DAGBLAD
voor NOORD- en ZUID
HOLLAND.
Gelouterd.
Kinderhuisvest 31-33, Haarlem
BUITENLAND.
Telegrammen.
BINNENLAND.
WOENSDAG 6 NOVEMBER 1907.
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
Algemeen Overzicht.
Waarom gaat keizer Wilhelm
(die in ons land geen officieel be
zoek aan de Koningin zal brengen,
zooals ouder ons Biunenland ver
meld wordt, en wij gisteravond op
't onverwachts uit tien Haag ge
seind kregen) waarom gaat
keizer Wilhelm eigenlijk naar En
geland deze week'J
.De conjecturen, daarop gemaakt
zijn vele.
Over Marokko zal gesproken
worden, zeggen sommige bladen.
En die besprekingen zullen ook
gevoerd worden met koning Alfon
so en van verdere strekking zijn
dan de onderhandelingen onlangs
gevoerd tusschen den Erauschen
minister van Buitenlandsche Zaken
en zijn Spaaiisclien ambtgenoot.
Koning Edward zou n.l. bet plan
koesteren, in overleg met de Fran-
sche regeering, tusschen de vier
mogendheden een verdrag tot stand
te doen komen, dat leiden zou tot
een gewijzigde politiek in Ma
rokko.
Dat zou daar te Londen en op
Windsor dus in zekeren zin waar
lijk een „vredefeest" worden, zoo
als het „Wiener Eremdenblatt" het
bezoek van den keizer aan Enge
land .noemt.
Deze ontmoeting der'beide staats
hoofden van Duitschland en Enge
land, zegt het blad, is een vredes
feest na een langdurige periode van
ontstemming en misverstanden.
De beteekenis van dit bezoek, dat
geenszins nieuwe overeenkomsten
beoogt, ligt in het feit, dat aan
de geheele wereld wordt getoond,
dat de beide heeraehers wenschen
den wereldvrede te handhaven.
Duitschland en Engeland behoe
ven elkander noch te benijden, noch
te vreezen.
Wanneer keizer Wilhelm en
koning Edward elkaar de hand
reiken, weten zij, dat achter hen
arbeidende volken staan, die hun
dankbaar zijn."
Een heel andere oplossing geefi
een Franscli diplomaat, in actie ven
dienst, naar het heet, die vermoe
delijk deswege niet genoemd wii
zijn.
Deze weet het volgende antwoord
te geven op de vraag, wat het doel
van de reis naar den Duitschen
keizer naar Engeland is
Duitschland wil, zegt hij, eer.
spoorwegverbinding tusschen Bag
dad en de Middellandsche Zee tot
stand brengen, met het doel een
machtspositie te verkrijgen, welke
Duitschland door de Fransch-Engel
sche entente is ontzegd.
Gelukt het plan, dan zal daarvan
een politieke en economische revo
lutie het gevolg zijn. Frankrijk heefi
in het oosten van de Middellandsche
Zee slechts geringe belangen en
wenscht ook niet de politiek van
FEUILLETON.
Naar het Duitsch van Karl. Ed. Klopper.
speldeprikken toe te passen, welke
Duitschland tegenover de republiek
nastreeft.
Doch Duitschlaud dient er voor
te zorgen, dat het de Engelsche
belangen niet te nü komt. Om den
koning van Engeland voor dit plan
te winnen, heeft de reis van den
Duitschen keizer naar Engeland
plaats.
De tegenspraak van deze uitleg
ging is echter ook al niet uitge
bleven
De correspondent van de Londen-
sche Standard te St. Petersburg heeft
met den tot staatssecretaris benoem
den Duitschen gezant Von Schön
een onderhoud gsliad, waariu deze
er ziju vreugde over te kennen gaf,
den Duitschen keizer waarschijnlijk
naar Engeland te zullen vergezellen.
Von Schön bewondert Engeland
eu de Engelschen. De tijd van
wantrouwen en koelheid was begrij
pelijk, maar thans voorbij. Een
gezonde basis voor een vriendschap
pelijke verhouding is voorhanden.
Een program kon hij niet opnoe
men, om de afdoende reden, dat
hij er geen bezat, maar hij verheugde
zich, bij het overnemen van zijn
belangrijke plichten, hartelijke be
trekkingen tusschen alle mogend
heden te kunnen coustateeren.
Een of andere zenuwachtige
spanning of onbehaaglij ke verstand
houding, is niet voorhanden, meende
Von' Schön.
Gisteren is in Rome het proces-
Nasi begonnen, 't rechtsgeding den
ministerieeieu gapper, die met.
ongelooflijke handigheid duizenden
en honderdduizenden lires uit dt
staatskas in die van hemzelf en
ziju vriendjes deed glijden.
Men kent de haast wonderbaar
lijke momenten van dit proces, da i
na lang tegenspartelen eindelijk
voor den Senaat is gekomen.
Natuurlijk was er overveel be
langstelling. De beschuldigde
o toestanden 1 reed heel gemoe
delijk in een landauer voorD
tribunes waren spoedig gevuld, ei
talrijke afgevaardigden waren in di
zaal aanwezig.
De acte van beschuldiging wen
't eerst voorgelezen. Vervolgen
ging men over tot het verhoor va i
den beklaagde.
Deze verklaarde dat alle tegen
hem uitgebrachte beschuldiginge;
slechts laster ziju 1 Het proces tegei
hem is op zichzelf reeds een af
schuwelyk feit en hij zou aantoone:
dat de misdrijven die hem vei
weten worden, eenvoudig uiet bo
staan.
De justitieele overheid, die d
aanklacht onderzocht, heeft de
aard van de aangevoerde feiten
niet begrepen, bij vele besclruld;
gingen is slechts de schijn tegei
den beklaagde, en men heelt vej
zuimd pogingen te doen een aan
nemelijke verklaring van de vei
riclil.ingen van den beklaagde als
minister te vinden.
De rechters werden daardoor on
rechtvaardig, zonder het zeil te
willen. En ook het comité uit de
kamer dat de klachten tegen be
klaagde onderzocht werd onder ge
lijke omstandigheden beïnvloed.
De beklaagde onderwierp ver
volgens den arbeid van de com
missie van onderzoek uit de kamer
aan een eritiek en verklaarde daar
na, dat hij dienteugeYolge een groot
offer moest brengen en zijn geliefd
vaderland verlaten!
„Nooit heb ik," zoo sprak Nasi
verder, „getracht mij zelf schoon
te wasichen door anderen te be
schuldigen
Ik heb verklaard en verklaar
thaus nogmaals, dat er van geen
beschuldigen sprake kan zijn, omdat
er geen misdrijf is begaan."
Ten slotte behandelde Nasi uit
voerig de détails van de acte van
beschuldiging en vooral de bewe
ringen omtrent de hooge kosten van
een ministerieele reis naar Gosta.
't Eindje van het lied zal natuur
lijk zijn, dat hij tóch wordt ver
oordeeld.
En dat is maar te hopen.
Maar alleen reeds het feit, dat
een degelijk proces zóó lang reeds
heeft moeten wachten, en dat er zoo
veel ir» Italië bij te pas moet komen,
om een schurk te vonnissen, doet
er alles van denken
Nader seint Reuter uit Berlijn,
dat in het keizerlijk paleis de
windpokken zijn uitgebroken.
De verloofde van 's keizers vier
den zoon prins August Wilhelm,
heeft ze gekregen, en men vreest
voor uitbreiding.
De keizerin blijft daarom thuis
en gaat niet mee naar Engeland.
En de keizer, die nog steeds ver
kouden is en zich ook [niet lekker
moet gevoelen, gaat alléén naai
Engeland, doch daarna, in plaats
van naar ons land, naar 't eiland
Wight, om een paar weken incog
nito daar op zijn verhaal te komen.
BRUSSEL, 5 Nov. Het „Journa
de Bruxelles" verklaart het bericht,
gepubliceerd door de „Matin dt
Bruxelles", als zou de Duitsclu
gezant bij de Belgische regeer hg
stappen gedaan hebben om te ver
krijgen, dat aan de Hollaudaeh-
Belgische commissie, die raoinen
teel te Brussel vergadert, getn
offieieeleu ttiun zou worden ver
ieend, voor oujuist.
Hofberichten.
H. M. de Koningin is gisteren
voormiddag met dea gewonen tre n
van 10 uur, waarachter het. K< -
ninklijk Salonrijtuig was aangeslo
ten, van het Loo in (le residentie
aangekomen, vergezeld door twee
Hofdames, den adjudant, kapitein
ter zee Baron Mulert, den kamer
heer graaf van Bylandt en Jhr.
Van Geen, particulier secretaris
't Keizerlijk bezoek gaat niet door.
Gisteren is te 's-Gravenhage een
telegram van onzen gezant te Berlijn
ontvangen, waarbij bericht wordt
dat het den Duitschen keizer door
onvoorziene omstandigheden onmo
gelijk is het voorgenomen bezoek
aan II. M. hier te lande te brengen.
Uit de Staatscourant.
Bij Kon. Besl. is benoemd tot
raadsheer in het gerechtshof te
's Hertogeubosch, mr. K. M. Phatf,
thans president der arrondissements
rechtbank te Dordrecht.
Bij Kon. Besl. is aan P. K. Sjol-
lema, op zijn daartoe gedaan verzoek
eervol ontslag verleend als kanton-
rechter-plaatsvervanger in het kan
ton Lemmer, onder dankbetuiging
voor de als zoodanig bewezen dien
sten.
Bj.j Kon. Besl. is, met ingang van
1 Januari, aan mr. P. M. J. E.
Bloemarts, op zijn verzoek, eervol
ontslag verleend als schoolopziener
in het arrondissement Breda.
Bij Kou. Besl. is voor het tijdvak
van 16 November tot en met 31
December 1907, benoemd tot tech
nisch ambtenaar bij den Centralen
Gezondheidsraad, F. H. de Freytag,
civiel-ingenieur te 's-Gravenhage.
Frankeering van couranten.
De heer Ferd. Wierdels, directeur
van de naaml.venn. Oagbl. en druk
kerij De Tijd" heeft mede namens
eenige andere uitgevers vau nieuws
bladen, waaronder ook de directie
der Nieuwe Haarlemsche Courant,
zich met een verzoekschrift gewend
tot den Minister van Waterstaat,
naar aauleiding van het wetsont
werp tot wijziging en aanvulling
der wet vau deu 15eu April 1891,
verzoekende in art. 4 van dit wets
ontwerp de grens voor frankeering
a 1 cent te veranderen van 50 in
60 gram.
Weer een finantieele ramp.
Te Utrecht is een groote finantiëele
ramp verslagenheid komen bren
gen. Het bekende kantoor der firma
Chr. Oortman Zn. is op de flesch.
Faillisement is al aangevraagd.
Het „H. D." zegt: „Op grond
van de door ons ingewonnen inlich-
fcingen kunnen wij melden, dat de
ramp. in hoofdzaak beperkt blijft
tot het kantoor van Chr. Oortman
eu Zoon. De tiriua oefende alleen
het eömmissionairsbedrjjf, niet ook
het kassiersbedrijf uit; andere ban
kierskantoren hier ter stede zijn
vermoedelijk in de zaak dan ook
uiet betrokken, wel daarentegen
naar wij hedenmiddag vernamen
een aantal Amsterdamsche firma's.
Kleine luyden lijden bij deze ramp
voor zooveel men voorloopig heeft
kunnen nagaan, geen verliezen. De
in-bewaargevingen in de safes zijn
ongeschonden."
Op het laatste moment is nog
een reconstructie beproefd, echter
zonder gunstige resultaten.
Behalve vele Utrechtsche families,
moeten ook een groot aantal Am
sterdamsche iustellingen gedupeerd
zijn. De beurs van den kleinen man
zal er wel niet zoo erg mee gemoeid
zijn, hoewel de Nutsspaarbank als
crediteur genoemd is.
Het passief moet circa e n half
millioen bedragen, terwijl het actief
nihil of niet veel meer is.
Gemengde Berichten.
Te water. Maandagnamid
dag had op de Ouderkerklaan te
Diemen een ongeval plaats, dat
voor de betrokken personen nog
al goed afliep. Een rijtuig, waarin
twee officieren der genie gezeten
waren op een inspectietocht, ge
raakte in de diepe tochtsloot langs
de laan. De inzittenden waren spoe
dig op het droge, doch met het
paard en rijtuig had men nogal
eenige moeite, 't Is te hopen, schrijft
onze correspondent, dat dit de aan
leiding moge zijn dat het kleine
gedeelte der laan, 200 M., ook in
goeden toestand worde gebracht.
Voor rekening der genie is het
overige gedeelte een paar jaren
geleden in orde gemaakt en ver
hard. Moge het Rijk zich ook over
dit kleine stukje ontfermeu, daar
er op die plek reeds veel ongeluk
ken plaats vonden.
Een interuationaleben-
d e. Een internationale bende schijnt
tegenwoordig de treinen onveilig
te maken. De justitie heeft gegronde
reden te vermoeden, dat door een
aantal zakkenrollers van vreemde
nationaliteit de expres-en luxe-trei-
uen in het bijzonder onveilig wor
den gemaakt. In dit vermoeden
werd zij versterkt toen gisteravond
een heer te Rotterdam aangekomen,
tot de ontdekking kwam dat hem
tusschen Parijs en Rotterdam zijn
portefeuille, inhoudende 6 biljetten
van 100 frs. en 3 van 500 frs.,
ontfutseld was. De heer vervoegde
zich onmiddellijk na de ontdekking
aan het bureau van politie te Rot
terdam, van waar nog hedennacht
naar Amsterdam een telegraphisch
bericht werd verzonden. Van de
drie zakkenrollers wordt het vol
gende signalement gegeven: tus
schen de 40 en 50 jaar; een van
hen is tamelijk groot en draagt
een roodachtige, opgestreken snor,
heeft oen mager aangezicht en
draagt bruine kleedingde tweede
is klein en heeft een dik hoofd,
draagt een zwarte snor; van den
derde kan geen signalement worden
opgegeven.
Weest oplettend! Hoe
voorzichtig men moet zijn met het
in ontvangst nemen van bankbil-
jetten, bleek weer aan het „U. D."
„Ons werd een bankbiljet van
veertig gulden vertoond, dat wij
zeker op het eerste gezicht voor
echt zouden hebben aangezien, zoo
er ons niet bij was gezegd, dat het
valsch was. En zelfs ofschoon wij
dit wisten, konden wij nog niet
dadelijk de kenmerken der valscli-
heid gewaar worden. Bij verge
lijking echter met een echt biljet
bleek het volgendeDe zwarte
opdruk, blijkbaar langs jphotogra-
phischen weg gereproduceerd, was
op het valsche biljet iets donkerder,
iets bruiner, en iets minder scherp,
dan op het echte.
„Duidelijker is, het tweede ken-
teeken de groene onderdruk is op
het valsch biljet onduidelijk. Op
het echte biljet staat het wit der
ornamentiek duidelijk tegen het
groen op het valsch was van het
wit weinig te zien en was de groene
fond vrij wazig ineengeloopen. Derde
kenmerk het watermerk ontbreekt
op het valsche biljet. Vierde en
duidelijkste kenmerk de aohterzijde
van het valsche biljet is groenachtig,
die van liet echte biljet schoon wit.
„Het valsche biljet vertoonde de
sporen vau vermoedelijk reeds vrij
lang in omloop te zijn geweest
en dit ware geen wonder, want wie
niet scherp toekijkt, neemt zulk
een biljet argeloos aan.
Spoorwegongeluk te
Hilversum. Gisteren had te
Hilversum door de spoorweg-auto
riteiten het onderzoek plaats inzake
liet ongeval dat Zaterdagavond met
trein 8.84 naar Utrecht aan den
Liebergerweg plaats greep. Jhr.
Laman Trip, waarnemend inspec
teur van vervoer, leidde dit onder
zoek. Behalve de boomwachter
Remkes, door wiens nalatigheid
het ongeluk gebeurde, werden ge
hoord de seinhuiswachter Puis, die
met Remkes op het seinhuisje dienst
deed; de machinisten van den goe
derentrein en van trein 8.84, be
nevens de hoofdconducteur, die
laatstgenoemden trein begeleidde.
Vanwege de justitie is nog geen
onderzoek ingesteld. De H. S. M.
meent dat Rembes volkomen nor
maal is. Eergisteravond heeft hij
althans zijn werk weer hervat.
Nju al vervalsche stui
ver tj es. Nauwelijks is de nieuwe
stuiver in omloop, of valsche stuiver
stukken worden reeds in omloop
gebracht. Ten politiebureele te
Maastricht is zoo'n valsch stuiver
stuk gedeponeerd, dat vrij slordig
is nagemaakt. Het is van tin en
veel lichter dan de door het ryk
gemunte stuiver. De kleur is meer
witachtig, terwijl de rand niet roud,
doch eenig8zius hoekig is.
De sterke drauk! Ben
man, die drie jaren in Veenhuizen
had doorgebracht en in al die jareu
geen druppel sterken drank geproefj
had, werd dezer dagen met eeu
uitgaanskas van f 50 ontslagen. Hu
begaf zich per spoor naar Reukum
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlem f 1.35
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,80
Afzonderlijke nummers0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 1—6 regelsf0.60 (contant) fO.50
Elke regel meerq.io
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie 4 contant.
4.
TWEEDE HOOFDSTUK.
Oscar Gawlrlowitsch Olfers.
„Is Mijnheer Olfers reeds op liet kan
toor?" vroeg Mijnheer Strömholt, de chef
van de ijzergieterij der firma W. A. Ström
holt, aan den bediende, die op zijn bel
len verscheen.
„Oscar Gawirlowitsch is sedert gis
teren avond in 't geheel nog niet thuis
gekomen,"
Mijn lieer Strömholt heet zich op de
lippen en knikte met een gezicht, dat
zeggen wilde: Dat heb ik wel gedacht!
Toen liet hij den bediende met een wenk
vertrekken.
„Nu' wat zeg je daarvan, Elli!" vroeg
Mijnheer Strömholt, toen hij met het
jonge meisje, dat aan de ontbijttafel zat,
weder in 'de prachtige eetzaal alleen was.
Hij kwam dichter hij haar met het hor
loge in de hand. „Tien minuten over ne
llen het gaat te ver, zooals dat heer
m Uen laatsten tijd de zaken verwaar
loost." J
Eerst nu beurde de jonge dame het
bekoorlyke kopje met donkerblond haar
op van het journal vail St. Petersbmg,
welks feuilleton tot nu toe hare geheel
attentie in beslag selieen genomen i
hebben.
„Dat heer! Welke heer?" zeide zij m> t
een begin van guitachtig lachen.
„Nu, wij spreken toch over Olferal"
„O zoo! Sedert wanneer, lieve papa.
noemt ge hem dan niet meer bij zijnen
voornaam
Strömholt trok zenuwachtig aan een
van zijne grjjs wordende bakkebaarden,,
terwijl op zijn overigens gladgeschoren
gezicht zich eeue lichte verlegenheid ver
toonde. In het volgende oogenblik kreeg:
hij echter weder de uitdrukking van ijze
ren gestrengheid terug.
„Dat kan zoo niet langer voortduren.
Oscar maakt reeds sedert twee maanden
op onverantwoordelijke wijze misbruik
van mijne toegevendheid. En nu jaik
zal het maar zeggen! Ik ben tot de over
tuiging gekomen, dat het langzamerhand
tijd wordt hem te verstaan te geven, hoe
hij zich gedragen moet. Welke positie
gelooft die jonge heer toch, dat hij in ons
huis inneemt
Elli antwoordde weder op haren zach-
ten met lichte ironie vermengden toon
„Ik denk wel die, welke gij hem zelf ge
geven hebt.
Hebt gij hem niet verzekerd, dat hij
uw zoon was en dat hij u als den na
tuurlijken plaatsvervanger van zijnen
overleden vader moest aanzien
„Gabriel Olfers, zijn vader, was mijn
besle vriend, dat is waar en zijn aanden
ken blyve bij mij in eere. Ik heb zijn
zoon, toen hij van de Polytechnische
school kwam, als volontair in mijn huis
genomen en hem de rechten van een
zoou gegeven, ik was hem vau gan-
scher harte genegen, en beschouwde h; t
als eene vereerende taak, hem eene ze kei e.
toekomst te geven."
„Terwijl ge hem stilzwijgend zelfs bc-
stemdeL voor uwen aanstaanden schoon
zoon...."
„Strömholt trok bij deze woorden weer
zenuwachtig, met tie neusvleugels en zijne
stem klonk nog helderder. „En juist om
dat ik als een vader jegens hem gehan
deld heb, meen ik het. recht en zelfs de
plicht te hebben...."
„Hem misschien weg te jagen?" viel
Elli hem in de rede terwijl zij haren va
der met eenen goedigen glimlach aan
keek. De 'oude heer werd boos en stiet
met den eenen voet geweldig op den
grond.
„Ja, waarlijk dat zou best kunnen
gebeuren, als hij het er op liet aankomen
en den boog nog strakker spande!»
„Dat wil dus zeggen, dat gij het nu
nog met zachtere middelen wilt probee-
ren, is het niet?"
De heer Strömholt hield de handen
achter zijnen rug en liep met gebogen
hoofd op en neder. Na een poosje ging
hij wat zachter en minder snel voort. „In
alle geval wil ik wel bekennen, dat ik
mijn vroegeren invloed op den stijfkop
verloren heb; ik weet waarlijk niet waar
door
„Werkelijk niet?" viel Elli opnieuw zoo
eenvoudig mogelijk hem in de reden.
„Nu, dan kan ik het u zeggen, papa!"
De vader wierp op zijn dochter eenen
scherpen blik en keerde zich toen met
een driftig gebaar om. Maar Elli stoorde
zich daaraan niet. Zij ging op hare een
voudige manier voort, met een glimlach
op de mdoie lippen, terwijl zij met hare
donkerblauwe oogen het kinderlijke spe-
ui van hare vingers volgde, die met den
'.ilveren lepel aan den gladden buiten-
'canl van haar chocoladekop klopte. „Het
:ou zoover niet niet Oscar gekomen zijn,
als gij hem dadelijk bij den eersten zijner
dolle streken eene vaderlijke vermaning
gegeven Kadt. Spoedig echter bemerkte
hij, dat gij hem niet uit overdreven toe
gevendheid begaan liet, maar omdat uw
zoogenaamd vaderlijk gevoel tamelijk erg
aan het [verkoelen was."
„Slechts door zijn gedrag," protesteerde
StrömhoH driftig, voortdurend op en ne
der loopende: „slechts door ziju ge
drag
„Maar wees toch oprecht jegens u zei
ven, papa!"
Strömholt was reeds van plan boos te
worden, toen hij zich nog in 't laatste
oogenblik bedacht; zijne houding werd
meer ongedwongen, zijn voorhoofd meel
eden en om zijne lippen vertoonde zich
een trek van welwillendheid. Dat deze
welwillendheid echter niet den afwezen-
den Oscar Olfers betrof, zou spoedig blij
ken. „Hoor eens, ïuyn kind, als gij van
oprechtheid spreken wilt, wees dan bo
venal jegens mij oprecht," begon hij
eigenaardig bedaard, terwijl hij aan den
anderen kant der ontbijttafel ging zitten,
de handen op het gestikte tafellaken leg
de en zijne dochter met eenen onderzoe
kenden blik aanstaarde. Ik heb reeds
lang mijne opmerkingen gemaakt. Se
dert een zeker iemand met ons omgaat,
is in uw gedrag tegenover Oscar eeue
verandering gekomen, die hem onmoge
lijk kan ontgaan zijn."
„Een zeker iemand", hernam Elli, en
ging achterover in haren leuningstoe[
zitten terwijl zij naar het plafond keek
alsof zij moest nadenken wie bedoeld
kon zijn."
„Verberg het nu maar niet! Ik bedoel
graaf Fedor Davidowitsch Ludeskoy."
Elli antwoordde slechts door flauw te
glimlachen, zonder van houding te ver
anderen,
„Ik heb mij de ontwikkeling der zaak
op eene zeer natuurlijke wijze voorge
steld", ging de oude heer op halfluiden
toon voort; „maar nu ge het opeens en
op zoo onverklaarbare wijze voor Oscar
opneemt, nu kan ik niet meer wys uit
u worden. Zeg my toch eens tegen wien
oefent gij toch uwe luimen uit? Is het
Oscar? Is het graaf Fedor Davidowitsch
ben ik het of zijn wij het mogelijk
alle drie?"
Het lachen van het meisje vermeer
derde; daaruit klonk de triomf van de
coquette over de ernstige berekeningen
van haren vader. In Strömholts stem liet
zich weder eeue opkomende ergernis
hooien.
„Ik begin nu inderdaad te gekloven,
dat ge u over ons alle drie vroolijk
maakt, kleine heks Ik wil evenwel ho
pen, dat Oscars levensgedrag in den laat
sten tijd niet uwe sympathie opwekt en
dat de losbol u daarom misschien niet
interessant 'toeschijnt."
„Ik begrijp u niet, papa," antwoordde
Elli met onverminderde vroolijkheid. „Als
Oscars dwaasheden u zooveel ongerust
heid veroorzaken, dan moet gij eveneens
graaf Fedor [Davidowitsch verfoeien, want
deze leidt ten minste een even vroolijk
leventje als Oscar."
„Weet ge dat zoo zeker?" vroeg de va
der, het betreurende, dat hem andermaal
een niet te weerspreken argument voor
gehouden werd.
g—■=SEg=E33Ep!:Egl>
„O, Ludeskoy steekt het niet onder
stoelen ol banken. Hij bezoekt dezelfde
speelclnb als Oscar. Daar hebben ze im
mers ook met elkander kennis gemaakt
en gij weet, dat bet op een feest van
deze club was, dat Oscar ons graaf Fedor
Davidowitsch als zijn vriend voorstelde.
Toen dacht ge een weinig milder over
hem dan n u, is 't niet
„Ik wist niet, dat datgene, wat mij aan
vankelijk in Oscar als een uitvloeisel van
jeugdige lichtzinnigheid vergeeflijk toe
scheen, in zulk eene noodlottige neiging
tot zwelgerij ontaarden zou."
«En toch is Oscar nog zeer jong
Graal Ludeskoy echter is een man op
gevorderden leeftijd, by wieu gij dezelfde
neiging veel onvergeeflijker vinden moest."
„Och wat! Ludeskoy is eeu aristokraat,
by wien een beetje vroolijk leven, als een
zede van vroegeren tyd; te vergeven is. j
Hij is officier, heeft de gewoonte van een
ontstuimig leven achter zich 'en is overi- I,
gens in het bezit van een groot vermo
gen. Oscar evenwel verzuimt zijne be-
roepsplichlen en ik vermoed, dat hij zich
moreel en financieel ten gronde richt
Nu werd Elli ernstiger.
„Gij zyt werkelijk bang...."
„Jk u mijne goede reden tot zulk een
vermoeden. Gy weet of misschien weet
gy het ook niet, dat het grootste deel van
zijne vaderlijke nalatenschap hij mij is
gedeponeerd
ij
Wordt Vërvolgd.)