TWEEDE BLAD Gelouterd Locale Bladen. Staten-Generaal. Land- en Tuinbouw. Van Overal. ZATERDAG 30 NOVEMBER 1907 [Ingezonden). meer dan gewone belang- ^lliug heb ik sinds eenige maan- 3 den gestadigen vooruitgang der 'feuwe Haailemsche Courant gade- jtes.agen. De eer daarvan komt stuurlijk het eerat toe aan de factie, daar zit spirit, daar zit i!)ïf in. Niet dat ik dit als iets donders wil beschouwen, 'tls ..todzakelijk, maar ook gewoon. De W is voorbij, dat de katholieken meenden bij anderen ten ach- 6r te staan en het is daarom ptuurlijk, dat de redactie zich op 'et standpunt plaatste van gelijkheid !?et anderen, die de Pers bedienen, fegenover katholieken mag ze zich 6Üig op v.en hooger standpunt Wlaatst achten, zooals blijkt uit j6 rede van Prof. Knaapen over 6 Katholieke Pers. Op de tweede plaats komt de van bovenbedoelden vooruit- tog toe aan de Katholieken van jkarlem en omliggende gemeenten, 'torouder zijn er blijkbaar velen, l® Roomsch tot in het merg van (to gebeente, zooals meen ik wijlen J'b. Thijm het uitdrukte, zich één Qelen met hun eigen Roomsrhe ^ers, deze uit al hun macht steunen j onder hungeloofsgenooteu zoeken l6 verbreiden zoo'n voorbeeld van to man, die in éen plaats in kor- to tijd 60 abonné's wist aan te tongen, dat doet een Roomsch tot goed, dat zal ook de redactie °ed doen en aanmoedigen in haar 'teven om den vooruitgang van 'tor blad te bestendigen, het op voeren tot een hoogte, waarop 'fet a/le bladen van andefe richting ^>Ven het hoofd gewassen is. Het komt mij hierbij nuttig, zoo 'iet noodig voor de positie van een totholiek locaal blad met ver- °f der redactie hier eens scherp 'tolynd uiteen te zetten ten einde ^bonne's, lezers en anderen, die het toegen ziin, steunen en last not feast het noodig hebben, te ^Ijzen op hetgeen voor een Rooin- •che krant te verkrygen is, maar *n ook verkregen moet worden. Onder een gemengde bevolking een gemeente of in een streek tollen bladen van verschillende iehting worden uitgegeven en ge- fezen. Niets natuurlijker dan dat, totar ook niets natuurlijker dan dat 'feder het blad van ziju eigen rich ting leest. Van een protestant, die ton Roomsch blad ging lezen met 'Utsluiting van de bladen van eigen lichting zou men, evenals van een Volbloed liberaal, die een blad van Anti liberale lichting ging lezen en to liberale bladen links liet liggen, tolk een handelwijze zonderling vin den; men zou geneigd zijn te gaan Vragen, of hij soms op weg was tiaar Meerenberg. Maar als nu een tatlioliek met voorbijgaan van zij i felgen Roomsche pers een liberaal >lad gaat lezen, wat moet men dan Van hem zeggen! Ik zou zeggen daar zit bjj zulk een katholiek nog iet denkbeeld, dat ik boven bedoel de van achterstand by andereu. Dat denkbeeld is uit de historie afkom stig, zooals men weet. Tientallen jareu, ja, eeuwen van achteruitzet ting der katholieken hebben niet Alleen dat idee van minderheid toaar zelfs de vrees doen ontstaan Van als katholiek bekend te zijn. En laat die vrees nu veel ver- toinderd ziju, laat ieder katholiek fepeulyk en zonder eenigen schroom Zondags ter kerk gaan om ziju Plichten te vervullen (zouden er nog Aijn, die dit miu of meer tersluiks doen?), onder hen, die de onge- loovige pers de voorkeur geven, heerscht nog de valsche raeening, dat de katholieken minder zijn, min der in hun pers, maar dan ook min der in hun ondernemingen, in han del, industrie, wetsontwerp en kunst. Daar ontbreekt by zulke katholieken een gep-st gevoel van eigenwaarde, van fierheid op hun geloof, op hun beginselen, op hun kerk, op de grootsche ontwikkeling vau het katholiek leven in ons vaderland gedurende de laatste eeuw. Ik neem dus als natuurlijk en van zelf sprekend aan, dat elk ka tholiek als zijn lijfblad een katho lieke krant hebben moet en heeft. Nu voeg ik daarbij onmiddellijk, dat bij het allereerst noodig heeft een locaal blad, dat speciaal de be langen van een streek behartigt. In een groote stad kan dat ten stedelijk blad zyn. Zulk een blad beeft ieder noodig te lezen, daar hij toch bet leven in zijn stad of gemeente, in zijn streek het eerst meeleeft. Kan hij daarbij nog een ander blad noodig hebben? Ik kan mij voorstellen, dat er bijv. katholieken zijn, die een groot politiek blad van katholieke richting natuurlijk, naast hun locaal blad willen lezen. Ik zeg naast hun locaal blad, want een gróót politiek blad kan niet tevens locaal blad zijn en en plaatselyke belangen behartigen, zonder aan de eene of andere zijde te kort te schieten. Men zou dan ook naar mijn bescheiden moening in ons land met één groot, politiek blad vau katholieke richting kun nen volstaan evengoed als één groot blad voldoende is om in het by zonder de sociale quaestie volgens katholieke beginselen te behandelen. Zulke politieke en sociale bladen, die door heel het land verspreid worden, kupnen geeft concurenten zijn der locale bladen en daarom bogryp ;k bijv. niet, waarom de verschijning van De Voorhoede zulk een massa stof heeft doen opwaaien in de katholieke pers. Heeft een katholiek naast zijn eigen locaal blad en misscbieu een algemeen politiek of sociaal blad nog andere bladen noodig? 'tKan zyn, maar dan zal het een vakblad zyn, byv. een bouwkundige of die daarmede in betrekking staat, leest een bouwkundig blad, een financier heeft zijn fmancieele bladen, een land bouwer, veefokker, warmoezenier of bloemist heeft zijn eigen vakbla den, enz. 't is te veel om die alle op te sommen. 't Kan ook mogelijk zyn, maar dan toch zeker maar voor enkele groote ondernemingen of zaken kennis te nemen van wat een of ander groot liberaal blad schrijft, maar dat een katholiek liberale stedelijke of locale bladen moet lezen, zal wel niet dikwijls voor komen. Voor eenige dagen las ik in de „N. H. Ct." van een spontaan op gekomen denkbeeld om winkeliers die opzettelijk niet in de Rootmche pers ad verteeren, stelselmatig voorbij voorbij te gaan. 't Getuigt zeker van ijver om het Roomsche blad te steunen zulk een denkbeeld, maar mij dunkt het is ounoodig. Leest een katholieke huismoeder b.v. geen liberaal blad, dan ziet zij alleen de advertentiën daarin en dan komt het andere vanzelf. Dan zullen winkeliers, die in dit blad adverteereu, het meest bij haar bekend worden en dus naast andere motieven of oorzaken hierin de reden vinden, waarvau zij op den duur de voorkeur zuilen hebben Bij een normale toestand, d.i. als elk katholiek zijn eigen locaal blad zijn Roomsche krant leest en geeu andere, zullen gegadigden van alle religie of richting ver p li oht zijn io die Roomsche krant te ad vertee ren, willen zij niet zien, dat de Roomsche dubbeltjes hun detir vooruijrollen. Maar men bedenke wel, dat ook de Roomsche winke lier in bladen van andere richting zal willen adverteereu, want ook hij stelt pry'3 op begunstiging van andersdenkenden. Mij dunkt, dat dit tot den normalen toestand be hoort. Dan zal men krijgen wat in een gemengde bevolking ook wellicht het beste is, dat men geen uitsluiting beoogt om redenen van religie of richting, maar zich laat bedienen waar men het best terecht komt, al zal bij iedere richting de bevoorrechting van de „huisge- nooten des geloofs" wel blijven bestaan, R. S. Gewisselde stukken. Oorlog. In de afdeeliugeu der Tweede Kamer is nog een Suppletoire Oor- logsbegrooting voor 1906 onderzocht waarbij sommige leden meenden te weten dat de verwarming van sol- datenkamers, ondanks de steeds hoogere sommen, welke daarvoor door het rijk worden betaald, in een aantal gevallen veel te wenschen laat. Gevraagd werd naar de wijze waarop de gelden worden besteed. Door verscheidene leden werd gewezen op de onrustbarende sta ging van den post voor vergoedingen ingevolge de Militiewet en de Land- weerwet, waarvoor nu reeds f 617,500 blijkt te worden vereischt. Zij meenden dat het aanbeveling zou verdienen met dit stelsel van ver goedingen, dat meer en meer trekken van verwantschap met armenzorg gaat vertoonen, te breken en liever de gevallen waarin vrijstelling kan worden verleend uit te breiden. Andere leden bleven van meening dat het etelsel op zichzelf geen af keuring verdient en dat het alleen de toepassing is, welke gegronde aanleiding tot klachten geeft. Landbouw. Ook een Suppletoire Landbouw begroting voor 1906 is in de afdee- lingen onderzocht. Daarbij werden inlichtingen gevraagd omtrent het zeer hooge bedrag dat voor de toe passing van het K. B. van 2 Sept. 1904 (ten aanzien van de bestrijding van de tuberculose onder het vee) wordt gevorderd, Men vroeg tevens naar de resultaten en naar de wijze waarop de maatregel in de practyk wordt toegepast. Sommige leden meenden dat van den maatregel in elk geval geen bevredigende uit komsten mogen worden verwacht, wanneer deze, zooals dikwerf voor komt, slechts sporadisch woidt toegepast. Wijziging van het K. B. werd door sommige leden dan ook wen- schelijk geacht. Afgescheiden van de vraag naar het nut vau den maatregel meenden vele leden, dat tegen opdrij ving van de kosten beter dan thans zou kuu- neu worden gemaakt. Verscheideuen hunner meenden te weten, dat de ter zake door de veeartsen ingediende declaratiën menigmaal buitensporig waren. Men vroeg om dienaangaande zekerheid te erlangen, om een gesplitste opgaaf. Enkele leden waarschuwden tegen een lichtvaardig gevolg geven aan aanvragen om overneming van vee zij vreesden dat door daartoe te ge makkelijk over te gaan bet streven wordt in de hand gewerkt, ziek vee nog voor een goeden prijs aan het rijk over te doen. Door ondervinding wijs geworden. Zaaizaad. Een RussischeSpionna- gezaak. In verband met de spiou- □agezaak te Warschau meldt de St. Petersburgsche correspondent der Tribune nog het volgende: Van gezaghebbende zyde verneem ik, dat gearresteerd zijn zes Russi sche en twee Duitsche officieren. Een van de laatstgenoemden was kolonel von Staub, die vroeger mi litair attaché geweest is aan de Duitsche ambassade te St. Peters burg, Van de Russen schijnen twee zwaar gecompromitteerd te zyn, de andere vier slechts jn kleine mate. Von Staub beeft in verband met de zaak nog de namen van twee Russische kolonels genoemd, die thans onder toezicht zyn geplaatst in hun eigen woningen, hoewel tot dusver geen bewijzen van hun schuld zyn gevonden. De twee Duit- schers deden ziek in Rusland voor als journalisten en de voornaamste tusschenpersonen tusschen hen en hun Russische medeplichtigen was een Rus, met name Sjustof, die on der valsche namen drie verschil lende kamera bewoonde. Ook zyn twee Polen ernstig door deze zaak gecompromitteerd; zy zijn in hech tenis genomen in den trein, die hen naar het buitenland zou brengen. De politie vond in hun bezit de plannen van twee Rusaische vee- FbUILLETON, tingen bij de Oostenrijksche en de Duitsche grens, alsmede een aantal geheime militaire codes en ui ge werkte plannen voor treinmobilisa- tie ingeval van oorlog. Aan de Fransch-Duit- sche grens. De correspondent van „Matin", te Staatsburg, deed onlangs mededeeling van den bouw van een reusachtigstrategisch station te Saarbrücken, welk bericht ook onzen lezers onder de ooeen is ge komen. Thans melden de ELzssser bladen, aldus dezelfde correspondent, dat men op het oogenbiik bezig is aan belangrijke werken aan het fort van Mutzig, dat aanzienlijk wordt vergroot. Dit fort beheerscht het dal der Brileke, wegens zijn strategisch be lang, n.emt men het de „Mont Valérien van den Elzas." Maar dit is nog slechts peuter- werk, in vergelijking met hetgeen tusschen Zabern en Saarbrückea moet gebeuren, waar de spoorweg administratie besloten heeft, de Vogezen opnieuw te doorboren. De reusachtige werken zouden binnen 7 jaar beëindigd zijn. Het geslacht der Bona part es. De Figaro" brengt, naar aanleiding van het huwelijk: van prins George van Griekenlaud met de dochter van prins Roland Boaa- parte, in herinnering, hoe 't nu met het geslacht der Bonapartes staat. Van Joseph, koning van Napels en Spanje, en van Lodewijk, koning van Holland (den vader van Napo leon III) leven er geeu mannelijke afstammelingen m er. Napoleon I had één zoon, den koning van Rome, en die is kinderloos gestor ven. Van Napoleon's broer Lueieu leeft er nog een kleinzoon, d.i. Ro land Bonaparte. Dan zyn er nog Victor en Louis Napoleon, klein zonen van Napoleon's broer Jéréme, koning van Westfalen, en van diens tweede vrouw Katharinavan Wurtemberg. Eindeljjk Charles- Joseph Bonaparte, minister van justitie der Vereenigde Staten, kleinzoon van Jéröme en diens eerste vrouw, e«ne Miss Patterson. Zeppelin's luchtschip. De hooge vlucht, die de lucht scheepvaart heeft genomen in de laatste jaren, doet haar reel meer vallen binnen liet gebied van de wetenschap dan op dat van de sport. Graaf Zeppelin, die reeds zulke belangryke resultaten heeft behaald, is nu naar Berlijn gekomen om daar met de in uitzicht gestelde hulp van de Duitsche schatkist een nieuw luchtschip te bouwen, groo- ter dan zyn eerste en belangryk verbeterd. De aan te brengen ver beteringen hebben speciaal betrek king op het gebruik voor militaire doeleinden. Hy laat een sterkeren motor maken en zal aan den gon del een electrischen lichtworper aanbrengen. Het nieuwe schip zal bovendien voor vier dagen benzine kunnen medevoeren. Graaf Zeppelin is tot dusver niet hooger ge: tegen dan 800 M., maar bjj acht deze hoogte voor oorlogs doeleinde ook voldoende.Immers, zy stelt den waarnemer in den gondel in staat met behulp van een goeden kyker in een omtrek van zeven mijlen niet alleen troepenafdeelin- gen, maar ook afzonderlyke man schappen gade te slaan en is toch hoog genoeg om het schip te maken tot een zeer onzeker doel voer op den beganen grond geplaatst ge schat. nieuwe haarlemsche courant Ut Jan Werke: is een flinke, kranige boer, die door arbeid en een krachtige bemes ting jaarlijks een goeden oogst aan zijn mageren grond weet te ontwringen. Zyn schuur is altijd te klein en eiken winter prijken er enkele graanstapel op zijn erf als bewijs, dat hij de kunst verstaat zijn akkers en weiden tot vruchtbaarheid te dwingen. Een paar jaar geleden evenwel was zijn oogst mislukt, ayn schuur bleek toen volop groot genoeg te zyn en 's win ters was hy verplicht een paar koeien te verkoopen, eenvoudig omdat hij er niet. voldoende voor te eten had. Zijn buren daarenlegen konden niet klagen, bij hen was het jaar heal gewoon ge weest-, zoodat de geringe opbrengsten by onzen Jan toch ook niet aan slecht weer, hagelslag ot' iets dergelijks te wij ten konden zyn. Toen we hem dan ook eens ter loops naar de vermoedelijke oorzaak vroegen, kregen we het volgende ant woord „Ja, mynheer, mijn c-ogst is dit jaar mislukt, ten minste erg tegengevallen en daarvoor is een heel gewone reden. En omdat ik de oorzaak ken, geloof ik niet, dat zoo iets by mij nog heel licht zal voorkomen. Gij weet zoo goed als ik, dat een boer tegonwoordig niet meer met stalmest alleen boeren kan. Wil men goede oogsten winnen, dan heeft men kunstmest broodnoodig en die ge bruik ik dan ook elk jaar heel veel. Maar, zooals u wellicht ook bekend zal zijn, staat mijn vrouw nog al erg op 't eng spoor en klaagde er al enkele jaren over, dat het Chilisalpeter zoo schrikke lijk duur wordt. Toen ze nu ik weet niet waar, had gelezen of gehoord, dat Chili salpeter den grond uitput en aim maakt, en als mest lang niet veel beteekent, toen wilde ze van die meststof niets meer weten. Dan moest ik maar wat meer kaïniet, patentkali, slakkenmeel en superphosphaat nemen, dat is mesl, zei ze, en dat zou minder kosten en nog meer oplevereD, beweerde ze En ik, die toen ook nog niet wijzer was, ik liet me bepraten en nestelde geen enkel baal tje Chili, maar wel tweemaal zooveel als anders van de overige meststoffen Dat was heel wat goedkooper en de vrouw lachte in haar vuistje, dat ze een goed gevulde beurs overhield, en ik niet min der. Als nu de opbrengst nog esnagroo- was dan anders ook, nou, dan hadden we werkelijk den vogel afgeschoten! Maar jaw$l hoor, toen de hooioogst zou beginnen, kwam de aap al uit de mouw, er stond een derde gras minder dan anders en met de rogge was 't net zoo gesteld en de haver stond er zoo misera nel voor, dat men er meelijden mee kreeg. Maar daarmee wilde nu op mjjn manier toch eens een proef nemen. Ik haalde 100 KG Chilisalpeter, die ik op de helft van mijn haverland gebruikte. Daar werd de haver tamelijk goed, op een ander bleef ze bepaald slecht. Zoo heb ik de kunst in eens voor goed geleerd. Mijn vrouw heeft nu ook de waarde van Chilisalpeter leeren kennen en zou nu niet Chili alleen willen boeren. Maar dat is ooi niet goed, hoeft een wijs man me verteld, die bezorgde me een boekje, waarin ik kan naslaan wat ik noodig heb en daaraan zal ik me houden. Door on dervinding ben ik wjjs gewordon en ik zeg 't hard op aan ieder, die 't hooren wil, dat ik Chilisalpeter niet missen kan. Onze boeren ziju er natuurlijk op uit om van hun gronden de hoogst mogelijke winsten te halen. Zij he- meaten en bewerken hun velden, dat het een aard heeft en stellen er een eer in, wanneer hun schuren te klein worden en hooi- en graanschelven bij hunne woningen verrijzen. Als hier of daar vruchten gewonnen worden, welke meer opleveren dan men gewoon is, dan zyn onze landbouwers er dade lijk bij om ook die betere vruchten soorten op hun landerijen in te voeren, want het beste is niet te goed, zoo redeneeren velen, maar of zij bij de keuze van hun zaaizaad er ook zoo over denken, ja zie je, dat moeten wij in twijfel trekken. Het is waar, men is er wel op uit om goed zaad te hebben, maar men geeft zich niet altijd veel moeite om het te krijgen. Hoe is het anders te verklaren, dat een boer ge woonweg het hooizaad onderden schelf bij elkaar veegt en dit maar over zijn weiland uitstrooit in de meening dat er geen beter graszaad te vinden is. Zoo iemand heeft toch zeker nog nooit zijn zaad aan een kiemproef onderworpen, anders zou hij ondervonden hebben, dat er van de honderd korreltjes graszaad onder den tas nog geen twintig kiemen. En dat is geen wonder ook, het hooi wordt toch niet gewonnen om hetzaad Wil men goede vruchten oogsten dan dient men streng te ietten op het zaaizaad. De kiembaarheid mag wel degelijk onderzocht worden, want wat geeft het uitstrooien van zaad, waaruit zich geen nieuwe plant ontwikkelen kan. Én zoo heel moeilijk is dat on derzoek niet. Als men een honderdtal zaadjes tusschen een paar vochtige wollen Jappen op een warme plaats neerlegt dan ziet men al spoedig of er veel of weinig groene scheutjes voor den dag komen. Bij alle zaaizaad zijn groote, flink uitgegroeide, goed rijpe korrels de beste, die alleen bevatten het noodige reservevoedsel, waarvan het jonge plantje den eersten tijd moet leven. Wie zijn eigen zaaizaad treeft ge wonnen, moet het zoodanig bewaren, dat de kiemkracht zoo goed mogelijk behouden blijt, hoe ouder het wordt, hoe meer de kiemkracht achteruit gaat. Toch is slecht gewonnen zaad altijd af te keuren en wij zouden onzen booren durven aanraden steeds een voorraadje zaad te bewaren totdat men overtuigd is, dat het nieuwe goed is binnengeko men. Een zaak, waarop niet genoeg de aandacht gevestigd kan worden is het gebruik van zuiver zaaizaad. Alle on kruidkorrels, die uitgestrooid worden, zullen op het veld ontkiemen en het land verontreinigen en wat men zoo eenmaal in zijn grond heeft gebracht, haalt men er met heel veel moeiten in jaren niet uit. Maar niet alleen moet men waken voor het uitzaaien van onkruid, ook zieke zaaden moeten zooveel mogelijk worden geweerd. Nemen we als voorbeeld maar eens tarwe of haverkorrels, waarop brand- eporen voorkomen, dan kan men daar mee heele velden besmetten. En zulke ziektekiemen zijn er zoo bij de vleet. Daarom landbouwers, gebruikt steeds goed, gezond zuivert, kiemkrachtig zaaizaad. ^aar lift Duitsch van Kaui. En. Klopper. 2.5 Hy was de eenige geweest, die den feuden man na de treurige gebeurtenissen Van den laats ten zomer met eene harte lijkheid was komen la-zoeken, die den levneergebogen, eenzamen vader welkom ïeweost was. Elli gewende z.ich aan den "ingang met dezen wakkeren, steeds ge dienstigen man, dat wil zeggen; zy duld de zijne vriendschap, maar zou hem in Seen geval gemist hebben, als hy haar 'vat minder bezocht, of zijne beioeken Üeheol en al nagelaten had. „Vindt gij niet, Elli, dat ik werkelijk gelijk heb?" vroeg hij zacht. Zij hief het lioofdjo op, als opgeschrikt uit eenen droom en keek hem wezenloos aan. Hij *tlulitte bedroefd. „Ach, gjj hebt weer aan '"■el wal anders gedacht! En ik, dwaas, verbeeldde my, dat gij naar mij luister de!!" „Pardon, ik ben soms wat verstrooid 1 )Vat was dat voor eene opmerking, die 'k toevallig niet gehoord heb?" „Een opmerking? O, Elli! Ik «prak <'eda tien minuten lang tot u; ik put 'bij uit om uw schijnbare belangstelling 'H>g meer te boeien en heb sleclils voor i'oove oogen gepreekt. Wil ik maar "eengtian „Vis ik tl verveel, Wasil Wasilje- kitlcb, „Of gy my verveelt? Ik geloof, dat het juist omgekeerd is." Elli wilde iets zeggen, maar liield hare woorden in en ging weder mot een zucht in den schommelstoel zitten. Hare armen hingen als krachteloos over de beide leu ningen, Opinsky boog met een uitdruk king van innige deelneming in zijn ge laat voor haar. „Hoe bleek en doorschijnend zijn die vingers," zeide hij zacht. „Elli, ik vrees, dat gij eene ernstige ziekte zult krygen, als gij u niet weder opricht en bedenkt, wat het leven van u eisclit." „En wat zou dat dan zyn?" „Met en voor anderen leven." „Ik leef. „Alleen in uwe kleine wereld, en in uwe herinneringen, maar dat moest op uwen leeftijd slechts uitzondering zijn. Gy hebt de voornaamste genietingen des levens nog te wachten. Gij moogt niet het verlangen koesteren om langzaam weg te kwynen. Achter de zwarte wolken tintelt voor u een toekomstig morgenrood. Er is nog een roeping voor u, namolyk te leven als in een frisschefente, te mid den van zonnige lucht en vroolijke kleu ren. Dat zwarte kleed moest eindelijk eens afgelegd worden, maar het schijnt een onveranderlijk weduwenkleed gewor den te zyn." Elli kromp ineen en hief angstig af werend de hand omhoog, om Opinsky liet zwygen op te leggen. „Ik wil u geen verdriet aandoen, dat. kunt gij gelooven. integendeel; ik hoop u den weg tot genezing te toonen en in u den wil op te wekken, dion te betreden". „En toch doet gij inij werkelijk ver driet aan!" „Omdat ik uw geheim geraden heb? Hoe, verschrikt gy weder? Behoort er dun zooveel helderziendheid toe, om te weten wat u kwelt Hy keek haar aan en fluisterde: „Gij hebt Oscar Gawirlowitsoh bemind. En dat meendet gij als een geheim te bewaren en te moeten blijven bewaren." Zij staarde in het vuur van den haard en droogde werktuigelijk hare oogen en wangen af. Een zachte blos lag op haar gezielT, maar dat kou ook d« weerkaat sing der vlammen zijn. „Gij schynt u zelve zoo iets als een zoenoffer aan Olfers te willen bessbouwen, en diens dood alechta door eene soort van weduwschap te kunnen boeten." „Ik kan u ni t verder antwoorden, Wasil Wasiljewitsch, als gij uog langer bij dit onderwerp bljjft." HU beet zich op de lippen. In plaats van een afscheidsgroet nam hy nog eens het woord over ae bespro ken zaak. „Acht gy het misschien ook mogelijk, dat Oscar Gawirlowitsch niet dood is, zooals men algemeen gelooft?" Zij deed alsof zij deze halfluid uitge sproken vraag niet had gehoord. Hy deed nog een schrede naar haar toe. „Ik beken u, dat ik ook reeds aan deze mogejijkheid heb gedacht." Toen maakte zy eed haastige beweging, die verraden moest, hoe diep hij haar met zyn ver moeden in de ziel greep en zag hem ver schrikt aan. „Nu ja," ging hy voort, bevredigd, dat hy juist getroffen had. «Het ia immers niet geheel onmogelijk, dat hij leeft. Zijn dood is geenszins bewezen. Hjj kan ont komen en naar het buitenland gevlucht zyD, om daar een nieuw leven te begin nen of ook, om geheel ten gronde te gaan. Wie kan let weten?" Tevergeefs trachtte het meisje zich te bedwingen; zij beefde onder de smart, die zyne duidelijke en wreede woorden in haar opwekten. Maer Opinsky wachtte andermaal te vergeefs op een antwoord. Elli," riep hy haar waarschuwend toe, „Gy moogt u met die hoop. niet kwellen Wat zoudt gij doen, als die mogelij kh. eens werkelijkh. ware. Als Oscar Gawirlowitsch inderdaad leeft mag hij'dan ooit terug- keeren? Zoudt gy dan u leven aan liet zyne verbinden? Zoudt gij...?" Zij Jiet hem volstrekt niet uitspreken zy viel hem met een krachtig „Ja!" in de rede en stond vlug op, als ware het om een plotselingen aanval te weerstaan. Op hetzelfde oogenbiik, dat boven in den salon de samenspraak tusschen Opins ky en Elli plaats had, had de heer Ström- holt beneden in het kantoor een niet minder gewichtig onderhoud met den chef boekhouder der firma. Strömholt en de oude beambte ston den tegenover elkander in netkantoor met bleeke, strakke gezichten. De heer Ström holt met gerimpeld voorhoofd, nadenkend de heer Hölzel, de getrouwe bediende met angstigen blik over den lessenaar kykend naar zyn principaal, terwijl zyne handen steunden op de menigte papieren de schrijftafel Eindelijk waagde h'j het het lange zwijgen te breken. In het aan grenzende kantoor was alles ledig; de chef had met opzet de middagpauze ge kozen, Om met den patropp alleen te zyn, maar in weerwil van dit alles sprak hy zoo zacht, alsof er onbescheiden ooren te vreezen waren. „Nog zyn wij niet verloren Strömholt zuohtte:„Datwil ik hopen.Meent gij dan, dat ik reeds aan zoo iets dacht?" „Het verheugt my! Het verheugt my, dat gij den toestand niet zoo ernstig in ziet," stamelde de heer HöLzel, zich langs de gladgeschoren kin wrijvende, terwijl zijn gerimpeld gelaat een een weinig op klaarde. „Gij hebt echter zelf gem eend dezen morgen, toen de jobstijding uitTiflis kwam „Waarlijk! Het is een vreeselyke slag," zuchtte Strömholt, met beide handen door het dunne hoofdhaar gaande; doch nu was er niets hevigs meer in zijne stem: de getrouwe oude had hem wel weten te herinneren, dat het niet no dig was, voor hem iets te verbergen, en dat het ook niet mogelijk was. „Wie zou zoo iets hebben kunnen ver wachten. De Oost-Kaukasische spoorweg maatschappij failliet? Eene onderneming, die zooveel seheen te beloven, die zoo foed stond waarvan men meende, dat e actiën alle in soliede handen waren „Zoo iets was volstrekt niet vooruit te zien. Het kan ook wel niet eerlijk toe gegaan zyn. Men mag aannemen, dat de leiding der zaken niet aan goede handen was toevertrouwd. Dit zou volstrekt niets ongewoons zyn! „Och, wat baat ons ai dat redeneeren? Nu hebben wij slechts met het verschrik kelijke feit te doen, dat al onze leverin gen van materiaal ever het loopende jaar eenvoudig verloren zyn. Dat wil zooveel zéggen, dat twee millioen roebels zuiver wag zijn, is het ni t zoo?" Hölzel nam een papier uit den voor hem liggenéen «tapel, en laa het met een bekommerd gericht, waarbij de groote bril op zyn neus al« van medegevoel beefde en sidderde. „Iluiui twee millioen en daorby zjjn de transportkosten nog niet eens gere kend, die ons.verlies nog aanmerkelijk zullen vergrootten. „Ja, die transportkosten. Die zullen het ons onmogelijk maken het missohiea nog voorradig materiaal van de bedriegers terug te bekomen. De dwarsleggers, da toestellen, de objecten voor waterleiding en verlichting, de Engelsche holle balken, dat alles „Oud ijzer I" antwoordde de boekhouder met een wanhopig schouderophalen. ACHTSTE HOOFDSTUK. De Boe teil sg. Met Nieuwjaar kwam het transport, waarbij Olfers aich bevond, in de food- mynen van het Algassidal aan. Het nu gedeeltelijk aan den zomertijd te danken, waarin het stooru boot verkeer op de YVolg* van Nischni-Novogorod tot Perm goed geregeld is en de rivieren beva zijn, dat deze reis, die anders een jaar of langer duurt, zoo voors was gedaan. ("UW!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 5