DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. GEBROKEN TROTS. KINDERHUiSVESI - Kindei*huisvest 31-33, Haarlem BERICHT. Uit de Statenzaal. BUITENLAND. DONDERDAG 26 SEPTEMBER 1907. No. 6695, 328te Jaargang. Bureaux van Redactie en Administratie: Interc. Telefoonnummer 1426. N.V. DRUKKERIJ DE SPAARNESTAD BUREAUX: Nalezing van den Gemeenteraad. De achtbare Haarlemsche Raad, anders zoo bezadigd en deftig als de lage, wijde zaal waar ze nog im mer „tijdelijk." vergadert, was gis termiddag in een eenigszins vulgaire stemming. Vulgair.... daarmee bedoelen we niet iets „affronteerends", zoomin als de heer Groot dat zeide te be doelen. toen hij de toelichting van B. en W. op het afwijzende voor stel over de loonen der gasfabriek stokers „min" voud. Maar de toon waarop de beraadslagingen werden gehouden, viel er wel eens wat bezij den, en was niet in overeenstemming met de waardigheid, waarmee de Haarlemsche Raad anders zoo graag pronkt. Daar was b. v. de heer Rinkema die al gauw begon, naar aanleiding van allerlei opmerkingen des praat- lustigen heeren Sneltjes, onteigening gelijk te stellen met „ontvreem den" van iemands eigendom Daar was de heer Groot, die een argumenteering van B. en W. een voudig „min" noemde. Daar was de heer Thiel, die van een opmerking des heeren Groot gewagend, diens eigen terminologie bezigde en sprak van „dat lijkt naar niksl" Daar was de Wethouder Nieu- wenhuyzen Kruseman, die tot drie maal toe de opmerking plaatste „als de heeren de stukken gelezen hadden, zouden ze gezien hebben...." enzoo voorts. Dat was kras genoeg! En gaf veel te denken omtrent den ernst der voorbereiding van sommige leden tot de beraadslagin- gen I Neen, deftig was liet soms niet in de deftige Statenzaal. Wat wèl deftig was, en netjes, en een goeden indruk maakte, dat was het eerste speechje van 't nieuwgekozen lid den heer Middel koop. Gemakkelijk sprekend, en met juiste formuleering van zijn woorden, toonde het nieuwe vrij zinnig-democratische lid zicli een spreker, die bij den Raad wèl ge hoor zal vinden en die een kleine aardigheid, een goeden zet niet versmaadt om de lachers op z'n hand te krijgen. Zoo had hij 't in zijn eerste speech al tegen den heer Sneltjes, die zooals gezegd, erg praatlustig was doch er niet veel mee uit werkte. Het ging over 't voorstel, om den boekhouder der gemeentereini ging f 50 toelage te geven ter te gemoetkoming in de kosten van de borgstelling. De heer Sneltjes draafde op ont zettende wijze door over dat voorstel 1 Hij vertelde, dat hijzelf wel rekenen kon en lette op de kleintjes en den boel bij elkaar hield, maar dat de Raad altijd maar noodeloos geld uitgaf, nooit dacht om bezuinigen, en zoo al meer. En naar aanleiding van de opmerking, door B. en W. gereleveerd, dat ze meenden die f50 wel te mogen geven omdat de bewuste boekhouder daarop toch eenigzins recht kon doen gelden, stak de heer Sneltjes van wal met het blijkbaar in zijn oogen als een bus sluitende dilemma: óf de man heeft er géén recht op en dan mag hij geen toelage hebben, of hij heeft er wél recht op, en dan moeten we hem de toelage geven vair af 'toogenblik zijner aanstelling, dat is in 1902! De heer Middelkoop diende hen echter fijntjes van antwoord. Ge steld dat met dit voorstel een on recht weggenomen wordt, zoo zeide hij onder de glimlachende toestemming van den Raad wel, dan is dat toch nog geen reden om hij het herstel eener onbillijk heid in de toekomst ook allerlei onbillijkheden in het verleden te herstellen! Als iedereen dat doea wilde, dan zou men handen te kort komen De Raad dacht er ook zoo over, stelde z'n consciëntie daarmede ten volle gerust, en de heer Sneltjes keek boos, maar stemde toch niet tegen Nog boozer keek de heer Snel tjes evenwel al, toen de heeren Thijssen en Rinkema hem aan den tand voelden- bij een voordracht om de stoep van den heer Krelage aan den Kleinen Houtweg over te nemen. Andere steden „annexeeren" zoo'n stoep eenvoudig, verkondigde de heer Sneltjes boudweg. Blijkbaar meende hij, dat elders particuliere grond bij raadsbesluit zoomaar aan de gemeente wordt, getrokkenzeker een allerzonderlingste meening, die kant nog wal raakt en die den heer Rinkema, op zulke punten gemeenlijk heel kras in zijn uit drukkingen, deed spreken van „ontvreemding" en deed opmerken dat men toch den enkeling niet mag „vermoorden" in het algemeen belang De heer Thijssen bewees voldoen de de onmogenlijkheid van 's heeren Sneltjes' betoog door op een arrest van den Hoogen Raad uit 1894 te wijzen, gegeven in een kwestie over gebruik van particulieren grond. Maar de heer Sneltjes sprak van „ridiculiseeren" en protesteerde, evenwel zonder eenig succes natuur lijk, want het betreffende voorstel werd met algemeene stemmen op de zijne na, aangenomen. Dat was 't eerste punt dat dis cussie uitlokte. Er zouden er méér volgen Vooreerst de vaststelling van de tractementsregeling voorden opzich ter der plantsoenen, 't Voorstel (f 1000 minimum, f 1500 maximum) vond bestrijding hij de heeren Groot, en Modoo vooral, waarvan de laatste de pertinente vraag stelde, of sedert de eerste aanstelling van dien op zichter het werk in die mate was toegenomen, dat een Iractements- verhooging van eerst f900 tout court, tot nu f 1500 als maximum, gerechtvaardigd was. 't Voor de hand liggende antwoord, dat f900 te weinig was voor een dergelijk ambtenaar, werd niet gegeven van de tafel van 't dagelijksch bestuur, en het betoog van den heer Kleij- nenberg, dat deze opzichter met de andere opzichters moet worden ge lijkgesteld, leek ons meer gezocht dan klemmend. De heer Groot had een argument er tegen, dat hem teekent, dat alles behalve ad rem was, maar dat toch hij de a.s. be grooting wel weer gebruikt zal wordenHij zeide n 1.als er voor de arbeiders verhooging van salaris wordt gevraagd, dan heet 't altijd: pas op voor belastingsverhooging Maar bij tractementsverhoogingen van hoogere ambtenaren hoort men dat niet. Om het een te verkrijgen of het ander er door te drijven is dit natuurlijk geen argument. Doch dat het gebruikt zal worden, en vooral in arbeiderskringen opgeld zal doen, daar kan men van opaan 1 Te veel wordt intussclien maar vergeten, dat tractement en salaris belooning voor bewezen diensten moeten zijn. met die diensten moeten samenhan gen en niet afhankelijk zijn van den meer of minder gunstigen tostaden der gemeentekas. Zulke argumenten, die goed zijn voor volksbijeeukomsten, gebruikt de heer Groot nog wel eens meer, en ditmaal was het dunkt ons tot lijn eigen schade,daar zijn andere opmerking over de rare verhouding van het salaris van den park-archi tect Sprenger (f 1000.) tegenover dat van diens ondergeschikte (f 1509 maximum), er door op den achter grond geraakte. Het voorstel Modoo om het trac tement te bepalen op f9001200, kreeg behalve de stemmen der ge noemde twee heeren nog die van Mr. Thiel, Mr. Thijssen, Sneltjes en Middelkoop. We leven anders tegenwoordig wèl in een periode van allerlei eisclien om liooger loon Het verzoek van de stokers aan de gasfabriek is al het zooveelste van dezen aard dat aan den Raad is gedaan, alwéér met voorbijgaan van den hiërarchieken chef, zooals de wethouder Nieuwenhuyzen Kruseman tusschen haakjes nog opmerkte. 't Was hierbij, dat de heer Groot de argumentatie van B. en W. die zich beriepen op de loonen elders, „min" noemde Zou de heer Groot 't óók „min" vinden als de loonen elders lióóger waren, en de arbei ders zich daérop beriepen? zoo vroeg de wethouder snedig. Merk waardig was het dat de heer Groot in liet adres van de stokers, die zeggen dat hun loon huns inziens te laag is, sprekende argumenten vondMet den wethouder mogen we vragen: maar waar zijn dan die argumenten? Alleen de opinie der betrokkenen, dat het loon huns inziens te weinig is, en dat ze zoo veel aan hun kleeren slijten, zal toch niemand een gegrond argu ment noemenDe Raad wilde die conclusie dan óók niet aan de heer Groot bleef met z'n meening heele- maal alleen staan. Trouwens, hij verdiende het. Men behoeft het geen speculeeren op de menigte te noemen het kan ook wezen een natuurlijk gevoel van verwantschaps-bewustzijn maar de heer Groot grijpt wel wat al te gretig elke gelegenheid aan, om het dagelijksch bestuur dwaïscli te zitten wat aangaat werklieden kwesties. Zoo blies hij het eenvoudige werkje, dat de twee brugwachters der Langebrug zullen hebben te doen ten behoeve van den seindienst der E. S. M. geweldig op, om daar door te argumenteeren, dat ook die twee brugwachters weer hooger loon moeten hebben. Onze lezers kennen de historie: de gemeente is met de E. S. M. overeengekomen, dat de twee brugwachters de veiligheidssig nalen bij 't opendraaien der brug zullen bedienen, en de E. S. M. betaalt daarvoor een som van f750 per jaar. Tegen het voorstel zelve opponeerde de heer Groot óók al we moeten die |E. S. M. zoomaar niet terwille zijn, zei hij, laat ze voor haar eigen dingen zorgen. En de heer Sneltjes wilde er een voordeeltje uit slaan waarom zou de gemeente geen f 1500 vragen als retributie der E. S. M. Hij stelde dat waarlijk ook nog voor, en kreeg 8 stemmen voor dit voorstel't. eenigste succes dat hij in deze zit ting kon behalen. De heele voordracht werd ten slotte aangenomen. Als laatste punt op de agenda stond nog een nieuwe verordening op 't Stedelijk Museum, volgens welke nu voortaan (we zullen maar ineens het resultaat mededeelen), het museum open zal zijn 's Zondags kosteloos van 103 uur, den eersten Woensdag van elke maand kosteloos en verder tegen betaling van f 0.25. Die Zondagsche openstelling wa3 op voorstel van den heer Schram zoo uitgebreidB. en W. hadden voorgesteld een tija van 12—3, maar ondanks den tegenstand van verschillende leden, als de heeren Thijssen (die ironisch vroeg of de belangstelling in 't museum dan zóó groot was dat de Zondagsrust ervoor moest worden opgeofferd), Kleijnenberg, (die wees op voor beelden elders, waar overal de musea onder kerktijd gesloten zijn), en de Braai (die principieel bleef en Zondagsche openstelling afkeur de) werd het vooistel-Schram met éen stem meerderheid (1312) aan genomen. De kostelooze eerste Woensdag van de maand een maatregel waarmede we ons beter kunnen vereenigen dan met den vorigen I was op voorstel van den lieer de Braai aangenomen. Het belangrijkste der raadzitting hebben yzre hiermee nagegaan. Zooals men ziet, veel had 't eigen lijk niet om het lijf, al werd er druk geredeneerd 1 Volledigheids halve zij nog gemeld dat M Spoor bij den aanvang der vergadering zit ting nam en de beloften aflegde. Uit de reeks der ingekomen stuk ken diepen we nog even op het verzoek van de firma Enschedé om een stuk grond aan de Damstraat te koopen, waarover we deze week onder ons Stadsnieuws eeu en an der mededeelden, en een adres van „Vreemdelingenverkeer" om.... hier ter stede reclamezuilen op te richten! Haarlem gaat toch maar met reu zenschreden vooruit naar 't ideaal Groszstadt, wat? En ten slotte: de befaamde his- torie-Hugenholtz-Kalbfleisch is nu eindelijk uit. De Raad na n de brie ven „voor kennisgeving" aan, d.w.z. stopte ze in de papiermand, daar mede vurige kolen stapelend op 't hoofd van den heer Hugenlioltz, wiens reputatie door elk woord dat nog verder in deze zaak zou worden gezegd, telkens nog een graad lager zou dalen. Algemeen Overzicht. Uit Frankrijk zijn vaak dingen te melden, die men hier met schou derophalend twijfelen zou willen ontvangen als men niet wist dat in het huidige Frankrijk toch eigenlijk alles mogelijk is. Zoo heeft dezer dagen te Parijs vergaderd het jaarlijksehe Congres der Fransche vrijmetselaars. Men weet dat de politiek de anticlericale natuurlijk bij de Fransche ma§ons vooraan staat 1 Ziehier op welke wijze zij die be oefenen Een besluit is genomen, dat voor taan bij alle plechtigheden, waar mede de Burgerlijke Stand lieeft te maken, zooals geboorte, overlijden, huwelijk enz de staat moet voor schrijven aan de autoriteiten, zooveel mogelijk ceremoniëel te ontleenen aan de riten der Kerk, als bloemen, kaarsen, muziek en zang hij ont vangst en vertrek der comparanten, en alles wat daarbij hoortOm op die manier de illuzie te geven, dat staat en kerk nu zoover één zijn,dat... het stadhuis eigenlijk de kerk is! Dat de rsgeeriug aan dezen eisch zal voldoen, en die plechtigheden ten slotte gebiedend zal voorschrij ven, behoeft niet te worden betwij feld De tegenwoordige regeering toch is heel en al afhankelijk van de vrijmetselarij.En werkëlljk worden in sommige „mairies" van Parijs reeds allerlei plechtigheden vertoond bij huwelijken enz. die men vroeger precies hetzelfde in de kerken had. 't Orgel speelt er b.v., en men kan er zeker van zijn dat er dezelfde muziek wordt gespeeld als die men in de kerken hoortopera muziek Bij de onverschilligheid en on kunde, die vooral in de groote steden ten opzichte van den godsdienst heerscht, is het zeer te verwachten dat door dezen nieuwen helschen strook der vrijmetselarij velen met een gewoon burgerlijk huwelijk of een „burgerlijke begrafenis" zullen genoegen nemen I Tot welke gevolgen dat leiden zal, behoeft niet te worden gezegd In Antwerpen is men nu vandaag aan het werk gegaan. Nieuws vait er natuurlijk niet. veel te berichtenalleen zijn de nabe trachtingen oVer het einde dei- staking veleDe groote kwestie is nu maar of de Federation Maritime het woord van den burgemeester, dat na 11 dagen een halve frank opslag zal worden gegeven, gestand wil doen We moeten dat afwachten natuur lijk, zekerheid beslaat dienomtrent niet. FEUILLETON. KM HAARLEMSCHE COMMIT A B O N N E M E.N T S P R IJ S: Per 3 maanden voor Haarlom f 1.20 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 130 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,65 Afzonderlijke nummers0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 egelsf0.60 (contant) f0.50 Elke regel meer,0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant. 7ij. die zich met I October uoor minstens 3 maan den op de „Nieuwe Haarlemsche Cou rant abonneeren, ontvangen de tot I October oerschij- nende nummers gratis. Abonnementen worden aangeno men aan ons kan toor, bij de agenten en de loopers. 7) „Ditmaal hebben we een mooie vangst!" 'sprak hij levendig, zonder af te wachten •dat zijn superieur het wooid tot hem richtte. „De oude heeft mij in het voorbijgaan toegeroepen, wat ze u zeker uitvoerig heeft meegedeeld. Voor alles moeten wij ongemerkt de bewuste deur op het kerk hof zien te ontdekken. Mag ik aan de expeditie deelnemen, luitenant, ot zoudt il uïij misschien het commando over willen laten, natuurlijk na uw orders té hebben gegeven omtrent de wijze van handelen?" „Ik zal het commando wel zelf op mij 'moeten nemeif," sprak de luitenant, „op dat ik met den laatsten dag nog van gebrek aan ijver in den dienst beschul digd worde. Laat sergeant Lamotte ter stond bij mij komen, opdat inde diepste stilte de noodige maaLregelen genomen kunnen worden. Ik denk dat zij heel de contrabande tegelijn met de smokkelaars zelf in handen zullen krijgen. „In dat geval zou de zaak met een terechtstelling moeten eindigen," merkte de la Oroix op. „Volgens de strenge be velen van Zijne Majesteit moet do vol trekking van het vonnis aan den leider der smokkelaars voor den volgenden zons- opgang plaats hebben. Na hetgeen de oude mij gezegd heeft, vermoed ik zoo, dat wij het trotsche koopmanshuis Ehren- krans een les zullen geven, die het niet licht zal vergeten." Maubourg wendde zich af en drukte de lippen stijf op elkaar. „Laten wij onzen plicht doen," sprak hij kort. „Gij kunt gaan. Do jonge onderofficier salueerde en ging weg. Met een diepen zucht liet Henri zich in zijn stoel vallen om het plan voor den overval der smokkelaars- bende te overdenken. Met beide handen ondersteunde hij zijn hoofd, waarvan de gedachten wild dooreen warden. Het ern stige, magere gelaat van den ouden Eh- renkrans stond hem onophoudelijk voor den geest. Onbeschreven vond een uur later de terugkeerende onderofficier het witte blad, dat Henri Maubourg voor zich had neer gelegd om er zijn plan op te ontwerpen. Misschien voor de eerste maal had de luitenant, om zichzelf moed in te stor ten, een fiesch zwaren wijn ontkurkt en bijna tot op den bodem geledigd. Middernacht was voorbij. De torenklok van de Scharuroderkerk had traag en langzaam haar plicht gedaan en twaalf slagen door den donkeren nacht doen hooren. De bewoners van Scharnrode waren al lang ter ruste gegaan. Zij waren aan den storm gewend;' hun eigendommen lagen achter de beschermende dijken goed en wel geborgen. Bovendien werd bij het minste of geringste gevaar van Cuxhafen uit de streek gealarmeerd. Ook in de herberg was geen licht meer te zien. Om geen argwaan te wekken, had zelfs Thomas Ehrenkrans zijn lamp uitgeblazen. Maar tot. slapen was het niet gekomen. Geheel gekleed zat hij op zijn bed en luisterde. Het vaderlijk gevoel behield de overhand op de onverstoorbare rust des trotschen koopmans; want hij hield op zijn manier toch veel van den eenigen zoon en was wezenlijk trotsch op hem. Het gedruisch van den wind was zóó sterk, dat het bijna onmogelijk werd, verwijderde geluiden te vernemen, en toch scheen het Ehrenkrans toe als hoorde hij in de verte geweerschoten. Het bloed dreigde te atollen in zijn aderen. Wanneer door toeval of verraad de onderneming eens aan de Fransclien hekend geworden was! Wanneer de dapperen eens op heeter- daad betrapt en aan de vreeselijke wraak der Fransche geiechtigheid overgeleverd waren! Ehrenkrans kende maar al te goed de Fransche justitie, dio er een vreugde in zou vinden, door den ee hgen zoon den vader te treffen. Want in geval van ontdekking zou de afkomst van Frans niet verborgen kunnen blij ven. Aan zich zeiven, aan de zware geldboete die hij misschien zou moeten betalen, dacht de oude heer geen oogenblik. Hij sprong op en trad naar het ven ster. Alles was donker, zoover het oog reikte. Maar neen, daar iiikkerde een licht. Met een lantaarn in de hand kwam een boer op de herberg toegesneld. Er werd geklopt Thomas Ehren krans wist, dat liet het kloppen was van een ongeluksbode. De koortsachtige op gewondenheid van het onzekere verdween en de komende bevestiging van zijn som bere voorgevoelens, gaf hem al zijn kalmte en rust terug. In de vaste overtuiging, dat hij terstond bericht zou krijgen, Hield hij het voor geraden zijn jas uit te wer pen, zich te bed te leggen en de dekens tot aan de kin te trekken. Met ingehouden adem luisterde hij; beneden werd geklopt. Een mannenstem sprak eenige woorden, die hij niet ver stond, maar die daar heneden een groot tumult en hevige opgewondenheid ver oorzaak ten. Stemmen klonken dooreen: daar kwam het langzaam de krakende treden op en er werd zachtjes geklopt. Men wilde den ouder, heer niet doen schrikken, hem integendeel langzaam voorbereiden op hetgeen hij reeds lang wist Ook om de hut van oude Mal ie gierde de wind en rukte aan de vensters. Noch grootmoeder noch kleinzoon waren te bed gegaan. Vroeger dan oude Marie was Friede thuisgekomen, en de grootmoe der had haar lang uitblijven verontschul digd inet een voorgewend bezoek bij een zieke. Nu zaten ze daar samen bij de kachel. Friede wilde zoo lang mogelijk met zij grootmoeder samen zijnimmers, reeds den volgenden morgen zou deze het kind barer dochter moeten missen, aiisschien voor altijd. Hij had alles vermeden wat zijn groot moeder nog droevig kon stemmen, maar kon niet voorkomen, dat zij voortdurend onrustiger werd, naarmate de tijd zich voortspoedde en het middernachtelijk uur naderde. Hij schreef dat echter aan een verklaarbare opgewondenheid over zijn op handen zijnd vertrek toe. Kort nadat de klok twaalf uur gesla gen had, was oude Marie tot groote ver bazing van den jongen man plotseling opgesprongen en naar het venster geijld om te luisteren. Maar bij Friede's ver baasden blik was zij, zichtbaar bleek en opgewonden, zonder verdere verklaring bier naast hem gaan zitten. Den jongen man was het zwakke gedruisch der scho ten ontgaan, die Thomas Ehrenkrans zoo vreeselijk in de ooren hadden geklonken. Nu stond de grootmoeder op. „We zullen maar gaan slapen, Friede," sprak ze op ongewoon milden toon. „Als ge niet van plan verandert, zeggen we elkaar van avond voor het laatst wel te rusten, nietwaar Hot antwoord op deze vraag kwam niet. Plotseling werd er geweldig op do deur gebonsd. „Doe open, doe open! Om Godswil," klonk het. „Er is een vreeselijk ongeluk gebeurd. „Anna, zijt gij het!" riep Friede als buiten zich zelf van schrik. „Om Gods wil, wat is er toch gebeurd Hij snelde naar buiten, terwijl de groot moeder haar leuningstoel een eind ach teruit schoof, opdat het licht der lamp niet op haar gezicht zou vallen. Daar ging de deur open. Anna snelde gevolgd door Friede, die er uitzag als de dood, het vertrek binnen. Het haar hing de jonge vrouw los over de schouders, de mantel sleepte haar na en iedere drop pel bloed scheen uit haar gelaat gewe ken- Zij wilde op de oude vrouw toesnellen, maar halverwege zakte zij in een, en kon nog slechts met gevouwen bandon sta melen „Helpt, helpt., redt!" Friede ondersteunde haar en leidde haar naar een stoel. „Kalm maar, kalm!" sprak de oude vrouw schijnbaar bedaard. „Maak u niet zoo druk om wie weet wat voor een kleinigheid „Grootmoeder!" sprak Friede verwij tend, en op zachter I oon ging hij tot Anna voort: „Maar Anna,- zeg ons dan toch, wat er gebeurd is. Wat kunnen wij doen om u te helpen?" Als wezenloos keek Anna hom aan ze scheen hem nauwelijks te verstaan. „Zijn leven is in gevaar," fluisterde zij. „Ze hebben hem gevangen genomen en zullen hem doodschieten. O, ik ver moedde wel, dat er een ongeluk op han den was. Ik ben in den donker naar huiten geslopen, want ik wilde stellig weten, of alles goed afloopen zou. Buiten aan den dijk verLorgcn, wachtte ik op wat er gebeurtn zou. Zonder iets kwaads te vermoeden kwamen ze met de eerste lading aan den oever, trots storm en golfslag hadden ze de boot zonder onge lukken aan den kant gebracht. Daar lichtte het op eens fel ik schreeuwde hun een waarschuwing in de ooren, maar zij hoorden het niet. Reeds stormden de Fransche soldaten vooruit, de Hemel mag weten wie hun de onderneming ver raden had. Zij overvielen onze vrienden, er kraakten schoten, ik zag Frans vech ten als een leeuw, maar hij word door de overmacht overmand. Ze bonden hem de handen en hij werd weggesleept. Dood of gewond stortte Nielsen ter aarde en ik snelde weg om u te waarschuwen. Hoe ik hierheen gekomen ben, weet ik nog niet. Maar ge moet hem redden, ge moet (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1