RMte- Si
133
'ïVifX
Kerkuersiering.
Het lieve St. Michaelskerkje te W.
Blokker, dat den laatsten tijd zooveel
verfraaiing onderging, is weer een waar
kunststuk rijker geworden, hetwelk wij
op deze bladzijde in beeld brengen.
Het tafereel stelt voor den H. Antonius
van Padua met het Kindje op den arm,
omgeven van een groep noodlijdenden.
Links van den Heilige worden de licha
melijke nooden uitgebeeld, rechts de
geestelijke behoeften. De kunstenaar
beeldhouwer, de Heer Maas te Haarlem,
nam voor de eerste eene arme weduwe
met kind en een zieke vrouw, die on
dersteund door haar echtgenoot biddend
opziet tot den grooten wonderdoener
van Padua. De geestelijke behoeften
Worden vertegenwoordigd door een man,
die den blinddoek wegschuivend, dooi
de voorbede van den H. Antonius de
gave des geloofs ontvangt: door een
kloosterling die in de bekoring zijn toe
vlucht neemt tot den heilige en door
een student, die van den grooten Pa-
duaan verlichting vraagt bij de keuze
Van een levensstaat.
Zóó worden de bezoekers der kerk
opgewekt om in alle nooden hun toe
vlucht te nemen tot Hem, door wiens
tusschenkomst God zooveel gunsten uit
deelt.
Het nieuwe II. Antnnius-beeld in de St. Miohuëlskerk te Westerblokker.
Het nieuwe altaarstuk in de kerk van St. Lambertus te de Weere.
Uit het leuen uan den H. Rloysius.
Toen de engelachtige jongeling Aloysius nog op
college was, stond hij eens in het recreatie-uur met
een paar zijner makkers té biljarten.
Overal werd vroolijk gelachen en geschertst, toen
opeens de overste binnentrad en met een vriende
lijken glimlach het tooneeltje overzag.
Intusschen waren bij het binnentreden van den
beminden priester alle gesprekken en spelen afge
broken: het was een bijzonderheid, als de grijze
overste zich in de recreatie-zaal vertoonde tijdens
het speeluur der knapen.
„Zég eens," sprak de overste tot de jongelui, „wat
zoudt ge wel doen, als er op dit oogenblik bericht
werd, dat ge over tien minuten moest sterven?"
De studenten keken tamelijk vreemd op over deze
vraag en waren aanvankelijk niet weinig onthutst.
De een antwoordde, dat hij terstond op de knieën
zou vallen om nog haastig eenige gebeden van voor
bereiding tot den dood te storten. Een ander
zou terstond naar de kapel snellen om aan
den voet van het altaar te sterven. Een derde
meende, dat hij dadelijk zijn biechtvader zou
opzoeken om nog voor de laatste maal zijn
ziel van zonden te zuiveren.
„En gij Aloysius," vroeg eindelijk de over
ste, „wat zoudt gij wel doen, als ge hoorde,
dat ge over tien minuten zoudt sterven?"
„Ik overste?" sprak Aloysius, „ik zou be
daard mijn potje biljart uitspelen."
En dé overste prees dit antwoord, waaruit
de anderen konden leeren, dat men ieder
oogenblik moet voorbereid zijn om te sterven,
daar men immers niet weet, wanneer de dood
komt.
Ook de Parochiekerk van St. Lambertus in de
Weere werd dezer dagen verrijkt met een heerlijk
kunststuk van den Heer Jan Brom dat zelfs de rijkste
kerk haar moge benijden. De foto hierbij geeft eenig
denkbeeld van het heerlijk werk. Zooals de lezer
ziet is het een voorstelling van het „Laatste Avond
maal." Zij is gedreven in koper haut-relief, bewon
derenswaardig door fijnheid van afwerking. Zóó
stoutmoedig heeft de kunstenaar zijn materie bewerkt,
dat vier der voorgestelde personen zoo goed als ge
heel buiten den fond naar voren springen. De Heer
Brom heeft hier zijn meesterschap over het weer
barstig metaal op schitterende wijze getoond. Rechts
is de Koninklijke Profeet David, links Malachias
aangebracht die eveneens bewondering afdwingen.
Wie eens gaat kijken, zal zijn moeite rijkelijk be
loond rekenen. Het geheel is voor het grootste gedeelte
te danken aan de edelmoedige gave van pastoor
Boom, z. g., wiens nagedachtenis ook door dit werk
blijve [voortleven onder de dankbare Parochianen.
"ju*. -