Vermoeidheid sloot, doch lette scherp op iedere be
weging van André. Hij liep zacht door het vertrek,
Om haar niet te storen en keek verstrooid naar de
Ouderwetsche gravures aan den wand.
Nu nam hij het boek op, glimlachend om den
Witten band, langzaam begon hij er in te bladeren,
het noodlottige papier viel op den grond en hij
bukte zich om het op te rapen.
Pauline voelde haar hart bonzen.
Het zweet stond André in groote droppels op het
Voorhoofd, hij verbleekte en keek steelsgewijze naar
zijn vrouw. Pauline begreep, dat ook in hem de
zelfde gedachte opkwam, die zij zich met schaamte
bad bekend.
„Lafaard, die ik ben
In een oogenblik stond zij naast hem.
„André."
Hij toonde haar het papier.
„Ik weet alles, Andre en ik ben blij, dat wij
geen van beiden zoo afschuwelijk slecht zijn."
Den volgenden dag keerde het echtpaar naar Parijs
terug, na eerst het testament bij den notaris te
hebben gedeponeerd.
Het gouden kruisje.
Evenals zoovele armen had Marie Madigan zich
aangetrokken gevoeld door de drukte der groote
stad, en ze was naar New-York getrokken in de
hoop daar beter haar levensonderhoud te kunnen
Verdienen. Ze had één talent: ieder die h^ar kende
prees de mooie kleine verhaaltjes die ze wist te
schrijven, en zelfs hadden sommige uitgevers met
lof van haar schetsjes gesproken, als zij er wat
toch dikwijls gebeurde een aannamen voor hun
tijdschriften, of wat veel me r voorkwam met
een kort bedankje terugzonden.
Het leven is dikwijls heel droevig, en dat van
Marie Madigan was het zeker. Toen haar kleine
twee jaar oud was, kreeg haar echtgenoot hevige
typhuskoortsen. Ze waren nog niet lang genoeg
gehuwd geweest om iets op zij te kunnen leggen
voor den kwaden dag.
Marie's vader was overgekomen toen hij het ongeluk
zijner dochter vernam, en had hen allen meegenomen
Uaar zijn huis, zoodra Charles Madigan vervoerd
kon worden. Daar waren zij althans voorloopig voor
gebrek gevrijwaard, al zag Marie's nog jonge stief
moeder het drietal ook met leede oogen komen.
Toch hadden Charles Madigan en zijn lief vrouwtje
het nog hard te verduren. In vrees en beven zond
Marie haar verhalen naar de uitgevers, maar nooit
zeide ze er niets van. als ze geweigerd werden. Een
of twee werden er door bemiddeling van een vriend
geplaatst, en voor het geld daarvan betaalde ze de
geneesmiddelen voor Charles. Toen deze eindelijk
buiten gevaar was, keerden de krachten toch maar
zeer langzaam terug, en de geneesheer verborg zijn
bezorgdheid niet.
„Het zit 'm in de longen," sprak de oude doktor
tot Marie. „Die zijn nooit heel sterk geweest, en nu
zijn ze ernstig aangedaan. Hij kan hier nooit beter
Worden. Zijn patroon heeft mij beloofd, hem een
betrekking te geven aan een filiaal in Colorado, en
daar moet hij hoe eer hoe beter heen. In de gezonde
berglucht daar zal hij binnen een jaar volkomen
hersteld zijn."
„En Marie kan met haar kind bij ons blijven totdat
Charles daar ginds te Denver genoeg verdient om
hen behoorlijk te onderhouden," spvak de vader van
het jonge vrouwtje. „Ik heb altijd gehoord, dat
171
Colorado de beste plaats ter wereld is voor iemand,
wiens longen zijn aangedaan, en Charles is een veel
te aardige kerel om al zoo jong te sterven!"
Dien dag kwam er, als een bode des Hemels, een
brief uit New-York van een courant, waaraan de
echtgenoot van een van Marie's vroegere school
vriendinnen verbonden was. In dezen brief werd
Marie de betrekking van redactrice der dames rubriek
van het blad aangeboden.
„Die betrekking levert wel niet veel op," luidde
het, „maar voorloopig zoudt ge er toch mee ge
holpen zijn."
„Ik neem het aan, en ga met de kleine meid naar
New-York," zei Marie tot haar vader. „Maar Charles
moet er niets van vernemen. Als hij het hoorde,
zou hij niet naar Colorado willen gaan. U zult die
zaak wel voor mij in orde maken, nietwaar? Als
Charles weg is, kan ik hier niet blijven. Ge weet
wel waarom, en ge zult het mij ook niet kwalijk
nemen. Ik vrees dat ik uw geluk zou verstoren door
hier te blijven. Als ge nu Charles' brieven maar ge
regeld doorzendtLater, als ik misschien heel veel
geld verdien, kan Charles beslissen of wij naar
Denver willen komen of dat hij een betrekking in
New-York ziet te krijgen."
Na veel bezwaren en tegenwerpingen gemaakt te
hebben, gaf Marie's vader eindelijk zijn toestemming.
Charles Madigan vertrok naar Denver, in de meening
dat zijn vrouw en kind rustig onder het dak zijns
schoonvaders zouden blijven; twee dagen later
ging de moedige jonge vrouw naar New-York, met
haar lief, blauwoogig kindje bij zich. Charlotte was
nog geen drie jaar oud. In den trein speelde ze den
heelen dag met een klein gouden maar door
kruisje, dat om haar hals hing; haar vader had haar
dit sieraad gegeven, en de scherpe tandjes der kleine
hadden een kerfje gemaakt in de overigens gladde
oppervlakte. Charles Madigan had haar de indrukken
van haar tandjes laten zien, en het kind had dit
goed onthouden. Telkens liet ze gedurende de lange
spoorreis het gouden kruis met het kerfje er in aan
haar moeder zien.
In groot vertrouwen op God had Marie haar kind
meegenomen. „Als wij Hem en Zijn heilige Moeder
bidden, dat paatje weer spoedig bij ons komt, wat
kwaad kan ons dan overkomen sprak ze tot haar
kindje, dat met groote. oogen naar die woorden
luisterde.
En zoo kwamen ze te New-York. Marie ging naar
een pension, dat een van Charles' vrienden haar
had aanbevolen, en kwam daar doodmoe aan. Haar
slaapkamer viel lang niet mee, en bovendien bleek
haar, dat ze met haar beperkte middelen nog maar
moeilijk de kamers, die zij gehuurd had, zou kunnen
betalen. Marie ondervond dat het leven eener groote
stad voor den arme lang zoo mooi niet was als zij
het zich had voorgesteld.
Maar zij bedacht, dat daar ginds in Colorado haar
arme man zijn best deed om geld genoeg voor vrouw
en kind te verdienen, en haar sterke, edelmoedige
ziel verlangde er naar hem den strijd des levens te
helpen verlichten. Het leven scheen haar ook nog
zoo heerlijk voor wie maar wilde werken!
In den beginne was zij niet ongelukkig. Haar kost-
juffrouw was een eerlijke ziel met het hart op de
rechte plaats en die veel van kinderen hield. Char
lotte was niet lastig, gedurende haars vaders lange
ziekte had ze op een soms grappige manier zich zelf
leeren helpen. Den eersten dag had juffrouw Wall
aangeboden op het kind te passen, terwijl Marie zich
op het bureau der courant in haar nieuwen arbeid
trachtte in te werken. En het was juffrouw Wall
zóó goed bevallen, dat ze van toen af het kind iede-
ren dag bij zich wilde hebben. Dat was een uitkomst
voor Marie, maar het bracht ook nieuwe plichten