m
Wil ik het je eens zeggen? vroeg Elsje.
Jij? Wat zou jij er van weten?
Ja, ikhernam zij, en zij vertelde nu, hoe
Richard Stark voor enkele dagen om haar hand
had gevraagd, na haar weigering in vreeselijke
woede was uitgebarsten en toen gezworen had zich
op haar en op Robert Acland te wreken.
En zou je denken, dat hij de schuld van den
diefstal op mij heeft geworpen, om mij van jou te
vervreemden?
Als je hem gezien hadt, zooals ik hem toen
heb gezien, antwoordde het jonge meisje, dan zou
je hem tot alles in staat achten.
Den volgenden dag vertelde Robert Acland zijn
patroon hetgeen zijn verloofde hem had meegedeeld.
Stark verkeerde ondertusschen in buitengewone
opgewondenheid; dat zijn poging om Acland kwaad
te doen, mislukt was, verbitterde hem nog maar te
meer. Daarbij kwam nog, dat hij een speler was
en een doorbrenger en dat hij door zijn scbuld-
eischers in het nauw was gebracht. Toen hij het
misdrijf had gepleegd kwam het in hem op, dat bij
Acland kon verderven, door hem te beschuldigen.
Die verwenschte kerel, had hij in zijn woede
uitgeroepen. Ik zal hem te gronde richten met zijn
schijnheilig gezicht en dan zal Elsie Werner ten
slotte nog de mijne worden 1
De heer Wise had de gewoonte om des middags,
als het mooi weer was, een wandeling te doen. In
den regel dwaalde hij dan rond in den omtrek van
Londen, en keerde door een plantsoen terug naar
zijn huis. Weinige dagen na den diefstal, sloeg hij
den gewonen weg in. Hij was, als gewoonlijk ver
gezeld van zijn hond, Pollux. Midden in het plant
soen bleef het dier stilstaan en begon woedend te
blaffen.
De heer Wise werd daarop opmerkzaam en keek
wat er toch was. Plotseling sprong er een konijntje
te voorschijn, en Pollux ging er achteraan. Maar de
oude heer lette niet meer op het konijn of den hond.
Zijn aandacht was gevestigd op een gat in den grond,
waaruit het konijn was gevlucht, want in dat gat
zag hij een gedeelte van hel ijzeren kistje, dat uit
zijn kantoor was verdwenen en waarin het gestolen
geld was geweest.
Een minuut lang bleef de heer Wise staan kijken
een glimlach kwam op zijn lippen en vlug ging hij
naar zijn kantoor, na het gat dicht gemaakt te heb
ben zoodat van het kistje niets te zien kwam.
Den volgenden dag liet hij Richard Stark bij zich
roepen en zeide tot hem
Stark, jij bent de oudste van mijne bedienden,
daarom heb ik je uitgekozen om aan al de anderen
mee te deeleD, dat ik niemand beschuldig van het
verdwijnen van het kistje en dat ik overtuigd ben
van de onschuld van u allen.
Richard Stark verbleekte. Maar hij bedwong zich
en zeide op vasten toon:
Ik ben blij dat Robert Acland zijn onschuld
kan bewijzen.
Dat kan hij volkomen! verklaarde Wise, ik heb
een zeer hoog denkbeeld van den jongen man.
Ik insgelijks, meneer Wise, zeide Stark nu met
een kruipende beleefdheid, schoon hij inwendig van
woede kookte. De gedachte, dat hij de dief kon
wezen, bedroefde mij zeer.
Zou deze man toch onschuldig wezen? vroeg
de heer Wise zich zelf af. Anders zou hij een ver
bazende huichelaar zijn. Nu, we zullen het gauw
weten.
Nog iets, wendde de patroon zich tot Richard
Stark, terwijl hij dezen scherp aanzag. En dit ver
tel ik u alleen. Bij den diefstal van het kistje had
de dief een veel grooter voordeei kunnen behalen.
Het kistje heeft nl. een geheim vak en daarin zaten
ongeveer f 10.000 aan banknoten. Ik had ze eerst
twee dagen voor den diefstal er ingelegd.
Natuurlijk hebt u toch de nummers, meneer
Wise? vroeg Stark met groote belangstelling.
Dat wel, maar een slimme dief, en daarmee
hebben we ongetwijfeld te doen, vindt gemakkelijk
een heler.
Richard Stark keerde naar het groote kantoor
terug en vervulde de opdracht van zijn patroon.
Hij dacht ondertusschen diep na; zijn hart was
vol hebzucht en haat.
Ik zal hem toch wel krijgen, mompelde hij.
Hij is me eenmaal ontsnapt, maar ik zal me wre
ken. En Elsie Werner wordtnooit de zijne,dat zweer ik.
Het was een donkere nacht. Richard Stark was
in het kleine plantsoen, hij groef naar het ijzeren
kistje.
Hier moet ik ze hebben neergelegd, mompelde
hij. Hier ongeveer. Ha, riep hij uit, toen hij
iets hards voelde, dat zal het zijn. Ik dacht haast,
dat iemand anders mij was voorgeweest...
Hij lachte om dat denkbeeld, maar slechts een
c ogenblik, toer voelde hij zich ineens aangegre
pen door vier krachtige vuisten, en vóór hij eigen
lijk wist, wat er gebeurd was, hadden twee politie
agenten hem de handboeien aangelegd...
De gevangenneming van Richard Stark werd
eerst bekend, toen de heer Wise zijn personeel
bijeenriep en het meedeelde, dat zij nu in werke
lijkheid van elke verdenking gezuiverd waren.
Tevens wil ik u zeggen, mijne heeren, dat ik
Stark niet aan het gerecht zou hebben overgeleverd,
als hij niet een van u verdacht had willen maken.
Wie deze eene was, werd weldra bekend. Toen
vernam men ook de reden der handelwijze van
Stark, die tot drie jaren dwangarbeid werd ver
oordeeld.
En toen hij eindelijk werd vrijgelaten, was een
der eerste berichten, die hij vernam de tijding, dat
Robert Acland met een groote verhooging van
tractement in zijn plaats was aangesteld als boek
houder en dat hij met Elsie Werner zeer gelukkig
was gehuwd.
ANECDOTEN.
Compliment. Klant in den barbierswinkel.
Is dat hetzelfde scheermes, als waarmee je mij
Zaterdag heb geschoren?
Barbier (die een complimentje verwacht): Ja
zeker, meneer, 'tis hetzelfde!
Klant: Zoo, dan moest je eerst maar eens weg
maken met chloroform, voor je de operatie begint!
Opzettelijk uerkeerd uerstaan. Jongeling. Zon
der uw dochter kan ik niet leven, mijnheer!
Oude heer. En toch zal het noodig zijn, dat
ge u een ander middel van bestaan verschaft,
waarde heerl
Een ontuettingskuur. Mevr. A. Sinds mijn man
zich door dokter Vreugdendorp laat behandelen, is
hij zeventien pond in gewicht toegenomen!
Mevr. B. Heb ik het u niet gezegd! Ja, die
dokter Vreugdendorp is een uitstekend arts. Wat
scheelt uw man?
Mevr. A. Hij moet een ontvettingskuur door
maken