TWEEDE BLAD
Gelouterd
Locale Bladen.
Staten-Generaal.
Land- en Tuinbouw.
Van Overal.
ZATERDAG 30 NOVEMBER 1907
[Ingezonden).
meer dan gewone belang-
^lliug heb ik sinds eenige maan-
3 den gestadigen vooruitgang der
'feuwe Haailemsche Courant gade-
jtes.agen. De eer daarvan komt
stuurlijk het eerat toe aan de
factie, daar zit spirit, daar zit
i!)ïf in. Niet dat ik dit als iets
donders wil beschouwen, 'tls
..todzakelijk, maar ook gewoon. De
W is voorbij, dat de katholieken
meenden bij anderen ten ach-
6r te staan en het is daarom
ptuurlijk, dat de redactie zich op
'et standpunt plaatste van gelijkheid
!?et anderen, die de Pers bedienen,
fegenover katholieken mag ze zich
6Üig op v.en hooger standpunt
Wlaatst achten, zooals blijkt uit
j6 rede van Prof. Knaapen over
6 Katholieke Pers.
Op de tweede plaats komt de
van bovenbedoelden vooruit-
tog toe aan de Katholieken van
jkarlem en omliggende gemeenten,
'torouder zijn er blijkbaar velen,
l® Roomsch tot in het merg van
(to gebeente, zooals meen ik wijlen
J'b. Thijm het uitdrukte, zich één
Qelen met hun eigen Roomsrhe
^ers, deze uit al hun macht steunen
j onder hungeloofsgenooteu zoeken
l6 verbreiden zoo'n voorbeeld van
to man, die in éen plaats in kor-
to tijd 60 abonné's wist aan te
tongen, dat doet een Roomsch
tot goed, dat zal ook de redactie
°ed doen en aanmoedigen in haar
'teven om den vooruitgang van
'tor blad te bestendigen, het op
voeren tot een hoogte, waarop
'fet a/le bladen van andefe richting
^>Ven het hoofd gewassen is.
Het komt mij hierbij nuttig, zoo
'iet noodig voor de positie van een
totholiek locaal blad met ver-
°f der redactie hier eens scherp
'tolynd uiteen te zetten ten einde
^bonne's, lezers en anderen, die het
toegen ziin, steunen en last not
feast het noodig hebben, te
^Ijzen op hetgeen voor een Rooin-
•che krant te verkrygen is, maar
*n ook verkregen moet worden.
Onder een gemengde bevolking
een gemeente of in een streek
tollen bladen van verschillende
iehting worden uitgegeven en ge-
fezen. Niets natuurlijker dan dat,
totar ook niets natuurlijker dan dat
'feder het blad van ziju eigen rich
ting leest. Van een protestant, die
ton Roomsch blad ging lezen met
'Utsluiting van de bladen van eigen
lichting zou men, evenals van een
Volbloed liberaal, die een blad van
Anti liberale lichting ging lezen en
to liberale bladen links liet liggen,
tolk een handelwijze zonderling vin
den; men zou geneigd zijn te gaan
Vragen, of hij soms op weg was
tiaar Meerenberg. Maar als nu een
tatlioliek met voorbijgaan van zij i
felgen Roomsche pers een liberaal
>lad gaat lezen, wat moet men dan
Van hem zeggen! Ik zou zeggen
daar zit bjj zulk een katholiek nog
iet denkbeeld, dat ik boven bedoel
de van achterstand by andereu. Dat
denkbeeld is uit de historie afkom
stig, zooals men weet. Tientallen
jareu, ja, eeuwen van achteruitzet
ting der katholieken hebben niet
Alleen dat idee van minderheid
toaar zelfs de vrees doen ontstaan
Van als katholiek bekend te zijn.
En laat die vrees nu veel ver-
toinderd ziju, laat ieder katholiek
fepeulyk en zonder eenigen schroom
Zondags ter kerk gaan om ziju
Plichten te vervullen (zouden er nog
Aijn, die dit miu of meer tersluiks
doen?), onder hen, die de onge-
loovige pers de voorkeur geven,
heerscht nog de valsche raeening,
dat de katholieken minder zijn, min
der in hun pers, maar dan ook min
der in hun ondernemingen, in han
del, industrie, wetsontwerp en kunst.
Daar ontbreekt by zulke katholieken
een gep-st gevoel van eigenwaarde,
van fierheid op hun geloof, op hun
beginselen, op hun kerk, op de
grootsche ontwikkeling vau het
katholiek leven in ons vaderland
gedurende de laatste eeuw.
Ik neem dus als natuurlijk en
van zelf sprekend aan, dat elk ka
tholiek als zijn lijfblad een katho
lieke krant hebben moet en heeft.
Nu voeg ik daarbij onmiddellijk,
dat bij het allereerst noodig heeft
een locaal blad, dat speciaal de be
langen van een streek behartigt.
In een groote stad kan dat ten
stedelijk blad zyn. Zulk een blad
beeft ieder noodig te lezen, daar
hij toch bet leven in zijn stad of
gemeente, in zijn streek het eerst
meeleeft. Kan hij daarbij nog een
ander blad noodig hebben?
Ik kan mij voorstellen, dat er
bijv. katholieken zijn, die een groot
politiek blad van katholieke richting
natuurlijk, naast hun locaal blad
willen lezen.
Ik zeg naast hun locaal blad,
want een gróót politiek blad kan
niet tevens locaal blad zijn en
en plaatselyke belangen behartigen,
zonder aan de eene of andere zijde
te kort te schieten. Men zou dan
ook naar mijn bescheiden moening
in ons land met één groot, politiek
blad vau katholieke richting kun
nen volstaan evengoed als één
groot blad voldoende is om in het
by zonder de sociale quaestie volgens
katholieke beginselen te behandelen.
Zulke politieke en sociale bladen,
die door heel het land verspreid
worden, kupnen geeft concurenten
zijn der locale bladen en daarom
bogryp ;k bijv. niet, waarom de
verschijning van De Voorhoede
zulk een massa stof heeft doen
opwaaien in de katholieke pers.
Heeft een katholiek naast zijn
eigen locaal blad en misscbieu een
algemeen politiek of sociaal blad
nog andere bladen noodig? 'tKan
zyn, maar dan zal het een vakblad
zyn, byv. een bouwkundige of die
daarmede in betrekking staat, leest
een bouwkundig blad, een financier
heeft zijn fmancieele bladen, een
land bouwer, veefokker, warmoezenier
of bloemist heeft zijn eigen vakbla
den, enz. 't is te veel om die alle
op te sommen.
't Kan ook mogelijk zyn, maar
dan toch zeker maar voor enkele
groote ondernemingen of zaken
kennis te nemen van wat een of
ander groot liberaal blad schrijft,
maar dat een katholiek liberale
stedelijke of locale bladen moet
lezen, zal wel niet dikwijls voor
komen.
Voor eenige dagen las ik in de
„N. H. Ct." van een spontaan op
gekomen denkbeeld om winkeliers
die opzettelijk niet in de Rootmche
pers ad verteeren, stelselmatig voorbij
voorbij te gaan. 't Getuigt zeker
van ijver om het Roomsche blad
te steunen zulk een denkbeeld,
maar mij dunkt het is ounoodig.
Leest een katholieke huismoeder
b.v. geen liberaal blad, dan ziet zij
alleen de advertentiën daarin en
dan komt het andere vanzelf. Dan
zullen winkeliers, die in dit blad
adverteereu, het meest bij haar
bekend worden en dus naast andere
motieven of oorzaken hierin de
reden vinden, waarvau zij op den
duur de voorkeur zuilen hebben
Bij een normale toestand, d.i. als
elk katholiek zijn eigen locaal blad
zijn Roomsche krant leest en geeu
andere, zullen gegadigden van alle
religie of richting ver p li oht zijn
io die Roomsche krant te ad vertee
ren, willen zij niet zien, dat de
Roomsche dubbeltjes hun detir
vooruijrollen. Maar men bedenke
wel, dat ook de Roomsche winke
lier in bladen van andere richting
zal willen adverteereu, want ook
hij stelt pry'3 op begunstiging van
andersdenkenden. Mij dunkt, dat
dit tot den normalen toestand be
hoort. Dan zal men krijgen wat
in een gemengde bevolking ook
wellicht het beste is, dat men geen
uitsluiting beoogt om redenen van
religie of richting, maar zich laat
bedienen waar men het best terecht
komt, al zal bij iedere richting de
bevoorrechting van de „huisge-
nooten des geloofs" wel blijven
bestaan,
R. S.
Gewisselde stukken.
Oorlog.
In de afdeeliugeu der Tweede
Kamer is nog een Suppletoire Oor-
logsbegrooting voor 1906 onderzocht
waarbij sommige leden meenden te
weten dat de verwarming van sol-
datenkamers, ondanks de steeds
hoogere sommen, welke daarvoor
door het rijk worden betaald, in
een aantal gevallen veel te wenschen
laat. Gevraagd werd naar de wijze
waarop de gelden worden besteed.
Door verscheidene leden werd
gewezen op de onrustbarende sta
ging van den post voor vergoedingen
ingevolge de Militiewet en de Land-
weerwet, waarvoor nu reeds f 617,500
blijkt te worden vereischt. Zij
meenden dat het aanbeveling zou
verdienen met dit stelsel van ver
goedingen, dat meer en meer trekken
van verwantschap met armenzorg
gaat vertoonen, te breken en liever
de gevallen waarin vrijstelling kan
worden verleend uit te breiden.
Andere leden bleven van meening
dat het etelsel op zichzelf geen af
keuring verdient en dat het alleen
de toepassing is, welke gegronde
aanleiding tot klachten geeft.
Landbouw.
Ook een Suppletoire Landbouw
begroting voor 1906 is in de afdee-
lingen onderzocht. Daarbij werden
inlichtingen gevraagd omtrent het
zeer hooge bedrag dat voor de toe
passing van het K. B. van 2 Sept.
1904 (ten aanzien van de bestrijding
van de tuberculose onder het vee)
wordt gevorderd, Men vroeg tevens
naar de resultaten en naar de wijze
waarop de maatregel in de practyk
wordt toegepast. Sommige leden
meenden dat van den maatregel in
elk geval geen bevredigende uit
komsten mogen worden verwacht,
wanneer deze, zooals dikwerf voor
komt, slechts sporadisch woidt
toegepast.
Wijziging van het K. B. werd
door sommige leden dan ook wen-
schelijk geacht.
Afgescheiden van de vraag naar
het nut vau den maatregel meenden
vele leden, dat tegen opdrij ving van
de kosten beter dan thans zou kuu-
neu worden gemaakt.
Verscheideuen hunner meenden
te weten, dat de ter zake door de
veeartsen ingediende declaratiën
menigmaal buitensporig waren. Men
vroeg om dienaangaande zekerheid
te erlangen, om een gesplitste
opgaaf.
Enkele leden waarschuwden tegen
een lichtvaardig gevolg geven aan
aanvragen om overneming van vee
zij vreesden dat door daartoe te ge
makkelijk over te gaan bet streven
wordt in de hand gewerkt, ziek vee
nog voor een goeden prijs aan het
rijk over te doen.
Door ondervinding wijs geworden.
Zaaizaad.
Een RussischeSpionna-
gezaak. In verband met de spiou-
□agezaak te Warschau meldt de St.
Petersburgsche correspondent der
Tribune nog het volgende:
Van gezaghebbende zyde verneem
ik, dat gearresteerd zijn zes Russi
sche en twee Duitsche officieren.
Een van de laatstgenoemden was
kolonel von Staub, die vroeger mi
litair attaché geweest is aan de
Duitsche ambassade te St. Peters
burg, Van de Russen schijnen twee
zwaar gecompromitteerd te zyn, de
andere vier slechts jn kleine mate.
Von Staub beeft in verband met
de zaak nog de namen van twee
Russische kolonels genoemd, die
thans onder toezicht zyn geplaatst
in hun eigen woningen, hoewel tot
dusver geen bewijzen van hun
schuld zyn gevonden. De twee Duit-
schers deden ziek in Rusland voor
als journalisten en de voornaamste
tusschenpersonen tusschen hen en
hun Russische medeplichtigen was
een Rus, met name Sjustof, die on
der valsche namen drie verschil
lende kamera bewoonde. Ook zyn
twee Polen ernstig door deze zaak
gecompromitteerd; zy zijn in hech
tenis genomen in den trein, die hen
naar het buitenland zou brengen.
De politie vond in hun bezit de
plannen van twee Rusaische vee-
FbUILLETON,
tingen bij de Oostenrijksche en de
Duitsche grens, alsmede een aantal
geheime militaire codes en ui ge
werkte plannen voor treinmobilisa-
tie ingeval van oorlog.
Aan de Fransch-Duit-
sche grens. De correspondent
van „Matin", te Staatsburg, deed
onlangs mededeeling van den bouw
van een reusachtigstrategisch station
te Saarbrücken, welk bericht ook
onzen lezers onder de ooeen is ge
komen.
Thans melden de ELzssser bladen,
aldus dezelfde correspondent, dat
men op het oogenbiik bezig is aan
belangrijke werken aan het fort
van Mutzig, dat aanzienlijk wordt
vergroot.
Dit fort beheerscht het dal der
Brileke, wegens zijn strategisch be
lang, n.emt men het de „Mont
Valérien van den Elzas."
Maar dit is nog slechts peuter-
werk, in vergelijking met hetgeen
tusschen Zabern en Saarbrückea
moet gebeuren, waar de spoorweg
administratie besloten heeft, de
Vogezen opnieuw te doorboren.
De reusachtige werken zouden
binnen 7 jaar beëindigd zijn.
Het geslacht der Bona
part es. De Figaro" brengt, naar
aanleiding van het huwelijk: van
prins George van Griekenlaud met
de dochter van prins Roland Boaa-
parte, in herinnering, hoe 't nu
met het geslacht der Bonapartes
staat.
Van Joseph, koning van Napels
en Spanje, en van Lodewijk, koning
van Holland (den vader van Napo
leon III) leven er geeu mannelijke
afstammelingen m er. Napoleon I
had één zoon, den koning van
Rome, en die is kinderloos gestor
ven.
Van Napoleon's broer Lueieu
leeft er nog een kleinzoon, d.i. Ro
land Bonaparte. Dan zyn er nog
Victor en Louis Napoleon, klein
zonen van Napoleon's broer Jéréme,
koning van Westfalen, en van
diens tweede vrouw Katharinavan
Wurtemberg. Eindeljjk Charles-
Joseph Bonaparte, minister van
justitie der Vereenigde Staten,
kleinzoon van Jéröme en diens
eerste vrouw, e«ne Miss Patterson.
Zeppelin's luchtschip.
De hooge vlucht, die de lucht
scheepvaart heeft genomen in de
laatste jaren, doet haar reel meer
vallen binnen liet gebied van de
wetenschap dan op dat van de
sport. Graaf Zeppelin, die reeds
zulke belangryke resultaten heeft
behaald, is nu naar Berlijn gekomen
om daar met de in uitzicht gestelde
hulp van de Duitsche schatkist een
nieuw luchtschip te bouwen, groo-
ter dan zyn eerste en belangryk
verbeterd. De aan te brengen ver
beteringen hebben speciaal betrek
king op het gebruik voor militaire
doeleinden. Hy laat een sterkeren
motor maken en zal aan den gon
del een electrischen lichtworper
aanbrengen. Het nieuwe schip zal
bovendien voor vier dagen benzine
kunnen medevoeren.
Graaf Zeppelin is tot dusver niet
hooger ge: tegen dan 800 M., maar
bjj acht deze hoogte voor oorlogs
doeleinde ook voldoende.Immers, zy
stelt den waarnemer in den gondel
in staat met behulp van een goeden
kyker in een omtrek van zeven
mijlen niet alleen troepenafdeelin-
gen, maar ook afzonderlyke man
schappen gade te slaan en is toch
hoog genoeg om het schip te maken
tot een zeer onzeker doel voer op
den beganen grond geplaatst ge
schat.
nieuwe haarlemsche courant
Ut
Jan Werke: is een flinke, kranige boer,
die door arbeid en een krachtige bemes
ting jaarlijks een goeden oogst aan zijn
mageren grond weet te ontwringen. Zyn
schuur is altijd te klein en eiken winter
prijken er enkele graanstapel op zijn erf
als bewijs, dat hij de kunst verstaat zijn
akkers en weiden tot vruchtbaarheid te
dwingen. Een paar jaar geleden evenwel
was zijn oogst mislukt, ayn schuur bleek
toen volop groot genoeg te zyn en 's win
ters was hy verplicht een paar koeien
te verkoopen, eenvoudig omdat hij er
niet. voldoende voor te eten had. Zijn
buren daarenlegen konden niet klagen,
bij hen was het jaar heal gewoon ge
weest-, zoodat de geringe opbrengsten
by onzen Jan toch ook niet aan slecht
weer, hagelslag ot' iets dergelijks te wij
ten konden zyn. Toen we hem dan ook eens
ter loops naar de vermoedelijke oorzaak
vroegen, kregen we het volgende ant
woord „Ja, mynheer, mijn c-ogst is dit
jaar mislukt, ten minste erg tegengevallen
en daarvoor is een heel gewone reden.
En omdat ik de oorzaak ken, geloof ik
niet, dat zoo iets by mij nog heel licht
zal voorkomen. Gij weet zoo goed als
ik, dat een boer tegonwoordig niet meer
met stalmest alleen boeren kan. Wil
men goede oogsten winnen, dan heeft
men kunstmest broodnoodig en die ge
bruik ik dan ook elk jaar heel veel.
Maar, zooals u wellicht ook bekend zal
zijn, staat mijn vrouw nog al erg op 't
eng spoor en klaagde er al enkele jaren
over, dat het Chilisalpeter zoo schrikke
lijk duur wordt. Toen ze nu ik weet niet
waar, had gelezen of gehoord, dat Chili
salpeter den grond uitput en aim maakt,
en als mest lang niet veel beteekent,
toen wilde ze van die meststof niets
meer weten. Dan moest ik maar wat
meer kaïniet, patentkali, slakkenmeel
en superphosphaat nemen, dat is mesl,
zei ze, en dat zou minder kosten en nog
meer oplevereD, beweerde ze En ik, die
toen ook nog niet wijzer was, ik liet me
bepraten en nestelde geen enkel baal
tje Chili, maar wel tweemaal zooveel als
anders van de overige meststoffen Dat
was heel wat goedkooper en de vrouw
lachte in haar vuistje, dat ze een goed
gevulde beurs overhield, en ik niet min
der. Als nu de opbrengst nog esnagroo-
was dan anders ook, nou, dan hadden
we werkelijk den vogel afgeschoten!
Maar jaw$l hoor, toen de hooioogst zou
beginnen, kwam de aap al uit de mouw,
er stond een derde gras minder dan
anders en met de rogge was 't net zoo
gesteld en de haver stond er zoo misera
nel voor, dat men er meelijden mee kreeg.
Maar daarmee wilde nu op mjjn manier
toch eens een proef nemen. Ik haalde
100 KG Chilisalpeter, die ik op de helft
van mijn haverland gebruikte. Daar
werd de haver tamelijk goed, op een
ander bleef ze bepaald slecht. Zoo heb
ik de kunst in eens voor goed geleerd.
Mijn vrouw heeft nu ook de waarde van
Chilisalpeter leeren kennen en zou nu
niet Chili alleen willen boeren. Maar dat
is ooi niet goed, hoeft een wijs man me
verteld, die bezorgde me een boekje,
waarin ik kan naslaan wat ik noodig heb
en daaraan zal ik me houden. Door on
dervinding ben ik wjjs gewordon en ik
zeg 't hard op aan ieder, die 't hooren
wil, dat ik Chilisalpeter niet missen kan.
Onze boeren ziju er natuurlijk op
uit om van hun gronden de hoogst
mogelijke winsten te halen. Zij he-
meaten en bewerken hun velden, dat
het een aard heeft en stellen er een
eer in, wanneer hun schuren te klein
worden en hooi- en graanschelven bij
hunne woningen verrijzen. Als hier
of daar vruchten gewonnen worden,
welke meer opleveren dan men gewoon
is, dan zyn onze landbouwers er dade
lijk bij om ook die betere vruchten
soorten op hun landerijen in te voeren,
want het beste is niet te goed, zoo
redeneeren velen, maar of zij bij de
keuze van hun zaaizaad er ook zoo over
denken, ja zie je, dat moeten wij in
twijfel trekken. Het is waar, men is er
wel op uit om goed zaad te hebben,
maar men geeft zich niet altijd veel
moeite om het te krijgen. Hoe is het
anders te verklaren, dat een boer ge
woonweg het hooizaad onderden schelf
bij elkaar veegt en dit maar over zijn
weiland uitstrooit in de meening dat er
geen beter graszaad te vinden is. Zoo
iemand heeft toch zeker nog nooit zijn
zaad aan een kiemproef onderworpen,
anders zou hij ondervonden hebben, dat
er van de honderd korreltjes graszaad
onder den tas nog geen twintig kiemen.
En dat is geen wonder ook, het hooi
wordt toch niet gewonnen om hetzaad
Wil men goede vruchten oogsten
dan dient men streng te ietten op het
zaaizaad. De kiembaarheid mag wel
degelijk onderzocht worden, want wat
geeft het uitstrooien van zaad, waaruit
zich geen nieuwe plant ontwikkelen
kan. Én zoo heel moeilijk is dat on
derzoek niet. Als men een honderdtal
zaadjes tusschen een paar vochtige
wollen Jappen op een warme plaats
neerlegt dan ziet men al spoedig of er
veel of weinig groene scheutjes voor
den dag komen. Bij alle zaaizaad zijn
groote, flink uitgegroeide, goed rijpe
korrels de beste, die alleen bevatten het
noodige reservevoedsel, waarvan het
jonge plantje den eersten tijd moet
leven. Wie zijn eigen zaaizaad treeft ge
wonnen, moet het zoodanig bewaren,
dat de kiemkracht zoo goed mogelijk
behouden blijt, hoe ouder het wordt,
hoe meer de kiemkracht achteruit gaat.
Toch is slecht gewonnen zaad altijd af te
keuren en wij zouden onzen booren
durven aanraden steeds een voorraadje
zaad te bewaren totdat men overtuigd
is, dat het nieuwe goed is binnengeko
men.
Een zaak, waarop niet genoeg de
aandacht gevestigd kan worden is het
gebruik van zuiver zaaizaad. Alle on
kruidkorrels, die uitgestrooid worden,
zullen op het veld ontkiemen en het
land verontreinigen en wat men zoo
eenmaal in zijn grond heeft gebracht,
haalt men er met heel veel moeiten in
jaren niet uit. Maar niet alleen moet
men waken voor het uitzaaien van
onkruid, ook zieke zaaden moeten
zooveel mogelijk worden geweerd.
Nemen we als voorbeeld maar eens
tarwe of haverkorrels, waarop brand-
eporen voorkomen, dan kan men daar
mee heele velden besmetten. En zulke
ziektekiemen zijn er zoo bij de vleet.
Daarom landbouwers, gebruikt steeds
goed, gezond zuivert, kiemkrachtig
zaaizaad.
^aar lift Duitsch van Kaui. En. Klopper.
2.5
Hy was de eenige geweest, die den
feuden man na de treurige gebeurtenissen
Van den laats ten zomer met eene harte
lijkheid was komen la-zoeken, die den
levneergebogen, eenzamen vader welkom
ïeweost was. Elli gewende z.ich aan den
"ingang met dezen wakkeren, steeds ge
dienstigen man, dat wil zeggen; zy duld
de zijne vriendschap, maar zou hem in
Seen geval gemist hebben, als hy haar
'vat minder bezocht, of zijne beioeken
Üeheol en al nagelaten had.
„Vindt gij niet, Elli, dat ik werkelijk
gelijk heb?" vroeg hij zacht. Zij hief het
lioofdjo op, als opgeschrikt uit eenen
droom en keek hem wezenloos aan. Hij
*tlulitte bedroefd. „Ach, gjj hebt weer aan
'"■el wal anders gedacht! En ik, dwaas,
verbeeldde my, dat gij naar mij luister
de!!"
„Pardon, ik ben soms wat verstrooid 1
)Vat was dat voor eene opmerking, die
'k toevallig niet gehoord heb?"
„Een opmerking? O, Elli! Ik «prak
<'eda tien minuten lang tot u; ik put
'bij uit om uw schijnbare belangstelling
'H>g meer te boeien en heb sleclils
voor i'oove oogen gepreekt. Wil ik maar
"eengtian
„Vis ik tl verveel, Wasil Wasilje-
kitlcb,
„Of gy my verveelt? Ik geloof, dat het
juist omgekeerd is."
Elli wilde iets zeggen, maar liield hare
woorden in en ging weder mot een zucht
in den schommelstoel zitten. Hare armen
hingen als krachteloos over de beide leu
ningen, Opinsky boog met een uitdruk
king van innige deelneming in zijn ge
laat voor haar.
„Hoe bleek en doorschijnend zijn die
vingers," zeide hij zacht. „Elli, ik vrees,
dat gij eene ernstige ziekte zult krygen,
als gij u niet weder opricht en bedenkt,
wat het leven van u eisclit."
„En wat zou dat dan zyn?"
„Met en voor anderen leven."
„Ik leef.
„Alleen in uwe kleine wereld, en in
uwe herinneringen, maar dat moest op
uwen leeftijd slechts uitzondering zijn. Gy
hebt de voornaamste genietingen des
levens nog te wachten. Gij moogt niet
het verlangen koesteren om langzaam
weg te kwynen. Achter de zwarte wolken
tintelt voor u een toekomstig morgenrood.
Er is nog een roeping voor u, namolyk
te leven als in een frisschefente, te mid
den van zonnige lucht en vroolijke kleu
ren. Dat zwarte kleed moest eindelijk
eens afgelegd worden, maar het schijnt
een onveranderlijk weduwenkleed gewor
den te zyn."
Elli kromp ineen en hief angstig af
werend de hand omhoog, om Opinsky
liet zwygen op te leggen.
„Ik wil u geen verdriet aandoen, dat.
kunt gij gelooven. integendeel; ik hoop
u den weg tot genezing te toonen en in
u den wil op te wekken, dion te betreden".
„En toch doet gij inij werkelijk ver
driet aan!"
„Omdat ik uw geheim geraden heb?
Hoe, verschrikt gy weder? Behoort er dun
zooveel helderziendheid toe, om te weten
wat u kwelt
Hy keek haar aan en fluisterde: „Gij hebt
Oscar Gawirlowitsoh bemind. En dat
meendet gij als een geheim te bewaren
en te moeten blijven bewaren."
Zij staarde in het vuur van den haard
en droogde werktuigelijk hare oogen en
wangen af. Een zachte blos lag op haar
gezielT, maar dat kou ook d« weerkaat
sing der vlammen zijn.
„Gij schynt u zelve zoo iets als een
zoenoffer aan Olfers te willen bessbouwen,
en diens dood alechta door eene soort
van weduwschap te kunnen boeten."
„Ik kan u ni t verder antwoorden,
Wasil Wasiljewitsch, als gij uog langer
bij dit onderwerp bljjft."
HU beet zich op de lippen.
In plaats van een afscheidsgroet nam
hy nog eens het woord over ae bespro
ken zaak.
„Acht gy het misschien ook mogelijk,
dat Oscar Gawirlowitsch niet dood is,
zooals men algemeen gelooft?"
Zij deed alsof zij deze halfluid uitge
sproken vraag niet had gehoord. Hy deed
nog een schrede naar haar toe.
„Ik beken u, dat ik ook reeds aan deze
mogejijkheid heb gedacht." Toen maakte
zy eed haastige beweging, die verraden
moest, hoe diep hij haar met zyn ver
moeden in de ziel greep en zag hem ver
schrikt aan.
„Nu ja," ging hy voort, bevredigd, dat
hy juist getroffen had. «Het ia immers
niet geheel onmogelijk, dat hij leeft. Zijn
dood is geenszins bewezen. Hjj kan ont
komen en naar het buitenland gevlucht
zyD, om daar een nieuw leven te begin
nen of ook, om geheel ten gronde te
gaan. Wie kan let weten?"
Tevergeefs trachtte het meisje zich te
bedwingen; zij beefde onder de smart,
die zyne duidelijke en wreede woorden
in haar opwekten. Maer Opinsky wachtte
andermaal te vergeefs op een antwoord.
Elli," riep hy haar waarschuwend toe,
„Gy moogt u met die hoop. niet kwellen
Wat zoudt gij doen, als die mogelij kh. eens
werkelijkh. ware. Als Oscar Gawirlowitsch
inderdaad leeft mag hij'dan ooit terug-
keeren? Zoudt gy dan u leven aan liet
zyne verbinden? Zoudt gij...?"
Zij Jiet hem volstrekt niet uitspreken
zy viel hem met een krachtig „Ja!" in
de rede en stond vlug op, als ware het
om een plotselingen aanval te weerstaan.
Op hetzelfde oogenbiik, dat boven in
den salon de samenspraak tusschen Opins
ky en Elli plaats had, had de heer Ström-
holt beneden in het kantoor een niet
minder gewichtig onderhoud met den
chef boekhouder der firma.
Strömholt en de oude beambte ston
den tegenover elkander in netkantoor met
bleeke, strakke gezichten. De heer Ström
holt met gerimpeld voorhoofd, nadenkend
de heer Hölzel, de getrouwe bediende
met angstigen blik over den lessenaar
kykend naar zyn principaal, terwijl zyne
handen steunden op de menigte papieren
de schrijftafel Eindelijk waagde h'j het
het lange zwijgen te breken. In het aan
grenzende kantoor was alles ledig; de
chef had met opzet de middagpauze ge
kozen, Om met den patropp alleen
te zyn, maar in weerwil van dit alles
sprak hy zoo zacht, alsof er onbescheiden
ooren te vreezen waren.
„Nog zyn wij niet verloren
Strömholt zuohtte:„Datwil ik hopen.Meent
gij dan, dat ik reeds aan zoo iets dacht?"
„Het verheugt my! Het verheugt my,
dat gij den toestand niet zoo ernstig in
ziet," stamelde de heer HöLzel, zich langs
de gladgeschoren kin wrijvende, terwijl
zijn gerimpeld gelaat een een weinig op
klaarde. „Gij hebt echter zelf gem eend
dezen morgen, toen de jobstijding uitTiflis
kwam
„Waarlijk! Het is een vreeselyke slag,"
zuchtte Strömholt, met beide handen
door het dunne hoofdhaar gaande; doch
nu was er niets hevigs meer in zijne
stem: de getrouwe oude had hem wel
weten te herinneren, dat het niet no dig
was, voor hem iets te verbergen, en dat
het ook niet mogelijk was.
„Wie zou zoo iets hebben kunnen ver
wachten. De Oost-Kaukasische spoorweg
maatschappij failliet? Eene onderneming,
die zooveel seheen te beloven, die zoo
foed stond waarvan men meende, dat
e actiën alle in soliede handen waren
„Zoo iets was volstrekt niet vooruit te
zien. Het kan ook wel niet eerlijk toe
gegaan zyn. Men mag aannemen, dat de
leiding der zaken niet aan goede handen
was toevertrouwd. Dit zou volstrekt niets
ongewoons zyn!
„Och, wat baat ons ai dat redeneeren?
Nu hebben wij slechts met het verschrik
kelijke feit te doen, dat al onze leverin
gen van materiaal ever het loopende jaar
eenvoudig verloren zyn. Dat wil zooveel
zéggen, dat twee millioen roebels zuiver
wag zijn, is het ni t zoo?"
Hölzel nam een papier uit den voor
hem liggenéen «tapel, en laa het met
een bekommerd gericht, waarbij de groote
bril op zyn neus al« van medegevoel
beefde en sidderde.
„Iluiui twee millioen en daorby zjjn
de transportkosten nog niet eens gere
kend, die ons.verlies nog aanmerkelijk
zullen vergrootten.
„Ja, die transportkosten. Die zullen
het ons onmogelijk maken het missohiea
nog voorradig materiaal van de bedriegers
terug te bekomen. De dwarsleggers, da
toestellen, de objecten voor waterleiding
en verlichting, de Engelsche holle balken,
dat alles
„Oud ijzer I" antwoordde de boekhouder
met een wanhopig schouderophalen.
ACHTSTE HOOFDSTUK.
De Boe teil sg.
Met Nieuwjaar kwam het transport,
waarbij Olfers aich bevond, in de food-
mynen van het Algassidal aan. Het nu
gedeeltelijk aan den zomertijd te danken,
waarin het stooru boot verkeer op de YVolg*
van Nischni-Novogorod tot Perm goed
geregeld is en de rivieren beva
zijn, dat deze reis, die anders
een jaar of langer duurt, zoo voors
was gedaan.
("UW!