155
Hij uersprak zich leelijk. „Dokter, is het
waar dat u uw vriend behandeld hebt als
lijdend aan een maagkwaal en dat hij toen
gestorven is aan een leveraandoening?"
„Dat zijn onbeschaamde leugens! Wanneer
ik iemand behandel als lijdend aan een
maagkwaal, dan sterft hij daar ook aan,
begrepen!"
Knecht: Ja meneer.
Heer: Denk ei om mij te waarschuwen,
dat ik om vier uur uitga.
Knecht: Ja meneer.
Heer: Maar vergeet het niet, Jan, want ik
heb mijn vrouw beloofd haar om half
drie te zullen ontmoeten, en ik zou niet
graag willen dat ik er niet was als ze aan
kwam.
Moderne hoedentooi.
Scherp. Een getrouwde vrouw had de
gewoonte, in gezelschap van ongetrouwde
kennissen altijd op oude vrijsters te schim
pen. Eens toen ze dit weer gedaan had, sprak
ze een oogenblik later over den gezondheids
toestand van haar man.
„Ja, de stakkerd is er al vijftien jaar
ellendig aan toe geweest," zei ze.
„Dat wil gelooven, beste", was het ant
woord van een der ongehuwde dames, „ge
zijt geloof ik juist vijftien jaar getrouwd,
is het niet
1. Heer Aardig lie, die nieuwe mode van levende vogels op
de hoeden der dames!
Altijd zaken doen. Struikroover. Zeg
eens kerel, heb je ons nu werkelijk al je
geld gegeven? Wat steekt daar dan nog uit
je vestzak?
Reizend koopman. Neem me kwa
lijk, dat zijn maar de twee procent korting,
die ik er afgetrokken heb. Die krijgt men
toch altijd bij contante betaling
Anecdofen.
2. Maar zóó vonden de schouwburgbezoekers het toch minder
aardigi
Boosaardig. Vrouw. Dus morgen komt advocaat
B. hier eten? Dan zal ik zelf koken!
Heer des huizes. Groot gelijk, vrouw. De kerel
verdient ook niet beter
Een ueelzeggend begin. Een bankier staat opzijn
kantoor tegenover K., zijn aanstaanden schoonzoon,
en d(j jonge man zal gaan opbiechten, wat hij zooal
voor schulden heeft.
„Neemt u me niet kwalijk", zoo begint hij, „maar
zouden we er niet liever bij gaan zitten!"
Zij had zelf gekookt. H ij. Ja vrouwtje, eigenlijk
heb ik van middag heelemaal geen' trek!
Zij. O jou lafaard!
Altijd kunstenaar. Rechter. Ik begrijp eigenlijk
niet, hoe gij, een kunstenaar en dus een be
schaafd mensch, er toe hebt kunnen komen den aankla
ger zoo te slaan!
Beklaagde. Maar edelachtbare, ik heb hem
heusch naar alle regelen der kunst een pak slaag
gegeven
Er zijn verhalen die te mooi zijn om waar te zijn,
en ook zulke, die te waar zijn om mooi te zijn.
Zijn urouw. Waarde heer, hield de agent vol,
ik kan u het prachtigste kasregister aanbieden dat
men ooit gezien heeft. Het teekent alles aan wat u
ontvangt, wat u uitbetaalt, verteert, hoe u het uit
geeft, en
„Beste man," antwoordde mr. B. met een droevi-
gen glimlach, „ik beschik al over een kasregister,
dat dit alles uitstekend doet."
„Maar waar is dat dan?" vroeg de agent in de
kamer rondziende.
„Het is mijn vrouw," sprak de heer des huizes.
Hij mist bescheid. Een professor had een lezing ge
houden over gezondheidsleer en toen hij klaar was, gaf
hij zijn hoorders gelegenheid om vragen te stellen, die
hij gaarne zou beantwoorden.
Een lang mager man stond op en zei:
„•Ja, professor, wat doet u als u 's nachts niet slapen
kan
„Wel," antwoordde de professor, „ik voor mij ben
dan gewoon wakker te blijven, maar mocht iemand in
.dit geval wat anders willen doen, dat kan natuurlijk
ook. Is er nog iemand anders die wat te vragen heeft?
Er zijn menschen. die slechts weldaden met weer
haken kunnen bewijzen.
hij kende haar. Heer: Jan!