DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Gelouterd
ECinderhuisvesi 31-33, !3aas*Eem
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Vf*IJDAC 13 DECEMBER 1907.
No. 6762, 32ste Jaargang
Bureaux van Redactie en Administratie:
lntes*c. Telefoonnummer 14S6.
Keizer Wilhelm,
Algemeen Overzicht.
ourecht vaardige beiooving
Katholieke kerken in Frank
ly door Brian d's jongste wet
l} nog immer do heftigste pro-
uit.
justitie blijkt het algemeen
den ma§onnieken kerk ver vol-
u
oneens
Zestig rechtbanken hebben de
roofwet veroordeeld, de gerechts
hoven volgen nu.
Rechtbanken en gerechtshoven
verklaren namelijk unaniem, dat de
erfgenamen van dooden, die fondsen
hebben gesticht met vrome doel
einden, b.v. het lezen van H.H.
Missen, recht hebben op die fondsen
als het doel, waarvoor ze indertijd
zijn gesticht, niet meer verwezen
lijkt worden kan.
De kerkelijke goederen vervallen
nu aan Staat of gemeente, die het
geld besteden op hunne wijs.
Niet vclgens den laatsten wil des
erflaters.
Dus vragen de erfgenamen de
gelden op en de rechtbanken stellen
hen in 't gelijk.
Volgens de Fransche wet dus
bebben de erfgenamen recht op die
gelden.
En daarmee is de roofwet ver
oordeeld, die hun dat recht ontzegt.
Maar, zult ge zeggen, de Kamer
kan toch nieuwe wetten maken en
zij schep# daarmee een nieuw recht.
Ja, de Kamer kan alles.
Ook e^n roofwet scheppen.
Maar wie zijn de wettelijke ver
klaarders der bestaande wet?
De Rechtbanken, daarna de Ge
rechtshoven, daarna de.Hooge Raad.
Als nu de rechtbanken en de
gerechtshoven zeggen Zóó wil het
do wet, en de Kamer maakt daarna
een nieuwe wet (die rechtstreeks
ingaat tegen den uitleg, door de
wettelijk daartoe gerechtigde licha
men gegeven) vergrijpt dan de
Kamer zich aan de wet of niet?
Behalve de zestig rechtbanken
hebben op dit oogenblik wel een
dozijn gerechtshoven zich uitgespro
ken tegen de roofwet.
Wij wil.en er slechts enkele aan
halen.
Het gerechtshof vnn Atrecht heeft
in het geding van den Aartsbisschop
xMgr. Sueur van Arignon tegenjden
likwidateur uitspraak gedaan.
Deze stelde voor het geding te
schorsen, tot het wetsvoorstel van
Briand door het Parlement zou zijn
aangenomen Het voorstel werd af
gewezen.
Daarop weigerde de likwidateur
de achterstallige renten, vóór den
dag, waarop de klacht was inge
diend, vervallen waren terug te
geven. Het gerechtshof besliste
echter, dat zij tot het volle bedrag
zouden uitbetaald worden. Ten slot
te werd de likwidateur ook nog tot
betaling der volle kosten van het
proces veroordeeld.
Het tribunaal van Laval heeft
bij uitspraak de teruggave gevor
derd van zes misfundaties.
Het tribunaal van La Roehe-sur
You heelt in vijf gevallen van fa-
miliestichtingen de verplichting tot
teruggave uitgesproken.
Het tribunaal van Sancerre heeft
in den zelfden zin beslist betref
fende de zaak der familie van den
hertog de Crusol d'Uzes; hier be
trof het een misfundatie uit het jaar
1865.
„De gerechtshoven zulle beslissen",
heeft Briand gezegd. Zij deden
voortdurend uitspraak, niet slechts
in eerste, maar ook in tweede in
stantie, en elk vonnis is een ver
oordeeiing van den minister.
De Univers schrijft, naar aanlei
ding der verbeurdverklaring van de
liefdadige stichtingen het volgende
„Onder de revolutie werden, met
uitzondering van de bloedige uren
van het schrikbewind, de vrome
stichtingen geëerbiedigd. „De con
stituante," schrijft Jauiès „vond
het noodig bekend te maken, dat
zij op zich nam, de lasten
waarin de donateurs hadden willen
voorzien."
Taine, spreekt op een der meest
welsprekende bladzijden van zijn
diep boek over het Frankrijk van
zijn tijd over het recht der dooden
in de maatschappij, over het recht,
dat nog hebben „die duizenden
edelmoedige zielen vol berouw of
vol toewijding," die baar juiste be
doelingen hebben gehad bij het
stichten van een goed werk voor
het nageslacht. „Het is niet ge
oorloofd haar wettigen wil te ver
krachten, de dooden hebben even
goed hun rechten in de maatschappij
als de levendenwant die maat
schappij, waar de levenden van
genieten, is het werk der dooden,
en hun erfenis krijgen we alleen
op voorwaarde, dat we hun laatsten
wil uitvoeren."
Laat ze er aan denken, die om
verwerpers de dooden worden
somtijds wakker. Ze verheffen de
stem, dat de toehoorders ontroeren
en de stoutsten beven.
De geschiedenis verhaalt ons van
stoutmoedigsten onder de levenden,
die verschrikt zijn moeten wijken
voor den vloek, waarmede hen de
stem der „Dooden die spreken"
meikte
Zooals we hebben medegedeeld,
is de Japansche gezant te Was
hington eenige dagen geleden
naar Tokio vertrokken en al da
delijk heetto het, dat hij niet op
dezen post zou terugkeeren en dat
zijn ambtgenoot to Rome, baron
Takahira, hem zou opvolgen.
Deze heeft nu, naar aanleiding
van een vraag of hij de opvolger
van vicomte Aoki zou worden, een
en ander verteld, dat die geruchten
bevestigt, maar tevens als pleister
op de wond kan dienen.
Takahira zeide o. m.„Ik geloof,
dat het in de bedoeling der Japan
sche regeering ligt mij als opvolger
van den heer -Aoki naar de hoofd
plaats der Vereenigde Staten over
te plaatsen. Officieel is daartoe
echter nog niet besloten. Wat ik
zelf ervan weet, verplicht mij tot
de grootste terughoudendheid. Ik
kan echter wel zeggen, dat ik niet
naar Washington ga om mede te
werken tot oplossing van het ge
schil tusschen de Vereenigde Staten
en Japan en wel, omdat dit geschil
reeds bijgelegd is! Wel moet ik
toegeven, dat bij de onderhande
lingen, die in den laatsten tijd tus
schen Washington en Tokio werden
gevoerd, er oogenblikken zijn ge
weest, dat goede Japansche patri-
otteu vreesden, dat onze wensch om
met Amerika goede vrienden te
blijven niet meer te vereenigen zou
zijn met dien om tuze nationale
waardigheid te handhaven.
„Het is ook niet onmogelijk, dat
ook in de toekomst zich nog j •-
schilpunten zullen voordoen tus
schen de beide groote staten, want
Japan is nog jong als groote mo
gendheid en geneigd zijn vleugels
flink uit te slaan, maar de demo
cratische, liberale en van echte
humaniteit vervulde geest van Ame
rika zal het, naar ik meen, onmo
gelijk maken dat liet tot een wer-
kelijken oorlog komt.
„Onder de volken ter wereld zijn
Amerika en Japan de jongste,
machtigste en dapperste en boven
dien in intellectueel en moreel op
zicht de krachtigste en meest voor
uitstrevende. Het zou van beide
zijden belachelijk zijn elkander te
lijf te gaan en eikaars ontwikkeling
tegen te houden. Beide staten
hebben een grootsche, historische
taak te vervullen en de geschied
schrijvers van de toekomst zullen,
daarvan ben ik stellig overtuigd,
oordeelen, dat beide volken zich voor
die taak berekend hebben betoond."
Botert je tot den boo mzoo men ziet!
Uit Natal komen nu nog ver
schillende berichten over de gevan
genneming van Dinizoeloe, het op
perste hoofd van de Zoeloes.
Om elf uren Maandagavond kwam
hij zich met vijftig volgelingen
overgeven. Onder sterke bewaking
bracht men hem naar Nongoraa,
waar hij goed behandeld wordt.
De magistraat te Nongoma zal
hem vermoedelijk het eerste verhoor
afnemen. Daarna zal hij naar Pie-
termaritzburg overgebracht worden,
om voor het hooggerechtshof terecht
te staan op aanklachte van oprui
ing tot opstand.
De behandeling te Nongoma mag
goed zijn; maar vóór hij daar was,
heeft men hem bijna dertig K.M.
over ruwe wegen in een met muilen
bespannen wagen dooreengeschud,
zoodat de oude zieke man bijna
op is!
Toen het pleizierritje ten einde
was, moest men hem uit de kar
tillen, wat niet gemakkelijk ging
met het zware, soezerige lichaam.
Zijn eerste vraag was om....
een jenevergrog I Maar er was geen
jenever, en toen kreeg hij den na-
tionalen drank: whiskey soda.
De Natalsche kranten stellen het
voor, a!sof Dinizoeloe den schrik
om het hart is geslagen door de
beweging der troepen tegen hem.
Zij moeten echter erkenneD, dat
zijn inhechtenisneming eigenlijk
geen verandering brengt in den
toestand.
Men verwacht, dat kolonel Mac
kenzie last heeft om nog andere
verdachte opperhoofden op te sporen
Als er niets bijzonders tusschenbeide
komt, zullen de troepen met Kerst
mis weer thuis zijn/
Een tegenspraak.
Naar aanleiding van een bericht
in de Oprechte Haarlem-
sche Courant van gisteren,
deelen wij mede, dat de Kölnische
Volkszeitung (morgenausgabe von
Donnerstag 12 December) officieel
gemachtigd is te verklaren, dat het
bericht der Kölnische Z e i-
t u n g over oneenigheid der Duit
sche Bisschoppen, te Keulen ver
gaderd, in ieder opzicht onwaar is.
Nieuwtjes in drie regels.
Hofberichten.
Van de best ingelichte zijde wordt
gemeld dat het bericht omtrent
een gevaar, waaraan H. M. de Ko
ningin-moeder dezer dagen op het
Loo zou zijn blootgesteld geweest,
alle grond mist. Het eenvoudig
walmen van een lamp heeft tot
deze overdreven en onjuiste berich
ten aanleiding gegeven van gevaar
was geen sprake.
De Koningin heeft aangewezen
om H. M. te vertegenwoordigen bij
de begrafenis van den Koning van
Zweden den vice-admiraal P. ten
Bosch, adjudant in buitengewonen
dienst; karon Taets van Ameron-
gen. kamer-ceremoniemeester van
B. M. en den kapitein der veldart.
jhr. Seckinge.
De Koningin-Moeder zal zich
laten vertegenwoordigen door den
kamerheer jhr. van Tets.
Uit de Staats-Courant.
Benoemd is tot kantonrechter te
Ommen mr. J. P. A. baron Mulert,
griffier v. h. kantongerecht te
Kampen.
Op aanvraag is eervol uit den
militairen dienst ontslagen de kapi
tein A. C. Couvee, van het 3e reg.
inf., met verplichting nog eenige
jaren voor het reservepersoneel be
schikbaar te blijven en levens be
noemd bij dat personc el tot reserve-
kapitein als compagnie's comman
dant in het 18e laudweerdistrict.
Benoemd bij het 10e reg. inf.
tot kapitein de le luitenant A. A.
Raasveldt, van het 9a regbij het
reg. genietroepen tot len luit. de
2e luit, E. F. Hissink, van het
korps.
Voor 5 jaren benoemd bij het
personeel Jo. d. geneeskundige dienst
der landmacht lot reserve-officier
2e kl. J. Weygers, arts.
Benoemd tot directeur en leeraar
a. d. R. H. B. School te Alkmaar
dr. A. C. Antyech, thans idem te
Sneek.
Ontheven de majoor P. D. Buyze
van het achtste reg. inf., sedert
overgeplaatst bij den General en
Staf, van de functie, 23 Oct, hem
opgedragen, en benoemd tot plaats
vervangend militair lid in het eerste
distriet ^Gelderland de majoor J.
D. Grevinck, van het achtste reg.
infanterie.
Eervol ontslagen W, Wenckebach
als directeur-generaal der Staats
mijnen in Limburg, onder dank
betuiging.
Benoemd tot leden der directie
van de Staatsmijnen in Limburg,
met den titel directeur mr. dr. W.
F. J. Frowein, hoofdcommies aan
het departement van Landbouw,
die tevens is aangewezen als voor
zitter der directie, J. C. F. Bunge
en N. de Kat, beiden ingenieur bjj
de Staatsmijnen.
Benoemd voor een jaar J. H.
Sehaay, tot agent vau de Rijksver-
zekeringbank te Rotterdam.
Benoemd J. G. Meurs tot, officier
van gezondheid 2e kl. bij den ge
neeskundigen dienst van het Indisch
leger,
Eervol ontslagen wegens lichaams
gebreken W. G. Loeff als kapitein
der genie bij bet Indische leger
m 't pensioen.
Bestemd J. W. Gror.gryp voor
houtvester in Suriname.
Het conflict te Krommenie.
Daar zich voor alle afdeelingen
voldoende weikkrachten hadden
aangemeld om het bedrijf te kunnen
hervatten, is gisterenmorgen de fa
briek der firma Verver te zes uur
weer in werking gesteld. Het werk
wiri begonnen met vijf lithografen
Onder wie één jongen, 15 man in
de drukkerij, ongeveer 70 meis
jes, een aantal jongens en 47
in de blikslagerij, tervsiil de stam-
perij volop in bedrijf is. Zoodra het
aantal drukkers wordt uitgebreid,
zullen ook in de andere afdeelingen
meer werklieden worden aangeno
men.
Bij het aan- en uitgaan der fa
briek en in de schafturen heerschte
FtUILLETON,
V
(Wordt vervolgdJ
EUWE HURLEMSCHE COORffl
ABONNEMENTSPRIJS:
(er 8 maanden voor Haarlem fl.35
(oor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
joor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,86
Afzonderlijke nummers0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regelsf0.60 (coutant) fü.50
Elke regel meerB 0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant.
pWil men een oordeel over den
Mschen Keizer, dat hem aan velen
'er zal leeren kennen, dan men
J&s wel eens meent, dat hij is?
n'ehier wat de Amerikaacsche pro
per Peabody, die gedurende zijn
'al - f *,e S^rlijn als liuisvriet^ ten
,'rize behandeld werd, overd«ikei-
schrijft:
A'ele mensehen schijnen te geloo-
dat hij een uittartende, eerzudh-
gewetenlooze,heetgebakerde man
een man, wiens bestaan alleen
Jós een bedreiging voorde beschaafde
'rfild is. Laat ik u eraan herinneren
'de Duitsche Keizer 'n menschen-
t'tijd lang voor zijn volk de vrede
.^ard heeft en dat hij een paar
bilden geleden, bij de opening van
11 Rijksdag openlijk verkondigd
jfft, dat het zijn vaste besluit en
f1 heilige plicht is, den vrede te
?dhaven. Als menopdenDuitschen
'2er critiek oefent, moet men verder
(•enken, dat hij op dit oogenblik
knapste kop is, die de aandacht
,l' de wereld trekt. Niemand die
'6' hem in aanraking komt, kan
dien indruk verhelen. Zijn veel-
'%heid, de buitengewone ruimte
j.^zijn kennis en het gemak, waarmee
f zich van alles op de hoogte stelt,
een bron van altijd nieuwe ver-
],ng-
'k heb een hoogleeraar in de natuur-
Ade hooren zeggen, dat de keizer
van natuurkunde en electrici-
ij' afweet dan iemand anders dien
'l kent; ik heb een hoogleeraar in
ontleedkunde juist hetzelfde over
kennis van den keizer in de pbv-
'°gio hooren zeggen; en wat god-
,-Prdheid en wijsbegeerte betreft,
d' ik mijn eigen bescheiden getuige-
aaDvoeren. De hofprediker ver-
a mij, dat de keizer op een och-
?d, toen aan het ontbijt het gesprek
«Assyrië kwam, de geheele Aseyri-
reeks van koningen, zonder
.taren opzegde. Wij hebben dus
J,1 wonderlijk ontwikkelden geest
ons, aan welken alle lichtzin nig-
'd en onbekooktheid vreemd is.
Vendien streeft deze merkwaardige
naar de hoogste zedelijke idealen.
heeft breede opvattingen, zijn
^panning bestaat in edele gesprek-
'5 over groote onderwerpen.
het beter is, dat een volk door
Ij* een iiguur van beteekenis be-
wordt, of dat het beter is, als
koning stompzinnig of zelfs zinne-
A is, en hetregeeren aan zijne mini-
W overlaat, wil ik niet beslissen,
JA" het gaat moeilijk aan in zulk
it Veelbeteekenenden geest en steeds
^kzaam geweten een bedreiging
f den wereldvrede te zien."
De „Ausgleich" is door de Hor.-
gaarsche Kamer gisteren met groote
meerderheid aangenomen.
De luchtschipper graaf Seppelin
heeft het grootkruis van den Rooden
Adelaar gekregen.
President Roosevelt heeft voorgoed
en uitdrukkelijk gezegd, dat hij niet
herkozen wil worden.
- De beroemde Katholieke Fransche
dichter Francois Coppée ligt op sterven.
Hij is al zeer bejaard.
De begrafenis van koning Oscar van
Zweden zal eerst Donderdag van de vol
gende week plaats hebben.
Ook de Zweedsche koningin-wedu
we, al bejaard, is nu door spanning en
afmatting ziek geworden.
Let Duitsch van Kart. En. Klopper.
zeker. Gabriel kwam mot zijn
tjpboren zoon naar t>t. Petersburg, om
k aan de zorg mijner vrouw toe te
Vtnven. Wij waren toen ki aderloos
"dden hem voorgesteld, zijn kind tot
[De nemen. Hij kon als weduwnaar
kD moeielijk voor eene goede opvoe-
v borgen, want hij was in dat opzicht
^hpractisch mogelijk. Dit bleek later,
:,j b(j den knaap weder gedurende
i&n tijd tot zich nam.
i Seloof dat hij den knaap niet gaarne
iiudat deze aan zijne moeder het le-
|Md gekost."
k® kleine Oscar!" mompelde Na-
Vol gedachten in zich zelve.
Pb ongelukkige, wiens aandenken in
Luis
l'ialie wenkte liem haastig te zwij-
veegde met haren zakdoek de lip-
.V die in dat oogenblik zich verwron-
ipder een krampachtig trekken.
1 6et gij ook den naam van den eer-
'han van Siuiona Napolinska vroeg
y,ü plotseling, „van dien Duitschen
Kandelaar te Reval?
»iühiholt wreef zich nadenkend liet
vtpotd.
V'i Gabriel noemde hem wel
,H ik den naam hoor, dan zal ik hem
ijker herinneren
*«1 Key berg!"
„Juist, juist Ileijberg!"
„Dat was mijn vader!"
„Niet mogelijk!"
Nathalie veegde zich weder het gezicht
af, trok haar klexd recht en trachtte
hare borst van een pijnlijke gedruktheid
te bevrijden.
Plotseling wendde zij zich met luider
stemme tot den fabrikant.
„Mijne moeder was schoon, dat weet
gij door dit portret. Maar dat ook ik
schoon geweest ben, zoo, dat men mij
zelfs haar evenbeeld noemde, dat zult gij
niet kunnen gelooven."
Strömholt wilde eeroige onbeduidende
woorden zeggen, maar toen hij de vrouw
in het gezicht keek, waarvan de leelijk-
heid nu door een lach van wreede zelf-
versmading nog vermeerderd was, bleven
hem die woorden in de keel steken.
„Dacht gij soms, dat men in mij nog
de Nathalie Paul jwna Heijberg, het jonge
meisje van toen herkennen zoude," lachte
zij schamper. „Het is mij alsof er een
eeuw ligt tusschen het verleden en het
heden.
Alles aan mij cn in mij is met den tyd
anders geworden. En toch is het niet zoo
lang geleden, als het schijnt. Hoe oud
denkt gij wel, dat ik ben?"
„Nu, ik zou werkelijk niet zoo licht
eene schatting Gij hebt veel bittere
ervaringen achter u, ongeluk, niet waar?"
„Daarvan kunt gij u geene voorstelling
maken," zeide zij dof. Toen maakle zij
een toornig gebaar, alsof zij iets onzicht
baars van zich afwierp en richtte zich
in haren stoel op. „Wees openhartig en
geloof mjj dat ik niet boos zal zijn, als
gij mij voor een oude vrouw aanziet. Hoe
oud denkt ge, dat ik ben?"
Stroinholt trok geërgerd de schouders
op onder deze standvastigheid.
„Nu dan, op goed geluk af! Vijftig jaar
wellicht." Het gesmoorde acben van Na
thalie klonk bijna als een kermen.
„Ik ben kort geleden 35 jaar gewor
den," zeide zij met eene zekere wreede
zelfvoldoening.
„Mijn 1 eve Godmompelde Stromholt
verbluft.
Nathalie schepte op nieuw lucht, be
keek nogmaals het portret in haren schoot
en veegde het glas met haren zak
doek af.
„Schenk mij dat portret," zeide zij kort
af en huiverig, alsof haar dit verzoek niet
gemakkelijk viel.
„Mij goed, als gij er waarde aan hecht.
Zonderling, zonderling! Dan zoudtgijdus
werkelijk de halve zuster van Oscar
zijn, die zoo lang als een zoon in mijn
huis geleefd heeft
Strömholt zeide dit op eene wijze, alsof
hem deze gevolgtrekking eerst nu in
viel.
„Zijne halve.zuster ja!
„Welk eene beschikking! En dat ver
nemen wij eerst na zynen dood
„O, zwijg daarvan," riep de vrouw zoo
luid uit, dat Strömholt ontroerd terug
week. Toen bleef het een poosje stil in
de kamer.
Strömholt waagde het niet pieer, het
besproken onderwerp verder aan te roeren
en vond geen aanknoopingspunt tot een
ander. Nathalie Paulowna had genoeg
met zich zelve te doen, om den haar toe-
gebrachten schok te overwinnen.
„Ik dank u voor uwe mededeelingen,
zeide zij eindelijk, tamelijk bedaard en
het gelukte haar zelfs, zonder al te zicht
bare inspanning op te gtaan. „En nu wil
ik uw tijn met dit onaangenaam bezoek,
niet langer in beslag nemen." Zij maakte
hare handschoenen vast.
„Hebt gij misschien nog iets aan mijn
dochter te zeggen?" stamelde de man,
die haar aan het doel van Elll's bezoek
van gisteren slechts moeilijk durfde her
inneren.
„Groet Eleonora Arwedowna ik ben
te lijdend in dit oogenblik, dan dat ik
haar zelve.... Doch ja, ik heb nog iets
voor haar."
Zij opende nog eens het taschje, dat
aan haren arm hing eenige oogenblik
ken te voren had zij het haar geschon
ken portret daarin geborgen en nam
daaruit een samengevouwen papier.
„Zeg haar, dat dit een geschenk is
in naam van mijn overleden broeder Os
car aan zijne bruid... 1"
Daarop wierp zij het papier op de tafel
en verwijderde zich, terwijl zij den huis-
lieer, die haar uitgeleide wilde dyen, met
een gebaar terugwees. Strömholt waagde
het niet haar bevel te weerstreven.
En dit achtergelaten papier, wat zou
het behelzen? Alles kwam hem zoo zon
derling, zoo ongeloovig voor. Die woe
keraarster, van wie men zeide, dat haar
gemoed en haar ijzeren brandkast één
waren, die zouNeen, neen, het was
onmogelijk! Met bevende hand nam hij
het papier van de tafel en maakte
het open. En toen slaakte hij
eenen halfluiden kreet van vreugde. Ja,
het was inderdaad zijn wissel. Zoo stond
hij een tijd lang met het strookje papier
in de hand, met schitterende oogen het
schrift overlezende, waarin hij bekend
had eene som van 30000 roebels te moe
ten betalen op den 1 Mei 1880 en nog
altijd vreesde bij in bet volgende oogen
blik uit dezen gelukkigen droom opge
schrikt te worden. Zoo vond Elli kern,
toen zij in do portière van de openstaan
de kamer verscheen.
„Papa!1 Hij keerde zich geheel verward
naar haar toe.
„Elli, Elli," stamelde hij, terwijl de tranen
hem over de wangen rolden.
„Wat is er gebeurd? Nathalie Paulow
na is vertrokken; ik heb haar tot mijn
verwondering zien wegrijden. Wat is er
tusschen u beiden voorgevallen?"
„Hier kijk! Dit liet zij voor u achter."
„Uw wissel?" riep Elli, toen zij de he-
teekenis van het papier, dat hij haar
voorhield, begrepen had. „O, groote he
mel!" Daarop wierp zij zich jubelend aan
den hals van haar Papa. Eerst na gerui-
rnen tijd kon Strömholt aan zijne doch
ter een uitvoerig verhaal over het voor
gevallene geven. Elli was niet weinig
verbaas, toen zij vernam, dat Nathalie
Beljuscheff bij hare bewering was geble
ven, dat zij het oudste kind van Sirnoi^i
Napolin ka en Oscar Olfers haar halve
broeder was.
„Zijne zuster Oscar's zuster
mompelde zij in zich zelve.
„Zou het niet mogelijk kunnen zijn,
dat dit alles nog slechts op een misver
stand berustte?" hernam de heer Ström
holt. „Haar verstand is bepaald niet goed
in ordeik heb heden meer dan eenmaal
dezen indruk ontvangen. Zeidet gij gis
teren niet, dat zij Fedor Davidowitsch
ook gekend heeft, en zich interesseerde
voor de tragische gebeurtenissen, die op
zijn dood uitliepen? Welnu, dan zouden
we daarin misschien een verklaring kun
nen vinden. Het is niet zoo ongewoon,
dat een oogenschijnlijk helder verstand
door een ontzettende ramp bene veld wordt,
De manier, waarop deze vrouw zaken
drijft, zou reeds als bewijs kunnen dienen
door eenen abnormalen geestestoestand.
Zij heeft zich misschien zoodanig in de
bijzonderheden van die rechtzaak ver
diept, dat zich langzamerhand het zieke
lijk denkbeeld in haar ontwikkeld heeft,
met al de personen, die er in betrokken
waren, in de nauwste betrekking te staan.
Doch hoe het ook zij, deze plotseling op
duikende liefde voor haar geheel onbe
kende bloedverwanten is immers volstrekt
onverklaarbaar, als men bedenkt, dat zij
hare moeder nooit gekend heeft! Van
het bestaan van een broeder heeft zij
eerst heden iets vernomen. Hoe kan dan
een mensch eene zoo diepe smart gevoe
len over het verlies van een totaal onbe
kende? Dat is immers volkomen onzin
Elli was genegen die redenen vaD ha
ren vader te beamen, maar haar hart,
dat steeds in onveranderlijke liefde voor
Oscar klopte, kon Nathalie Beljuscheff
geen sympathie ontzeggen. Wat zou deze
vrouw wel doen als zij wist, dat Oscar
nog in leven was? En als zij werkelijk
zijn zuster was en om den overledene
treurde, was het dan niet Elli's heiligen
plicht de oorzaak van haar verdriet te
doen ophouden? Toen ondervond Elli
opnieuw een pijnlijken tweestrijd. Zij had
in de volgende dagen geene rust, totdat
zij eindelijk tot het besluit kwam, Na
thalie andermaal op te zoeken. Het was
immers een plicht de ongelukkige voor
haar vorstelijk geschenk te danken. Dan
zou het voor Elli niet moeilijk zijn, het
gesprek op Oscar te brengen, en zich, zoo
het mogelijk was, door eigen aanschou
wing een oordeel le verschaffen over den
zielstoestand van Nathalie.