DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Gelouterd. Hoe Jezus predikte. BUITENLAND. Kinderhuisvest 31-33, Haarlem ^an onze vrienden. Ö,N8DAC 19 NOVEMBER 1907. No. 6741, 329te Jaargang. Bureaux van Redactie en Administratie: Interc. Telefoonnummer 1426. We hebben een paar woorden I e ^ggen, die ona van 't hart moeten. De vrienden van de „Nieuwe biarlemsche" ze zijn gelukkig 'eeds vele. Dankbaar wordt hier allereerst ^'kend, dat de groote vooruitgang Va0 ons blad in de laatste vier Aftanden zonder die vele vrienden Oömogelijk geweest zou zijn. in en buiten Haarlem heeft men 0üs geholpen op wezenlijk koste- 'ike wijze. Zoo willen we hier o.m. niet Verzwijgen, dat het initiatief van ?eQ der ij verigsten onzer voormannen M Haarlems omstreken een van '|je mannen, die de groote inwen dige kracht vormen van onze koomsche organisatie ons in Geinige dagen op één plaats meer ''an zestig nieuwe abonnés bezorgde. Dat mag werken keeten voor de 'loomsche pers Als we overal met zulk een kracht energie gesteund worden, zal streek, waarvan Haarlem het Middelpunt vormt, spoedig een Roomsche Courant hebben, die ook als courant zich met de beste bladen van andere richting meten kanl Daaraan kunnen onze vrienden véel doen. Al hebben we in de maanden, die achter ons liggen, reeds tien duizenden couranten gratis ver spreid, het aantal Katholieke gezinnen in en om Haarlem is zoo groot, dat wij ze wezenlijk nog niet alle konden bereiken. Wij gaan met die verspreiding Voort. Maar laten intusschen al onze abonnés ons helpen om de „Nieuwe Haarlemsche" in al onze Roomsche gezinnen t6 maken tot een g.eden bekende en vriend des huizes. Een onzer warmste propagandis ten heeft ons aangeraden, door stad en dorp een grooten wagen te laten rondrijden, waarop in reuzenletters den volke verkondigd wordt, dat de duinstreek van Alkmaar tot Deiden haar eigen Katholieke cou rant bezit, die niet verzuimen zal de belangen dezer streek de Roomsche belangen speciaal naar vermogen te behartigen, maar die dan ook in elk Roomsch gezin hare plaats vraagt en zal blijven vragen, óók waar men aanvankelijk niet geneigd is liaar die in te ruimen. Nu, dat idéetje van dien wagen is nog zoo slecht niet! Misschien doen we het nog wel een?. Intusschen blijven we vast aan dringen op aller Katholieken steun van den rijkste tot den armste. Iedereen die met ons medevoelt, dat een krachtig opbloeiend Roomsch leven door een krachtige Katho lieke pers dagelijks moet worden gevoed hij zie rond in den kring zijner vrienden en kennissen, of de „Nieuwe Haarlemsche" wel wezen lijk overal is, waar ze behoort te wezen En is ze er niet, geef ons dan het adres maar even opde vesting zal bestormd worden, lot de over gave volgt! En nu nog iets. Als ge onze courant in handen neemt, lees ze dan ook van voren tot achteren. Dat wil zeggen lees ook de vierde pagina. En wanneer ge ons toevoegt maar dat doen wij steeds en geregeld, dan hebben we op dit stuk toch nog iets. Er zijn nog steeds eeuige winke liers en zakenmenschen ook Katholieke die bij het plaatsen hunner advertentiën meenen,het pu bliek, dat de „NieuweHaarlemsche" leest, wel te kunnen voorbijgaan. Sommige staalt jes op dit punt zijn zóó frappant, dat wij in verschillende Katholieke kringen er over hoorden spreken. Pat de „Nieuwe Haarlemsche Courant" haar abonnés reeds bij meerdere duizenden telt, schijnt bij die winkeliers nog niet zwaar te wegen Gelukkig, het wordt al andsrs. En het zal gauw heelemaal ver dwenen zijn, als gebeurt, wat ver schillende Roomsche mannen en vrouwen, die warm voelen voor onze Katholieke courant,"zich heb ben voorgenomen: haar sterk te maken door alleen bij die winke liers te koopen, die ook in de Roomsche courant hun waren aan bieden c I at dit plan spontaan in ver schillende kringen i3 opgekomen, bewijst zeer veel voor de toekomst onzer Roomsche courant, voor de toekomst ook van het Katholiek leven in deze streken. Roomsche mannen en vrou wen van Haarlem en omstreken, ge hebt nu een flinke Katholieke courant steunt haar en blijft haar steunen Algemeen Overzicht. 't Keizerlijk bezoek aan Engeland is afgeloopen. Keizerin Victoria Augusta kwam vanochtend onze stad voorbij en is heden bij de Koningin ter visite, en keizer Wilhelm is naar Engeland's zuidkust, de warme streek, het „Sunny South", om wat op te knappen, heet het. Overigens schijnt de keizer ge heel niet ziek te zijn een officieuze nota in de „Norddeutsche" kwam het dezer dagen nog eens uitdruk kelijk constateeren dat 's keizers aandoening aan de stembanden ge heel is geweken. Wat zal het resultaat van het bezoek zijn? De „Figaro" heeft er een bericht overin kringen waar men het weten kan, zoo zegt het Parijsche blad, is de indruk gevestigd, dat bij dit vorstenbezoek een ontmoeting is voorbereid tusschen keizer Wilhelm en president Fal- lières, en wel in de Italiaansche wateren, 't volgend voorjaar. De Matin" spreekt dat bericht weliswaar tegen, omdat Falliercs geen tijd zou hebben en al zooveel moet reizen 't volgend jaar, doch die tegenspraak is van geen Le- teekenis. En als Failiierès werke lijk zooveel reizen naar vreemde hoven gaat doen, dan is er nog een kans te meer dat hij de ge legenheid niet zal laten passeeren om als 't kan ook Wilhelm IT te ontmoeten. Intusschen, dat alles is toekomst muziek. Voor 't oogenblik is het meest directe gevolg van 't keizers reis wel dit, dat de vriendschap tusschen Engeland en Duitschland weer is hersteld. En dat is voor den wereldvrede wel 't heugelijkst van al! Moelai Hafld, de legensultau van M,a r o k k o, is verslagen, zoo meld den we gisteren in de drieregelbe- richten, zonder nog eenige andere bijzonderheid te kunnen geven Nu zijn er nog wat berichten over dat gevecht gekomen, 't Is werkelijk gebeurd ook zelfs dat werd eerst betwijfeld! want de Fransche admiraal Philibert heeft het bericht daaromtrent bevestigd. Onzeker komt het ons evenwel voor, of het gevecht wél de groote beteekenis toekomt, die de bericht gevers er aan meenen te moeten hechten. Bij Boeriki, dicht bij de kustplaats Mogador, in het Zuiden van Ma rokko heeft het gevecht plaats gehad. De troepen van den preten dent zijn gevlucht mot achterlating van wapenen en legertros. Zij heb ben vele dooden en gewonden in den den steek moeten laten. Dat klinkt inderdaad ernstig. Als men in het Zuiden overtuigd wordt, dat Abd-el-Azis werkelijk de sterkste van de twee broeders ge bleken is, dan is het met de macht van Moelai Hafid gedaan. Dan rest hem niet veel anders dan zich onderwerpen of in de bergen vluchten. Men bedenke echter wel, dat Europa eenzijdig wordt ingelicht. De inlichtingen komen enkel van de overwinnaars. Best mogelijk, dat Anfloes, de kaid die des Sultan's leger aanvoert, eu de troepen der regeering den pretendent Sultan van het Zuiden gevoelig verslagen hebben. Doch als er geen ernstig gevecht maar enkel een schermutseling mocht hebben plaats gehad eindi gende met het terugtrekken van den vijand, dan zou al wat op de hand van Abd-El Azis is en dat zijn de Franschen en Spanjaarden zonder twijfel toch neiging heb ben, er zoo gewichtig mogelijk over te spreken. De neiging om op eigen kracht en eigen daden te snoeven moet in den burgeroorlog van Marokko bij- zouder groot zijn. Immers de aan hang dien de eene of de andere partij bij de bevolking vindt, hangt ten nauwste samen met de vraag wie de krachtigste is. Wie den naam heeft van de sterkste te zijn kan rekenen op den aanhang der weifelaars, en daardoor wordt hij ook de sterkste. De Franschen-zelf liggen nog immer werkeloos te Casaplauca. 'i Wordt een lastige historie in ieder geval De Macedonische kwestie is óók al zoo'n langdurige wonde- plek in 't Europeesche organisme, als nu de Marokkaansche dreigt te worden. Er is over Maé.cadonie nu weer eens wat dan te melden, anders de dagelijks terugkeerende moorden en branden. De Porte heeft nl. aan de mo gendheden een nota gezonden, het verzoek inhoudende om te Athene stappen te doen, opdat het den Griekschen benden belet worde de grens over te steken. Wat de mogendheden op die nota zullen antwoorden, valt niet uit te maken. Waarschijnlijk is het echter, dat zij deze gelegenheid zullen gebrui ken om te krachtiger nog eens bij de Porte aan te dringen op aan vaarding van de voorstellen tot hervorming in Macedonië die nog niet lang geleden te Constantinopel zijn ingediend. Want juist het feit, dat de Porte die hervormingen geweigerd heeft en tegengewerkt, is een der voor naamste oorzaken van het voort duren der onlusten in Macedonië! Roosevelt zet zijn wil door En of de oppositie al luide schreeuwt van ge-aar voor oorlog: hij maakt spoed met de uitzending van de Amerikaansche slagvloot naar de Zuidzee. Den 9den December zullen alle schepen samengetrokken worden en hoopt men dat alle schepen dan ten volle uitgerust en van kolen voor zien zullen zijn. Omstreeks half Maart zouden de pantserschepen in de Mexicaansche Magdalena-baai verschijnen, de tor- pedo-flotielje een paar weken later. In die baai zullen schietoefeningen gehouden worden. Binnenkort zal de Unie aan de Oostkust dan weer over een nieuwe vloot beschikken. Binnen een half jaar zullen na melijk drie nieuwe linieschepen klaar zijn, en dan zal men weer dadelijk aan twee pantserdekkrui- sers, drie lichte kruisers en vier onderzeesche vaartuigen beginnen. Zoo ziet mende geduchte wa pening ter zee van Amerika gaat geleidelijk voort! In een onzer Katholieke bladen vinden wij eenige bijzonderheden over de Katholieke-wetenscliappe- lijke vereeniging, die te Rome onlangs werd gestich en die. naar men weet, over de geheele wereld haar vertakkingen zal krijgen. Wij ontleenen daaran 't is de „Maasbode" die het meldt het volgende: De plannen tot het stichten dezer vereeniging zijn door de geleerde wereld gunstig ontvangenP. Hagen, directeur van het observatorium van het Vaticaan heeft uit alle wereldstreken, adhesie-betuigingen of aanvragen om nadere inlichtin gen ontvangen. Men heeft nu liet oogenblik gun- stig geacht om een stap voorwaarts te doen, en een officieel secretariaat in te stellen, dat de definitieve op richting der groote internationale wetenschappelijke vereeniging zal regelen en tot staud brengen. Zooals de lezer zich herinneren zal moet deze vereeniging zijn eene internationaal-wetenschappe- lijke in den vollen zin des woords. Wetenschappelijke vereeniging, daar zij uitsluitend zal zijn samengesteld uit geleerden, die door hun arbeid of hunne onbetwistbare verdiensten in eene^ der takken der mensche- lijke wetenschap uitschitteren. In ternationale vereeniging, daar zij hare leden uit alle landen ter wereld zal aanwerven, zonder eene federatie te vormen van nationale weten schappelijke vereenigingen. Men zal dus zonder eenig bezwaar, lid kunnen zij neener nationale entegelij- kertijd der groote internationale vereeniging. Alleen zullen, in ieder land, „nationale bureaux" worden opgericht, die belast zijn met de zorg voor de ontwikkeling der ver eeniging, en waarvan de gedele- geeiden, het uiteenatiouaal bureau vormen. Deze vereeniging heeft naar wij vernemen niet het karakter eener academiezij wil dienen als hefboom voor den vooruitgang der wetenschap. Buiten het vergemak kelijken der samenwerking tusschen hare leden, zal zij ook datgene na streven, wat voor nationale instel lingen onbereikbaar is. Zij moet dus over buitengewone middelen kunnen beschikkeu. Daarom laat zij, buiten de werkende leden, ook beschermers toe, die door hunne ge regelde bijdragen of donaties mede werken aan de verwezenlijking van een, met het oog op onze weten schappelijke geloofsverdediging bui tengewoon belangrijk werk. De be schaafde Katholieken zullen aan deze stichting dezelfde waarde toe' kennen als de H. Vader, die haar als een der sieraden van zijn Pon tificaat beschouwt. Men zegt, dat de Kerk onverschillig staat tegen over den vooruitgang der weten schap de Kerk antwoordt niet met woorden, maar met daden, door de wetenschap te dienen met de stich ting dezer vereeniging. De „nationale bureaux" zullen ten spoedigste worden opgericht. Het officieële en algemeen e secre tariaat zal hunne stichting verhaas ten. Op voorstel der kardinalen Rampolla, Maffi en Mercier heeft de H. Vader den beroemden his toricus en directeur van het Oos- tenrijksclie wetenschappelijke Insti tuut, Pastor, verzoekt, zich met de oprichting van dit secretariaat wel te willen belasten. De geleerde heeft deze opdracht aanvaard. Deze be noeming kan niet anders dan met genoegdoening door de geleerde wereld worden ontvangen; de be roemde historiekenner toch veree- nigt in zich die eigenschappen, die hem speciaal geschikt doen zijn om als secretaris dezer „Internationale Vereeniging voor den vooruitgang der wetenschap onder de de Ka tholieken" te fungeer en. Wij mogen dus hopen, dat op 19 Maart van het volgende jaar, te Rome tegelijkertijd de inwijding van het nieuwe observatorium en de eerste vergadering der wetenschap. FEUILLETON. ABONNEMENTSPRIJS: *®r 3 maanden voor Haarlem fl.35 oor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.85 Voor de overige plaatsen ia Nederland franco per post 1.8(1 Afzonderlijke munmers„0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regelsf0.60 (contant) iö.60 Elke regel meer„0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie i contant. ïfc door J. P. VAN RASTEREN S. J. „Geloof en WetenschapSerie IV no. 3, onder liedactie van li. Bounutn SJ. en Dr. J. v. Vesseni S.Drukkerij' de Spaarneetad Haarlem, 50 c. Jammer, dat dit d igblad geen of weinig plaats biedt voor ietwat uit voerige boekbespreking. Zoo dacht ik na lezing van dit zeer schoone werkje van den even geleerden als gezellig ver tellenden en beschou wendenScripturist. Daar zeker een onzer tijdschriften het uitvoeriger behandelen zal, bevelen wij het hier slechts kortelijk, doch dringend aan. Tot het goed verstaan der H. Evangeliën, wier lezing bij ons katholieke volk zoo gelukkig toeneemt, is een heldere en getrouwe voorstel ling van plaats, t ij d, toestanden, omstandigheden, waarin de Za ligmaker sprak, steeds van groote, vaak van beslissende waarde. Welnu, hiertoe helpt P. van Kasteren ons in dit werkje op uitstekende wijze. Zijn verblijf in het Oosten stelde hem bovendien in staat aan meer dan één hoofdstuk locale kleur en geur te geven. Dit volksboekje vrucht van jarenlange studiën is geschreven volgens den gouden regelv o o r het volk is niets te go e d; het maakt wezenlijk den Sieraad uit van deSeiie „Geloof en Wetenschap", waarin liet verschijnt. Niemand leest dit boekje aandach tig, zonder menige nuttige kennis en edele aandoening rijker te worden. Dr. L. Naar het Duitach van Karl. Ed. Ki.opfeb. 15. De heer Waldemar Arwed Strömliolt voelde zioh door dit alles als vernietigd. Het was hem dus zeer welkom, dat zijne deohter alle verkeer met hare kennissen afbrakhij wist maar al te goed dat luj den lastertongen rijke stof tot babbelen gegeven had. Wat hem echter het meest krenkte, was de in het oog loopende ver andering, die hij bij Etli opmerkte. Hij vermeed het spoedig de zaak met haai te bespreken; hjj begreep het stomme verwijt, dat hem uit de oogeu van zijn kind tegenstraaide en leed onder knagend zelfverwijt. Nooit kwam meer de naam Oscar Olfers over zijn lippen. Door het geheele huis verzweeg men dien uit ach ting voor den heer, doch hoe zeer het hem ook smartte, toeh was hij niet in staat de tussc en hem en Elli ontstane ver wijdering te doen Ophouden. De eerste trein, die van het VV arschauer station St; Petersburg verliet, was a's ge woonlijk in dit jaargetijde overvol. Oilers zat in een met tabaksrook gevulde coupe, derde klasse, gedrongen tusschen een paar vuile joden, die naar de markt gin gen. Het gebabbel zijner reisgenooten maakte hem bijna doof en als hij de alcoholische geuren van de hein omrin gende personen wilde ontwijken, dan moest hij besluiten de atmosfeer met den rook eener cigarette nog meer te beder ven. Wat moest hij doen? Hij wist, dat vooral in dezen trein het zitten in de laagste klasse geen verkwikking was voor de zenuwen van een door het genot ver wend mensch. Maar liet was immers ook geene pleizierreis, die hij ondernam en hij wilde zijne geldmiddelen zooveel mo gelijk sparen. Bovendien had hij onder het lagere publiek minder te vreezen voor eeie toevallige ontmoeting met iemand, die hem zou kunnen herkend hebben. Spoedig echter zou hij de pijnlijke erva ring opdoen, dat hij zich de veiligheid, waarop hij hoopte, geenszins verschatt bad. Toen de trein het station verliet, had hem voor een oogenblik liet angstig gevoel verlaten, dat hem gedmende het laatste halve uur onophoudelijk gekweld had, doch nu overviel deze vrees hem op nieuw en nog heviger dan te voren. Toen de trein het station achter zich liet en de duisternis door opkomende zon meer en meer verdreven werd, kon Olfeis eerst rondzien, onder welke reis genooten hij verdwaald was. Toen zag hii een jongmensch, dat schuin tegenover hem in een hoek aan het portier zat. Deze maakte op hem den indruk, zeer arm te zijnde zware jas duidde wel is waar, aan, dat men met een man te doen had, die eens de studenten-uniform droeg, maar deze was tot kaalheid toe afgedra gen. Deze man kwam Olfers duidelijk be kend voor. Hij dacht ernstig na en noem de eindelijk eenen naam: Pololf: neen KolofT, juist. Deze was student geweest aan de filosophische faculteit, als zijn ge heugen hem niet bedroog, een beursstu dent, met vvien hij ongeveer vijf jaar ge leden omgegaan had. Zij hadden een tijd lang naast elkander gezeten in het tech nologisch museum, en verloren elkander toén uit het oog. Natuurlijk, want deze Koloff was immers slechts hospitant van het instituut geweest. Olfers ontroerde bij deze ontdekking, Goede hemel, als die man hem eens her kende, t em bij zijnen naam en liep en naar zijn doel vroeg?En nu rookte hij nog ijveriger de eene cigarette na de andere, ten einde zich in dikke rookwol ken voor zijn vroegeren medestudent te verbergen. Toch kon bij niet nalaten aan dien man zplf eene voortdurende geheime oplettendheid te wijden. Daarbij ontdekte hij, dat ook deze menigmaal heimelijk naar hem koek, om den blik d«lelijk daarop naar buiten te wenden, zoodra bij zag, dat dit opgemerkt werd. Merkwaar dig, die Koloff scheen er evenmin op ge steld, een ouden kennis te ontmoeten. Hij schaamde zich misschien over zijn armoedig uiterlijk en wilde tot eiken prijs een onderzoek naar zijn omstandig heden vermijden, die oogonschijnlijk n et schitterend waren. Nu, daarvoor behoef de Koloff niet bang te zijn, dat Oscar de oude betrekkingen weder zou aanknoo- pen! Olfers leunde met het voorhoofd in de hand, en met den elleboog op de knie om zoo zijne gelaatstrekken aan de schuine blikken van den tegenover hem zittende te onttrekken en nam zich vast voor, aan het volgend station van coupé te verwisselen. In Gatschina voerde hij dit plan uit. Hij besteeg een anderen wag gon, doch hoewel hij ook hier weder den zelfden verstik kenden tabaksrook uit stinkende Moeyik-pijpen inademde, had hij toch ten minste de voldoening zich onder geheel vreemde gezichten te bevin den. Aan de volgende stations vermin derde bovendien het aantal passagiers zoodanig, dat het verblijf in de lieete coupé voortdurend dragelijker werd. Olfers dacht er over na of deze Koloff bier of daar kon uitgestegen zijn. Waarschijnlijk want de man bad niet de minste bagage bij zich, en was dus niet van plan eene verre reis te doen. Evenwel wilde Oscar geene voorzorg verzuimen Hij verliet den gansehen dag de coupé niet, en vertoon de zich slechts op de stations voor het raampje, om eene verfrissehing te ne men. Het was nog zoo ver tot aan de Duit- sche grenzen. Te middernacht zou hij pas te Wilna zijn. Aan dit kruispunt kon hij eerst omtrent zijn verdere reis beslissen het hing er namelijk van af, welke rich ting de volgende trein zoude nemen. Liever wilde hij een omweg maken, dan op ééne plaats te blijven, om daar in voortdurende spanning te wachten, liij verlangde naar rustelooze beweging; hoe verder hj zich van St. Petersburg ver wijderde, hoe meer hij de geruststellende overtuiging verkreeg, dat zijn redding mogelijk was. Hoe moede hij ook was, toch gelukte het hem niet den verlang den, verkwikkenden slaap te vinden. Eerst bij het vallen van de avondsche mering drukte hem de afmatting van den verbazend heeten dag een weinig de oogen dicht. Nu had hij ruimte genoeg in de coupe om zich zoo lang als hij was neer te vlijen. Op de andere bank zaten nog slechts twee personen, ieder in een hoek en even als hij sluimerend. Olfers ont waakte eerst na geruimen tijd, door het praten van zijn medereizigers, die hardop met elkander spraken. Hij richtte zich weder op, geheel verfrischt. Het moest reeds laat zijnde lamp boven hem brandde; buiten door de raampjes was de heldere sterrenhemel te zien. .Wat was dat? Eensklaps bleef de trein stilhouden, en scheen men zich aan een grootstation te bevinden, wanter werd een drukke beweging opgemerkt, Ook de twee reisgenooten schenen er zich mede te beinoeien; en riepen uit het raampje, doch zij kregen slechts onduidelijke ant woorden van de beambten, die haastig voorbijliepen. Olfers keek op zijn horloge, het was bijna elf uur. „Wat?" riep hij zeer verschrikt uit, toen hem plotseling de gedachte overviel, dat hij zijne be stemming' reeds voorbij was en den eisch om uit te stijgen niet mocht gehoord hebben. „Zijn wij misschien reeds te Wilna „Neen." antwoordde men hem, „te Swensjanv." Dit was het laatste station vóór Wilna. „Waarom hebben wij toch zulk een lang oponthoud? Wij moeten ten minste al een geruimen tijd hier staan?" Men haalde de schouders op en ver klaarde dat men het niet wist en daar om niet instaat was het.te zeggen. Voor namelijk, de eene reiziger, een koopman, die over de Oost-Pruisische grenzen naar Gumbinnen moest, raasde en tierde, om dat hij vreesde de aansluiting te Wilna te zullen missen. Het gelukte hem ein delijk, de deur van de coupé te openen en op het perron van het station te springen. Olfers keek eveneens naar bui ten en begreep spoedig dat er iets bui ten gewoons plaats had. Uit alle raamp jes van den trein zag men de hoofden der ongeduldige passagiers. Velen hadden hunne coupe's verlaten, gesticuleerden hevig en bestormden het treinpersoneel met vragen over het onverwachte opont houd. Maar men haalde slechts de schou ders op of gaf onv eteekenende antwoor den. Of de conducteurs wisten het zelf niet, of zij hadden het bevel ontvangen het publiek met uitvluchten te bevredi gen. De algemeene belangstelling bepaal de zich langzamerhand uitsluitend tot de de glazen deur van het telegraafbureau, op wier dunne, groene gordijnen zich in de flikkering van het licht, van tijd tot tijd de schimmen der hoogere beambten vertoonden, die in dit vertrek bij elkan der waren. Gaarne zou men naar binnen gedrongen zijn om inlichtingen te ver krijgen, maa. de twee agenten, die tot de geregelde politie van het station be hoorden, hielden op deze druk bezochte plaats m t opgeheven sabel de wacht en lieten slechts beambten passé, ren. Wan neer de deur echte' voor een oogenblik geopend werd, om den een of ander bin nen te laten, kon men uit de naar buiten dringende stemgeluiden opvangen, dat de heeren daarbinnen nog ernstiger waren, dan het wachtende publiek daarbuiten. De klachten, die de reizigers uitbrach ten, werden voortdurend heftiger. „Opendoen," riepen eenigen en balden de vuisten. „Je moet er uitkomen en ons eindelijk klaren wijn schenken. Wat is er gebeurd, dat wij niet verder kunnen reizen (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1