DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Gelouterd.
Hoe Jezus predikte.
BUITENLAND.
Kinderhuisvest 31-33, Haarlem
^an onze vrienden.
Ö,N8DAC 19 NOVEMBER 1907.
No. 6741, 329te Jaargang.
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
We hebben een paar woorden
I e ^ggen, die ona van 't hart moeten.
De vrienden van de „Nieuwe
biarlemsche" ze zijn gelukkig
'eeds vele.
Dankbaar wordt hier allereerst
^'kend, dat de groote vooruitgang
Va0 ons blad in de laatste vier
Aftanden zonder die vele vrienden
Oömogelijk geweest zou zijn.
in en buiten Haarlem heeft men
0üs geholpen op wezenlijk koste-
'ike wijze.
Zoo willen we hier o.m. niet
Verzwijgen, dat het initiatief van
?eQ der ij verigsten onzer voormannen
M Haarlems omstreken een van
'|je mannen, die de groote inwen
dige kracht vormen van onze
koomsche organisatie ons in
Geinige dagen op één plaats meer
''an zestig nieuwe abonnés bezorgde.
Dat mag werken keeten voor de
'loomsche pers
Als we overal met zulk een kracht
energie gesteund worden, zal
streek, waarvan Haarlem het
Middelpunt vormt, spoedig een
Roomsche Courant hebben, die ook
als courant zich met de beste bladen
van andere richting meten kanl
Daaraan kunnen onze vrienden
véel doen.
Al hebben we in de maanden,
die achter ons liggen, reeds tien
duizenden couranten gratis ver
spreid, het aantal Katholieke
gezinnen in en om Haarlem is zoo
groot, dat wij ze wezenlijk nog niet
alle konden bereiken.
Wij gaan met die verspreiding
Voort.
Maar laten intusschen al onze
abonnés ons helpen om de „Nieuwe
Haarlemsche" in al onze Roomsche
gezinnen t6 maken tot een g.eden
bekende en vriend des huizes.
Een onzer warmste propagandis
ten heeft ons aangeraden, door stad
en dorp een grooten wagen te laten
rondrijden, waarop in reuzenletters
den volke verkondigd wordt, dat
de duinstreek van Alkmaar tot
Deiden haar eigen Katholieke cou
rant bezit, die niet verzuimen zal
de belangen dezer streek de
Roomsche belangen speciaal naar
vermogen te behartigen, maar
die dan ook in elk Roomsch gezin
hare plaats vraagt en zal blijven
vragen, óók waar men aanvankelijk
niet geneigd is liaar die in te
ruimen.
Nu, dat idéetje van dien wagen
is nog zoo slecht niet!
Misschien doen we het nog wel
een?.
Intusschen blijven we vast aan
dringen op aller Katholieken steun
van den rijkste tot den armste.
Iedereen die met ons medevoelt,
dat een krachtig opbloeiend Roomsch
leven door een krachtige Katho
lieke pers dagelijks moet worden
gevoed hij zie rond in den kring
zijner vrienden en kennissen, of de
„Nieuwe Haarlemsche" wel wezen
lijk overal is, waar ze behoort te
wezen
En is ze er niet, geef ons dan
het adres maar even opde vesting
zal bestormd worden, lot de over
gave volgt!
En nu nog iets.
Als ge onze courant in handen
neemt, lees ze dan ook van voren
tot achteren. Dat wil zeggen
lees ook de vierde pagina.
En wanneer ge ons toevoegt
maar dat doen wij steeds en geregeld,
dan hebben we op dit stuk toch
nog iets.
Er zijn nog steeds eeuige winke
liers en zakenmenschen ook
Katholieke die bij het plaatsen
hunner advertentiën meenen,het pu
bliek, dat de „NieuweHaarlemsche"
leest, wel te kunnen voorbijgaan.
Sommige staalt jes op dit punt zijn
zóó frappant, dat wij in verschillende
Katholieke kringen er over hoorden
spreken.
Pat de „Nieuwe Haarlemsche
Courant" haar abonnés reeds bij
meerdere duizenden telt, schijnt bij
die winkeliers nog niet zwaar te
wegen
Gelukkig, het wordt al andsrs.
En het zal gauw heelemaal ver
dwenen zijn, als gebeurt, wat ver
schillende Roomsche mannen en
vrouwen, die warm voelen voor
onze Katholieke courant,"zich heb
ben voorgenomen: haar sterk te
maken door alleen bij die winke
liers te koopen, die ook in de
Roomsche courant hun waren aan
bieden c
I at dit plan spontaan in ver
schillende kringen i3 opgekomen,
bewijst zeer veel voor de toekomst
onzer Roomsche courant, voor de
toekomst ook van het Katholiek
leven in deze streken.
Roomsche mannen en vrou
wen van Haarlem en omstreken,
ge hebt nu een flinke Katholieke
courant steunt haar en blijft
haar steunen
Algemeen Overzicht.
't Keizerlijk bezoek aan Engeland
is afgeloopen.
Keizerin Victoria Augusta kwam
vanochtend onze stad voorbij en is
heden bij de Koningin ter visite,
en keizer Wilhelm is naar Engeland's
zuidkust, de warme streek, het
„Sunny South", om wat op te
knappen, heet het.
Overigens schijnt de keizer ge
heel niet ziek te zijn een officieuze
nota in de „Norddeutsche" kwam
het dezer dagen nog eens uitdruk
kelijk constateeren dat 's keizers
aandoening aan de stembanden ge
heel is geweken.
Wat zal het resultaat van het
bezoek zijn?
De „Figaro" heeft er een bericht
overin kringen waar men het
weten kan, zoo zegt het Parijsche
blad, is de indruk gevestigd,
dat bij dit vorstenbezoek een
ontmoeting is voorbereid tusschen
keizer Wilhelm en president Fal-
lières, en wel in de Italiaansche
wateren, 't volgend voorjaar.
De Matin" spreekt dat bericht
weliswaar tegen, omdat Falliercs
geen tijd zou hebben en al zooveel
moet reizen 't volgend jaar, doch
die tegenspraak is van geen Le-
teekenis. En als Failiierès werke
lijk zooveel reizen naar vreemde
hoven gaat doen, dan is er nog
een kans te meer dat hij de ge
legenheid niet zal laten passeeren
om als 't kan ook Wilhelm IT te
ontmoeten.
Intusschen, dat alles is toekomst
muziek.
Voor 't oogenblik is het meest
directe gevolg van 't keizers reis
wel dit, dat de vriendschap tusschen
Engeland en Duitschland weer is
hersteld.
En dat is voor den wereldvrede
wel 't heugelijkst van al!
Moelai Hafld, de legensultau van
M,a r o k k o, is verslagen, zoo meld
den we gisteren in de drieregelbe-
richten, zonder nog eenige andere
bijzonderheid te kunnen geven
Nu zijn er nog wat berichten
over dat gevecht gekomen, 't Is
werkelijk gebeurd ook zelfs dat
werd eerst betwijfeld! want de
Fransche admiraal Philibert heeft
het bericht daaromtrent bevestigd.
Onzeker komt het ons evenwel
voor, of het gevecht wél de groote
beteekenis toekomt, die de bericht
gevers er aan meenen te moeten
hechten.
Bij Boeriki, dicht bij de kustplaats
Mogador, in het Zuiden van Ma
rokko heeft het gevecht plaats
gehad. De troepen van den preten
dent zijn gevlucht mot achterlating
van wapenen en legertros. Zij heb
ben vele dooden en gewonden in
den den steek moeten laten.
Dat klinkt inderdaad ernstig.
Als men in het Zuiden overtuigd
wordt, dat Abd-el-Azis werkelijk de
sterkste van de twee broeders ge
bleken is, dan is het met de macht
van Moelai Hafid gedaan. Dan
rest hem niet veel anders dan zich
onderwerpen of in de bergen
vluchten.
Men bedenke echter wel, dat
Europa eenzijdig wordt ingelicht.
De inlichtingen komen enkel van
de overwinnaars.
Best mogelijk, dat Anfloes, de
kaid die des Sultan's leger aanvoert,
eu de troepen der regeering den
pretendent Sultan van het Zuiden
gevoelig verslagen hebben.
Doch als er geen ernstig gevecht
maar enkel een schermutseling
mocht hebben plaats gehad eindi
gende met het terugtrekken van
den vijand, dan zou al wat op de
hand van Abd-El Azis is en dat
zijn de Franschen en Spanjaarden
zonder twijfel toch neiging heb
ben, er zoo gewichtig mogelijk over
te spreken.
De neiging om op eigen kracht
en eigen daden te snoeven moet in
den burgeroorlog van Marokko bij-
zouder groot zijn. Immers de aan
hang dien de eene of de andere
partij bij de bevolking vindt, hangt
ten nauwste samen met de vraag
wie de krachtigste is.
Wie den naam heeft van de
sterkste te zijn kan rekenen op den
aanhang der weifelaars, en daardoor
wordt hij ook de sterkste.
De Franschen-zelf liggen nog
immer werkeloos te Casaplauca.
'i Wordt een lastige historie in
ieder geval
De Macedonische kwestie
is óók al zoo'n langdurige wonde-
plek in 't Europeesche organisme,
als nu de Marokkaansche dreigt te
worden.
Er is over Maé.cadonie nu weer
eens wat dan te melden, anders de
dagelijks terugkeerende moorden en
branden.
De Porte heeft nl. aan de mo
gendheden een nota gezonden, het
verzoek inhoudende om te Athene
stappen te doen, opdat het den
Griekschen benden belet worde de
grens over te steken.
Wat de mogendheden op die
nota zullen antwoorden, valt niet
uit te maken.
Waarschijnlijk is het echter, dat
zij deze gelegenheid zullen gebrui
ken om te krachtiger nog eens bij
de Porte aan te dringen op aan
vaarding van de voorstellen tot
hervorming in Macedonië die nog
niet lang geleden te Constantinopel
zijn ingediend.
Want juist het feit, dat de Porte
die hervormingen geweigerd heeft
en tegengewerkt, is een der voor
naamste oorzaken van het voort
duren der onlusten in Macedonië!
Roosevelt zet zijn wil door
En of de oppositie al luide schreeuwt
van ge-aar voor oorlog: hij maakt
spoed met de uitzending van de
Amerikaansche slagvloot naar de
Zuidzee.
Den 9den December zullen alle
schepen samengetrokken worden en
hoopt men dat alle schepen dan ten
volle uitgerust en van kolen voor
zien zullen zijn.
Omstreeks half Maart zouden de
pantserschepen in de Mexicaansche
Magdalena-baai verschijnen, de tor-
pedo-flotielje een paar weken later.
In die baai zullen schietoefeningen
gehouden worden.
Binnenkort zal de Unie aan de
Oostkust dan weer over een nieuwe
vloot beschikken.
Binnen een half jaar zullen na
melijk drie nieuwe linieschepen
klaar zijn, en dan zal men weer
dadelijk aan twee pantserdekkrui-
sers, drie lichte kruisers en vier
onderzeesche vaartuigen beginnen.
Zoo ziet mende geduchte wa
pening ter zee van Amerika gaat
geleidelijk voort!
In een onzer Katholieke bladen
vinden wij eenige bijzonderheden
over de Katholieke-wetenscliappe-
lijke vereeniging, die te Rome
onlangs werd gestich en die. naar
men weet, over de geheele wereld
haar vertakkingen zal krijgen.
Wij ontleenen daaran 't is de
„Maasbode" die het meldt het
volgende:
De plannen tot het stichten dezer
vereeniging zijn door de geleerde
wereld gunstig ontvangenP. Hagen,
directeur van het observatorium
van het Vaticaan heeft uit alle
wereldstreken, adhesie-betuigingen
of aanvragen om nadere inlichtin
gen ontvangen.
Men heeft nu liet oogenblik gun-
stig geacht om een stap voorwaarts
te doen, en een officieel secretariaat
in te stellen, dat de definitieve op
richting der groote internationale
wetenschappelijke vereeniging zal
regelen en tot staud brengen.
Zooals de lezer zich herinneren
zal moet deze vereeniging zijn
eene internationaal-wetenschappe-
lijke in den vollen zin des woords.
Wetenschappelijke vereeniging, daar
zij uitsluitend zal zijn samengesteld
uit geleerden, die door hun arbeid
of hunne onbetwistbare verdiensten
in eene^ der takken der mensche-
lijke wetenschap uitschitteren. In
ternationale vereeniging, daar zij
hare leden uit alle landen ter wereld
zal aanwerven, zonder eene federatie
te vormen van nationale weten
schappelijke vereenigingen. Men
zal dus zonder eenig bezwaar, lid
kunnen zij neener nationale entegelij-
kertijd der groote internationale
vereeniging. Alleen zullen, in ieder
land, „nationale bureaux" worden
opgericht, die belast zijn met de
zorg voor de ontwikkeling der ver
eeniging, en waarvan de gedele-
geeiden, het uiteenatiouaal bureau
vormen.
Deze vereeniging heeft naar
wij vernemen niet het karakter
eener academiezij wil dienen als
hefboom voor den vooruitgang der
wetenschap. Buiten het vergemak
kelijken der samenwerking tusschen
hare leden, zal zij ook datgene na
streven, wat voor nationale instel
lingen onbereikbaar is. Zij moet
dus over buitengewone middelen
kunnen beschikkeu. Daarom laat
zij, buiten de werkende leden, ook
beschermers toe, die door hunne ge
regelde bijdragen of donaties mede
werken aan de verwezenlijking van
een, met het oog op onze weten
schappelijke geloofsverdediging bui
tengewoon belangrijk werk. De be
schaafde Katholieken zullen aan
deze stichting dezelfde waarde toe'
kennen als de H. Vader, die haar
als een der sieraden van zijn Pon
tificaat beschouwt. Men zegt, dat
de Kerk onverschillig staat tegen
over den vooruitgang der weten
schap de Kerk antwoordt niet met
woorden, maar met daden, door de
wetenschap te dienen met de stich
ting dezer vereeniging.
De „nationale bureaux" zullen
ten spoedigste worden opgericht.
Het officieële en algemeen e secre
tariaat zal hunne stichting verhaas
ten. Op voorstel der kardinalen
Rampolla, Maffi en Mercier heeft
de H. Vader den beroemden his
toricus en directeur van het Oos-
tenrijksclie wetenschappelijke Insti
tuut, Pastor, verzoekt, zich met de
oprichting van dit secretariaat wel
te willen belasten. De geleerde heeft
deze opdracht aanvaard. Deze be
noeming kan niet anders dan met
genoegdoening door de geleerde
wereld worden ontvangen; de be
roemde historiekenner toch veree-
nigt in zich die eigenschappen, die
hem speciaal geschikt doen zijn om
als secretaris dezer „Internationale
Vereeniging voor den vooruitgang
der wetenschap onder de de Ka
tholieken" te fungeer en.
Wij mogen dus hopen, dat op 19
Maart van het volgende jaar, te
Rome tegelijkertijd de inwijding van
het nieuwe observatorium en de
eerste vergadering der wetenschap.
FEUILLETON.
ABONNEMENTSPRIJS:
*®r 3 maanden voor Haarlem fl.35
oor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.85
Voor de overige plaatsen ia Nederland franco per post 1.8(1
Afzonderlijke munmers„0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regelsf0.60 (contant) iö.60
Elke regel meer„0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie i contant.
ïfc
door J. P. VAN RASTEREN S. J.
„Geloof en WetenschapSerie IV no.
3, onder liedactie van li. Bounutn SJ.
en Dr. J. v. Vesseni S.Drukkerij' de
Spaarneetad Haarlem, 50 c.
Jammer, dat dit d igblad geen of
weinig plaats biedt voor ietwat uit
voerige boekbespreking. Zoo dacht ik
na lezing van dit zeer schoone werkje
van den even geleerden als gezellig ver
tellenden en beschou wendenScripturist.
Daar zeker een onzer tijdschriften het
uitvoeriger behandelen zal, bevelen
wij het hier slechts kortelijk, doch
dringend aan. Tot het goed verstaan
der H. Evangeliën, wier lezing bij ons
katholieke volk zoo gelukkig toeneemt,
is een heldere en getrouwe voorstel
ling van plaats, t ij d, toestanden,
omstandigheden, waarin de Za
ligmaker sprak, steeds van groote,
vaak van beslissende waarde. Welnu,
hiertoe helpt P. van Kasteren ons in
dit werkje op uitstekende wijze.
Zijn verblijf in het Oosten stelde hem
bovendien in staat aan meer dan één
hoofdstuk locale kleur en geur te geven.
Dit volksboekje vrucht van
jarenlange studiën is geschreven
volgens den gouden regelv o o r het
volk is niets te go e d; het maakt
wezenlijk den Sieraad uit van deSeiie
„Geloof en Wetenschap", waarin liet
verschijnt.
Niemand leest dit boekje aandach
tig, zonder menige nuttige kennis en
edele aandoening rijker te worden.
Dr. L.
Naar het Duitach van Karl. Ed. Ki.opfeb.
15.
De heer Waldemar Arwed Strömliolt
voelde zioh door dit alles als vernietigd.
Het was hem dus zeer welkom, dat zijne
deohter alle verkeer met hare kennissen
afbrakhij wist maar al te goed dat luj
den lastertongen rijke stof tot babbelen
gegeven had. Wat hem echter het meest
krenkte, was de in het oog loopende ver
andering, die hij bij Etli opmerkte. Hij
vermeed het spoedig de zaak met haai
te bespreken; hjj begreep het stomme
verwijt, dat hem uit de oogeu van zijn
kind tegenstraaide en leed onder knagend
zelfverwijt. Nooit kwam meer de naam
Oscar Olfers over zijn lippen. Door het
geheele huis verzweeg men dien uit ach
ting voor den heer, doch hoe zeer het
hem ook smartte, toeh was hij niet in staat
de tussc en hem en Elli ontstane ver
wijdering te doen Ophouden.
De eerste trein, die van het VV arschauer
station St; Petersburg verliet, was a's ge
woonlijk in dit jaargetijde overvol. Oilers
zat in een met tabaksrook gevulde coupe,
derde klasse, gedrongen tusschen een
paar vuile joden, die naar de markt gin
gen. Het gebabbel zijner reisgenooten
maakte hem bijna doof en als hij de
alcoholische geuren van de hein omrin
gende personen wilde ontwijken, dan
moest hij besluiten de atmosfeer met den
rook eener cigarette nog meer te beder
ven. Wat moest hij doen? Hij wist, dat
vooral in dezen trein het zitten in de
laagste klasse geen verkwikking was voor
de zenuwen van een door het genot ver
wend mensch. Maar liet was immers ook
geene pleizierreis, die hij ondernam en
hij wilde zijne geldmiddelen zooveel mo
gelijk sparen. Bovendien had hij onder
het lagere publiek minder te vreezen
voor eeie toevallige ontmoeting met
iemand, die hem zou kunnen herkend
hebben.
Spoedig echter zou hij de pijnlijke erva
ring opdoen, dat hij zich de veiligheid,
waarop hij hoopte, geenszins verschatt
bad. Toen de trein het station verliet,
had hem voor een oogenblik liet angstig
gevoel verlaten, dat hem gedmende het
laatste halve uur onophoudelijk gekweld
had, doch nu overviel deze vrees hem op
nieuw en nog heviger dan te voren.
Toen de trein het station achter zich
liet en de duisternis door opkomende
zon meer en meer verdreven werd, kon
Olfeis eerst rondzien, onder welke reis
genooten hij verdwaald was. Toen zag hii
een jongmensch, dat schuin tegenover
hem in een hoek aan het portier zat.
Deze maakte op hem den indruk, zeer
arm te zijnde zware jas duidde wel is
waar, aan, dat men met een man te doen
had, die eens de studenten-uniform droeg,
maar deze was tot kaalheid toe afgedra
gen. Deze man kwam Olfers duidelijk be
kend voor. Hij dacht ernstig na en noem
de eindelijk eenen naam: Pololf: neen
KolofT, juist. Deze was student geweest
aan de filosophische faculteit, als zijn ge
heugen hem niet bedroog, een beursstu
dent, met vvien hij ongeveer vijf jaar ge
leden omgegaan had. Zij hadden een tijd
lang naast elkander gezeten in het tech
nologisch museum, en verloren elkander
toén uit het oog. Natuurlijk, want deze
Koloff was immers slechts hospitant van
het instituut geweest.
Olfers ontroerde bij deze ontdekking,
Goede hemel, als die man hem eens her
kende, t em bij zijnen naam en liep en
naar zijn doel vroeg?En nu rookte
hij nog ijveriger de eene cigarette na de
andere, ten einde zich in dikke rookwol
ken voor zijn vroegeren medestudent te
verbergen. Toch kon bij niet nalaten aan
dien man zplf eene voortdurende geheime
oplettendheid te wijden. Daarbij ontdekte
hij, dat ook deze menigmaal heimelijk
naar hem koek, om den blik d«lelijk
daarop naar buiten te wenden, zoodra bij
zag, dat dit opgemerkt werd. Merkwaar
dig, die Koloff scheen er evenmin op ge
steld, een ouden kennis te ontmoeten.
Hij schaamde zich misschien over zijn
armoedig uiterlijk en wilde tot eiken
prijs een onderzoek naar zijn omstandig
heden vermijden, die oogonschijnlijk n et
schitterend waren. Nu, daarvoor behoef
de Koloff niet bang te zijn, dat Oscar de
oude betrekkingen weder zou aanknoo-
pen! Olfers leunde met het voorhoofd in
de hand, en met den elleboog op de knie
om zoo zijne gelaatstrekken aan de schuine
blikken van den tegenover hem zittende
te onttrekken en nam zich vast voor,
aan het volgend station van coupé te
verwisselen. In Gatschina voerde hij dit
plan uit. Hij besteeg een anderen wag
gon, doch hoewel hij ook hier weder den
zelfden verstik kenden tabaksrook uit
stinkende Moeyik-pijpen inademde, had
hij toch ten minste de voldoening zich
onder geheel vreemde gezichten te bevin
den. Aan de volgende stations vermin
derde bovendien het aantal passagiers
zoodanig, dat het verblijf in de lieete
coupé voortdurend dragelijker werd. Olfers
dacht er over na of deze Koloff bier of
daar kon uitgestegen zijn. Waarschijnlijk
want de man bad niet de minste bagage
bij zich, en was dus niet van plan eene
verre reis te doen. Evenwel wilde Oscar
geene voorzorg verzuimen Hij verliet den
gansehen dag de coupé niet, en vertoon
de zich slechts op de stations voor het
raampje, om eene verfrissehing te ne
men.
Het was nog zoo ver tot aan de Duit-
sche grenzen. Te middernacht zou hij pas
te Wilna zijn. Aan dit kruispunt kon hij
eerst omtrent zijn verdere reis beslissen
het hing er namelijk van af, welke rich
ting de volgende trein zoude nemen.
Liever wilde hij een omweg maken, dan
op ééne plaats te blijven, om daar in
voortdurende spanning te wachten, liij
verlangde naar rustelooze beweging; hoe
verder hj zich van St. Petersburg ver
wijderde, hoe meer hij de geruststellende
overtuiging verkreeg, dat zijn redding
mogelijk was. Hoe moede hij ook was,
toch gelukte het hem niet den verlang
den, verkwikkenden slaap te vinden.
Eerst bij het vallen van de avondsche
mering drukte hem de afmatting van den
verbazend heeten dag een weinig de
oogen dicht.
Nu had hij ruimte genoeg in de coupe
om zich zoo lang als hij was neer te
vlijen. Op de andere bank zaten nog
slechts twee personen, ieder in een hoek
en even als hij sluimerend. Olfers ont
waakte eerst na geruimen tijd, door het
praten van zijn medereizigers, die hardop
met elkander spraken. Hij richtte zich
weder op, geheel verfrischt. Het moest
reeds laat zijnde lamp boven hem
brandde; buiten door de raampjes was
de heldere sterrenhemel te zien.
.Wat was dat? Eensklaps bleef de trein
stilhouden, en scheen men zich aan een
grootstation te bevinden, wanter werd een
drukke beweging opgemerkt, Ook de twee
reisgenooten schenen er zich mede te
beinoeien; en riepen uit het raampje,
doch zij kregen slechts onduidelijke ant
woorden van de beambten, die haastig
voorbijliepen. Olfers keek op zijn horloge,
het was bijna elf uur. „Wat?" riep hij
zeer verschrikt uit, toen hem plotseling
de gedachte overviel, dat hij zijne be
stemming' reeds voorbij was en den eisch
om uit te stijgen niet mocht gehoord
hebben. „Zijn wij misschien reeds te
Wilna
„Neen." antwoordde men hem, „te
Swensjanv."
Dit was het laatste station vóór Wilna.
„Waarom hebben wij toch zulk een lang
oponthoud? Wij moeten ten minste al
een geruimen tijd hier staan?"
Men haalde de schouders op en ver
klaarde dat men het niet wist en daar
om niet instaat was het.te zeggen. Voor
namelijk, de eene reiziger, een koopman,
die over de Oost-Pruisische grenzen naar
Gumbinnen moest, raasde en tierde, om
dat hij vreesde de aansluiting te Wilna
te zullen missen. Het gelukte hem ein
delijk, de deur van de coupé te openen
en op het perron van het station te
springen. Olfers keek eveneens naar bui
ten en begreep spoedig dat er iets bui
ten gewoons plaats had. Uit alle raamp
jes van den trein zag men de hoofden
der ongeduldige passagiers. Velen hadden
hunne coupe's verlaten, gesticuleerden
hevig en bestormden het treinpersoneel
met vragen over het onverwachte opont
houd. Maar men haalde slechts de schou
ders op of gaf onv eteekenende antwoor
den. Of de conducteurs wisten het zelf
niet, of zij hadden het bevel ontvangen
het publiek met uitvluchten te bevredi
gen. De algemeene belangstelling bepaal
de zich langzamerhand uitsluitend tot de
de glazen deur van het telegraafbureau,
op wier dunne, groene gordijnen zich in
de flikkering van het licht, van tijd tot
tijd de schimmen der hoogere beambten
vertoonden, die in dit vertrek bij elkan
der waren. Gaarne zou men naar binnen
gedrongen zijn om inlichtingen te ver
krijgen, maa. de twee agenten, die tot
de geregelde politie van het station be
hoorden, hielden op deze druk bezochte
plaats m t opgeheven sabel de wacht en
lieten slechts beambten passé, ren. Wan
neer de deur echte' voor een oogenblik
geopend werd, om den een of ander bin
nen te laten, kon men uit de naar buiten
dringende stemgeluiden opvangen, dat de
heeren daarbinnen nog ernstiger waren,
dan het wachtende publiek daarbuiten.
De klachten, die de reizigers uitbrach
ten, werden voortdurend heftiger.
„Opendoen," riepen eenigen en balden
de vuisten. „Je moet er uitkomen en ons
eindelijk klaren wijn schenken. Wat is er
gebeurd, dat wij niet verder kunnen
reizen
(Wordt vervolgd.)