DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
do
Gelouterd.
ll.
'V
SCiEisierhuisvesf 31-33, HaaHem
Wat anderen zeggen.
til
BUITENLAND.
Ifc
>ENSDAC 4 DECEMBER 1907.
No. 6754, 32st0 Jaargang.
Bureaux van Redactie en Administratie:
interc. Telefoonnummer 1426.
en.
orst
R. K. Kantoorbedienden.
604
ilen
2wiö
IU*
Algemeen Overzicht.
Ous overzicht behandelt heden
de zeer belangrijke boodschap van
President Roosevelt aan he'
Amerikaansche Congres, die we
gisteren aankondigden.
Aaa die boodschap is het vol
gende ontleend
Na het stelsel veroordeeld te
hebben, waarbij het publiek zijn
geld oppot en daardoor de onmid
dellijke oorzaak wordt van de geld-
sohaarsckte, herhaalt Roosevelt die
gedeelten van zijn boodschap van
1905 waarin sprake is van de nood
zakelijkheid van staatstoezicht op
die corporaties, in wier bedrijf groote
kapitalen zijn vastgelegd. Voorts
wijst de president op de noodzake
lijkheid van toezicht op den handel
tusschen de staten onderling dooi
de boudsregeering.
De wet, waarbij de spoorweg
maatschappijen worden gemachtigd
den handel tusschen de staten
onderling te bedienen, moet de
„Interstate Commerce Commission"
de bevoegdheid geven in het ver
volg toezicht uit te oefenen op de
uitgifte van effecten. Zoowel de
groote kapitalistische onderneming
als de vakbond van arbeiders, zegt
de boodschap, kunnen goed beheerd,
een bron van welvaart voor het
land zijn. Roosevelt herhaalt dan
weer wat hij zeide in zijn boodschap
vau 1906 en bij andere gelegen
heden betreffende de wetten tegen
de trusts en dan komt hij tot de
verklaring, dat de anti-trustwet niet
ingetrokken moeten worden, doch
zoodanig gewijzigd, dat ze meer
werkzaam wordt en meer in har
monie met den tegenwoordigen
toestand.
De verplichting tot publicatie van
overzichten van den toestand en
hot inzage geven vau de boekhou
ding der trusts aan regeerings amb
tenaren, dient daarin neergelegd
te worden. Zulk een wet moet echter
toegepast worden dcor de uitvoe
rende macht, niet alleen door mid
del van procesvoering, doch dient
te worden aangevuld door een spe
ciaal verbod, waardoor de overheid
in staat wordt gesteld, de tactiek
der monopolies, om de concurrentie
onmogelijk te maken, te verijdelen.
Het is gedurende de laatste crisis
een opmerkelijk verschijnsel geweest,
dat de failleerende instellingen juist
diegene waren, die niet onder toe
zicht van de regeering staan. Degene,
die zich daaraan wel onderwierpen,
doorstonden de proef.
De president wijst verder op de
noodzakelijkheid van uitbreiding
van bet spoorwegnet, en op de be
hoefte aan belegging van gelden.
Betreffende de geldcirculatie wordt
een passage uit de boodschap van
1906 herhaald, onder de opmerking,
dat de behoefte aan een grootere
elasticiteit in de circulatie overtui
gend gebleken is.
De uitgifte van papiergeld, iu
tijden van crisis, zal in de toekomst
moeten geschieden met voldoende
onderpand en onder zware belas
ting-
Toch ontstaat liet gevoel, dat hot
tijdstip snel nadert, waarop de wet
geving op het inkomen zal moeten
worden herzien.
Roosevelt beveelt daartoe een
gradueele inkomstenbelasting aan
en een dergelijke belasting op de
erfenissen, waarbij hij een overzicht
geeft van de verschillende stelsels
van successierechten in de Europee-
sche staten. Verder beveelt hij het
stelsel van verantwoordelijkheid
van patroons bij ongevallen enz.
aan, ter vervanging van de tegen
woordige wetgeving op dat gebied,
die door da gerechtshoven strijdig
is verklaard met de Grondwet; en
ten slotte pleit bij nog voor uit
breiding van den achturigen ar
beids dag.
Wat betreft stakingen en lock
outs geeft Roosevelt in overweging
een stelsel van verplicht onderzoek
bij industrieele conflicten in te voe
ren in geval daarbij het publiek
belang betrokken is, zooals onlangs
bij de staking der telegrafisten.
Dan volgt een betoog voor de
verbetering van de verhouding tus
schen patroons en loonarbeiders.
Aangaande den landbouw zegt
hij, dat de Vereenigde Staten den
boer, die door eigen middelen in
het bezit kwam van een stuk grond
van bepaalde afmeting, moeten
trachten te behouden. Hem te
vervangen, 't zij door boeren met
kleiner grondbezit of door groote
grondbezitters met pachters, zou
een ramp zijn voor het land. Het
ministerieel departement voor Han
del en Arbeid rechtvaardigt zijn
bestaan zoo goed als het departe
ment voor Landbouw.
Roosevelt wijst verder nog op
de wenschelijkheid van een systeem
van toezicht, waarbij de hoeveelhe
den graan, betrokken bij den han
del tusschen de staten en die be
stemd voor den buitbnlandschen
handel, worden vastgesteld.
Ook bepleit hij de ontwikkeling
van de nationale waterwegen en
uitbreiding vnn de irrigatie.
Na iu den bresde de boschcul
tuur behandeld te hebben, gaat de
boodschap over tot de brandstoffen
eu beveelt aan, het volk te bescher
men tegen niet te rechtvaardigen
honge prijztn. De regeering moest
hel recht worden toegekend de ko
lenmijnen en pctroleumbronnen tot
staatseigendom te maken en ze te
verpachten.
De arbeid aan het Panamaka
naal vordert op bevredigende wijze.
Roosevelt beveelt verder de op
richting van postspaarbanken aan,
waarvan de voordeelen in tijden
als die der laatste weken, zeer in
't oog vallen.
I e president herhaalt zijn aan
beveling Alaska zelf-bestuur te ver-
ieeuen.
In verband met 't truststelsel be
pleit hij de gedachte de corporaties
te verbieden bijdragen te verleunen
tot de kassen voor de propaganda
bij presidentsverkiezingen.
Roosevelt wijdt in 't bijzonder
de aandacht aan den onvoldoenden
staat, waarin zich de buitenlandsche
maildiemst bevindt, die nu hoofd
zakelijk verzorgd wordt door bui
tenlandsche lijnen, wat oorzaak is,
dat de uitbreiding van handel met
't zuidelijke gedeelte van Contraal-
Amerika ernstig belemmerd wordt.
Hij bevoelt een uitbreiding ven den
mail-dienst volgens de wet van 1891,
dan ook ten zeerste aan.
Sprekend over het militarisme
zegt de president, dat dit kwaad
in de Vereenigde Staten niet bestaat.
De omvang van het kleine staande
leger is echter te gering en daarom
stelt hij verschillende veranderingen
eu hervormingen voor, waarbij de
oprichting van een geniekorps
inbegrepen is.
Omtrent de Haagsche conferentie
en de kwestie der beperkte bewa
pening, zoide de president, dat
zelfs voor c'e Vredesconferentie bij
een was, de inlichtingen aantoon
den, dat er niet de geringste mo
gelijkheid bestond tot een beperking
der vloten te geraken, het eenige,
waarin de Vereenigde Staten belang
stelden.
Het zou daarom dwaas zijn, den
vrede te baseeren op de een of
andere internationale overeenkomst
omtrent de beperking der bewape
ning. Het zou hoogst onwijs zijn,
het opbouwen onzer zeemacht te
staken.
Da president beveelt de verster
king van de grootste havens langs
de kusten van den Atlantischen
Oceaan en de Stille Zuidzee aan.
De oorlogsvloot moet zich zoo nu
en dan eens in den Atlantischen
Oceaan vertoonen; de president
hoopt ernstig, dat ze ieder jaar of
elke twee jaar in een van de beide
wereldzeeën zal manoeuvreereo, om
op die manier de officieren en
manschappen te trainen.
Hij noodigt het Congres uit de
aandacht te wijden aan 't verslag
van 1900 van den raad van staats
ambtenaren, waarbij aangedrongen
wordt op spoediger promotie,
Wat de buitenlandsche politiek
betreft, streven de Vereenigde Sta
ten er naar, andere naties belange
loos te helpen in zoo ver zulks
mogelijk is, zonder dat men den
schijn op zich laadt, zich met ander-
man's zaken te willen bemoeien.
Ofschoon de overeenkomsten,
waartoe men op de Haagsche Con
ferentie geraakte, niet veel betee-
kenden, hoopt do president toch,
dat de belangrijke stappen, die ge
daan werden, het geloof rechtvaar
digen in de groote kan» ten opzichte
van de toekomstige overeenkomsteu*
Roosevelt somt de voornaamste
besluiten der Haagsche Conferentie
op en geeft daarbij zij n groote waar
deering te kennen over het beleid
en het geduld, waarmee de leden
der Confeientie zich van hun moei
lijke taak kweten.
Verwijzend naar de uitnoodiging
van Japan, om deel te nemen aan
de tentoonstelling te Tokio, in 1912,
sprak de president do hoop uit, dat
alle Europeesche en Amerikaansche
naties er toe zullen bijdragen, deze
eerste, groote tentoonstelling van
de groote Aziatische natie te doen
slagen.
Omtrent het handelsverdrag met
Duitschland zeide de president, dat
de commissie, die naar Berlijn ge
zonden werd, tot dit resultaat kwatu,
dat het voorloopig verdrag van
kracht blijft tot 30 Juni 1908, op
zegbaar met 6 maanden.
Roosevelt vraagt het Oongre3 om
machtiging inzake de verandering
der Overeenkomst met China, ten
opzichte van de schadeloosstelling
voor de Boxer onlusten in 1900,
zoodat China 11Va millioen, inplaats
van 20 millioen sul hebben te be
talen.
Do Vereenigde Staten zijn bereid
op alle mogelijke manieren de op
voeding van het Chineesche volk
te bevorderen, zoodat China lang
zamerhand de moderne beschavings-
theoriën opzichzelf zal kunnen toe
pasBen.
Ten slotte dringt de president er
in zijn Boodschap op aan, dat do
Vereenigde Staten alles in 't werk
zullen stellen om den voortdurenden
vrede tusschen de republieken vau
Centraal Amerika te verzekeren.
Morgen zullen wij op de belang
rijke rede onze kantteekeningeu
maken.
Nieuwtjes in drie regels,
rKUIUJETON.
EUH HURLEMSCHE COORUTT
ABONNEMENTSPRIJS:
'er 3 maanden voor Haarlem fl.35
i^oor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,8(1
Afzonderlijke nummers0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regelsf0.60 (contant) f0.60
Elke regel meern 0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant.
Ouder onze „Sociale Berichten"
''den onze lezers heden de oprich-
i vermeld van een R. K. Kantoor-
iendenvereeniging.
Met vreugde begroeten wij dien
i wen loot aan den stam dor Room-
i vakorganisatie!
e Middenstanders, de handels-
legers, de kantoorbedienden
f, zo achtereenvolgens komt de
inden-organisatie op Roomse hen
itidslag in het Dioc es van Haarlem
1 stand!
Onze Haarlemsehe Katholieke kan-
(-bedienden enz. wijzen wij met
'druk op het adres van den secre-
■fis, in dat bericht vermeld.
Boekhouders, correspondenten, expe-
leurs, schrijvers en allen die geheel
gedeeltelijk als kantoor- of handels-
Mienden kunnen worden beschouwd,
"uien voor het lidmaatschap der
peeniging in aanmerking, d e daar
even voor velen is dat een praea
Ik 'Ede kwestie! de contributie pro-
K h'ssief zal heffen.
Reeds heeft Z. D. H. de Bisschop
in Haarlem van zijn belangstelling
instemming door een schrijven aan
d i«;e oprichters uiting gegeven.
ERS Dat moge ook onze katholieke stad-
riiooten die ervoor in aanmerking
Omen, opwekken om zoo spoedig
öogelijk te streven naar een Haar-
'fnche afdeeling dezer Diocesane Vak-
Weniging.
De Bisschopsstad hebbe de eer,
Oora&n te staan in dit onderdeel van
'e door onzen Bisschop zoo gewenschte
katholieke vak-organisatie!
Wanneer zullen we dat hier ter
'laatse kunnen melden
Katholieke
Vakorganisatie.
Prof. Aengenent schrijft in het
>K ath. 8oc. Weekblad" over de
Noodzakelijkheid van Katholieke vak
organisatie.
Én wel niet aileen als eisch van
"eginsel, of als eisch van tactiek, maar
üot: als eisch van gehoorzaamheid
'(an de Bisschoppen.
De Eerw. schrijver toont aan, dat
'et voorbijzien van dezen eisch een
kevolg is van een (waarschijnlijk on
bewust) verkeerd begrip aangaande de
Wrhffuding van het Kerkelijk gezag
lot de tijdelijke dingen.
De verschillende verklaringen ea
Uitdrukkelijk, uitgesproken wenschen
Van het Doorl. Episcopaat worden
Voorts door prof. Aengenent aange
haald om 'te doen zien hoe ernstig de
bisschoppen Katholieke vakorga-
6'iisatie wenschen, en afkeuren de
beutrale en christelijde (algemeene)
Organisatie voor Katholieken, al blijft
federatieve samenwerking met anderen
toch steeds geweuscht.
Tegen den uitgesproken wil van de
bissch ippen voert men zegt prof,
Aengenent voornamelijk drie be
swaren aan
ie. De bisschoppen hebben slechts
(;en z ij d e 1 i n g s c hen niet een
ffcchtsireeksch gezag over de vak
v«reenigingen. Dus hebben zij slechts
«en zijdeiingsche, en niet een reciit-
Hrcekscite leiding daarover uit te oefe
nen en behoeven de Katholieken niet
een rechtstreeksche gehoorzaamheid
te betoenen.
2e. In Duitschland keuren de Bis
schoppen de Christelijke vakorgani
satie toch goed; waaruit blijkt, dat
de zaak in zich niet ongeoorloofd is,
Waarom verbieden het dan onze Bis
schoppen
3e. l)e Paus heeft toch in 1904
zijn goedkeuring aan de „Christliche
Gewerksehaiten" gegeven, evengoed
als aan de „Katholische Fachabteiiun-
gen" in Duitschland.
Alledrie deze bezwaren worden door
prof. Aengenent weerlegd.
Wij vermelden uit deze weerlegging
het volgend»..-
Ad I um.
„Waar is, dat de Bisschoppen over
tijdelijke aangelegenheden slechts een
zijdelingsch gezag bezitten
Maar vallen nu de tijdelijke zaken ge
heel en al buiten haar reehtsgeb'«d
Neen, het is de algemeene leer de; theo
loganten en eanonisten, dat cle Kerk ook
daarover bevoegdheid heelt. ZrO dikwijls
zij verbonden zijn niet een geestelijk be
lang, vallen zij hierom er onder. Dus
om bet geestelijke, waaraan zij vastzitten.
Geen economische actie b denkbaar zon
der de toepassing var een godsdienstig
of zedelijk beginsel. Perhalve, zoo rede
neeren terecht zelfs degenen, die op dit
oogenblik in de verdere conclusies nog
niet met ons meegaan, bezit de Kerk
krachtens dat verband met godsdienstige
beginselen zijdelirgs de bevoegdheid
over de vakvereenigingen.
Tot zoover gaan wij accoord. Doch nu
komt de conclusie: derhalve hebben de
Bisschoppen niet meer dan zijdeiing
sche i.mmxG en behoeven wij niet
r e c h t st r e e 1» 8 c U te gehoorzamen.
Ziedaar de begripsverwarring.
Gezag en leiding is niet hetzelfde
Ik kan over e-'n zaak zijdelingsch gezag
bezitten en toch krachtens dat zijde
iingsche g e z i g rechtstreeksche leiding-
uitoefenen af rechtstreeks ingrijpen."
Met een voorbeeld van de macht
van de iótaat licht de schrijver dit
toe, en c mcludeert, dat het kerkelijk
gezag krachtens indirecte macht over
tijdelijkt zaken toch direct kan ingrij
pen.
Ad II um.
Wat aangaat de goedkeuring, door
Duitscbe Bisschoppen aan de Chris
telijke vakorganisatie gegeven, betoogt
prof. Aengenent, dat dit alleen geldt
in een bepaald aangewezen geval.
„Een zaak, die in zich niet slecht is,
kan in sommige omstandigheden geoor
loofd, m andere omstandigheden onge
oorloofd zijn. Over de omstandigheden
nu, waarin w ij leven, hebben zij te oor-
deelen, die door God zeil' daarvoor zijn
aangesteld. Oovdeelen zij, die veel meer
dan de gewone man de toestanden van
ons land kunnen overzien, dat de om
standigheden een in zich niet-geoorloof-
de daad verderfelijk maken, dan is het
hun taak, en niet die van de leeken,
uiu daaromtrent te oordeelen en te be
velen. Men redt zich daaruit niet door
eee beroep op Bisschoppen, die in andere
omstandigheden levende iets toleroeren,
wat hier verboden wordt. Bovendien,
wanneer men blijk wil geven van zijn
eerbied voor de bisschoppen, door op hen
een beroep te doen, dan dient men aller
eerst e n beroep te doen op die Bisschop
pen aan wien men onderworpen is."
Ad III urn.
Prof Aengenent toont uit de stuk
ken aan dat alleen een oppervlak
kig lezen van 's Pausen woord kan
doen besluiten dat de Paus een voor
keur heeft voor katholieke vakorga
nisatie.
Met een wensch voor df eenheid
op het gebied van vakorganisatie on
der aile Katholieken sluit de War-
mondsche hoogleeraar zijn zeer actueel
artikel.
Wij meenden dat het niet onge
past zou zijn, deze meteenigen be-
grijpelijken nadruk gesproken woor
den in den kring van «nze lezers nog
eens te onderstreepeo en bekend te
maken.
Al leeft ten onzent niet een geest
van verzet, Goddank, tegen den wil
der kerkelijke overheid in zake de
vakorganisatie der Katholieken, er is
bij velen toch nog wel een geest van
onverscb/'hgheid, waartegen het goed
is, de uitdrukkelijke begeerte van 't
Nedcrlandsch Episcopaat nog eensin
hei licht te stellen!
Het wetsontwerp tot inlijving van
den Congo enz. is bij de Belgische Kamer
ingekomen en commissoriaal gemaakt.
De berichten van den opstand it
Zoeloeland worden ernstiger. Ook in
Natal zijn de inboorlingen roerig.
Weer heeft Picquart een nederlaag
geleden. Tegen zijn raad en verlangen
werd een amendement aangenomen.
bij
ia»
iot' I
n»'
IXaar het Duitseh van Karl. En. Ki.orKia'-
In dun zomer bouwde hij den eerstal»
iineltoven nam- zijn eigen systeem en na
'veinig weken kon hij hem in werking
•aten treden. n
Het resultaat was aanvankelijk zoo be-
vrcdigon'd. als men slechts kon hebnoti
Eerwacht. Hij had in de ruimte van den
°ven horizontale banken aangebracht,
tv aardoor do slakkon tot langzaam nat'1'
'''•noden vallen gedwongen worden, ter-
k'ijl zij boneden door gloeiende lucht aan
gestoken werden. De brandende zwavM
■jespaatdi; daarbij zeer veel brandstol.
V'Uzuthjk durfde bij hopen zijn systeem
kl'ijd nog meer te verbeteren en l\et
'prak dus van zelf, dat hij de proever» w
jj.in laboratorium voortzette en door den
(Directeur van de daartoe vereischte inid-
Polen voorzien werd. Zijn ijver vertiaag-
'L ui t meer; de arbeid Was nu voor hem
*on middel, om zijn zwaarmoedig»» ge-
(Lobien te verjagen.
Hij had het gevoel, alsof hij daarmede
'"nr.zainerha nd de schuld afloste, die li ij
jich bewust was te dragen en hei) ver
rouwen, dat zijn vlijt niet alleei» ten
jutte zou konten van het bestu.n- der
jeyangenis, werd bent volkomen ditide-
'jk, toen hem de oplossing van oen vraag
stuk gelukte, waarop hij een ger'uinteu
tijd al zijne krachten aangewend had.
Hij hoopte namelijk een geheel nieuwe
vinding, waarmede hij zich reeds had be-
ztggeh den, toen hij nog werkzaam was
aan de fabriek van Strömholt.ook op den
hoogoven te kunnen toepassen. Terwijl
dus de directeur van de Algassimijn van
meening was, dat ülfers alleen arbeidde
aan de verbetering van den smeltoven,
om lood te verkrijgen door zilver af te
scheiden, gebruikte Offers den moesten
tjjd aan zijn geheim plan: om eene ver
beterde wijze te vinden tot het verkrij
gen van smeltstaal uit ruw ijzer. Het Rus
sische ijzer, dat het Duitsche en Zweed-
sche ijzer aan zwavelgehalte overtreft, gaf
daarmede voordeelen in uitzicht, die aan
eenen smeltoven, zooais tot hiertoe aan
heft» toevertrouwd was geweest, buiten
gewone winsten moesten verzekeren. En
{oeh hij trapsgewijze tot de uitvoering
van zijn plannen kwam, bemerkte hij
hoe langer hoe meer, dat hij zich inzjn
beroep een ougewoDe bekwaamheid toe
schrijven kon. Daarop werd hij trotsch
- - maar dat was een heel andure trots
dan de vorige, toen hjj zonder reden ge
pocht had op voorrechten, die eene ver
lij ude opvoeding en de van zijn vader
geërfde rijkdom hem verleend hadden;
liet was de trotsche vreugde over het
voortbrengen van eigen werk. Nu lmd
hij waarlijk geen tijd meer om zich in
om.utte beschouwingen over liet verleden
te verdiepen waarom het alle» zoo had
moeten komen en hoe het toch geheel
anders had kunnen zijn, als hij ziju ka
pitaal eens niet had verkwist.
Doch op zekeren nacht riep een toe
val de vroegere catastrophe in zijn ge'
heugen terug. Hij ontwaakte op zijn hou
ten brits, vervuld met de gedachte aan
zijnen smeltoven, waarmede hij zich in
zijnen droom dikwijls bezig hield. Door
de beide raampjes van zijne cel viel een
bleek maanlient en toen bij den blik
richtte op het ovemnodel, dat tegen den
rand van zijne legerstede stond, verstijf
de bij schier van schrik. Daar op den
grond lag een voorwerp, geheel wit.
De herinnering aan het vreeselijkste
oogenblik in zijn leven overstelpte hem
zoo, dat hij doodelijk ontsteld en met
kloppend hart uit zijn bed sprong, hoe
wel hij in hetzelfde oogenblik reeds wist,
dat dit witte voorwerp niets anders kon
zijn dan een half opgerold stuk papier,
dat van de schrijftafel naast het model
gevallen was. Hij giug er heen en over
tuigde zich, dat dit wérkelijk zoo was.
Evenwel sidderde zijne hand, waarmede
hij het papier opnam en op de tafel leg
de. De herinnering was te plotseling ge
weest; hij kon het verschrikkelijke too-
neel, dat zich voor zijn geest ontrolde,
niet verdrijven, en riep omullekourig al
zijne herinneringen te hulp, om zich den
toenmaligen indruk volkomen voor den
geest te brengen. Dat stuk papier door
een zwak maanlicht beschenen bad hem
onverwachts het lijk van Ludeskoy
doen zien, zooals het in dien vreeselijkcii
zomernacht van het vorige jaar voor zij
nen door drank benevelden blik was op
gedoemd. Doch van waar kwam die plot
selinge herinnering? Hoe was een stuk
wit papier of misschien een eenvoudig
lichteffect in staat, d e gruwelij ke gedachte
in hem op te wekken.
Hoe kwam het, dat zijn geheugen door
dit rolletje papier zoo was opgeschrikt
geworden? Al die vragen, die hij zich
zeiven deed, verplaatsten hem opeeus met
helder bewustzijn in den toenmaligen toe
stand.
Hij herinnerde zich de kamer van Lu
deskoy, de deur, waarnaar hij gekeken
had en waar zijn blik ook door iets wits
werd getroffen, c'st half door een donke
ren doek was bedekt.
Steeds verder teruggaande in zijne her-
rinneringen, wist hij, dat deze donkere
doek het kleed was geweest van een om
vergeworpen pronktafeltje, dat in de na
bijheid lag, en daaronder bevond zich het
onbewegelijk lichaam van graaf Fedor
Davidowitsch, geheel gehuld in een lang
wit nachthemd. En toen schoot eensklaps
een verblindende gedachte floor Olfers
geest. Hij ging op den stoel voor de
tafel zitten en bracht nadenkend de hand
aan het voorhoofd.
Zonderling, zonderling! Nu eerst viel
hem in, wat hij zich reeds lang bad moe
ten herinneren, de onverklaarbare om
standigheid namelijk, dat hij dit helder
witte kleed, dat de doode aanhad, vol
strekt niet gezien had, toen hij in doffe
razernij, het huis was binnengedrongen.
Wel was hij zoo goed als zit.nelo03 ge
weest, toen hg de deur opengerukt had,
maar zoo zeker, als hij nu nog de pijn
gevoelde, die hem de worgende hand ver
oorzaakte, wist hij, dat het een „d o n-
kere" gestalte was geweest, die hem
tegen den grond had geworpen.
Een „d o n k e r e" gestalte
Wel is waar, stond Ludeskoy op dit
oogenblik tusschen hem en het venster,
zoodat deze het maanlicht onderschepte,
niaiir juist daardoor moesten de omtrek
ken van het sneeuwwitte kleed te hel
derder verlicht zijn geworden en Olfers
wist bepaald dat hem dit niet opgeval
len was.
Hy stond van zgnen stoel op en riep
al zijne herinneringen te hulp. Hij ging
naar de deur zijner cel. De tafel met ge
reedschap kon zeer goed de tafel midden
in de eetkamer van Ludeskoy's villa voor
stellen; de afstanden kwamen tamelijk
nauwkeurig overeen. En daar naast de
brits bevond zich de deur van de aan
grenzende slaapkamer.
Goed! Olfers stelde zich den aanval
met pijnlijke nauwkeurigheid voor oogen.
Daar onmiddellijk bij de deur waren de
twee tegenstanders over elkander gerold.
Olfers had nog geen twee schreden in de
kamer gedaan, toen hij voelde, dat hij
gegrepen en op den grond geworpen
werd. Geen twijfel dus, dat het gevecht
werkelijk bij de salondeur had plaatsge
had; bovendien wist hij, dat hij bij den
val met het hoofd tegen den scherpen
deurpost wa< aangekomen, welke «chok
oorzaak was, dat hg gedurende een kwar
tier bewusteloos was geweest.
Nog herinnerde lig zich, dat hij onder
het vallen de band met het geladen pis
tool had vooruitgestrukt, als om zich te
verdedigen, doch daarmede hielden zijne
herinneringen op. Dat was alles, wat hij
wist van den strijd in dien noodlo tigen
nacht. De knal van het pistool hoorde
hii niet eens en toch moest df zo in het
vólgende oogenblik gevolgd zijn, wantin
den bewusteloozen toestand hadden zijne
maehtelooze vingers het pistool niet kun
nen doen afgaan. Was het dus reed?
zonderling genoeg, dat. de volkomen be
wusteloosheid met het lo6drukken van
hot wapen was samengevallen in een on
deelbaar klein tgdstip, maar waarin h(j
toch den knal van de losbranding niet
meer had kunnen opvangen, nog onbe
grijpelijker was het, dat Ludeskoy mid
den in het voorhoofd getroffen, in dat
zelfde onderdeel eener seconde in staat
geweest was, tot aan den drempel van
zijn slaapkamer terug te wijken. Daar
ginds bij den muur had hij hem immer
gevonden met het tafeltje en het kleedje
over hem heen, dat zeker ook wel om
gevallen had kunnen zijn, als hij van d i
slaapkamerdeur gevallen was. Maar Lu
deskoy was door de salondeur binnenge
komen, had Olfers van achteren aange
vallen, en in dat geval kon hem immers
de kogel onmogelijk in het voorhoofd
hebben getroffen.
Olfers was als verbijsterd, door het ver
blindende licht, dat eensklap- voor hom
opging. Lieve God! wat was dat? Maar
hoe, wie wat had? Neer, neon, be
daard! Geen belachelijké droombeelden!
Geen tooversprookjesVerder! verderI
Wat was er dan verder gebeurd Hij had
licht gemaakt en het pistool gezocht, om
zich te overtuigen, dat het werkelijk was
afgeschoten. Waar had het gelegen Waar
had hij het gevonden? Aan den voet van
de eettzfel midden m de kamer. Ja, aan
de tafel, dat wist hij nu nauwkeurig, want
hij herinnerde zich, dat de kaars in zijn
bevende hand bijna de franje van het af
hangende tafelkleed had in brand gesto
ken, toen hij daarmede op den vloer tui
melde. Van af dit tafeltje tot aan de deur
der salon was eene tusschenruimte van
drie schreden; hg had ze gemeten, toen
hij later zgnen hoed bij deze salondeur
gevonden had.
(Wcr<U vervolg