DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Kinderhiaisvesi 28-33, Haarlem
De Keizer.
BUITENLAND.
^aterdagavondpraatjes.
Telegrammen.
BINNENLANl).
Saterdag 14 december 1907.
No. 6763, 32ste Jaargang
N*«
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
Dit nummer bestaat uit
I4' e e bladen, beneuens de
yfficiëele Kerklijst en
N Geïllustreerd Zon
dagsblad in 16 pagina's.
EERSTE BLAD.
Indrukken.
Eeu man, die beschikt over 't
of weê van Europa...
Eat kan.
Naar welgevallen, voegen
iotamigen erbij.
Moet dat beteekenen naar eigen
'itnen? Dan is het onjuist! Deze
ilhelm II is geen man van lui-
of neiging, geen man die zich
beheerschen door het toeval of
wt oogenblik.
Hij ia een man van plicht.
Staalblauw heeten z'n oogen
krantenschrijvers hebben het
'lijd beweerd l strak heet z'n
'®laat, stroef heeten z'n trekken
'ik de portretten er op na!
Maar zelden heb ik toch zoo'n
tüönig, trouw, eerlijk, openhartig
k ridderlijk gelaat gezien, als dat
deu Duitschen keizer, toen hij
J*ast Wilhelmina der Nederlanden
Dam op-reed vóór 't Paleis,
*aar 't volk stond opgedrongen tot
eh kluwen, en 't Nederlandsche
Mkom hem toeschaterde uit dui
dden monden, uit breed hoedge-
^aai, uit vriendelijke gezichten,
't niet voelen van den stroomen-
regen, uit 't strak-stram-ge-
.Menseerde „Heil Dir im Siegen-
JAnz* van Bouman's koninklijke
,flpel l
Zonnig en vriendelijk. Openhartig
k trouw. Ridderlijk en eerlijk.
k'o T/ekje: toen op de „kop" der
candelskade de jonge Koningin
Keizer tegemoet trad ter ver
welkoming, toen was 't eerste wat
'Ij zei le: „Maar dat had U niet
^Qeten doen, bij zulk weêrl"
Eu toen de rijtuigen werden be
ogen, noopte hij, de eeregast, onze
^oingin de eereplaats in te nemen
Hts'
Stram-Duitsch salueerde hij op
'<6u fceelen weg van het IJ naar 't
<ühmklijk Paleis van den Dam,
^ar dat was geen automatische
l^stengroefc, geen afgedwongen ge-
aardaar zat hart in en dank en
p'echte in-ontvangstneming van
etdiende hulde
En nog zie ik dat prettig, open
Richt van den man, die weet wat
'li wil en kan, en daarom juist z'n
/acht niet meten hoeft aan ge-
karlij ke proefnemingen, van den
r°huaakten ridder, die de aloude
^derspreuk „Pour rnon L ieu, ma
^"trie, ma Dame" zoo in alle op-
lehten weet na te komen.
t Was niet bekend, zelfs niet
„zelfs" heeft beteekenis!
zelfs niet onder ons, journalisten
Van de rijtoer en 't museumbe-
zoek kwamen ze thuis: de Keizer
eu ziju gastvrouw en de Prins.
En nauwelijks was Koningin Wil
helmina goed en wel naar hare
vertrekken, of de Keizer trad weer
naar buiten. Onverwacht! De ka
pitein die de eerewacht comman
deerde, kon nog juist het „Presen
teert" met korten roep bevelen,
de koninklijke kapel viel in met't
Duitsche lied, de Keizer was al
buiten, schreed naar de Nieuwe
Kerk, om een plicht te vervullen,
een ridderplicht voor hem, den man
van trouw en ridderlijkheid bij uit
nemendheid.
Op het graf van de Ruyter, Ne-
derland's grootsten zeeheld, legde
hij een krans
En toen schreed hij weer terug
naar 't Paleis.
Daar was toen bij velen onzer
iets, dat trilde. Wij, journalisten,
weten van vorstenbezoeken en vor-
stengala en protocol zoo langzamer
hand iets af. Maar we staan soms
voor 't onverwachte, voor 't ver
rassende, en dat treft óns dieper
dan een ander, die erbuiten staat,
juist omdat we in 't gewone gedoe
zoo vanzelf zijn ingewijd.
Zóó iets was 's Keizers ridderlijke
hulde aan de Ruyter.
Dat teekent den man.
Zoowel z'n vriendelijk, zonnig
gezicht, toen hij den Dam opreed
naast onze Koningin, niet achtend
den stroomenden regen, zoowel
dat door velen onzer opgemerkt
gebaar „spaar u toch!" tot onze
Koningin, toen hij de eerewacht
inspecteerde voor 't Paleis terwijl't
water bij stralen van den hemel viel,
als die kiesche en ridderlijke hulde
aan de Ruyter, hebben ons een blik
gegeven in 's Keizers karakter.
Men zal van hem nooit kunnen
zeggen wat Schaepman van Napo
léon III zeide: „Een sphinx tot
in den doodl"
Deze vorst is een openhartig,
ridderlijk, frank en vrij man voor
héél z'n leven! Een man, wien
woord een woord, en wiens vriend
schap een levensband is!
Noem dat 'n persoonlijke indruk,
gevestigd, door uiterlijkheden, mij
goed. Maar die indruk is sterk, en
ze is geen bijzonderheid, want nie
mand die den Keizer goed ziet,
van nabij, ontsnapt daaraan.
„De" Keizer.wie met dat woord
bedoeld wordt, is eiken Nederlan
der duidelijk! Niet alleen gisteren
of vandaag, maar immer!
En zoudt ge mij nu willen wijs
maken, dat de vaak onbewuste
sympathie, die we hebben yoor den
persoon van keizer Wilhelm II, de
opmerkzaamheid die we schenken
aan deze groote figuur uit de his
torié van onzen tijd, alléén het
gevolg zijn van 's Keizers positie
en macht?....
De invloed van een persoonlijk
heid, van een „iemand" is niet te
ontkennen in de algemeene belang
stelling die keizer Wilhelm over
heel 't wereldrond gaande maakt
Welnu: dien invloed hebben we
ondergaan! Wij allen, die daar
stonden op den Dam, gistermiddag,
toen de Keizer naast de Koningin
aan-reed ten Paleize, toen hij stram
salueerend stond op het balkon
heel z'n opklaterend volkslied ten
einde. Wij allen!
Daar was er één onder ons,
journalisten, die den Keizer steeds
gehouden had voor een „poseur,"
iemand die z'n entrée de scène goed
weet te maken, die tooneelspeelt....
Maar hij is nü bekeerd.
Dat is geen man van berekening,
van koude, kunstmatige gestes,
dat is een mén, een wil, een trouw
en eerlijk hartZoo zei onze
confrère, onder den indruk van
t nabij geziene.... en dien indruk
deelden we allen.
Op 't bordes van de deftige Heeren-
gracht-huizinge, waar 't Museum-
Six is gevestigd, stond Wilhelm II
gistermiddag even stil. In z'n wijden
manti ljas met de klein-erbij-lijkende
marinepet, dwaalde z'n oog af over
de gracht, 't Was, of hij een oogen
blik peinsde...., totdat 't gejuich van
nabij en ver-af hem opschrikte,
en hij weer vriendelijk salucerend
langzaam zich omdraaide, om ver
der te gaan op den tocht door
Amsterdam.
Dit was óók zoo'n oogenblik,
waarin men 's Keizers innerlijk
wezen zag. Was 't een herinnering
aan wat hij pas had gezien uit den
bloeitijd van Holland's glorietijd
perk, was 't een gedachte aan wat
het leVen deu vorsten nü geeft:
veel uiterlijk vertoon en geen tijd
hau3t voor huiselijkheid enzich-zelf-
te-ziju
Wij weten het niet, waarheen de
gedachten van den Keizer op dat korte
moment afdwaalden.
Maar 'twas opmerkelijk, kenbaar,
en t w e r d opgemerkt
Dat was wéér zoo'n losse indruk,
op den dag van gisteren zich voe
gend bij de anderen, die we te hooi
en te gras opdeden in de hoofdstad.
Hoor 't vredeswoord dat hij sprak,
met den nadruk van een man vol
hoogen levensernst, die instaat
met zijn leven voor den vrede....
Weèr zoo'n enkel trekje, dat den
man teekent!
Zoo hebben we gisteren indruk
ken opgedaan van allerlei aard,
kleine en groote, vluchtige en diep-
treffende.
Maar al die indrukken bij elkaar
hebben ons Keizer Wilhelm nog
méér sympathiek gemaakt dan hij
ons reeds was: een man die wil
wat hij weet, en weet hoe hij m o e t
handelen
'n Merkwaardige figuur als dezen
Keizer zien wij in ons Vaderland
ongetwijfeld in jaren niet weder:
uien vergunne ons daarom deze
nabetrachting, die niets is dan het
weergeven van de impressie, die
's Keizers bezoek ons gaf.
Die impressie is bij heel 't Neder
landsche volk, dat Keizer Wilhelm
gisteren verwelkomde,door's Keizers
optreden, trouwhartige vriendelijk
heid en ridderlijke houding geves
tigd daar zijh wij zeker van!
Algemeen Overzicht.
Het bedorven Frankrijk onzer
dagen levert haast eiken dag staaltjes
op van die verdorvenheid, die vooral
huist in de regeeringskringen, welke
haast óngeloofelijk zijn.
'e liberale en neutrale pers zwijgt
ervan, als op commando.
Maar daar zijn de staaltjes toch
niet minder om!
Zoo nu weer een.
't Is bekend geworden, dat Clé-
menceau met behulp van afge
vallen priesters en met regeeriugs-
geld een krant heeft opgericht om
de katholieke kerk te bestrijden l
Een afgevallen priester zelf, zekere
abbé Toiton, verhaalt het geval.
Een regeerings ambtenaar had
hun gepolst:
Kerel, je moest'n blad beginnen.
Je hebt liberale idees, een blad,
hetwelk de verzoening prediken zou
van de katholieken met de Schei-
dingswet, zou succes hebben.
Als goed en wel, antwoordde
Toiton, maar ik heb geen geld.
Geld, sprak de ander minachtend,
dat is wel te vinden. Kent ge Cle-
mencean.
Nooit gezien.
Ga naar hem toe.
Ik vroeg zoo verhaalt Toiton
dan zelfaudiëntie aan bij Clemen-
ceau. Eenige dagen later werd ik op
het ministerie genoodigd door een
telegram. Clémenceau ontving mij
heel vriendelijk, hg had informaties
naar mij ingewonnen, zeide hij, en
die waren goed uitgevallen. Ik was
een man om een blad te beginnen,
dat bij de katholieken ingang zou
kunnen vinden. Maar dan moest
ik geen medewerking zoeken van
priesters, die openlijk als afvallig
bekend stonden.
Hoeveel hebt ge noodig
100.000 francs.
Dat is te veel. De Kamer plaagt
me toch genoeg met te vitten
op de uitgaven voor geheime fond
sen. Ik zal u 10.000 francs per
maand geven
Ik nam het aan, vertelde de heer
Toiton verder. Van Clemenceau
kreeg ik toen den raad om naar
den directeur de Matin te gaan, die
mij in de praktijk van het dagblad
zou inwijden.
Acht dagen later kwam ik op
het Ministerie om Clemenceau een
titel te laten kiezen voor zijn blad.
„Bon Combat," „La France catho-
lique"... dat is goed, zei Clemen
ceau. En zoo ontstond La France
Catholique.
L a
,0
XIX.
v''"
Toen ik heen wilde gaan, stopte
Clémenceau mij 10,000 francs toe,
gestoken in een eveloppe met het
hoofd erop: Ministerie van Bi tin en-
landsche Zaken. De enveloppe heb
ik nog.
Ik begon de uitgave van het blad,
verzond het gratis aan alle pastoors
van Frankrijk. Na drie maanden
scheen 't, dat mijn werk niets uit
haalde en hield de maandelijksche
toelage op. Ik wilde doorgaan, maar
moest weldra stop zetten. Clémen
ceau bleef doof voor al mijn aan
dringen. De deuren van zijn kabinet
bleven voor mij gesloten.
In de redaktie heeft men mij
altijd vrij gelaten. Slechts éénmaal
heeft Briand mij geroepen, om met
hem een artikel samen te stellen.
De „Liberié" tart Clémenceau om
deze feiten te weerspreken!
De volgende week zal de Bel
gische Kamer vermoedelijk gereed
komen met de artikelsgewijze be
handeling van het wetsontwerp op
het gebruik der beide landstalen in
de rechtzaal.
Reeds maakte zij een belangrijke
wijziging ten gunste van het
Vlaamsch in het arrondissement
Brussel.
Uitgaande van het beginsel, dat
niemand veroordeeld mag worden
een taal die hij niet begrijpt, beslooi
de Kamer, datFransch en Vlaamsch
voor de correctioneels) rechtbanken
en voor het assizeu-hof van Brabant
gelijkelijk naar behoefte zullen ge
bruikt worden voor het proces, het
vonnis en de uitvoering daarvan.
Indien de beschuldigende ver
klaart, slechts Vlaamsch te begrijpen
of zich gemakkelijker in die taal
uit te drukken, zal van di6 gebruik
gemaakt worden, maar wanneer het
M. zich daarvan zal bedienen
voor zijn requisitoir, zal het vóór
de pleidooien, in het Fransch de
gronden der dagvaarding toelichten
indien een der tezamen verschijnen
de beschuldigden geen Vlaamsch
verstaat.
Het gevolg van deze nieuwe wets
bepalingen zal zijn, de instelling
van twee jury's, een Fransche en
een Viaamsche, in de arrondisse
menten brussel en Leuven.
De groote advocaten der assizes,
die voor het meerendeel geen
Vlaamsch kennen, zullen zich die
landstaal nu eigen moeten maken
evenals ook de raadsleden van het
Hof van beroep!
De bekende Macedonische
aanvoerder Boris Saratof is ver
moord.
Met hem verdwijnt een der per
sonen uit het Macedonische bewe
ging die zich steeds zeer op den
voorgrond heeft geplaatst. Hij was
de inrichter en de ziel van den
Bulgaarschen benden-oorlog in Mace
donië.
Herhaaldelijk vocht hij tegen de
Turksche troepen en zijn optreden
bracht Bulgarije meer dan eens op
den rand van den oorlog met Tur
kije.
Boris Saratof was oud officier van
het Bulgaarsche leger en zeker de
meest populaire man in alle Bul
gaarsche kringen.
De moordenaar van Saratof en
Carwanof is een zekere Panitza, die
om persoonlijke redenen den moord
zou henben gepleegd, ofschoon ook
wordt aangenomen naar men
uit Sofia meldt dat hij van Turk
sche zijde tot den moord is aange
zet.
Uit Weenen echter komt bericht
dat de oorzaak zou liggen in ver
duisteringen gepleegd ten nadeele
van het Macedonische Fonds.
Sedert twee jaar heeft Saratof, die
eeu groote som gelds van de Porte
had ontvangen, op groote voet te
Sofia geleefd. Toen 't geld op was
sprak hij 't Fonds aan, zegt men.
Nieuwtjes in drie regels,
Ook het Weensche Huis mat
afgevaardigden heeft het vergelijk uit
Hongarije gisteren goedgekeurd.
Een Italiaansch blad kondigt een
bezoek van keizer Wilhelm aan koning
Victor Emanuel aiiu, in 't voorjaar.
KONSTANT1NOPEL, 13 December.
Sedert de laate week is de toestand
aan de Turksch-Montenegrij nsche grens
kritiek. Turksche en Montenegriju-
sche troepen zijn de grens samenge
trokken.
Onderscheidingen.
H. M. de Koningin heeft aan de
volgende leden van het gevolg van
Z. M. den Duitschen Keizer onder
scheidingen verleend:
aan vice-admiraal Yorg von Müller,
chef van het marine-kabinet, het
Grootkruis der Oranje-Nassau orde;
aan vleugel-adjudant overste Wolff
Baron von Marschall en aan vleugel-
adj udant kapitein ter zee Herbert von
Rebeur Paschwitz, het Grootofficiers
kruis der Oranje-Nassau-orde;
aan den Geheimen Regeeringsraad,
waarnemend chef van het geheime
civiele kabinet, Hans von Eisenhart-
Rothe, en aan 's Keizers lijfarts, gene
raal dr. Friedrich Ilberg, het Com
mandeurskruis der Oranje-Nassau-
ordé.
De Duitsche Keizer verleende: het
Grootkruis van den Rooden Adelaar
met de brillanten aan: jhr. van Tets,
Minister vau Buitenlaudsche zaken;
deu Rooden Adelaar eerste klasse'
aan: baron Gevers, Nederlandsch
Gezant te Berlijn en aan den Mini
ster van Financ.ën, den heer De
Meester
de Kroonorde eerste klasse aan:
den heer Van Tienhoven, Commissaris
der Koningin in Noord-Holland;
den Rooden Adelaar tweede klasse
met de öter aan: den heerHantiema,
secretaris-generaal bij het Departement
van Buitenlandschb Zaken;
de Kroonorde tweede klasse aan
den heer Dijek mees ter, Commissar
gemoedelijk opmerkzaam maakte.
Ja, die telefoon is een gemak in dezen
tijd! Ofschoon... wel eens 'n ongemak
ook! Vroeger kwam de meid van meneer
Die, of de huishoudster van meneer Zoo,
bij mij in den winkel behoorlijk d'r be
stelling halen, maar tegenwoordig met
die telefoon, bellen ze je uit 't Kleverpark
op om „dadelijk 'n kop bruine boonen
te laten brengen," ofwel; „kunt u eventjes
voor een dubbeltje best vogeltjeszaad aan
reiken op 't Frans Hals-plein 1" Ofwel
„meneer, ik heb geen gelegenheid iemand
te sturen, maar ik. zit te wachten op
grauwe erwtenkan de knecht ze even
brengen?" Waar zoo, mevrouw?
„Op villa X te Bloemendaal
14 Dbcsmbk*
ABONNEMENTSPRIJS:
Per S maanden voor Haarlem fl.35
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,34
Afzonderlijke nummers„0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regelsf0.60 (contant) f0.50
Elke regel meer„0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant.
tll5
Mijn wouw heeft den Keizer
gezien. Hoe nat het was, en
hoe druk. De vlugheid van
de krant. De telefoon, de
ambtenaren, en het publiek.
Een ambtenaar, die zijn taak
goed begrijpt en goed opvat t
,'>Nee, m'n lieve mensch, ik ben gisteren
1 e t naar Amsterdam geweest
haat ik nu van avond maar beginnen,
H dit voorop te stellen, anders moet
een voor een antwoorden op diezelfde
3&g, die me vandaag in mijn winke)
per al vijfhonderd keeren is gesteld
is gisteren zeker óók den keizer wezeD
v'iet, dat ik niet graag zou gegaan heb
M Integendeel: Zijne Keizerlijke Ma-
i[eit is me zeer sympathiek: ik houd
dia menschen, die zichzelf zijn en die
persoonlijkheid mogen heeten.
,Taar ik kon de zaak niet uit. En daaren-
jen: mijn vrouw ging! En wie nu óók
Nouwd is vau mijn mannelijke lezers,
weet wat dat zeggen wilm'n vrouw
gaanZe had het allang in haar
yfd gezet: met die komst van den kei-
l .zou ze iu Amsterdam gaan kijken,
"h ging niets van af. En of ik al zeide:
hsch, je raakt onder den voet, je moet
gom je leeftijd denken, je kunt in zoo'n
'ie en drukte best'n ongeluk krijgen
i^at alles gaf niets: ze zou en ze moest
Nu, mij wèl. Ze is gegaan! En ze heeft
den keizer gezien.
Mij kost dat nu een nieuwe japon en een
nieuwen hoed voor 't goeie mensch, en
wat de schoenmaker zal moeten hebben
en voor hoeveel de linnenkast erbij be
nadeeld is, zal ik maar verder niet uit
rekenen! Enfin, ze heeft d'r zin gehad,
en dat is maar alles waard. Maar als je
je nu wilt voorstellen, dat 't mensch met
een van d'r familie aangetrouwd van
mij anderhalf uur in den stortregen
in 't gedrag op den Dam heeft gestaan,
dan behoet ik je niet te zeggen hoe ze
is thuis gekomen [gistermiddag„Al ko
men er nu nog duizend Dpitsche Keizers
in Amsterdam, m ij zien ze er niet meer!"
Dat was de slotsom.
Ik lachte maar eens, want bjj de vol
gende gelegenheid gaat ze tóch weer:
zóó zijn die vrouwen! Enfin, laat ik
eerder niet over den Duitschen Keizer
oprekendaar lezen we in de kranten al
genoeg van. Maar dit is me nog maar
niet recht duidelijk: hoe komen toch die
kranten zoo gauw aan dat alles? Op 't
zelfde oogenblik, dat mijn vrouw nog in
do E. S. M. zat te boemelen op den weg
van Halfweg naar hier, zóó van de Am-
sterdamsche feestelijkheden terögkomend,
zat ik op mijn gemak achter de kachel
in de Nieuwe Haarlemsche heel 't
verslag van dat alles te lezen! Ja, die
kranten tegenwoordig, wat zou 'n mensch
beginnen, als je die niet had? „En wat
zouden de kranten beginnen met de tegen
woordige concurrentie, die er in dat vak
óók al is, als er eens geen telefoon was
zoo zei mijn vrouw, toen ze goed en wel
thuis zat en ik haar op een en ander
HSB
Ja, die telefoon, die weet wat!
3^ Daar heb je bijvoorbeeld 't postkan
toor.
Dat is telefonisch aangesloten. Natuur
lijk, zal je zeggen, natüürlijk dat een
postkantoor, een instelling van openbaar
nut en voor 't publiek, ook een telefoon
heeft.
Juist, als je zoo denkt, dan heb je pre
cies buiten den aap gerekend, ik wil
zeggen, buiten de chineezerij van de
administratie.
't Postkantoor namelijk is wel telefo
nisch verboaden: je kunt het wel op
schellen ook, maar.... het publiek mag
niet telefonisch wat vragen, niet spreken!
Dan staan de heeren u niet te woord
Gesteld, je hebt een inlichting te vragen,
over tarieven, over de beste wijze van
postverzending, over het vertrek der mails,
't komt er niet op aan, een van die hon
derd dingen die ze op 't postkantoor het
best kunnen weten en waarvan ook de
ambtenaren je moeten inlichten, dan
zou je natuurlijk, wanneer je aangesloten
bent aan de telefoon, meenen dat een
vriendelijk verzoek door de telefoon ge
noeg zou wezen om je antwoord te doen
krijgen! Mis! „Meneer, onze telefoon is
er niet om het publiek antwoord te geven,
dan moet u zélf komen!"
't Klinkt ongeloofelijk, maar ik heb zelf
dat antwoord gehad, lieve menschen! Nu,
daar moet ik haring of kuit van hebben,
en ik naar 't postkantoor toe. „Meneer, zeg
ik tegen zoo'n h»er door een loket
raampje, hoe zit dat nu eigenlijk, mag
ik per telefoon geen inlichtingen vragen,
moet ik zelf daarvoor komen De meneer
bromde: „Moet u aan dkt loket daar
wezen!" En hij draaide 't deurtje voor
mijn neus toe. Ik ging naar „ddt loket
daar," en herhaalde mijn vraag. Deze amb
tenaar liet 't me nog eens zeggen, en toen
ik uitvoerig had uitgelegd wat ik be
doelde te weten, zei hij„'k z&l eens gaan
hooren!" Een poosje naderhand kwam er
een andere heer, die met 't doodleukste
gezicht ter wereld zei: „wat blieft u?"
'k Werd er een beetje kriegel onder, maar
je begrijpt, ik liet dat niet merken endeed
mijn verhaal maar weer voor de zooveelste
maal, van voren af aan. „Wel natuurlijk
niet", zei de man op een toon van ver
ontwaardiging over mijn domheid, die
zoowaar meende dat een postkantoor,
ambtenaren en telefoon, er eigenlijk zijn
voor het publiek, en niet omgekeerU;
„wel natuurlijk niet!
„Verbeeld je, dat maar iedereen door de
telefoon om inlichtingen kon vragen, dan
konden we wel den heelen dag klaar
staan 01» de menschen te gerieven, waar
denkt u aan De telefoon is voor ons,
voor de ambtenaren. Als wij iets te vra!
gen of te onderzoeken hebben, dan doen
we dat, voor ons gemak, per telefoon.
Particuliere boodschappen en dergelijke
kleinigheden reken ik natuurlijk niet eens
mede. Maar als het publiek wat weten wil,
laat het dan maar hier komendan zul
len we met genoegen persoonlijk elk ant
woord geven, want dit moeten we doen.
Maar per telefoon... waar denkt u aan!"
Ik kan je eerlijk zeggen, dat ik den
man gelijk gaf. Wel, daar zal waarschijn
lijk in geen enkele instructie staan, dal
de ambtenaren per telefoon een inlichting
moeten geven, en waarom zouden ze hei
dan doen? 't Is al erg genoeg, dat dai
nare publiek je komt lastig vallen met
allerlei vragen en hbenulbghedon, n -i
of eigenlijk dat alles niet behoorlijk in
de wet, in de besluiten, in de instructief
en programma's en andere paperassen ti
vinden was! En verbeeld je dat je nt
nog daarbij maar moet klaar staan, om
zoo'n wildvreemden snoeshaan, die je daar
gelieft op te bellen, antwoord te geven!
Neen, ddt kan je nu toch van een amb
tenaar die z'n eigen respecteert, niet
verwachten
Ja, je hèbt van die ambtenaren, die
zich verbeelden dat ze er zjjn ten dienste
van het publiek, en die iedereen met de
grootste beleefdheid gehoor geven en ant
woorden, ook op vragen van minder be
teekenis.
Zoo is bijvoorbeeld de Haarlemsche
Stationchef er een. Eén en al vriende
lijkheid en welwillendheid voor't publiek,
die net zoo goed de burgerjuffrouw den
trein wijst naar Veizen met «en gemoe-j
delijk praatje, als den loopjongen in 'n
derde klasje naar Amsterdam stopt, die
net zoo voorkomend een deftig hoog
waardigheidsbekleder te woord staal,
als lastigst baantje van alle de
nieuwsgierige krantenmenschen inlich
tingen geeft.
t Publiek is zoo'n man, die, zich wer
kelijk een man „voor het publiek" toont
en die zijn ambt opvat als ook tengerieve
der reizigers ingesteld, natuurlijk hoogst
dankbaar!
Dat merk je bij elke gelegenheid, en
dat is ook elders gebleken, op de vroegere
standplaatsen waar onze stationschef door
te maatschappij was gesteld. Met leed
vezen heeft men hem daar zien vertrek
ken en de betuigingen van hulde, Hank
'ii hoogachting hem door het publiek
gebracht, zijn groot geweest! Maar dat
neemt niet weg'n type van een „arabte-
ïaar", zooals die post-1 ui zijn, een bureau-
nensch, is onze stationschef niet I
Dat, 't publiek daar n.u rouwig om is,
geloof ik niet 1 Integendeel. Maar 't nei-
lige ambtena rsdom wordt toch wel een
beetje geschokt, als je er zoo tusschen
hebt, als de Haarlemsche chef, die zich
maar niet kunnen eigen maken dat Jan
Publiek alléén om hen bestaat I