek bij een
zieke. Nu zaten ze daar samen bij de
kachel. Friede wilde zoo lang mogelijk
met zij grootmoeder samen zijnimmers,
reeds den volgenden morgen zou deze
het kind barer dochter moeten missen,
aiisschien voor altijd.
Hij had alles vermeden wat zijn groot
moeder nog droevig kon stemmen, maar
kon niet voorkomen, dat zij voortdurend
onrustiger werd, naarmate de tijd zich
voortspoedde en het middernachtelijk
uur naderde. Hij schreef dat echter aan
een verklaarbare opgewondenheid over
zijn op handen zijnd vertrek toe.
Kort nadat de klok twaalf uur gesla
gen had, was oude Marie tot groote ver
bazing van den jongen man plotseling
opgesprongen en naar het venster geijld
om te luisteren. Maar bij Friede's ver
baasden blik was zij, zichtbaar bleek en
opgewonden, zonder verdere verklaring
bier naast hem gaan zitten. Den jongen
man was het zwakke gedruisch der scho
ten ontgaan, die Thomas Ehrenkrans zoo
vreeselijk in de ooren hadden geklonken.
Nu stond de grootmoeder op.
„We zullen maar gaan slapen, Friede,"
sprak ze op ongewoon milden toon. „Als
ge niet van plan verandert, zeggen we
elkaar van avond voor het laatst wel te
rusten, nietwaar
Hot antwoord op deze vraag kwam
niet. Plotseling werd er geweldig op do
deur gebonsd.
„Doe open, doe open! Om Godswil,"
klonk het. „Er is een vreeselijk ongeluk
gebeurd.
„Anna, zijt gij het!" riep Friede als
buiten zich zelf van schrik. „Om Gods
wil, wat is er toch gebeurd
Hij snelde naar buiten, terwijl de groot
moeder haar leuningstoel een eind ach
teruit schoof, opdat het licht der lamp
niet op haar gezicht zou vallen.
Daar ging de deur open. Anna snelde
gevolgd door Friede, die er uitzag als de
dood, het vertrek binnen. Het haar hing
de jonge vrouw los over de schouders,
de mantel sleepte haar na en iedere drop
pel bloed scheen uit haar gelaat gewe
ken-
Zij wilde op de oude vrouw toesnellen,
maar halverwege zakte zij in een, en kon
nog slechts met gevouwen bandon sta
melen „Helpt, helpt., redt!"
Friede ondersteunde haar en leidde
haar naar een stoel.
„Kalm maar, kalm!" sprak de oude
vrouw schijnbaar bedaard. „Maak u niet
zoo druk om wie weet wat voor een
kleinigheid
„Grootmoeder!" sprak Friede verwij
tend, en op zachter I oon ging hij tot
Anna voort: „Maar Anna,- zeg ons dan
toch, wat er gebeurd is. Wat kunnen wij
doen om u te helpen?"
Als wezenloos keek Anna hom aan
ze scheen hem nauwelijks te verstaan.
„Zijn leven is in gevaar," fluisterde zij.
„Ze hebben hem gevangen genomen en
zullen hem doodschieten. O, ik ver
moedde wel, dat er een ongeluk op han
den was. Ik ben in den donker naar
huiten geslopen, want ik wilde stellig
weten, of alles goed afloopen zou. Buiten
aan den dijk verLorgcn, wachtte ik op
wat er gebeurtn zou. Zonder iets kwaads
te vermoeden kwamen ze met de eerste
lading aan den oever, trots storm en
golfslag hadden ze de boot zonder onge
lukken aan den kant gebracht. Daar
lichtte het op eens fel ik schreeuwde
hun een waarschuwing in de ooren, maar
zij hoorden het niet. Reeds stormden de
Fransche soldaten vooruit, de Hemel
mag weten wie hun de onderneming ver
raden had. Zij overvielen onze vrienden,
er kraakten schoten, ik zag Frans vech
ten als een leeuw, maar hij word door
de overmacht overmand. Ze bonden hem
de handen en hij werd weggesleept. Dood
of gewond stortte Nielsen ter aarde en
ik snelde weg om u te waarschuwen. Hoe
ik hierheen gekomen ben, weet ik nog
niet. Maar ge moet hem redden, ge moet
(Wordt vervolgd.)