DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND,
J
Gelouterd
KinderhuSsvest 31-33, HaaHem
De nieuwe electrische tramlijnen in Haarlem.
dieven uit het donkere
Werelddeel.
BUITENLAND.
ÖIMSDAC 3 DECEMBER 1907.
No. 6753, 32*to Jaargang.
Bureaux van Redactie en Administratie:
interc. Telefoonnummer 1426.
Uitvoerig hebben we gisteren iu
f)hhoofdartikel uiteengezet de
Mannen,, die de H. IJ. S. M. öij
Azen Raad heeft ingediend om in
'aarlem een electrisch trumweg-
1,11 in te richten, en waarvoor die
tschsppij concessie verzoekt.
Wij 1 e iben in bovenstaand schets-
Mtartjs den loop dier nieuwe lijnen
Met duidt lijke aanwijzingen der
S!*"aten e der stad-yerdeeling aan
geven.
Ook hebben wij daarop geteekend
e trace's van de lijnen der E.S.M.
j'1 der E. N. E. T. die voor een
Roordeeling der tramverbindingen
er óók in aanmerking komen.
Het moet immers als hoogst-
wenschelijk worden verondersteld,
dat bij een eventueele regeling dezer
concessie, gedacht worde aan com
binatie van tarieven en dienstre
gelingen der twee, dan naast elkander
het verkeer bedienende concessiona
rissen.
Na alles wat we gisteren over de
nieuw-ontworpen tramlijnen schre
ven,behoeven we nii bij de duidelijke
plaatsaanwijzingen die ons schets
kaartje geeft, niets meer te voegen.
Het onderwerp is echter voor onze
gemeente van zóó groot belang, dat
wij ons voorstellen, nog meermalen
erop terug te komen.
ii.
Door het Suez Kanaal.
,'tZijn eigenaardige gewaarwor
den cn indrukken, "die men krijgt
ftarmee men to Port-Said aan-
mt!
Acht dagen lang had de boot
5vai en, nadat zij Gibraltar gepas-
6td was, en in d en tijd waren
e de geheele Middelland-che z e
^rgestoken. Eindelijk, daar bfgon
6' r land uit te steken aan den
Mjzon en langzaam naderden de
witte huizen van Port-Said, gelegen
aan den ingang van hetSuez-kanaal.
Men is nu voor het eerst in een
Oostersche stad met al haar eigen
aardigheden.
Zooals een ie'cr bekend is, loopt
van Port Said naar Suez het kanaal
dat de verbinding vormt tusschen
de Middellandsche zee en de Koode
zee. Het geheele kanaal is bijna
140 kilometers lang, dus ongeveer
evenlang als de regelrechte afstand
van Haarlem naar Antwerpen, en
is in vele opzichten zeer interessant.
Breed begint het bij Peit-Said,
waar het tevens een haven is en
voorzien van flinke dokken, doch
zoodra mendoor de haven is en
Port Said achter den rug heeft,
begint het eigenlijke kanaal met
al zijn eentonigheid. Niet veel
breeder is het dan het Spaarne iu
de stad, terwijl enkele gedeelten
zelfs niet veel breeder zijn dan de
Nieuwe Gracht! Over het algemeen
heeft het de breedte van het Spaarne
zooa's het is buiten de stad.
Aan het begin en bet einde staan
de groote gebouwen voor de kan
toren van de Suez-Kanaal Maat
schappij, vanwaar uit de geheele
scheepvaart geregeld wordt als van
twee groote eindstations. Deze geven
dan ook aan ieder schip den tijd
aan, waarop het mag invaren.
Langzaam stoomen de groote
zeeschepen door het kanaal, en
overal moeten ze zich houden aan
de signalen, die zij ontvangen van
de talrijke signaalhuizen, gebouwd
aan den Egyptischen kant.
Alles wordt geregeld als op een
spoorweg, groote palen 6taan bij
ieder tusschenstation en 's avonds
worden de seinen gegeven met ver
schillende lichten.
Reeds bij het invaren wordt de
reiziger onthaald op het akelige
dorre gezicht dat de beide oevers
hem in overvloed aanbieden.
De linkeroever,— gerekend van
Port-Said uit, is overal hetzelfde:
roodbruine, dorre grond, waar geen
behoorlijke plant op groeien kan;
de Mookerheide is er wezenlijk een
paradijs bij 1 De eenigste variatie
is, dat de oever soms een paar
meters hoog is en hier en daar
klimt tot 12 a 15 meters.
De rechteroever geeft wat meer
verscheidenheid. In het eerste ge
deelte is de oever 20 a 30 meter
breed en bezet met telegraafpalen,
want er loopt een epoorweg over
en een rijweg. Van tijd tot tijd
ongeveer 6 malen per dag
ziet men den trein voorbijrijden
met reizigers voor Port Said of
Suez, terwijl men af en toe een
Egyptischen politieagent gewaar
wordt, gewapend met zijn geweer
en gezeten op zijn hoogen kameel 1
De ree teroever is hier als het
ware een dam, want aan den eenen
kant is het kauaal en aan den
andoren kant zijn niets dan zoutige
en onwelriekende moerassen.
Een weinig verder„een weinig"
beteekent hiereen uur of acht
stoomensl verdwijnen de moe
rassen ei» krijgt men het groote
en kleine Bitter-meer, waar weinig
aan te zien is. Een ware oogenver
kwikking zjjn echter de signaal
huizen en tusschenstations, die over
het algemeen aardig zijn aangelegd.
Men ziet een flink huls, omgeven
door frissche, groene hoornen, een
ware oase in de roodbruine zand
woestijn. Verder hier en daar de
Egyptische werklui, bezig aan de
oeverwerken, en een enkele maal
doch hoogst zelden, nog zeldzamer
dan een trein, Bedouïnen op hun
kameelen.
's Avonds bestaat het voornaam
ste amusement in het kijken naar
de voorbijgaande schepen. Zoodra
het donker wordt, hebben namelijk
alle scbepen een verbazend sterk
zoeklicht voor op den boeg, dat
men al uren ver ziet aankomen, en
als de scheepvaart een weinig druk
is kan men bijna ieder uur eea schip
zien.
Doordat het kanaal zoo smal is,
moeten de schepen zeer voorzichtig
zijn, als zij elkander passeeren. El
kander stoomend voorbijvaren is
bijna onmogelijk en ziet men dan
ook nooit. Óp verschillende plaat
sen is liet kanaal verbreed tot een
kom, en dan kan het eeue schip
daar wachten, totdat het andere
voorbij is. Meestal echter gaat het
eene schip naar den kant zoo ver
bet maar gaan kan, en laat de an
dere boot voorbijgaan, soms op een
paar meters afstand. De groote
mailbooten en de schepen, die naar
Europa terugkeeren, hebben het
voorrecht, dat zij mogen doorvaren,
terwijl de kleinere booten en die
(zooals wij) uit Europa komen, de
eer hebben van te mogen wachten.
Dit gaat óók eigenaaadig in zijn
werk
Van uit Port Said nam onze boot,
de Wensleydale", een roeiboot mee
met drie Arabieren. Dit bootje hing
aan takels buiten boord en werd
bij het naderen van een mailboot
te water gelaten. Vlug roeiden de
Arabieren met kabels naar den kant
en legden het schip vast aan korte
palen, die overal langs het kauaal
in den grond zijn geslagen.
Vreemd! zult ge zeggen, dat de
boot wordt vastgemeerd, doch ver
standig zult ge het vinden, als ge
boort, dat in het kanaalwater een
strooming is van soms 5 a 6 kilo
meters iu het uur! Sluizen zijn er
niet en vrij stroomt het water van
de eene zee in de andere.
De strooming in het water en de
geringe breedte van de vaargeul
zijn dikwijls oorzaak, dat er schepen
vastraken. Dit gebeurde ook met
ons schip dezen morgen om half
zeven I Twee groote booten waren
gepasseerd, en toen men verder
wilde gaan bemerkte men, dat de
boeg vast was geloopen. Terstond
brachten de Arabieren kabels naar
den anderen kant van het kanaal,
de windassen ratelden en spoedig
was de boot vrij. Men was het schip
echter niet meester; het stoomde
achteruit en de stroom dreef den
achtersteven naar den kant. Nog
een paar seconden ende
achtersteven zat vastLeiden in
noodNu legde men kabels van
den aohterstevesi naar beide kan
ten; weer ratelden de windassen,
doch na een half uur was men nog
niets verder. Wel vloekte de loods,
een Franschmanwel raasde en
schreeuwde de kapitein door zijn
langen scheepsroeper van de brug
af, doch dat hielp allemaal niets.
Het schip bleef vast zitten!
Wel spanden zich de kabels, doch
ieder oogenblik gleden zij van de
windassen en vielen zij in het water
terug. Reeds liet de kapitein het
signaal hijschen, dat hulp terstond
noodig was, toen eindelijk met alle
mogelijke hulpmiddelen het schip
vlot raakte. Terstond werkten de
machines full speed.... nog een
enkel angstig oogenblik, omdat het
roer nog niets uitwerkte, doch ge
lukkig ging alles goed en gleed de
boot weer verder na ongeveer twee
uur oponthoud te hebben gehad.
Eindelijk, daar rezen rotsachtige,
kale heuvels aan den rechterkant
op, met huizenrijen aan hun voet.
Daar was Suez en het einde van
het kanaal. Links opende zich iets
blauwigs als een Zwitsersch meer,
en had men het begin van de Roo-
de zee.
Het was een prachtig gezicht
aan beide kanten! Nog een tijdje
varenswe waren het kanaal
uit en weldra ankerde het schip in
de ruime haven van Suez.
Suez, 21 November 1U07.
C. SCHOEMAKER,
Miss. A post.
Algemeen Overzicht.
Wie is er haast die niet direct
of indirect iets te lijden heeft van
de geldcrisis die op dit oogenblik
heerscht?
We hebben er al een paarmaal
in ons Overzicht van gesproken,
en daarbij vooral gewag gemaakt
van Amerika, omdat de Ver-
eenigde Staten in den geldhandel
zulk een voorname rol spelen.
Vanzelf is in dit verband ook
president Roosevelt, die bovendien
vrij persoonlijk ingrijpt en zich
partij stelt, een zeer op den voor
grond tredende figuur, en daarom
zal het ook interesseeren, dat de
president zich publiek weer over
de kwestie heeft uitgelaten.
Althans de „New-York Herald"
meldt, dat president Roosevelt van
daag in zijn boodschap aan het
Congres tot het volk het verzoek
zou richten, om hun geld in cir
culatie te houden.
De boodschap zal zoo zeide
het blad van gematigden toon
zijn en men verwacht, dat zij een
geruststellenden invloed op de zaken
zal hebben. Roosevelt is er voor,
daC de wetgeving op den geldom-
loop, voorzorgsmaatregelen zou
hebben genomen, voor de uitgifte
bij de banken.
De gebeurtenissen, die plaats had
den, ih de geldcirculatie zijn veilig
verzekerd door de obligatiën en de
circulatie is genoeg belast, om het
om oordeelig te maken, het gebruik
te doen voortduren, nadat de netelige
omstandigheden zijn afgeloopen.
Verder raadt de president aan,
om alle groote corporatiën onder
het oppertoezicht van den staat te
brengen en indien zijn plannen ten
uitvoer worden gebracht, kunnen
de spoorwegmaatschappijen zich
vereenigen, onder bepalingen, waar
over de Interstate Commerce Com
mission zal waken.
Ook kunnen zij hun kapitaal
uitbrengen onder voorwaarde, dat
de commissie of een ander lichaam
recht zal hebben, de koersen vast
te stellen, na onderzoek door de
Interstate Commission.
Volgens de „Herald" verwacht
Roosevelt niet, dat zijn raad in deze
zitting van het congres zal worden
uitgevoerd, behalve wellicht de
hervorming van de geldcirculatie
en verlichting van de sporen.
Al is 't niet een „politieke" ge
beurtenis, toch trekt zeer de aan
dacht liet verlies van den F ran
se ben legerballon „Patrie", dat
we gisteren onder eenige drieregel-
berichten hebben medegedeeld.
Men was het luchtschip aan 't
repareeren, omdat het op oen tocht
een klein ongemak had gekregen.
175 manschappen hielen het lucht
schip vast. Dis mannen waren rond
om het schuitje geplaatst, dat onder
aan den luchtbal hangt. Het woei
hard.
Plotseling kwam er een rukwind
en daar ging de „Patrie" de lucht
in als een veerDe helft van de
soldaten liet dadelijk los, een tiental
werd omhoog getild. Zij hebben
zich juist bijtijds laten vallen.
Toen brak de „Patrie" zijn laat
ste banden los en verdween tot ont
zetting van de omstanders.
De ballon is voorgoed verloren
bij heeft in de hoogste luchtlagen
snel een tocht gemaakt over Frank
rijk, de Noordzee, Engeland en
Ierland, is Zondagmorgen bij Bel
fast gezien, den Atlantische Oceaan
opgaande
Daar zal hij den dood in de gol
ven wel vinden 1
Men is al bezig om een nieuwen
ballon zoo spoedig mogelijk te ver
vaardigen.
Heel spoedig zal generaal StösseB
de verdediger van Port Arthur
voor een Russisch en krijgsraad
terecht staan.
Men weet dat de eens zoo be
roemde generaal, die werd geëerd
als een held van belang, in Rusland
veel wat te hooren krijgt over de
overgave.
De aanklacht die nu is ingediend
is vol aanwijzingen betreffende de
laatste periodes van het beleg en
de verwarring in de leiding van
de verdediging, een gevolg van de
dubbelzinnige positie van generaal
Smirnoff.
Deze generaal was in naam opper
bevelhebber van de sterkte, maar
feitelijk was hem de voet gelicht
door generaal Slössel, die, zooals
vele getuigen verklaarden, weinig
FEUILLETON,
Mo.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Haarlem f 1.35
Voor de plaatsen, waar een agent ia gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,8ft
Afzonderlijke nummers„0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 16 regelsf0.60 (contant) f0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie 4 contant.
L,y n I.
Lyn
Ly« UT.
É.S. Air tsrv
JV.fi.T.
OEN HOUT
C^QjtJiC. Üo-uZ
3<(UaU).
A
fti' het Duitsch van Kart, En. Klopper.
-cl
in
r-
</'-
^'ilde het Ongeluk, dat de akte over
eencn armen duivel verloren ging,
kon het ook wel gebeuren, dat
gevangenschap eenige jaren langer
ll'de, misschien zelfs levenslang als
r. het ongeluk had vergoten te wor-
]V:h vond Olfers nog eene zekere be
ziging in het bewustzijn, het einde van
j1 vreesdijL langen tocht bereikt te
'benhet voortdurend verwachten van
ramp is immers altijd erger dan deze
Nu was hij om zoo te zeggen eenigs-
nieuwsgierig om de inrichting van
Rijnjn te leeren kennen benevens de
in gebruik zijnde mechanische hulp
Melen, waarvan hij als ingenieur de
Age zaakkenn s bezat. Wat hij echter
.ban in hot 'eerst te zien kreeg, was
weinig en zou hem op nieuw h ;t
Pelijk bewijs leveren, dat devo rstel-
die hij zicli ge naakt had van het
A dat hij te gemoet ging, nog veel
Roskleurig was. Al had hij oo; op
beter en ruimer voedsel gerekend
't1 een meer waardige legerstede, toch
Lij zieh bij voorbaat verheugd op de
lelijkheid, om door on vermoeiden, zij
hog zoo zwaron arbeid, verdooving
'hden, een vergeten van den algemee-
Jainmer, waarvan hij gedurende den
tocht onophoudelijk getuige was geweest.
Bovenal had hij zich bedrogen in de ver
wachting, dat men hem in de mijnen,
van zijne vier kettingmakkers zou los
maken: ja zelfs had hij gehoopt,d.tmen
hem daar deze verschrikkelijke ijzeren
hooi zoude afnemen. Onder in do gan
gen, waartoe hij bestemd was, bracht
men hem met de anderen naar eene ver
zameling van opgestapelde kruiwagens,
gaf men hem een dezer éénradige voer
tuigen en smeedde zijn voetketting aan
een ijzeren ring, die aan dien kruiwagen
vast zat.
Hij moest dien dus altijd met zich voe
ren, kon -er zicli nooit van scheiden en
met dezen kruiwagen moest hij dus den
gansohen dag het door de mijnwerkers
opgehoopte looderts, voor zoo verre zijne
krachten liet toelieten, naar den smelt
oven brengen.
Zittende op den kruiwagen gebruikte
hij zijn middagbrood en met den krui
wagen moest hij zicli des avonds, door
afmatting uitgeput, in zijn hok ter ruste
leggen. Dit hok was een vochtig, koud
gat in de mijn zelve, in liet gesteente uit
gehouwen, zonder licht, zonder frissche
lucht en ten overvloede door eene ijzeren
deur afgesloten.
Er zou dis voor hem geen daglicht
meer zijn, geen zonneschijn, geen frissche
adem der vrije natuur. Toen was het, dat
zijne standvastigheid, die hij eerst zoo
duur verworven had, dreigde te bezwij
ken.
In den eersten nacht, dien hij in dezen
afschuwelijken kerker doorbracht, was hij
op liet punt waanzinnig te worden. Uit
volle borst stemde hij in met de wan
hoopkreten zijner medegevangenen, die
naast hein in de duisternis, als wildé die
ren op den grond rondwentelden. Daar
verschenen de opzichters en sloegen met
hunne ledoren zwepen, wier scherpe rie
men als messen in het vleesch drongen,
blindelings op de ellendige» toe, tot het
geschreeuw in een klagend kermen
overging. Na eenige weken kon Olfers
op een morgen niet meer aan zijne dag
taak beginnen. Hij meende testervenen
was er blijde om. Mamr liet was slechts
eene ziekte, die hein onder den ongewo
nen arbeid overvallen was en die zijn
jeugdig lichaam spoedig zou overwinnen
indien hij daar boven in het hospitaal dei-
gevangenis voor eenigen tijd beter voed
sel, rust en bovenal de lang ontbeerde
frissche lucht genieten kon. Maar toch
zou deze ziekte een keerpunt zijn in liet
leven van den ongelukkige en eerr be
teren toestand in het leven roepen Het
was of liet toeval, nadat het hem in den
eersten tijd tot den vrecselijksten graad
van menschelijke ellende gebracht had,
hem eenige lafenis voor het doorstaan
van deze beproeving vergunnen wilde en
zijnen karaktervolle» moed verster
king wilde aanbrengen. Nog half door
koorts bevangen, had hij den hem be
handelenden dokter op diens vragen naar
waarheid geantwoord; hij had zicli bij
zijnen juisteii naam genoemd, gesproken
van zijne vroegere betrekking in de bur
gerlijke maatschappij en als oorzaak zijner
veroordeeling den moord aan graaf Lu-
deskoy opgegeven, daar hij toch in dien
tijd nog volkomen in den waan verkeer
de, dat liij alleen daarvoor gestraft werd,
daarvoor nu lijden moest; zijne verwis
seling met Koloft' was uit zijn geheugen
verdwenen. Do doktér en de beambten,
die den naam en de misdaad van den
gostrafte niet kenden, waren juist dooi
de geheime wijze, waarop in zijn stukken
over den ongelukkige gesproken werd op
het vermoeden gekomen, dat zij te doen
hadden met een der hoofdlieden der Ni
hilisten, doch zagen hem nu, naar het
scheen, met vriendelijker oogen aan. De
dokter oordeelde, dat Olfers niet in staat
was om den arbe d met den kruiwagen
weder op te nemen en den mijnopzichter
was het eensklaps duidelijk geworden,
dat hij door zijne wetenschappelijke op
voeding nuttiger diensten bewijzen kon.
Hij waagde het evenwel niet dadelijk de
aanwijzing der akte te overtreden, vol
gens welke Olfers was geplaatst onder
eene reeks nummers, die tot het zwaarste
'aagste werk veroordeeld waren. Alles
wat Iiij voorloopig meende te durven
doen, was, dat hij Olfers, gesteund door
de goedkeuring van den dokter, van den
krulwagendienst vrijstelde, hem tjestond
in de bovenste cellen te overnachten en
hem plaatste aan het lichte werk van
lood omroeren in den smeltoven. De ket
ting aan den voet werd hem wel is waar
niet afgenomen, maar overigens kon hij
zich nu gemakkelijker in zijn lot schik
ken. Door het werk aan den smeltoven
werd zijne belangstelling opgewekt; hij
had nu gelegenheid de behandeling om
lood te winnen, die hier door bet afschei
den van zilver in hot erts bijzonder veel
omvattend was, ter dege te bestudeeren.
Al heel spoedig kwam hij tot de ontdek
king, dat door het geheel en al veran
derde stelsel van" branden deze ovens zon
der moeite te verbeteren zouden zijn en
weldra werd hem een nieuwe bezigheid
aangewezen, die hem in den loop van
eenige maanden tot onverwachte ge
beurtenissen zoude brengen.
In de lente kwam een andere Inge
nieur-Directeur aan het hoofd der mijnen
in het Algassidal en toen deze nieuwe
leider het hem opgedragen werk inspec
teerde, vorzocht Olfers, die door zijn vlijt
en kennis reeds de toegenegenheid van
dien ambtenaar verworven had, om per
missie het denkbeeld van eene nieuwe
manier van stoken b(j den smeltoven toe
te passen en verdér te ontwikkeleu. Wat
hij mondeling daarover uitleggen kon,
boeide de opmerkzaanili id van den Di
recteur reeds zoo zeer, dat er reeds nu
eene verandi ring kwam in zijne levens-
omstan 'iglieden. De Directeur kon het
voordeel niet ontkennen, dat er voor hem
in 1 ggen moest, met weinig kosten, meei
dan de andere mijn'vi te kunnen ople
veren.
De vroegere zeer uitgebreide, prachtige
wouden, die voortdurend de benoodigde
brandstof geleverd hadden, waren door
onverantwoordelijk zorgeloos misbruik
grootendeels vernietigd en in den kolen-
toevoer uit Kusneckische bekken van
Tomsk hadden voortdurend storingen
plaats, die liet bedrijf zeer benadeelden.
In korten tijd had Olfers de voldoening,
dat hem in de bovengevangenis een rui
me, gezonder cel werd aangewezen en te
vens liet materiaal om zijne plannen op
het papier te brengen en door proeven
zijn zeer oorspronkelijk modellen/zooveel
als mogelijk was, te volmaken. Herin
nerden hem ook de ketting, hot venster
met tralies, de goed bewaakte deur en
bij het afdalen in de mijn de begeleiding
van een gewapenden bewaker, onophou
delijk aan de gevangenschap, toch kun
hij door zijne vensters de aankomst der
lente opmerzen. Ook dat beschouwde hij
als eene belooning van den hemel. Nu
morde hij niet meer over zijn lot, dat
hem in de plaats van dienKolofl'met
of zonder diens bedoeling in dezen
kerker gebracht luidnu was hij met
zijn geweten overeengekomen, het als een
rechtvaardige straf te dragen voor dp
zonden der hoogmoedige en egoïstische
dwaasheid zijner jeugd. Zijn lot zou im
mers tamelijk hetzelfde zijn, wanneer bij
als moordenaar van Ludeskoy werkelijk
gegrepen en veroordeeld ware geworden.
Wel was hij innig bedr efd, als hij aan
het venster stond te kijken in de rich
ting, waarin hij geloofde, dat zijne ge
boorteplaats lag, en d arbij onophoude
lijk dacht aan haar, die zooals hij wist,
om hem treurde tot weenens toe, maar
het was, alsof ook dit bijdroeg tot de
voltooiing der loutering die reeds bij zijn
arrestatie begonnen was. Er waren nog
vele moeilijke oogenblikken, troostelooze
uren in slapelooze nachten, waarin hem
de wanhcop dreigde te overvallen bij de
vraag: „Hoe toch, als gij uw gansche
leven hier moest eindigen?" Dan kromp
zijn hart ineen en sprong hij op van zijn
legerstede, om aan die koude, onbarm
hartige tralies voor zijn venster te schud
den, totdit hij uitgeput op de grond viel.
Maar zijn karakter kwam bij zulke
aanvallen altijd weder zegevierei d te
voorschijn. Hij vond het vrome geloof
aan eene eindelijke verlossing in de on
vermoeide werkzaamheid aan zijne uit- jö
vinding en dit versterkte hem voorna
melijk, daar juist deze uitvinding hem
meer zou geven, dan hij ooit verwa hl £*1
had
[Wordi vervolgd.)