Op non-actief. Wie was dat ook weer, die indertijd zeide dat men eerlang in de musea van natuurlijke historie geraamten van dieren zal ontmoeten, die volgens de opschriften van uitgestorven diersoorten vertegen woordigen: „het paard"? Dan zal de bezoeker van zoo'n museum vol be langstelling aan den concierge vragenzeg eens vriend, paarden, wat waren dat voor beesten indertijd En dan zal de concierge op wijzen, doceerenden toon antwoorden: „Paarden, meneer, dat waren de zon derling gevormde, viervoetige zoogdieren, die allerlei vreemde en zware voertuigen voorttrokken, welke men wagens, rijtuigen en omnibussen noemde, en waarin onze voorvaderen met een slakkergangetje zich vooruit-bewogen." Nu, de charge is er wat ül te dik op, al is de toestand wel amusant. Maar er zit toch een kern van waarheid in! Sedert de locomotief, en vooral in den jongsten tijd de automobiel, hun intrede hebben gedaan in het dagelijksche léven, en practisch bewezen te heb ben de langzame „paarden-kracht" te kunnen ver vangen, sedert dien neemt het aantal viervoeters, dat voor het vervoer diende, gestadig af. Onze plaat geeft op prachtige wijze, zoo frappant mogelijk, die tegenstelling weer tusschen 't beweeg- middel van het verleden en het vervoermiddel der toekomst! Aan de automobiel heeft de paardentrek- kracht heel wat verlorenen ook de electrische tramwagens en stads sporen doen daar natuurlijk het hunne toe. En het is wezenlijk geen overdrijving als men zegt dat er duizenden en duizenden paarden thans voor anderen arbeid zijn vrijgekomen of eigen lijk op non-actief zijn gebracht door de toename der mechanisch-voortbewogen rijtuigen Wie b.v. in steden als Parijs en Londen of zelfs maar in Amsterdam (om nu bij ons thuis te blijven) eens nagaat hoe het straatverkeer voor een jaar of twin tig geregeld was, hoe daar omnibussen en tramwa gens de uitsluitende ^straatvoertuigen waren, en hoe dat nu alles opeens omgekeerd en de paar den zijn afgedankt, die kan het zich begrijpen, dat de klacht der paardenfokkers waarheid bevat, die erover sputteren dat de waarde van het paar denras geregeld afneemt. Natuurlijk, op non-actief-staan kost óók geld, en die viervoeters, die voor de^locomotief, de electrische tram, de auto en de fiets het veld hebben moeten ruimen, hebben maar zoo gemakkelijk niet allen een emplooi gevonden. Het wonderkind. Aan welke ziekte is dat twaalf jarige wonderkind dan eigenlijk gestorven? Hm, ja, eene bepaalde ziekte heeft hij niet gehadhet moet dus ouderdomszwakte geweest zijn. Het waarom. Vader: „Foei, Tommy, wat 'n slecht rapportboekje breng je mee. Hoe is het in vredesnaam toch mogelijk?" Tommy: „Wel, Pa, u hebt het schoolgeld nog niet betaald." Wetenswaardigheden. De dagen dat, artisten op de planken zich bij dinértjes, soupértjes, drinkpartijtjes enz. met water en leege borden vergenoegen moesten, raken zoo zoetjes aan, in Engeland althans, voorbij. Weieven in 'n tijd van realisme, en verkiezen over het alge meen de werkelijkheid boven het denkbeeldige. Deze verandering op het tooneel moet wil men van zeer voordeeligen invloed zijn op het spel van de artisten! De geur van een kopje thee, het schuimen van echte champagne, een smakelijk bordje aan eene gedekte tafel werken wonderwel mede, om den acteur in die stemming te brengen, waarin hij behoort te ver- keeren, om getrouw naar het leven, zonder gemaakt heid en natuurlijk zijn rol te vervullen. Ook het oog van het tooneel voor de toeschouwers wint erbij. Een dampende schotel, een heusche schaal, heusche borden maken het aanzien eener tafel heel wat aantrekkelijker voor het publiek, dan papieren of houten kroezen, schotels en borden. Als nu de artisten maar zoo wijs zijn, steeds de voorschriften van de matigheid in acht te nemen, en dezen terugkeer tot de werkelijkheid niet tot het uiterste te voeren Bijvoorbeeld zich dronken drinken op het tooneel met heusch alcoholische dranken wanneer de rol van den artist medebrengt, dat hij „dronken" moet worden, gaat natuurlijk niet aan, en tot zoover zal dan ook de maatregel, die van Engeland is uit gegaan en wellicht zeer spoedig ook tot ons en tot het geheele vasteland van Europa zal komen, zich niet kunnen en mogen uitstrekken! Op non-activiteit! Een sprekend beeld van onzen tijd. Een uitkomst uoor tooneelisten I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 11