Voor onze jeugd. 27 Wel jongelui, is het je nog al bevallen, dat in het eerste nummer van ons geïllustreerd Zondagsblad ook een heele bladzij voor jullie alleen was? Dat gebuurt nu zoo voortaan iedere week hoor, en het zal nog wel eens een keertje meer. dan een heele bladzijde worden ook, als we maar plaats ge noeg hebben. Nu zal ik je eerst eens vertellen, wat de oplos singen zijn van de raadsels van het eerste nummer dan kun je zelf eens nagaan, of je het allemaal goed had. En dan kun je ze ook eens aan een ander op geven ook. Hier zijn dan die oplossingen: 1. Noord-Holland. 2. De letter a. 3. Medemblik. 4. Klaproos. 5. Etna, tien. neen. a n n a. 6. Daar moet jelui de oplossing zelf maar van vinden 7. Hamburg. 8. Komkommer. Wie begrijpt dat nu 9. Ratelaar. 10. Levertraan. 11. Kampioen. Van een meisje uit de Kennemerstraat te Haarlem kreeg ik al een heel rijtje mooie raadsels gestuurd, die haast allemaal in dit of een der volgende num mers een plaatsje zullen vinden. Metterhaast begin ik óok wat te sturen, hoor! Nu de nieuwe raadsels: 1. Mijn naam bestaat maar uit vijf letters en toch staat de laatste letter maar eventjes een uur ver van de eerste vandaan. Wie ben ik? 2. Een van de werklui op onze drukkerij had eenige namen van groote steden in ons land gezet. Maar ongelukkig liet hij juist toen hij klaar was, alles door elkaar vallen, zoodat het onderstaande rommeltje ontstond. lttwehaoazcmmnelrhasir Wie kan hieruit de namen der drie groote Hol- landsche steden vinden, die de werkman gezet had 3. Ik ben een roofvogel. Een 1, 2, 3, is een diertje. Een 1, 2, 3, 4, 5 is een hoog metselwerk. 6, 8, 7, 9, is niet ongelijk. De meeste jongelui leeren een 6, 7, 9. Wie ben ik? 4. Wie weet, wat zelts koningen en keizers zelf moeten halen? 5. Wie kan van deze vijf streepjes Koning der Joden maken, zonder er ook maar éen heele let ter bij te voegen? 6. Hier heb ik nog een aardig raadseltje, dakwei erg oud is, maar toch wel leuk voor wie het 'nog nooit gehoord heeft, en bovendien heel leerzaam. De boeren van Grauwbunderland Hebben vier vingers aan elke hand. Vijf en twintig aan handen en voeten Hoe zou men dat verklaren moeten? Ziezoo, wie weet nu wat die boeren van Grauw bunderland wel voor wondermenschen geweest moeten zijn? 7. Er stierf eens een groot vorst: met z'n vier en twintigen droegen ze hem ten grave, maar die hem gedragen hadden, waren er niet bij. Wie waren dat? 8. Wat is veel kleiner dan een mensch en staat toch boven hem? 9. Zoek uit bovenstaande lettters eens den naam van een groote Europeesche stad bij elkaar. 10. Zoo heb ik er hier nog eenige, maar daaruit moet ge ide namen zoeken van twee groote steden uit Zuid-Europa. 11. 'k Ben in de hoorn, maar niet in de huizen, 'k Ben in de ratten, maar niet in de muizen, 'k Ben in de vrouwen, maar niet in de mannen, 'k Ben in het bier, maar niet in de kan, 'kBen in het varken, maar niet in het spek. Je zult het niet raden, al suf ze je gekl Dat laatste moet je nu maar niet doen hoor! Wacht dan maar liever acht dagen, dan kun je hier lezen, wat het is! 12. Ik ben een jongensnaam, en in mijn naam zitten drie andere namen, twee van jongens en éen van een meisje. Wie kent mij 13. De eerste lettergreep van mijn naam krijgen de jongens niet graag. Van de tweede spreken alle menschen er min stens éen. Mijn geheel vindt ge in alle huizen. Wie ben ik? Alles, wat voor de rubriek „Voor Onze Jeugd" bestemd is, moet gezonden worden: Aan den heer Raadselredacteur van het Geïllustreerd Zondagsblad, Kinderhuisvest 3133, Haarlem. Vooral goed op straat en huisnummer te letten m m g h b i i r a n u a e s i e n g s m n a

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 17