DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Gelouterd. In den strijd onzer dagen. Beginselvast BUITENLAND. Kinderhuisvest 31-33, Haarlem vrijdag is november 1907. No. 6738, 32"to Jaargang. Bureaux van Redactie e. Administratie: Interc. Telefoonnummer 1426. Hel mooie doel van dit jongste godsdienstige gesclnift van Pater Smit is diepe overtuiging en blijde geestkracht in ons op te wekken, als onmisbare voorwaarden voor het goed vervullen onzer Christelijke levenstaak in 't bijzondere zoowel als in-'t openbare leven. In de eerste hoofdstukkeu wordt ons uitgelegd wat vooruitgang door liet Christendom betee- kent, en daarna verklaard waarin de Christelijke levenstaak voor iederen mensch van welken «tand ook bestaat. Na een principieele en instructieve beschouwing over plicht-behar tigen (in onderscheid met plichts betrachting) worden ons iu breede en schoone rij verschillende plichten en deugdsoefeningen uitgelegd. Op «en en ander hier nader in te gaan is mij onmogelijk. Dit durf ik over het geheel verklaren: hier ligt veel levenswijsheid opgetast. Ook een eenvoudige begrijpt het en zal het voelen. Voor wie ver standig en overtuigend preeken wil, liggen er goudkorrels te zamelen. Daar tusschenin komen vier zeer aclueele hoofdstukken over E van- gelisatie der mannen, Katholieke Actie, Sociale Belangen, Eendrachtig Streven. Ofschoon ik achter een enkele bewering en opvatting in deze hoofdstukken een vraagteekeu zou willen zetten, verdienen zij zeker iu deu aanstaanden winter onder- Werp van practische studie te zijn Voor al onze vereenigingen en pa tronaten. liet geheel sluit met een geest driftig hoofdstuk over Edelmoe digheid, dat uitstekend in staat is (ik gebruik een paar woorden Van den schrijver zelf) om „ons niet glorieuze blijheid lenig te doen Worden voor Gods leiding" in- den strijd onzer dagen. Daar zijn drie redenen, die mij dit boekje uit volle overtuiging aan ons Katholieke volk, laag en hoog, rijk en arm, doen aanbevelen. De helaas wel eens vergeten Waarheid, dat een ascetisch schij vei «en goed onderlegd theoloog be hoort te zijn, doet u reeds mei ({root vertrouwen naar dit geschrifi ({rijpen. Immers P. Smit neemt ven eereplaats in onder onze vader- 'andsche Godgeleerden. Eu dal Vertrouwen wordt niet beschaamd Ziehier de zuivere katholieke leer hi al haar waar- en klaarheid, in huar breed- maar ook beslistheid, die warm oproept tot nabootsende Volmaaktheid van den „zoo Hoog (Jezetene," maar die zicli ook er barmend neerbuigt over den diep it gevallene. Hier ziet men duidelijk de onwaar heid bewezen der helaas tot onheil van zoovelen verbreide meening alsof een klaar en beslist dogmatisch Christendom niet samen kan gaan met blijheid des gemoeds eu liefder volle barmhartigheid. En vervolgens niet alleen in taal van goeden huize, maar in opvallend helderen vorm worden Hier hoven- zinnelijke zaken besproken. Waarlijk ook een aestlietisch genot,een verfris- schend bad, vooral als men pas som mige andere geschriften over gelijke stofl'e is doorgeworsteld. Een woord van bijzonderen lof verdient de wijze, waarop (ik voel de bekoring om een of andere bladzijde als proeve af te schrijven) geheel de voorstelling dikwijls gevoed is met het merg der Schriften. O die onovertroffen schoone sprake der H. Schriftuur, die vooral iu zulk een werk zoo wèl luidt, zoo wel past, zoo wèl aandoet. Onwillekeurig ging mij meermalen door het hoofd Narraverunt mihi iniqui fabit- lationes sed non ut lex tua Domine. Daar is een derde en meer be paalde reden, waarom ik het boekje warm aanbeveel, eu deze is: De toepassingen, vermaningen en op wekkingen zijn m a n n e 1 ij k e n sober. Om het eens heel eenvou dig te zeggenook een gewoon, zwak zondig menschenkind durft het eens met de vermaningen van dezen geestelijken leider te probeeren. P. Smit is tezeer een man van door studie en ervaring verkregen menschenkennis en van goeden smaak, om niet in te zien dat een heete kreet van Sint Augastinus, een krasse wensch van Sint Theresia zoo maar niet in den mond moeten gelegd worden van iemand, die in 't ver vullen zijner gewone dagelijkscbe plichten nog dikwijls een arme brekebeen en, als er eens een hef tiger stootje te verduren valt, een echte stakkerd blijkt. Bij hem niet die zoete maar dwaze en gevaarlijke overdrijvingen. Klaar legt hij u uw plicht uit, warm legt hij u dien aan 't hart, teekent u keurig den wareu vrede en de zalige vreugde, daarin reeds hier benedon gelegen, en trots dat alles miskent hij niet de moeite, daaraan verbonden voor den gewonen mensch. Lees bijvoorbeeld met aandacht het m.i. voortreffelijk gedacht en geschreven hoofdstuk „Liefde voor Gods Wil" (bl. 74). De tijd van voorbereiding voor liet heilig Kerstfeest is nabij. Zij die in den Advent (mogen het hon derden en honderden zijndit boek je ernstig gebruiken, zullen er mach tigen spoorslag iu vinden, om in hun eigen leven waar te maken wat in den ouden brief aan Diogneet reeds zoo schoon werd aangeduid de in de harten der zijnen steeds herboren Christus moet de ziel zijn van een waarlijk Christelijk leven en streven. H. Dr. Th. L. Een onzer Katholieke lezers vraagt ons „Hoe kunt U aanraden voor de „a.s. raadsverkiezingen, samen te „werken met de liberalen? En „dat terwijl u toch principiëel daar tegenover staat en staan wilt. Is „dat wel beginselvast? De Katho lieken mogen m.i. nooit samen- werken met partyen, die Geloof „en Godsdienst zoeken af te breken." 't Kwam ons voor, dat iwe dit korte briefje niet zonder anlwoord mochten laten. Meer nog: dat we het anywoord daarop moesten geven in lfet pu bliek. Want hoe licht kon de een of ander niet óók zoo iets denken als hij, die het ons ronduit schreef, waarvoor we hem dankbaar zijn I En we zouden toch om alles ter wereld niet willen, dat zelfs maar de schijn op ons blijven zou, als zou de Katholieke krant van Haar lem willen transigeeren met Katho lieke beginselen I Ter zake dan. Wat hebben wij, in ons hoofd artikel van eergisteren, o.m. willen uiteenzetten Dat het bij de aanslaande raads- verkiezi igen o.i. de beste en ge makkelijkste weg zou wezen, als de verschillende kiesvereenigingen onderling overeenstemming zochten en voor den zetel van wijlen mr. Bijvoet een Katholiek, voor dien van mr. de Haan Hugonholtz een liberaal wilden stellen. Zoo adviseerden we, en zoo raden we nóg aan. Onze geachte opponent werpt ons toe, dat dit een „samenwerking" is, welke met onze beginselen niet rijmen zou. Wij protesteeren daartegen ten sterkste. Een ieder zal begrijpen dat een overeenkomst om elkanders candida- ten te steunen, ten einde op die ma nier zoo mogelijk een stemming te voorkomen en in ieder geval de bestaande verhoudingen te besten- ligen, niets heeft van een „samen werking", waarmede de Katholieke beginselen zouden zijn gemoeid! Wil men, dan noerne men het een opportunistische regeling. Dochj stellig niet meer. Geen enkel beginsel is er bij be trokken, als wij in plaats van een heftigen strijd te moeten voeren voor liet behoud van den zetel van wijlen mr. Bijvoet, zorgen dat een Katholieke candidaat er zonder of met zoo min mogelijk strijd komen kan! Integendeel: het Katholiek beginsel is er mee gediend, dunkt ons, dat op die manier de verkie zing van een Katholiek al dadelijk verzekerd wordt! Wij meenen, dat onze opponent ten onrechte over het woordje „samenwerking" valt. Trouwenswijzelf hebben dat woord niet gebruikt. Maar al was dat zoo, dan zou men de soort van samenwerking die den uitslag van een tusschen- tijdsche raadsverkiezing regelt bij onderlinge afspraak, en die het statusquo in den Raad wil haudhaven, toch op geen enkele manier mogen vereenzelvigen met die geheel andere soort van samen werking, welke onze beginselen be treft! Want deze laatste is samen werking tot het uitvoeren van een of ander programma: wat wij aan bevelen is echter niet anders dan een verkiezingsafspraakje zooals er dagelijks gemaakt worden. Het kwam ons voor, in het open baar en met nadruk op dit verschil hier de aandacht te mogen vesti gen: door datzelfde woord „samen werking" in verkeerden zin op te vatten, konden soms andere oppervlakkige beschouwers tot een zelfde conclusie komen als onze briefschrijver hierboven. En van een beschuldiging met onze beginselen to transigeeren, zijn we niet gediend! Het bovenstaande was al ge schreven, toen ons een frappant en byna geheel overeenkomstig staaltje van een afspraak tusschen de Ka tholieke en andersgezinde kiesver eenigingen elders, onder de oogen kwam. Te Utrecht n.l., waar de door ons hier ter stede aanbevolen over eenstemming reeds is verkregen en met goed succes wordt toege past. Dat bericht luidt als volgt: „Door de besturen van verschil lende kiesvereenigingen, kerkelijke zoowel als liberale te Utrecht, is over leg gepleegd omtrent de vervulling van de beide vacatures, in den ge meenteraad, ontstaan door het over lijden van den lieer Mees en het bedanken van professor De Louter. Men is daarbij tot overeenstemming ;ekomen; de candidaat der kerke lijke partijen zal door de liberalen, le candidaat der liberalen door de kerkelijken worden gesteund. Door leze laatsten werd reeds als candi- iaat opgegeven Mr. H. J. H. baron /an Boetzelaer, arrondissements- >choolopziener, terwijl van liberale rijde het oog moet zijn gevallen op dr. J. P. Fockema Andreae, com mies redacteur ten stadhuize. Het zou in de bedoeling liggen door de verkiezing van Mr. Andreae den Raad in de gelegenheid te stellen dit nieuwe lid tot wethouder te be noemen in de plaats van wijlen den lieer Mees. De liberale kiesvereeniging stelde reeds beide candidaten." Tot zoover bedoeld bericht. Ptinoipiëel is dus door de Utrecht- sche katholieke kiesvereeniging juist hetzelfde gedaan wat wij hier te Haarlem voorstellende liberaal wordt in ruil voor de overneming van den Christelijke» candidaat, ge steund* En de liberalen hebben daar reeds loyaal de afspraak gestand ge daan, en den Christel ij ken candidaat gesteld. Waarom zou, wat te Uti echt mo gelijk is, te Haarlem niet kunnen gebeuren Nog eenswij bevelen het dank beeld van een afspraak tusschen de kiesvereenigingen warm aan en bren gen het met alle bescheidenheid aan liet bestuur der Katholieke kiesver eeniging ouder de aandacht. Pat dit bestuur daarmee een zwa re taak op zich neemt, omdat er tal van opportunistische overwegin gen zich doen gelden bij de keuze van mr. Bijvoet's vermoedelijke» opvolger, hebben we al uiteengezet. Doch dit zal voor 't wakkere bestuur wel geen beletsel zijn, vooral niet wanneer de zedelijke steun van de leden der kiesvereeniging aan de bestuurders is verzekerd. Iets waar aan we niet twijfelen 1 Algemeen Overzicht. Zou de Duitsche keizer Wilhelm II later door de geschiedenis als „de Vredeskeizer" worden betiteld Wilhelm maakt er aanspraak op In zijn tafelrede in de Gildenhal te Londen heeft hij o.m. de volgende historische woorden gesproken „Toen ik sir Savony(dén toenmalige» lord-mayor) zestien jaren geleden geleden op deze plaats toesprak, zeide ik bovenal de handhaving van ilen vrede te beoogen". (Applaus). „En ik verwacht, dat de geschie denis mij recht zal doen, door te zeggen, dat ik dat doel sedert dien onverminderd heb gevolgd" (Luid applaus). De voornaamste grondslag voor den wereldvrede is de handhaving van de goede betrekkingen tusschen onze twee landen. En ik zal, zoover in mijn vermogen ligt, die betrek kingen nog versterken. De wensch der Duitsche natie is dezelfde als de mijne. De toekomst voorspelt veel goeds en de handel zal zich ont wikkelen onder naties, die leerden elkander te vertrouwen". Dat is een woord vol beteekenis en van hooge waarde voor het lot van Europa Europa begrijpt datin deze dagen is aller oog gericht op Londen en wat de machtigste vorst van het vasteland daar zeggen zou, werd met gespannen verwachting tege moet gezien. En men is er niet in teleurge steld. Na de toast van den Gildenhal wéét Europa, dat de vrede door Wilhelm II zeker niet verstoord zal worden, zoo hij iets kan doen dien te lie waren En dat is een opluchting. Ongetwijfeld het bezoek van kei zer Wilhelm II aan Engeland is nü reeds gebleken van nog meer betee kenis te zijn voor de toekomst van Europa dan men te voren verwachtte. Onder de drieregel berichtjes schreven we gisteren een enkel woordje om aan te geven dat zelfs bij de linkerzijde in de F ranse he Kamer zich tegenstand begint te openbaren tegen Briand's roofwet, diezoo onweersprekelijk het gemeene recht schendt om de Kerk maar te benadeelen. Ziehier een deel uit de Kamer zitting van eergisteren, waarbij we allereerst den royalist De la Haij» aan het woord laten. Deze zeide o.m. tot Briand :„Uwe wet is een wet van bandieten. Gij hebt de Katliioleken voorgesteld „as sociations cultuelles", te vormen, ten einde hun goederen te behou den, maar het was u zeer wel be kend, dat de Katholieken deze ver- eenigingen niet konden aannemen. Gij zoudt u wel gewacht hebben, zulke voorstellen aan de Muzelman nen in Algerije te doen, want gij weet, dat hun leiders niet zooyeel geduld en eerbied jegens de wetten aan den dag zouden leggen als d# bisschoppen. Met geweer- en kanon schoten zouden zij hun eigendom verdedigd hebben. Maar wanneer het geldt Katholieken, dan is u elk middel goed genoeg. Eens echter zal de dag aanbreken, waarop het u zal berouwen ons te hebben ge- tyraniseerd en erger te hebben be handeld dan de onderdanen van den Sultan van Zanzibar!" „De Katholieken hebben niets meerzij zijn geheel uitgeput. Maar zij zullen toonen dat hun geloof niet dood is!" Het krachtig verzet van De la Haye baatte echter niets natuur lijk. De wet zal er komen, heeft de Loge gezegd! Maar zooals we al zeidenniet de hëele linkerzijde gaat mee: er zijn ook daar nog eerlyke menschen. Een ervan is.... Labori, de bekende verdediger van Dreyfus, die toen tertijde in de hoogte werd gestoken van belang, maar die.,., nu door al wat liberaal is netjes wordt dood gezwegen Dat zoo'n Labori de uitne mende jurist, zooals hij vroeger heette nu ook juist Briand's roof wet moest ■aanvallen! Hij heeft 't echter gedaan, en goed ook Labori diende een amendement in, strekkende om de bepalingen der Scheidingewet betrekkelijk de procedure over kerkgebouwen, die FEUILLETON. CHE COURANT ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Haarlem f 1.35 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post Afzonderlijke nummers Van 1— 6 regels Elke regel meer Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie k contant. PRIJS DER ADVERTENTIËN fO.GO (contant) f0.50 .0.10 Uodsdienstige beschouwin gen door F. A. L. Smit S. J. (Leiden, Théonville, 191 bl. 50 ct.) „Ook lie boo zeil _jhebben mij hun taal doen liooren, maar ze baalt niet bij IJwe wet, o Heer!" Nftar hel Pniisch van Kari,. Kd. Klopfj 12. I), ja, ihit kwam van (lat 'likke tapijt.' yog eenmaal keek hij rond en ja, nu zag hij duidelijk, dat hij zich bevond in de betzaal van graaf Fedor Davidowïtseh hun twijfel meer mogelijk! Hij bevond '■ic.ii in do villa van den graaf IHoe 'ang reeds? Hoe was iiij hier gekomen? Langzamerhand kwam de herinnering "i hem terug. Nu kwam hij plotseling tot het volle bewustzijn van wat er in de club gebeurd Was eu waarom hij hier was gekomen, hier in het huis van graaf Ludeskoy op Apothekers-eiland. Nu was hij er dan lj'n dien man ter verantwoording te roe- hen, hem het pistool op de horst te zet ten. Maar waar was zijn wapen toch? Werktuigelijk voelde hij in zijnen jaszak; het scheen hem toch toe, alsof hij het l,t de hand had gehad! LI ij stond niet zonder inspanning op en Zocht zieli te orienteeren. l)ez« deur moest de uitgang naar de salon zijn natuurlijk, daar recht tegen-1 over was immers de deur van de slaap kamer en eene derde was er in de ruimte niet. Maar was dat werkelijk wel de slaap kamer? Hij deed eenige schreden in de bedoelde richting. Toen vielen zijne oogen op een zonderling voorwerp, dat iu de onmiddellijke nabijheid van de open staande deur op den vloer lag. De bijna tastbare duisternis belette hem dit voor werp te herkennen. Hij wankelde erheen, en nu ontdekte zijn starende blik, half verborgen achter een omgeworpen tafeltje en bedekt door het afgerukte tafelkleed, het lichaam van een man. In (1e hevigste ontzetting, stiet hij het omgevallen kleine meubelstuk ter zijde, hukte en trok hel bonte tafelkleen weg Het lichaam verroerde zich niet. Stijf en lang uitgestrekt lag het daar in een lang nachthemd gekleed, welks witte kleur nu scherp in het maanlicht uit kwam. „Fedor Pavidowitsch," riep Oscar op halfluiden toon er. onwillekeurig, om den beweginglooze te wekken. Doch een koud gevoel snoerde hem de keel toe Hij wachtte eenige seconden zelf on beweeglijk als een steenen beeld; toen draaide hij zich langzaam om, naar de mogelijkheid uitziende, om zich licht te verschaften. Hij kende de kamer goed genoeg, om zich, daar hij nu langzamerhand geheel nuchter was geworden, spoedig te kunnen helpen. En toen trok een akelig koud gevoel over zijnen rug, Mét een oogop slag had hij herkend, dat het. werkelijk Fedor Pavidowitsch was, die daar in het nachthemd op het tapijt lag en dat. deze midden in 't voorhoofd eene gapende wonde had. „Groote Godwat is er gebeurd Met gevouwen handen zonk hij naast liet lijk op de knieën neer. Voorovergt" bogen luisterde hij of de man nog adem haalde maar diens borst bleef onbe weeglijk en zijne lippen bewogen zich niet. Hem aamaken durfde Olfers niet de hand, die hij daarvoor uitstrekte, trok hij bevend terug. Waartoe diende ook verder onderzoek? De wond in het voor hoofd sprak maar al te duidelijk. Graaf Ludeskoy was doodEen poos bleef Oscar zoo geknield, de handen kramp achtig gevouwen, den blik gericht op liet bleeke gezicht van het lijk en hij voelde, dat hem zelf ook elke bloeddruppel uit het gelaat geweken was. Nog kon hij het verschrikkelijke, liet ongeloollijke niet hegrijpen, De man daar was gedood, maar door wien? Door zijn hand? Dan was dat immers een moord, een lage, afschu welijke moord 1 Hij drukte de handen voor de oogen en sidderde. Een oogen- blik scheen zijn eigen pols stil te staan en zijn hart onder de verlammende wer king van deze vreeselijke zelf beschuldi ging te verstijven. Hij! een moordenaar O ja, het pistool? Waar was dat? Dat moest hem het laatste bewijs van zijn vreeselijk vermoeden geven.... Met beven de handen nam hij eene der brandende kaarsen uit den kandelaar en zocht daar mede over het tapijt de ganscbe kamer af. Daar lag het pistool. Hij nam het op en overtuigde zich dat de haan neerge slagen was. Hij blies in den loop deze was hol en ledig. Met beide handen greep hij naar zijnen hoed, dien hij op den drempel van de half gesloten salondeur zag liggen en drukte hem op liet hoofd. Toen wierp hij nog eenen onderzoekenden blik in 't rond; liet zien van het lijk boezemde hem steeds meer angst in; hij begreep niet, huu hij lot nu toe den moed had kunnen vinden in de nabijheid daarvan te blijven. 'kon Kwam hij onbespied uit het ft hieven hem eenige uren over wao.. ,i»an het gebeurde niets ruchtbaar werd; wel licht kwam de ontdekking eerst tegen den middag. Mn tegen den middag ja, dan hoopte Olfers reeds ver buiten St. Petersburg te zijn. In twee minuten was hij heneden in de vestibule. Door de glazen deur in de portiersloge scheen licht en de voor malige sergeant-majoor lag snorkend in een ouden leuningstoel aan de tafel. Hij had de terugkomst van den laten bezoe ker willen afwachten, maar was ouder gewoonte ingeslapen. Oscar tikte op de ruit. Na een herhaald kloppen ontwaakte de slaper, stond op en kwam er uit. Olfers liep vooruit om het Jicht achter zich te hebben; hij vreesde, dat de uit drukking op zijn gelaat eenig vermoeden zou opgewekt hebben. Alles ging goed. De concierge liet hem uit, half in slaap, veel te dommelig om eene vraag tot den vertrekkende te richten. Zeker, hij ging dadelijk weder liegen, zoodra hij de deur gesloten hail. Olfers meende in de nacht lucht daarbuiten reeds volkomen veilig te zijn. Zoo snel hij kon, zonder juist hard te loopen, ging hij den weg terug, dien hij vijf kwartier geleden ook gegaan was. Op het midden van het Kamenno- Ostrowsky-Prospekt ging Dij in het Bol- schof-Prospekt om den naasten weg naar het Basilir.s-eilaiid te nemen. Dit ge schiedde in 't eerst slechts instinctmatig. Toen zette hij de richting voort met dui delijke bedoeling. Hij moest immers de weinige kostbaarheden halen, die hij nog bezat. Anders zou hij volkomen zon der middelen zijn en niet in staat het geld tot eene verre reis te bekomen. De vroegste trein van dien dag ging immers eerst na verloop van twee uren, zooals hij wist, van het Warschauer station. Hij had dus den tijd om zijne maatregelen te nemen, die hem afleiding konden ge ven van de pijnigende gedachten aan het voorgevallene, die hem tot waanzinnig beid toe martelden. Op het midden van de Futschow-brug ging fiij uitgeput over de brugleuning hangen, snakkende naar de zoele lucht. Eene nieuwe windvlaag ontvoerde zijnen hoedhij keek er slechts naar, omdat hij zijn hoofd heerlijk voelde verfrisschen. Na korte rust zette hij zijnen weg we der voort. Nu herinnerde hij zich, dat zijn hoed daar beneden in de Newa dreef en dat hij zonder hoofdbedekking door eenen hem ontnioetenden politieagent zou kunnen opgemerkt worden, zoodat deze eenige vragen tot hem zou kunnen richten. Daarom koos hij de kleine en slecht verlichte straten. Na eenige oogenblikken kreeg weder de angst voor ontdekking bij hem de overhand. Afschuwelijk, meer dan afschu welijk! Was het dan mogelijk? Aan zjne handen kleefde bloed; Lndeskoy was in derdaad dooil en lag daarboven in zijne villa, vermoord! Nn hij zich van het tooneel dier gruweldaad meer en meer verwijderde, nu werd het hem weder on begrijpelijk. Maar wat baatte het, dat zijn gemoed zich tegen die besehuldiging ver zette, dat hij zich van de bloedschuld vrijspreken wilde, door zich zeiven wijs to maken dat hij zich slechts door een droombeeld had laten bedriegen. Zjjn verstand hield hem even scherpzinnig als onbarmhartig rechter de verpletterendste bewijzen voor en riep hem zijn donde rend „schuldig" toe. Toen hij voor het huis van Strömholt stond, ontwaakte weder in bem de wan hopige kracht van den man, die, om zijn leven worstelt. Nu wierp hij alle pijnlijke gedachten van zichnu was het er maar om te doen, al zijne kracht, al zijn den ken daartoe te bepalen, dat het hem ge lukken mocht te vluchten. Hij haalde den sleutel voor den dag, sloot zoo zacht mogel(jk de deur open en klom even stil de trap op. Hij had aan twee ramen op de eerste verdieping nog licht gezien en wilde aan de menschen in huis niet laten weten, hoe laat hij thuisgekomen was. Zoo snel hij kon liep hij vooruit; het hart klopte hem koortsachtig. Als hem thans iemand gezien, hem tegengehouden, of iets gevraagd hail, hij zou onmogelijk in staat geweest zijn, hem te woord te staan. Toen hij zich op de bovenste trede dei- trap bevond, was het hem, alsof beneden aan de kamer van den huisheer zacht eene deur werd geopend. Zou men hem dus toch gehoord hebben Pijlsnel vloog hij in zijne kamer. Hij rilde, alsof van elk der vier wanden, een streng on dervragend paar oogen zich op hem richtte. Hij aarzelde zelfs licht aan te steken en toen hij het toch deed, toen vermeed hij angstig het groote portret in olieverf aan te kijken, dat boven de canapé hing. Het was het beeld van zijn overleden vader. Hij ging slechts naar het bureau, in welks hoofdvak liij de enkele dingen van waar de verborg, die hij medenemen moest rijn laatste hoop op de toekomst. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1