165 hu 3ën rukte. velds' die e1 loor 1'; overW1 /ertool |evon tar ik ;e men i moré ienis 'er was de krijgsraad vergaderd in tegenwoordigheid Cromwell. !>Wij hebben hun gevraagd", zei een der rechters, hunner aan te wijzen, die zou dan moeten Maar zij weigeren." zullen niet allen sterven", zei Cromwell. „Het zal den terdoodveroordeelde aanwijzen. Haal hen plaats ze naast elkaar, met het gelaat naar den Ur en de handen op den rug." i',-Daarna fcheen de geweldenaar in droef gepeins "''zonken. Op eens zei hij i .ijBreng het eerste het beste 1 "d, dat gij op straat ziet." I "Poedig kwam de man terug Alice aan de hand. Moedig ''reed zij voort naar het hoofd 1 den Staat, klauterde op ziin en zei: Ik ken u wel, mijnheer, gij de Protector. Ik heb u dik- ons huis voorbij zien gaan. was bang, maar ik En Daar schul' ld." 5ij zu tan olone loud i hen illen," oor hei :en, en ook rat gij schal" r open* e en t zijn lens i" otwoo" egen 1 lijk te ffiou# ir so. ■ld* 1 oeder bevel oeder et hui ïaar V Een Hoe men een stoet maakt vriendelijke lach plooide stroeve trekken van Crom- tHerkent mij niet Ik heb "iet vergeten." »ïk zal u niet meer vergeten, Ü^r geef ik u mijn woord op. 'j zullen altijd vrienden zijn." »Ja, dat is goed, maar schom- mij dan, zooais papa altijd Gaarne, want gij doet mij den- aan mijn dochtertje. Toen zij oud [was als u, was zij ook - lief, dat God u daarvoor kfene." »Gij houdt dus veel van uw öchtertje, evenveel als papa mij" »Ja, ik beminde haar zeer" (xDan houd ik ook veel van u. i l't gij mij omhelzen?" xZeker. Deze kus is voor u en voor haar. En al wat gij 'jk zal ik voor u doen." jÖet kind klapte van blijd- ^ap in de handen. Daarna fP zij uit„Soldaten Solda- 11Alice wil ze zien." Gij zult ze zien. Gij zult iets jr mij doen." Ben officier trad binnen, groet- i eerbiedig en zei: „de gevan- "'m zijn daar." ,e Protector gaf Alice drie .l'tie schijfjes van was, twee 'le en één rood. Het roode aanwijzen wie moest sterven. >>0, wat is dat roode schijfje "i°°il Is dat voor mij?" ^Neen, liefje, daar staan drie J"nen geef elk hunner een schijfjes." xMaar", zei zij bij zich zelf, is er ook bij, hij krijgt de r' ""r mooie roode." naar de gevangenen hup- liet zij de schijfjes inde hand vallendaarna leende ^fP zij zi :h in de armen haars ?ftrs, zeggende: „Kijk vader, feigt het mooiste." wierp een blik op het noodlottig geschenk, viel op de knieën, drukte zijn kind aan het hart en barstte in snikken uit. De soldaten, de officieren, de gevangenen, getui gen van dit droevig tooneel, konden hun tranen niet bedwingen. Eenige oogenblikken later tikt de officier van de wacht den kolonel op den schouder en zei: „Het spijt mij, kolonel, maar mijn plicht dwingt mij." „Wat dan?" zei het kind. „Ik moet hem wegvoeren." „Papa wegvoeren? Dat mag niet; mama is ziek, ik kom hem halen." En dit zeggende klom zij op den rug haars vaders en sloeg de armen om zijn hals. „Kom, Papa, wij gaan." „Arm kind, ik kan niet, ik moet met hen mee gaan." Alice snelde het vertrek uit en kwam na eenige oogenblik ken terug, den Protector aan de hand voorttrekkend. Bij deze verschrikkelijke ver schijning stonden allen op, de officieren sloegen aan en de sol daten presenteerden de wapens. „Mijn moeder is ziek, mijn heer; ik kom vader halen. En nu willen zij hem wegvoeren. Ik gaf papa het mooiste schijfje, het ïoode. Ik houd zooveel van hem „Wat te doen, o God?" riep Cromwell uit. Alice greep ongeduldig de hand des geweldenaars en zei: „Gij moet hem met mij mede laten gaan. Zooeven zeidet gij, dat ik mocht bevelen en nu bij de eerste zaak, die ik u vraag, weigert gij te gehoorzamen." Met de hand op het hoofd van de kleine zei Cromwell: „Laat ons God danken, dat ik u die belofte deed. En ook dank aan u, lief kind, dat gij mij mijn belofte herinnert." „Officieren", voegde hij er bij, „gehoorzaamt aan het bevel, zij spreekt uit mijn naam. Den ge vangene wordt genade geschon ken, stelt hem in vrijheid 1" De schuld uan den kleermaker. „Maar vriend Blikman, hoe kunt ge nu op éen avond een dozijn glazen bier drinkenvroeger be paalde jij je slechts tot tweel" „Wel, deze jas is me te wijd gemaakt, en nu ben ik bezig de ruimte eruit te halen." o— Ongeloofelijk. Zij. Zeg eens, Eduard, advocaat B. loopt al drie dagen met zoo'n verbluft gezicht rond, hoe komt dat? Hij: O, de kerel heeft van de week een proces gewonnen, en dat kan hij zich nog maar steeds niet begrijpen! liet yfi zien. r 0Itt o—

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 15