DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Gelouterd. BUITENLAND. Kinderhuisvest 31-33, Haarlem BINNENLAND. ÖINSDAC 12 NOVEMBER 1907. No. 6734, 328te Jaargang. joj^Bureaux jvan Redactie enaiAdministratie: Interc. Telefoonnummer 1426. Tekort. Algemeen Overzicht. We hooren eindelijk wat van de reii van Keizer Wilhelm! Door den dikken mist werd dc Hohenfcollern wat opgehouden en arriveerde het schip telaat te Ports mouth. Maar de korte Reutertelegram- men spreken van allerhartelijkste ontvangst, van groote belanstelling, van donderende toejuichingen. Mooier kan het al niet. Het Duitsche vorstenpaar is nu te Windsor, en de volgende dagen zullen, met de ojj^vangst te Lon len de meest markante worden van het vorstelijk bezoek, 'sKeizers Wilhelm's tweede kleinzoon is geborenmerkwaar digerwijs alweer terwijl de keizer buitenslands was: te Gennep, op de reis naar Vlissingen, heeft Wil helm II er bericht van gekregen Onder deze omstandigheden is het dubbel begrijpelijk, dat de Kei zerin er de voorkeur aan zou heb ben gegeven, in Berlijn te blijven. Evenals de jeugdige vader, de vijf jeugdige ooms en de jonge tante Victoria Luise, zijn de beide keizerlijke neefjes ter wereld geko men in het kleine „Marmorpalais" aan den oever van de Jungfernsee in Potsdam. Men herinnert zich nog wel de historie met den eersten zoon des kroonprinsen? Op zijn Noorsche reis in den zomer van 1906 aan boord van de „Hohenzollern" in Bergen aange komen, werd Z. M. daar verwittigd van de geboorte van den eersten kleinzoon. De gezant dr. Stiibell beging toen de flater, den grootvader niet on middellijk bij aankomst aan boord de heuglijke tijding te hebben ge meld. Eerst aan het diner vernam de Keizer het bericht door den toost van den Duitschen concul, ■Süe deed uitkomen hoezeer de be volking van Bergen blijkens den rijken vlaggentooi, zich verblijdde in de geboorte van den kleinzoon des Keizers. f e Keizer riep daarop den per- plexen Stiibel toe: „Een kleinzoon! Maar, dat hoor ik eerst nu?" In allerijl werd nu een bode gezonden om de telegrammen af te halen er waren er ongeveer vierhonderd, bovenop lag het telegram van den Sultan. In vroolijke stemming telegra feerde de Keizer daarop aan den Kroonprins: „Hoor zooeven dooi den Sultan, dat je een zoon is ge boren" Zoowel de Kroonprins als zijn gemalin verheugen zich in een groote toenemende populariteit. En de Duitschers zijn blij om den krachtigen bloei van het stamhub der Hohenzollern's Men begiijpt dat de opinies over de derde Russische Doem» nu de dag van opening nadert, van alle kanten aangroeien. Men spreekt in de Russische re geeringskringen over de waarschijn lijkheid, dat in de Doema een regeeringsblok zal worden gevormd door Octobristen en cadetten. Dit gerucht, dat eenige aandaclu verdient om het feit dat het cii culeert in kringen, die over ieu dergelijks geihformeerd zoudei kunnen zijn, vindt in zoover b« vestiging als de kadettenleide: Miljoekof Zaterdag op het kadetten congres in Helsingfors mededeeliut deed van een brief van Goetsjko! een der meest invloe lrijke vooi mannen der Octobristen, Volgens dit schrijven zou ht plan der Octobristen om een ster! centrum te vormen dat de strij< naar rechts en links beide koi. opnemen den vollen bijval der K geering vinden. Of de vorming van dit centrun echter glad van stapel zal loop.fi mag zeer dubieus heeten daar d« cadetten bepaalde concessies zullen eischen. Nu is de vraag maar hoever die eischen zullen gaan. Gesteld ook al dat dit blok tot, stand komt, dan mag men toch vragen wat de regeering er mee be ginnen wil. Want neemt men bij de Octo bristen en cadetten de vertegen woordigers van kleine groepen: vreedzame vernieuwers, volksvrien den en progessisten, dan heeft men toch slechts 173 mannen tegenover 264 leden die rechts en links daar van staan. Bovendien mag men niet uit het oog verliezen, dat het ver van zeker is of alle cadetten mee gaan. Miljoekof lieoft wel aen besliste zwenking naar rechts gemaakt, maar lang niet allen zijn met hem meege gaan 't Is dus altijd nograden naar de toekomst De Doema zal heet het nu weer niet door den Cza&r in persoon worden geopend. Onlangs sprakeu we over de opleving van China. En wel op gezag van Dr. Mor rison, den bekenden China-kenner. Typisch is het wel, om nevens diens meening nu de opinie eens te leggen van andere China-kenners, de Roomsche missionnarissen die er vol heldenmoed voor het Heilig Geloof stijden en werken. Laten we een landgenoot, pater Hoogers, die in Oost-Mongolie werkt, aan 't woord, zooals hij in de „Annalen van Sparrendaal" spreekt. Eerst over de ambten en de manier waarop ze worden ver worven. „Daar de posten zoo winstgevend zijd, zijn er ook altijd veel liefheb bers, die, wanneer ergens eene plaats openkomt, alles in het werk stellen om die te bemachtigen. Door welk middel? Door geen ander dan door geld. Die 't meeste aan biedt, is de beste candidaat. Want in China is alles te koop. En dat is waar voor de geheele hiërarchie van beneden naar boven, en iedere sport van die waardigheidsladder is niet te bereiken dan voor iemand, die zwaar beladen is met zilver. Spraken niet onlangs de inlandsche tijdschriften met verontwaardiging van groote omkooperyen en schan dalen aan het hof zelve te Peking? De koopsommen grenzen soms aan 't fabelachtige. De post van hoofd mandarijn (tao-t'ai) te Shanghai, iie een vast jaargeld heeft van 6000 taels, is gekocht geweest voor 200,000—250.000 taels. Een kleine post van onderprefec vofdt gekocht voor 4 A, 5000 tael; Hierbij dient opgemerkt te wordei lat de tijdruimte, gedurende welki le gelukkige veroveraar van een post in zijn betrekking blijft, ge woonlijk beperkt is tot twee oi lrie jaar. l.'oor de wet is ook vast gesteld, dat niemand in zijn eigen provincie een post mag bekleeder.. zoo gezegd om misbruiken van nepotisme en partijdigheid te voor komendoch deze maatregel geeft tevens aanleiding tot meerdere vrij heid en willekeur in het beheer, en heeft ten gevolge dat de man darijn zich minder bekreunt om 't algemeen welzijn zijner bevolking dan wel om in dat kort tijdsbestek in eene hem vreemde streek zijn eigen geldbuidel te vullen, waarme de hij dan gerust haar zijne ge boorteplaats kan terugkeeren Dan over de rechtspraak „De volkstaal, ala een wijze raad geefster, uit zich in menigvuldige spreekwoorden tol het afraden van procedeeren „De poort van het gerechtshof opent zich naar 't zuiden, hebt gij slechts uw goed recht, maar geen geld, gaat er niet binnen." „Ware het, dat men u onrecht deed tot den dood, dien niettemin geen aanklacht in." „Hebt gij recht, het (proces) kost u drie maten graan. Hebt ge onrecht het (proces) kost u graan drie maten." En toch beroept bij de minste oneenigheid de Chinees zich op de rechters, of zooals hij zegt op „de plaats waar recht gesproken wordt." Al hangen in de verhoorzaal van een chineesch gerechtshof de schoon ste rechtspreuken ten toon, de plaats waar toch de meeeste en de schreeuwendste onrechtvaardighe den gebeuren is wel daar. Niet zelden gebeurt het ook, dat iemand tegen wil en dank in een proces wordt betiokken, b.v. als getuige, als buurman van eene der partijen, dat geeft allemaal ge legenheid tot geld afdokken. Maar wat erger is, is te vallen in de handen van een valschen aanklager. Deze wordt volgens het chineesche rechtswezen, tenminste zooals 'tin practijk gebracht wordt, nooit of zelden achtervolgd. Ontelbaar zijn de schandelijke misbruiken, die voorkomen uit dit onnatuurlijk beginsel. Maar het doel van den mandarijn is toch bereikt, n.l. zich verrijken, zij het dan ook met de bloed- en zweetpenningen van het „domme volk," zooals zij hunne onderhoorigen noemen. Zoo zal b.v. iemand, die vijand schap met u heeft, eene valsche aanklacht tegen u indienen, steu nende op een wetsvergryp, waarvan ge zelfs nooit gedroomd hebtop een ongelukkigen morgen staan de dienders met boeien aan uwe deur, ;oonen u een bewijs vaa inhechte nisneming, sleuren u naar het gerechtshof (vooraf evenwel hebt ge alreeds geld en goed moeten geven aan de hongerige wolven, om niet al te slecht behandeld te wordendaar gekomen, heeft de aanklager reeds geld uitgegeven, om zijn proces te winnen, gij geeft op uwe beurt geld uit, om uwe onverdieude straf los te koopen en zoo heeft zich de vijand op u gewroken, zijt gij van een gedeelte uwer zuurverdiende penningen ont last, en heeft de manderijn weer eens te meer zijn onedel doel bereikt." Dat is dus andere praat dan die van Morrison. Zeker China ontwaakt, doch het is duidelijk dat tot nog toe die ont waking alleen maar een oppervlak kige is, die meer tegen Europa is gericht dan tot innerlijke verbe tering Nieuwtjes in drie regels. Hofberichten. De Koningin-Moeder zal Woens dag Territet verlaten en op de terugreis naar Nederland een bezoek brengen aan de Vorstin Weduwe von Wied, Prinses Marie der Ne derlanden. H. M. wordt Zaterdag 16 November op het Loo verwacht, waar zij eenigen tijd by de Konink lijke familie zal doorbrengen alvo rens Haar winterverblijf weer in de residentie te vestigen. Het Duitsche Keizerspaar te Vlissingen. Zaterdagavond begaf de Duitsche Keizer zich met het prachtige boot je aan boord van de op de reede liggende oorlogschepen. Met saluut schoten werd dit bezoek kond ge- gedaan. Aan boord van de Hohen zollern teruggekeerd, ontving de Keizer zijn gezant, den heer Von Schlözer en den legaiieraad Von Kuhlmann, die ook aan den maal tijd deelnamen. Den geheelen avond heerschte aan boord een feestelijke stemming. Langen tijd bewogen de Keizer en de Keizerin zich aan het dek van de Hohenzollern, vriendschap pelijk zich onderhoudend met de officieren. Gedurende den ganschen nacht bleef de Hohenzollern electrisch verlicht. In den vroegen ochtend van Zon dag, te half zeven toeü de Hohen zollern zee zou kiezen, heerschte er een dikke mist. De Nederlandsche rivierloods De Groot en de zeeloods Verheul, die op het jacht dienst deden, schenen er echter geen be zwaar in te zien het Keizerlijk jacht over te brengen en te 7.7 uur dus iets later dan den vastgestelden tijd, zetten de stoomwerktuigen aan en schoof het jacht langzaam weg. De Duitsche keizerin op het Loo. De Duitsche keizerin, die, zooals gemeld, a. s. Zondag een bezoek op Het Loo zal brengen, komt uit Engeland aan boord van de „Ho henzollern" ongeveer tegen 12 uur 's middags te IJmuiden, alwaar de keizerlijke trein gereed staat voor de reis naar Het Loo, vanwaar H. M. des avonds 10 uur met den- zelfden trein naar Duitschland te rugkeert. De Staatsschuldboekjes. De Staatsschuldhoekjes zijn bij zonder doelmatig ingericht. De boekjes zijn van formaat iets smal- mer en ook iets minder hoog dan de Spaarbankboekjes. Op de voor- zyde van den (groenen omslag staat behalve het Nederlandsche wapen en het nummer van het boekje het volgende opschriftStaatsschuld boekje, betrekking hebbende op het postspaarbankboekje(hier staat de naam van het kantoor van uit- fifte van het Spaarbankboekje), !oBinnenin vindt men, na een titelvel waarop de gewone op gaven omtrent den houder die ook in de Spaarbankboekjes voorkomen vier (dubbele) bladzijden, elk met ruimte voor 6 inschrijvingen. Elke bladzijde is verdeeld in 5 kolommen: Dagteekening, aard der handeling (inschrijving of afschrijving) nomi naal bedrag in letters en in cijfers, en handteekening van den ambte naar. Het boekje wordt verstrekt in een zeer stevigen zwarten band waarop in vergulde letters „Ryka- postspaarbank" te lezen staat, een band dien men kosteloos krijgt en waarin, door middel van een koordje het Staatsschuldboekj e met het bij- behoorende spaarbankboekje inge schoven zijn. Men bewaart de twee boekjes dus vanzelf samen maar kan het eene of het andere uit de band halen. De rente van het Staat- schuldboekje wordt zoodra zij op-, vorderbaar is bijgeschreven op het Spaarbankboekje. Zooals men weet zijn de Staats schuldboekjes geen Spaarbankboek jes doch kleine Staatsefiëcten. Er is dus daarbij onderscheid te maken tusschen het nominale bedrag dat er op ingeschreven staat (en waar over men rente trekt) en het reëele bedrag dat men voor die inschrij ving betaalt of dat men er voor krijgen kan. Dit laatste is afhan kelijk van den koers van den dag, namelijk den koers van de Groot boekinschrijvingen aangezien het Staatsschuldboekje den houder eige naar maakt van een kapitaalinschrij ving op het Grootboek zonder hem den last te bezorgen van de Groot boekformaliteiten. De Rijksverzekeringbank. Eindelijk is besloten aan de enorme tekorten der Rijksverzekeringsbank het hoofd te bieden. Bij kon. Besluit zijn al de premiën verhoogd, ten einde de risico en de steeds grooter wordende administratie-kosten te FEUILLETON. (Wordt vervolgd.) COURIHT ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Haarlem Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.85 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post Afzonderlijke nummers fl.35 1,80 0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 16 regelsf0.60 (contant) fO.60 Elke regel meer0.10 Groote letters naai' plaatsruimte, [jDienstaanbiedingen 25 cent per advertentie A contant. Het ineest-ernstige tekort in eenig financieel lichaam, dat in den jong- sten tijd is aan den dag gekomen, is wel het enorme tekort aan de Rijks verzekeringsbank Nu staat wel de schatkist achter «lie Bank, en kan ze dat tekort voor- loopig lijden. Maar dit neemt niet weg, dat deze eerste proef eener Staats verzekering na enkele jaren loopens al op een deficit uitdraait. De Staat moet bijpassen, en een enorme verhooging der verzekerings premies staat voor de deur. Dat maant tot groote voorzichtig heid, en een schuchtere vraag. Namelijk deze: of Staats-verzeke ring nu toch wel den besten vorm is De Staats-verzekering is ontzaglijk duurder dan particuliere, en de ad ministratie ervan verslindt millioenen. Nu is een tekort wel gemakkelijk te dekken premieverhooging bij de wet! maar ook dit is niet zon der gevaar. Wai.t het particulier bedrijf zal op den duur al die liooge en steeds stij gende premies niet kunnen dragen. Nu er weer nieuwe staats-verzeke ringswetten op handen zijn, nu mag de kwestie wel weer eens ernstig wor den onderzocht. Jïn gezorgd, dat ziekte- of ouder- domsverzekering die nog duurder zijn dan ongevallen-verzekering, niet wéér tot een tekort leiden. Wantde Staatskas krijgt dat tekort te boeken, doch de particuliere werkgevers moeten er ten slotte voor opdraaien. En dat kan niet op den duur, zon der de vaderlandsche industrie ern stig te schaden en te verzwakken! De spionnagezaak te Toulon neemt steeds grooter afmetingen aan. De Fran- schen zijn er erg geheimzinnig mee. De Ramadan-maand in Marokko is voorbij, men verwacht nu eiken dag be richt van gevechten. De medische faculteit der Parijsche hoogeschool is (ot 31 December ge sloten. Studentenrelletjes. De nieuwe gemeenteraad van Rome is geheel anticlericaalDe Katholieken onthielden zich van stemmen. Naav het Duitach van Kart.. Ed. Ki.oppek. 9. Weder grepen zijne vingers op den tast naar zijnen schat om aan het eentoonige „faites votre jeu" gevolg te geven, doch eensklaps trokken zij zich terug. Hoe, was het mogelijk Zoo, zoo erg reeds in gekrompen 'l Hij beproefde na te rekenen. Ja, ja,hij had immers juist viermaal achter een verloren, maar desniettegenstaande... Hm, laat eens zien! De eerste maal vijf honderd, toen driehonderd, dadelijk daar na zelfs „Rien ne va plus!" klonk het hem in de ooren hij verschrok daar vielen reeds weder de kaarten I Bravo, hij had gewonnendaar lag immers de heer, waar aan hjj gedacht had, vlak voor hem Doch neen, vervloekt! hij. had den inzet vergeten op te zetten met dat domme narekenen. Hij hield het bankbiljet nog werktuiglijk in de hand, dat hij had wil len opzetten; hij zag nu eerst, dat het een biljet van duizend roebels was. Alle duivels! Nu zou hij duizend roebels op een maal gewonnen hebben, wanneer hij nu niet juist verzuimd had op te zetten. Tandenknarsend wierp hij hot biljet to; nu juist op den lieer. Hij wilde loei eens zien, of het geluk hem weigeren zou, wat het hem nu toch zoo zichtbaa; schuldig was ja schuldig hij ging volkomen in deze gedachten op. r De kaarten vielen weder luiks en rechts, rechts en links en nog eens en ten vierden male. Oscar zette niet verder op; hij hield aan den heer vast en wilde bovenal eens zien, wat het worden zou. Hij moest geruimen tijd wachten; er wil de geen heer komen. De koorts in hem benam hem bijna den ademhij bespeurde kloppende sla gen in de hals-aderen; alle levensuiting concentreerde zich in den blik, die de vlugge vingers van Ludeskoy volgde. Daar eindelijk! En toen stolde hem bijna het bloed. „Heer en zevenkon digde de bankhouder met kalmte aan. De heer lag boven. Oscar zette groote oogen op. Toen verscheen ook reeds de hebzuchtige houten hark met haren lan gen jsteel en veegde het duizend roebel biljet weg alsof het vuilnis ware. In het volgende oogenblik maakte Ol- fers zich weder gereed een biljet van duizend roebels op te zetten en weder op den heer. De kaarten vielen links en rechts en weder en nog eens. Het was uit. Lu deskoy nam een nieuw spel ter hand. „Cavreau dame en bas!" Diepe stilte, nu slechts afgebroken door het geringe schuiven der gladde knarten- bladen. Daar eindelijk weer een heer! En warempel gewonnen, gewonnen Een afwisselend gemompel ontstond rondom de tafel. Olfers strekte reeds de haud uit, om net geld naar zich toe te halen, hetwelk hem «ie hark van den bankhouder op zijn inzet toeschoof. In het laatste oogen blik bezon zich anders. „Staat!" riep hij wat luider, dan juist noodig was. „01 hij pousseert alweer!" hoorde hij achter zich de door den neus gesproken slem van Pajukin. Twee minuten later vielen de twee duizend roebel op den heer ten otter aan de hark. Nu was de beweging algemeen. „Je doet ook zeer dwaas. Oscar Gmvir- lowitsch," viel een toeschouwer in, die zich ergerde. Olfers keerde zich om, liet was Opins- ky, die daar gesproken had. „Houd je wijsheid maar voor je, ge ëerde heer!" zeide Olfers kort en schoof weder een hoopje goud en zilver zoo veel als zijne hand juist kon omvatten over de lijn weder op den koning. De hoofden bogen verder naar voren; eenigen hielden zelfs met spelen op, om slechts waar te nemen, hoe ver deze koppigheid van den jongen ingenieur zich beloonen of zich bestraffen zou, en de grootste spanning was op ieders ge laat te lezen. Ludeskoy's lippen verdwe nen geheel onder den dichten knevel maar men zag aan zijne holle wangen, dat hij de tanden vast op elkander drukte. Zijne helder grijze oogen rustten met een zeer eigenaardige uitdrukking op het roode gelaat van zijnen vermetelen tegen stander. „Heer en aas!" „Verloren!" riepen verscheidenen te gelijk en aller blikken richtten zich op Olfers. Deze leunde achterover in zijnen stoel en speelde met de toppen zijner vingers op den kant de'- tafel. Behalve de j bleekheid die nu zijn gezicht bedekte» was er echter geen treken bij hem waar j te nemen, hoe hem het nieuwe ongeluk getroffen had. In elk geval was hij, na Ludeskoy de I rustigste vau liet geheele gezelschap. Er was, wel is waar iets verdachts in deze rust, dat echter niemand opmerkte. Zjj hielden zich immers allen aan uiterlijke vormen en wie aan deze voldeed, die was voor hen de man, zooals hij behoorde te zijn. Zij knikten ook bevredigd, toen zij bemerkten,hoe Olfers na eenige minu ten van verstrooide gedachten al het overige van zijn contant geld hij een bracht om het op zijne kaart „den lieer" te zetten. Hij was consequent. Daarna stond hij op en bestelde aan den juist voorbij komenden kellner eene flesch champagne. Hij had lieden in de club nog geen druppel over de lippen gehad en de hitte voornamelijk hier in het gedrang en onder den kroonkandelaar was inder daad verstikkend. Hij bleef staan en liet zich door een zijner kennissen in zijne nabijheid eene cigarette en vuur geven. De speeltafel keerde hij half en half den rug toe, alsof het hem niet schelen kon, wat daar voorviel. Daar vielen de kaarten weder door de eento nige stem van den bankhouder geregeld aangekondigd. De kleine vlam van den lucifer, waaraan Olfers zijne cigarette aanstak, verlichtte nog flikkerend zijn gezicht, toen reeds de beslissing over zijn laatsten inzet viel. „Verloren natuurlijk; hij scheen vol strekt niet anders verwacht te hebben!" De omstanders zagen zijne oo»en fonke len, maar dat kon ook de weerkaatsing van het lucifersvlammetje zijn. Hij wend de niet eens het hoofd om, blies het vlammetje uit, knikte den gever der cigarette dankend toe en verliet tamelijk bedaard de speelzaal. Ieder dacht, dat hij nog middelen genoeg bezat en dat hij slechts heenging omdat hem het spel reeds lang verveelde. Niet een koesterde het vermoeden, dat deze jonge man vol komen geruïneerd van daar ging. Aan de deur van de conversatiezaal kwam de kellner hem met de bestelde champagne te gemoet en volgde hem op den voet. daar hij meende, dat mijnheer den wijn buiten de speelzaal drinken wilde. Maar Oscar lette volstrekt niet op den achter hem loopenden man. Eerst toen het zeker scheen, dat hij door de voorkamer wilde vertrekken, waagde de kellner het, hem te vragen, waar hij toch de flesch champagne neer zetten moest. Oscar keek om als iemand die uit eenen droom ontwaakte. Toen trok hij een zeer bedenkelijk gezicht en wist op het oogenblik niet, welk ant woord hij den man zou geven. „O ja, de wijn!" zeide hij en droogde met den zak doek het met zweet bedekte voorhoofd af. „Breng hem hiernaast in de kamer, ik wil mij daar een plaatsje opzoeken, waar ik alles verstaan kan. Hij is toch wel koel „Mijnheer Olfers zal volkomen tevre den zijn!" Oscar betrad de eetzaal, die aan den anderen kant aan de salon grensde. Hier was nog alles leeg, want de drinkgelagen begonnen eerst na middernacht. Evenwel nam hij niet aan een der onbezette tafel tjes plaats, maar zocht een op een alcoof gelijkend kamertje op, waar slechts een klein rond tafeltje en eene kleine canapé stonden. Een gordijn voor deze alcoof maakte het mogelijk ze van de groote zaal nog meer af te scheiden. Nog staan de dronk hij het eerste glas uit, dat de kellner hem inschonk en even spoedig een tweede. „Dat frischt een beetje op, dat is het, waarnaar ik verlangde! Breng mij dade lijk nog een flesch in (js!" Toen wierp hij zich op de canapé en leunde met het hoofd tegen de leuning. Zoo trof hem de kellner nog, toen deze met de bestelde tweede flesch verscheen. „Goed, goed, zet dat ding daar maar on der de tafel en laat het gordijn zakken, je scherp gaslicht verblindt mij ik wil niet gestoord worden." Weinig minuten na 1 uur kwam eeue heele troep clubleden in de eetzaal; het waren meerendeels de bezoekers van de speeltafel. Ludeskoy was op het gewone uur van achter de groene tafel opgestaan èn Haar huis gegaan. Toen hield, wel is waar een ander do bank, maar de belangstelling was ver koeld slechts een paar bijzonder groote winstbejagers hielden nog vol. De groote zaal, die zoo even nog zoo leeg was, werd nu het tooneel van de levendigste drukte. Het lachen en praten klonk uit alle hoeken, de lcellners liepen af en aan en hadden geen ooren genoeg om de hun opgedragen bestellingen in ontvangst te nemen, geen handen genoeg om daaraan met de geweaschte vlugheid te voldoen. Ondertnsschen knalden reeds de kurken en klonken de glazen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1