89
te vinden. Nu zijn kameraad met kiespijn aange
haald was, achtte hij het blijkbaar van zijn kant
glad overbodig van dezen dag veel tot vermeerde
ring der clientèle van zijn patroon bij te dragen.
Hij rookte op zijn gemak een sigaar en schreef een
brief, die allerminst op Siering's zaken betrekking had.
Tegen elf uur bracht de post
eenige brieven waaronder ook die
van Gruber. Rittler zag door de
dunne enveloppe heen het lot
1001 in de Dibsheimer loterij
liggen. Terstond greep hij zijn
pen, schreef in groote letters:
„geweigerd" er op, en gaf den
brief aan den postbode terug.
Op de klok ziende, begon
Rittler met grooten ijver adres
sen te schrijven, want zijn pa
troon kon ieder oogenblik terug
komen. De heer Siering zag er
opgeruimd uit; blijkbaar had
hij nu toch eens goede zaken
gemaakt.
„Wel, is er nog iets bijzonders
geweest? vroeg hij.
„Alleen, dat meneer Gruber zijn
lot terug gestuurd heeft, maar
ik heb geweigerd den brief aan
te nemen," antwoordde het veel
belovende jongmensch.
„Heel goed, Rittler 1 Jij zult
nog wel eens een bruikbaar
mensch worden, denk ik
Toen ging de collecteur aan
den arbeid.
De heer Gruber zat ongeveer
een uur in het koffiehuis, waar
hij gewoonlijk kwam, toen een
telegram den paardenhandelaar
Dettman den uitslag der loterij
bracht.
„Zoo," riep Dettman nu, „num
mer 1(101 heeft den eersten prijs."
„Hoe zegt ge?" vroeg Gruber
plotseling opgeschrikt.
„Wel, nummer 1001 heeft den
eersten prijs. Jammer dat ik
het niet heb," sprak de paar
denhandelaar.
„Zoo, zoo, duizend een," her
nam Gruber schijnbaar be
daard. Een oogenblik later stond
hij °Pi greep hoed en stok en
verliet zonder groeten het huis.
„Duizend een I Drommels, zou
het waar kunnen zijn?" mom
pelde hij voortdurend in zich
zelf en stormde als het ware
naar huis.
„Carolina! Lina!" riep hij al
toen hij de deur opendeed, „welk
lot hebben wij in de paarden-
loterij van Dibsheim
„Duizend een, man," antwoord
de mevrouw.
„Duizend een I En ge zegt dat
zoo onverschillig! Weet ge wel
dat op dit nummer de hoogste
prijs gevallen is?"
Van verbazing sloeg mevrouw
de handen ineen.
„En ik ezel die ik ben, heb
me daar het lot teruggestuurd
„Ja, maar wie kon ook ver
moeden
De uijf uokalen uan den
bedrogen hengelaar.
Hese
niet» van!
„Vermoeden? Pech, zeg ik je,niets dan pech!"
„Die mooie equipage
„En die vier prachtige paarden
„Die we niet krijgen!"
„Maak me niet woedenderDaar gaat nu
die Siering, die het lot wel niet verkocht zal
hebben, er mooi weer mee
spelen!"
Op dit oogenblik naderde de
postbode het huis. Hij had maar
éen brief, n.l. dien, welken Sie
ring geweigerd had terug te
nemen.
„Wat!" schreewde Gruber in
blijde verrukking den postbode
toe, „wat hebt ge daar voor een
brief
En hij rukte den verbluften
man het stuk uit de hauden en
las er op„Geweigerd
„Hoera! Daar heeft de kerel
nog eens goed aan gedaan
Vrouw!" riep Gruber, en hij
toonde het verbaasde mensch
den brief.
„Caroline, nu kunnen we in
een rijtuig met vier paarden
rijden! En wat zal die Siering
zich ergeren! Hier man, lieb jij
een kwartje voor je boodschap 1"
Gruber nam het gelukslot en
stak het in zijn zak.
„Nu nu, mannetje, je zult moe
ten zeggen dat het meer gelnk
dan wijsheid is", meende zijn
vrouw.
„Is hij thuis? Ik moet hem
direct spreken!" klonk plotse
ling een opgewonden stem in de
gang. Het was de collecteur Sie
ring, die zooeven het bericht
ontvangen had.
„Zoo, meneer Siering, bent u
daar!" riep Gruber. „Ge komt
zeker de drie gulden voor het
lot halen!"
„Drie gulden! Zoudt ge mij
maar drie gulden willen geven
riep Siering hoogst verontwaar
digd. „Ik zal toch ook mijn deel
wel van de winst mogen hebben
„Natuurlijk, man! Ge krijgt
driehonderd gulden van mij. Ik
heb toch maar besloten, het
vierspan te verkoopen!"
„Driehonderd gulden? En ge
zult minstens vijfduizend krij
gen!"
Ja,.meer geef ik toch niet hoor.
Maar ik zal voor uw kantoor re
clame maken, dat beloof ik u
„Rittler!" riep Siering, in zijn
kantoor heen en weer, stappend.
„Je bent een stommerd van de
bovenste plank".
De leerling zag zijn patroon
angstig aan.
„Maar meneer," begon hij.
„Je bent een ezel," klonk het
nog eens. En met een zwaren
slag viel de deur van het kantoor
achter den woedenden heer Sie
ring dicht.
wat een prachtige visch!
wat is hij zwaar
daar vliegt-ie!
waar is hij nu 9
tututu ik begrijp er