DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. GEBROKEN TROTS. Kiraclertiuisvest 38-33, HaarBem Straat-verbreeding. BUITENLAND. BINNENLAND. MAANDAG 30 SEPTEMBER 1907. No. 6698, 32*te Jaargang. Bureaux van Redactie en Administratie: inierc. Telefoonnummer 1428. Ia verbaud met een op zichzelf vrij onbelangrijke voordracht het overnemen van een particuliere stoep aan den Kleinen Houtweg zijn er de vorige week in onzen gemeenteraad dingen verteld, die nog wel een kleine nabetrachting waardig zijn. Immers, uit de discussie bleek, dat men langzamerhand in Haarlem ook iets gevoelen gaat voor het streven, dat in andere steden van ons land reeds betrekkelijk lang practisch wordt gevolgd, om door verstandige straatverbreeding of lieverdoor verbreeding van den publieken weg, aan het steeds ver meerderend verkeer en de eischen daarvan tegemoet te komen. De heer Sneltjes, die we in onze nabetrachting over de Raadsverga dering van Woensdag jl. een beetje in het ootje hebben genomen over de zachtst-gezegd zonderlinge ideeën die hij ontwikkelde, voelde toch blijkbaar iets van een gemeentelijke politiek in deze richting, al kleedde hij het in een ongelukkigen vorm. Hij sprak van „annexeeren" van particulieren grond ten behoeve der gemeenschap, en stelde het voor, alsof het aan de gemeente zou vrijstaan, bij raadsbesluit zoo maar een stuk grond te verklaren tot gemeente eigendom 't Gewone, bij niet-rechtskundi- gen vaak voorkomende misverstand, dat het onderscheid tusschen „ge meentegrond" en „grond, bestemd voor den publieken dienst", niet in het oog houdt. Maar al te dikwijle wordt het vergeten, dat er wel degelijk goe deren kunnen zijn en ook zijn, die in eigendom toebëliooren aan par ticulieren, maar bezwaard zijn met wat men noemt „den publieken last". Die eigendom heeft wel niet veel gevolgen, doch ze bestaat. En rechtshalve is er geen reden, om zulken eigendom, die dan alleen bloote eigendom is, door de ge meente te doen overnemen De gemeentelijke wetgever de Raad kan decreteeren in het algemeen belang, dat particulier eigendom bezwaard wordt met „den publieken last" ,om de terminologie te gebruiken, die kenners van het gemeenterecht het meest bezigen. Dat doet de Raad b.v. wanneer hij de as vaststelt van een straat, en de rooilijn daar door tevens aan één zijde laat loopen binnen de thans bebouwde oppervlakte. Wordt nu een huis in die straat -of steeg afgebroken, dan mag een nieuw gebouw niet verrijzen op dezelfde plaats van 't afgebrokene, maar moet het blijveu achter de nieuwe rooilijn. Het stuk grond, dat tus schen den voorgevel van 't oude gebouw en de nieuwe rooilijn ligt blijft particulier eigendom, doch wordt bezwaard met „den publieken last", wordt bestemd tot publieke straat, en de eigendom ervan wordt een „bloote eigendom", die niet veel bijzondere gebruiksrechten toelaat. Door den burgemeester van Haar lem werd nu in de jongste Raads zitting beweerd, dat de gemeente zedelijk verplicht zou zijn (van een wettelijke verplichting is natuurlijk allerminst sprake) om dien grond te koopen. Althans wat Jhr. Boreel zeide, en wat door ettelijke Raadsleden in denzelfden zin werd geïnterpre teerd, kwam in hoofdzaak daarop neer. Over die z e d e 1 ij k e verplichting valt natuurlijk, juist omdat zij „zedelijk" is er. niet „wettelijk", verschillend te oordeelen. Maar ons inziens bestaat zij niet En nog meer: o.i. is het niet verstandig, zulk een zedelijke ver plichting op den voorgrond te stel len. Trouwens, bij de goedkeuring van bouwplannen en de vaststel ling van uitbreidingsplannen wordt al vaak heel wat grond ten dienste van het algemeen bestemd zonder eenige schadevergoeding. Waarom zou dan de gemeente verplicht zijn aan een particulier schadevergoe ding te geven, wanneer een stuk van diens grond ten algemeenen nutte voor den openbaren dienst wordt aangewezen? De heer Rinkema verviel in het zelfde onjuridische euvel, toen hij sprake van „ontvreemding" van eigendom. En de heer Sneltjes, die zeide voorbeelden van „annexatie" uit audere plaatsen te kunnen opnoe men, had liet daarmede glad mis, maar bedoelde blijkbaar,dat hij wèl zou kunnen aautoonen, dat andere gemeenten ten opzichte van de aan wijzing van particulieren eigendom over den algemeenen dienst, niet zoo angstvallig zijn als't gemeente bestuur van Haarlem meent te moeten zijn Had hij het zóó uitgedrukt, dan zou niemand hem hebben kunnen tegenspreken 1 Want het voorbeeld van gemeen ten als Amsterdam, Utrecht e.d. die in dien geest reeds meermalen besluiten hebben genomen, kon hij dan gevoegelijk aanhalen! Wij hebben boven dit artikel gezet: „Straatverbreeding." Vooreerst omdat dit onderwerp in Haarlem wel eens aan de orde mag worden gesteld! De eischen van het verkeer gaan hier ter stede verre boven de grenzen, die in de oude stad vooral door den bouw onzer verkeerswegen zijn gesteld. En het wordt tijd, dat aan die eischen eens wat meer dan tot nog toe de aandacht wordt geschonken. Wij hebben er indertijd al eens op gewezen, dat verbetering van het verkeer in verschillenden zin hard noodig is, dat er te dezen opzichte in Haarlem groote leemten zijn, welker oplossing de bestendige aandacht van ons gemeentebestuur moest trekken. Wij hebben al eens geconstateerd, hoe de verbinding van het noordwestelijk stadsgedeelte met ce binnenstad onvoldoende is, hoe een doorgangsweg van West naar Oost bijna geheel ontbreekt, en zoo meer. De gemeente zal in een en ander moeten voorzien, en nu lijkt het ons een niet te versmaden voordeel, dat de gemeente op deze wijze een middel in de hand heeft om straat verbreeding mogelijk te maken ook op die punten, waar overeenstem ming tusschen den eigenaar der belendende perceelen en de ge meente geheel ontbreken mocht. Natuurlijk mag het ook nooit een regel zijn, dat voor het verklaren van particulieren grond tot publiek domein geen vergoeding gegeven worde. Maar evenmin en dat is het, wat we in dit artikel wilden be- toogenevenmin mag het o.i. als regel worden uitgesproken, zoo als Jhr. Boreel het deed en zooals sommige raadsleden het hem na zeiden, dat de gemeente steeds zedelijk verplicht is tot schade vergoeding in zulk een geval Wij geven toe, dat er gewoonlijk andere, en betere middelen zijn om te komen tot een gezonde straat verbreeding en verkeersverbetering dan het belasten van particulier eigendom met den „publieken last." Maar dat neemt niet weg: de bevoegdheid ertoe heeft de ge meenteraad en ze moet die houden, want ze kan te pas komen! De heer Sneltjes voelde dat in den Raad, al sprak hij het ver keerd uit: we meenden, dat het niet ongewenscht was, om de juiste portée, die deze kwestie heeft, hier ter plaatse voor mogelijke latere gevallen eens uitdrukkelijk uiteen te zetten. Algemeen Overzicht. Het heet nu weer, dat sultan Abdil Azis te Rabat heel koel ontvangen is, en dat hij er feitelijk de gevangene is van zijn kaïds in zijn kamp Wordt daar nu eens wijs uit! Intusschen is de Fransche gezant Regnealt door den Sultan te visite gevraagd, en de Franschen schijnen aan die ontmoeting grooten waarde te hechten. Enkele Parijsche bladen verzeke ren dat de instructie van Regnault voor zijn reis naar Rabat luidt, dat den sultan een aantal Fransche klachten in herinnering zullen wor den gebracht, die nog steeds niet beantwoord zijn. De gezant zou op onmiddellijke vervulling van de daarmee verband houdende eischen moeten aandringen, Dat is dus geen al te vriendschap pelijke boodschap! Intusschen is er ook voorloopig niet veel kans op, dat de Marok- kaansche kwestie ineens wordt op gelost: generaal Drude maakt zich althans als gereed voor een over wintering te Casablanca. Het is voor het eerst, dat dit feit zoo open baar wordt geconstateerd; en het bericht mag dus onder de belang ïijke gerekend worden. Hij versterkt zijn kamp en laat het voorzien van de noodige hulpmiddelen, die den soldaten althans eenig comfort kun nen bieden gedurende het koude jaargetijde. De resten van het plat geschoten Casablanca doen daarbij goede diensten. Intusschen stelt de Sultan blijkbaar er prijs op, dat Europa een beetje gunstige impressie krijgt van zijn reis naar Rabat, en daarom heeft hij aan een correspondent van de „Daily Mail" te Rabat laten ver zoeken het volgende over zijn reis te seinen. „Op reis van Fes naar Rabat bewees het volk hem allerwegen trouw. De ho®fdeu van alle stam men kwamen den Sultan begroeten, hulde bewijzen en bun diensten aanbieden. De Zimoers alleen boden 20,000 man man aan. Had de Sul tan het gewild, dan zou hij een veel grooter leger naar Rabat heb ben kunnen meebrengen. Maar hij vond dit voor het oogenblik over bodig. De Sultan meent echter zoo noodig op deze buitengewone hulp te kunnen rekenen. Hij blijft voor loopig te Rabat. Hij zal uitnoodi- gingen aan alle stammen zenden, om te Rabat te komen ten einde met hem overleg te houden. De Sultan zal op die manier te weten komen, wie zijne vijanden zijn en daarna een besluit nemen. Intus schen heeft hij aan Sjoeïa's het bevel gezonden, hunne vijandelijk heden te staken, vvat zij beloofd hebben te zullen doen. De Sultan hoopt met Allah's hnlp in Marokko den vrede te herstellen en vertrouwt dat vele stamhoofden in het Zuiden weer zijn gezag zullen erkennen." Dat is dus 's mans eigen relaas over de historische reis. Voor hem is te bopen, dat't een beetje de waarheid nadert. Andere berichten zijn er mede in flagran- ten strijd, maar dat ze elkaar bru taalweg tegenspreken, dat gebeurd wel meer! Zoo hoeren we nu ook, dat het bericht als zou Raissoeli Mac Lean op de bekende voorwaarden loslaten, óók alweer gelogen is. En geland denkt er niet aan, den bandiet onder z'n particuliere bescherming te nemen Uit Rusland is er niet veel nieuws. Maar er is toch wel een historie te vermelden, die we in een Duitsch blad vinden beschreven, en die als ze waar is een echt-typisch licht werpt op de ofïicieele toestanden in het Russische rijk. Men herinnert zich ongetwijfeld nog het geheimzinnige overlijden van den Rus Stepniak,die indertijd te Antwerpen in de hut van een Zweedscbe stoomboot dood werd gevonden. Al spoedig kwamen toen geruchten in omloop dat Stepniak geen natuurlijken dood zou gestor ven zijnhij bleek vergiftigd, de een zeide tengevolge van gassen, die aan de lading van het schip ontsnapten, anderen zeide tengevolge van een misdaad. Zij die deze laatste meening verkondigden, wis ten natuurlijk ook direct de daders van deze misdaad aan te wijzen. Dat moesten agenten der Russische regeering zijn, die in Zweden tever geefs beproefd had de uitlevering van Stepniak te verkrijgen en nu zich door misdaad van dezen tegen stander had willen ontdoen. De te Tiflis verschijnende Ar menische courant „Kharisch" maakt nu streng geheime documenten openbaur, waaruit zou blijken, dat Stepniak werkelijk als slachtoffer van de wraak der Russische macht hebbers is gevallen 1 Het blad bevat n.l. overdrukke van brieven van den minister van buitenlandsche zaken Iswolki aan den chef der derde crimineele afdee- ling, waarin wordt verzocht aan een zekere politiebermbten Wektorof het eereburgerrecht te verleenen en een bedrag van 1500 roebels toe te kennen, daar hij den staat den grooten dienst bewees den gevaar lijken misdadiger Stepniak om te brengen voorts van den chef der derde crimineele afdeeling aan den minister van binnenlandsche zaken, waarin dit verzoek van den minister van buitenlandsche zaken wordt overgebracht, en eindelijk van mi nister Stolypin, waarin opdracht wordt gegeven Wektorof 3000 roe bels te geven en tevens den raad naar het buitenland te gaan, omdat de revolutionairen hem ter dood hebben veroordeeld 't Is een zware beschuldiging: Zou ze waar zijn?... .Over 't voor schandanlleetuur al heel vruchtbaar gevalletje van de diepgezonken ex kroonprinses van Saksen, Louise Montignoso, die nu koningin van Saksen zijn kon, en... er vandoor is met een muzikant, met wien ze zich in Londen heeft laten „trouwen" 't gaat in En geland heel gemakkelijk! lezen we kolommen en kolommen vol in de buitsnlaudsche trottoir-pers. De Fransche „Matin" b.v. heeft er heele verhalen over: een corres- ponent heeft den muzikant Toselli en de ex-prinses opgewacht, bij hun aankomst te Parijs, na huu „huwe lijk" op reis naar Italië. En hoe wel de heer Toselli niemand wilde te woord staan, heeft de correspon dent toch een heele kolom bijzon- derheiten, als b.v. dat de Italiaan aan het buffet van het „Gare du Nord" bij de aankomst een bord zuurkool met worst en een biertje verorberde, waarover de Fransche journalist dan, nog zoo gek niet, zegt dat 't een vreemd eten voor iemand die net met 'n prinses „ge trouwd" is! Intusschen, dit alles is zonder eenig belang. Van meer belang is dat het kleine prin-esje Monica Pia, dat de gravin Montignoso nog voorloopig bij zich mocht houden, nu door't Saksische hof natuurlijk wordt opgeëischt. De muzikant en „signora Toselli" be weren echter in de kranten bij hoog en bij laag, dat ze 't kindje niet zullen afgeven! Pat kan dus ver wikkelingen geven. Arme vader! De Koning van Saksen moet diep onder den indruk wezen van het schandelijk wangedrag zijner vrouw., g^en wonder! Wie 't hoogste staat, va'lt vaak 't laagst! Hofberichten. De Koningin en Prins Hendrik in Mecklenburg. Men meldt uit Schwerin De Koningin en prins Hendrik zijn Vrijdagavond om acht uur te Krakow aangekomen. Zij reden in een open rijtuig, met tweepaarden bespannen, naar Dobbin. Plet verblijf is op vijf weken be rekend. De Vorstin van Bentheim, die enkele dagen de gast geweest is van de Koningin Moeder, vertrok Zaterdagmorgen te half elf per rijtuig naar Amersfoort om met den trein van 10.46 van daar naar Duitschland terug te keeren. De Koningin Moeder deed hare zusier tot Amerfoort uitgeleide. Uit de Staats-courant. Kon. Besl. Benoemdtot notaris binnen het arrondissement 's Iler- togenbosch, ter standplaats de ge meente Vierlingsbeek, P. J. Bra- bers, candidaat-notaris aldaar; lot notaris binnen het arrondissement Leeuwarden, ter standplaats Anjum, gemeente Oostd.ngeradeel, met in gang van 1 October, F. Aleva, can- didaat notaris te Moordrecht; met ingang van 1 October tot griffier bij het kantongerecht te Breda, mr. J. J. Neuman de Loos, thans griffier bij 't kantongerecht te Alphen; tot lid van het college van regenten over de gevangenissen te Utrecht, mr. dr. C. J. H. Schepel, rechter in de Arrondissements-Recht- bank aldaar tot voorzitter van het college van regenten over de bij zondere strafgevangenis te Gorin- chem, H. J. F. Muller, lid van dat college; tot lid van het college van FEUILLETON. mm HMRLEMSGHE COMMIT ABONNEMENTSPBIJS: Per 3 maanden voor Haarlem fl.20 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) „130 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,65 Afzonderlijke nummers0.05 PRIJS DER ADVERT KNTIËN Van 1—6 regelsf0.60 (contant) fö.50 Elke regel meer0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie A contant. 9) Met een. handbeweging onderbrak de officier den spreker. „Eer ge verder gaat, meneer Ehren- krans", sprak hij, „moet ik u even den toestand uiteenzetten. Zou ik u, nadat gij u ve'klaard hebt, misschien een bede moeten weigeren, dan kon dat misschien lage wraak en bevrediging van pers ,on- lijken haat schijnen. Daarom moet ik a zeggen, dat schipper Frans of hoe dan ook zijn ware naam mag zijn hardnek kig volhoudt, de smokkel-onderneming geheel tot eigen voordeel en op eigen risico begonnen te zijn. Zijn kleine erfe nis wenscht hij onder zijn makkers ver deeld te zien als loon. Zijn papieren zijn in orde: Nielsen, zijn zoogenaamde oud-oom, is dood. Ik heb geen talenten als rechter van instructie. Mijn opvolger, die morgen in functie treedt, verhidt thans de subordinatie nog, zijn misnoegen uit te drukken over mijn handelwijze. Ik wil niet weten, hoe degene, die zich schipper Frans of Frans Werner noemt, eigenlijk heet. Ik wil niet dringen ill de geheimen van een huis, welks chef ik wenseh te ont zien. Laat het recht zijn loop hebbenik kan mij alleen houden aan het ingestel de ouderzoek en dat heeft reeds tot een resultaat gevoerd. De rechtbank, door mij samengesteld, heeft vonnis geveld, en dat vonnis zal nog dezen nacht worden voltrokken." „En hoe luidt dat vonnis!" Ehren krans had deze vraag bijna niet over de lippen kunnen krijgen, „De minder schuldigen gaan morgen naar de vesting Stade: de aanvoerders, die bovendien nog schuldig zijn aan den dood van een mijner beste mannen, wor den voor zonsopgang doodgeschoten en op de plaats der executie begraven. Ehrenkrans kon wel niets anders ver wacht hebben. In de stem van Maubourg had meer onl roering geklonken dan in die van den ouderen man en vader, toen deze antwoordde: Het vonnis zal dezen nacht niet voltrokken worden. Ik verlang uitstel en bied Frankrijk een millioen voor het leven der veroordeelden. De vorst van Eckmtihl zal hen begenadigen; zoo noodig moet bij den keizer zelf een laatste poging werden aangewend. Honderddui zend francs staan hiervoor onmiddellijk te uwer beschikking; voorloopig verlang ik niets dan tijd!" De luitenant stond op. „Mijnheer," sprak hij, „gij vergist u ten zeerste, wanneer gij de eer der Fran sche justitie naar uw koopmansbegrippen bereKcnt. Het vonnis, waartoe het uit drukkelijk bevel des keizers mij gedwon gen heett, wordt onherroepelijk uitge voerd. Het staat u vrij, mij bij mijn su perieuren van overijling te beschuldigen. Alleen zoude deze misschien nauwkeuri ger dan ik onderzoek doen naar de gron den uwer belangstelling in het lot van den veroordeelde." „Ongelukkige!" riep de oude heer in de hoogste ongewondenheid uit. „Ge weet niet wat ge zegt. De nachtelijke expeditie werd door den thans veroordeelde geleid geheel op risico van het huis Ehrenkrans, en hij, over wien gij het doodvonnis ge veld hebt, is de eenige zoon van uw oom, is Frans Ehrenkrans, uw neef!" „Ik wist het sinds lang. Tevergeefs echter heb ik gewaarschuwd. Nu is het te laat. Nog slechts weinige uren gele den" er lag geen spoor van bitterheid in den toon, waarop de luitenant deze woorden sprak wildet gij als met ge weld iederen band, die ons verbond, door snijden. Dien bond thans opnieuw aan te knoopen om uw zoon te redden, ware een vergeefsche poging'. De wet eischt haar offer: liefde en haat staan daar als versteend; machteloos, waar de wet ge biedt." Een trilling vloog over het gelaat van den trotschen Hamburger. „Henri," sprak hij, „bij de nagedachte nis uwer moeder, mijne zuster Meta. „Gij hebt haar in uw hardheid verstoo- ten, omdat ge over geest en hart uwer verwanten niet beschikken kondt, zooals over uwe koopwaren. Ge hebt mij niet eens meedegedeeld, dat de Déplacet's een adellijk geslacht waren. Dezelfde mond, die mij de nachtelijke expeditie verried, ontdekte mij ook dit geheim." „Oude Marie dus," viel de koopman hem in de rede. „Ja, zij alleen kan dit ellendig verraad gepleegd hebben. Wie anders weet er iets van die dagen uit het ver verledenMaar wat doet het er toe Ik heb thans alleen te denken aan de redding van mijn zoon. Henri, mijn halve vermogen geef ik u, als ge mijn kind spaart „Spaar mij," kreunde de luitenant. „Ik kan immers niet: ieder woord over deze zaak is mij een marteling. Een akelige kreet steeg uit de borst van den ongelukkigen vaderophij maakte een beweging, alsof hij den luitenant te voet wilde vallen. Maar zoover bracht hij het niet: als ijzeren haken omklemden zijn handen de schouders van den luite nant, en schor klonk het uit zijn mond: „Red mijn zoon, ofwees vervloekt!" Het gelaat van den jongen officier werd aschgrauw. „Vloek mij, als ge wilt," sprak hij. „Ik kan uw zoon niet redden. Met Argus- oogen staat achter mij degene, die mor gen mijn opvolger zal zijn. De onherroe pelijke wil des keizers vordert het ®ffer." „Is het slechts om een offer te doen, neem dan het leven des vaders in plaats van dat van den zoon," riep de koopman. „Op het hoofd van mijn zoon rust de toekomst van het huis Ehrenkrans". „Dat had bedacht moeten worden, voor men den er'geno.am van het huis aan zoo ernstige gevaren blootstelde," sprak de Fransche officier streng. „Ik mag u niet langer aanhooren". Thomas Ehrenkrans drukte de hand op het hart, welks heftig kloppen hij als met geweld wilde bedwingen. Het gelukte hem. „Mag ik den veroordeelde zien?" vroeg hij. „Ik kan als gunst der Fransche regee ring in dat verzoek bewilligen, wanneer ge mij schriftelijk „Gunst? Ik ben geen bedelaar," klonk het op rauwen toon. Laat mijn Frans dan als een offer der Fransche tirannie sterven, zonder dat ik hem eeu laatste maal om armd hebMaar dit zeg ik unoch in dezen nacht verlaat ik Scharwoude en ga, desnoods te voet, naar Hamburg. Morgen in de vroegte ben ik bij vorst Eckmiihl en meld mij bij hem aan als chef van het huis Ehrenkrans en als verantwoordelijk voor de nachtelijke ex peditie, die gij verijdeld hebt. Misschien velt uw meester den stam gelijk gij den twijg afhouwt. Maar wanneer gij mis schien hoopt, de gouden vruchten te plukken van het uitsterven der Ehren- kransen, dan hebt ge u vergist. Al wat er van mijn goud overblijft, komt aan de armen. Voor u rest er niets dan mijn vloek Het lot van Kaïu, die zijn broeder vermoordde, zij het uwe." „Man" De blik van den luitenant boor de in de oogen van den koopman. „Zoudt gij ook een dergelijken vloek over uw zoon hebben uitgesproken, wanneer deze, in plaats van een mijner mannen, den zoon uwer zuster een kogel door het hari gejaagd had?" Thomas Ehrenkrans week achteruit, al verder en verder achteruit, tot aan het einde van het vertrek. Hij had geen ant woord voor den jongen Maubourg, maar het stomme zwijgen van den trotschen koopman was des te welsprekender. Nog een laatsten blik wisselden oom en neef; toen opende Ehrenkrans de deur van het vertrek, die op de gang uitkwam, en verliet het huis. Plotseling drong Friede de kamer van den luitenant binnen. Op den drempel ontmoette hij Thomas Ehrenkrans en gejaagd vroeg hij den koopman „Is Frans gered?" „Gered?,, vroeg de koopman bitter. „Verloren is hij, verloren door de schuld van uw grootmoeder, die hem aan Duitsch- lands erfvijand verraden heeft En Thomas Ehrenkrans stapte met rus- tigen tred verder, Als versteend bleef Friede staan. Schip per Frans verloren, en dat door de schuld van zijn grootmoeder? „Gij moet liet weten", sprak Lij een oogenblik later tol den luitenant. „Was het oude Marie, die Schipper Frans aan zijn vijanden verried?" Als uit een droom gewekt, schrikte Maubourg op. Hefverdriet van den ouden man had hem diep getroffen. Ernstig dach t hij er over na, of hij zonder schending der krijgstucht de excursie niet kon uit stellen, of hij niet met zijn opvolger de zaak nog eens kon bespreken. En in die overpeinzingen kwam Friede hem plotseling storen. „Wat wilt gij? Wat doet ge hier?" vroeg de luitenant toornig. „Ik ben Frieda Bakker, luitenant, de ongelukkigste mensch ter wereld, de kleinzoon van haar, die mijn vriend ver raden heeft. Ik kom u vragen," te mogen sterven in plaats van schipper Frans." „Gij sterven in zijn plaats?" vroeg de luitenant verbaasd. „Zijt ge krankzinnig geworden?" „Neen. mijnheer, maar als Frans sterft, laat hij vrouw en kind onverzorgd achter. En aan mij verliest toch niemand iets. Ik heb geen moeder en na dezen nacht ook geen grootmoeder meer. Al die ellen de wenscli ik ook niet te overleren. Wees barmhartig het zou niet voor de eerste maal zijn, dat zulk een ver wisseling gelukte,en de nacht is er erg gun stig voor. (Wordt'.ervohjl)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1