Onze raadselwedstrijd.
Geïllustreerd Zondagsblad,
173
„Wat is er?" vroog hij aan den agent.
„Een kind, dat mij lucifers verkoopen wil. Zoo
klein als zij zien wij ze niet dikwijls, meneer," zei
de agent.
Charlotte reikte den vreemde een doosje toe. „Wilt
u iets van mij koopen?" vroeg ze.
De vreemde keek haar aan.
„Hoe heet ge?" klonk het.
„Charlotte."
„En hoe nog meer?" vroeg de politieagent.
Dat wist de kleine niet.
Opeens bemerkte de vreemde het gouden kruisje
om den hals van het kind.
„Waar heb je dat mooie kruisje gekregen?" vroeg
hij hevig verschrikt.
„Moe zegt dat paatje het mij gegeven heeft."
De man nam het kind in zijn armen. „Agent,"
sprak hij met bevende stem, „kijk eens of er een
indruk van een kindertandje op het kruisje staat.
Ik heb al maanden naar mijn vrouw en kind gezocht
en durf niet te kijken I"
Maar Charlotte had het reeds gehoord. „Hier staat
mijn tandje," riep ze naïf.
De vreemde drukte het kind aan zijn borst en de
agent moest hem ondersteunen.
„Kom kom," sprak deze ongeloovig, „het zal uw
kind wel niet zijn I"
„Zij is het wel," sprak Charles Madigan, „God
dank dat ik haar gevonden hebl"
Toen moest hij met het kind,naar het politie
bureau, want de kleine wist niet waar zij woonde
en ook niet in welk ziekenhuis haar moeder ver
pleegd werd. Te weten dat zijn Marie doodziek was
en niet naar haar toe te kunnen, dat was haast
zoo erg als vrouw en kind te moeten zoeken zonder
hoop "ze te vinden Gelukkig noemde Charlotte ein
delijk den naam van juffrouw Wall, en na lang
zoeken vernam Charles eindelijk van de goede
vrouw, in welk ziekenhuis zijn vrouwtje zich bevond.
Zelfs een vermoeide dokter weigert niet te luisteren
naar een droevige levenservaring, en alle regels
van het ziekenhuis ten spijt zat Charles een uur
later aan de legerstede van zijn vrouwtje, en bleef
den geheelen nacht bij haar.
Den volgenden dag werd de arme zieke naar een
betere kamer overgebracht en kreeg een afzonderlijke
verpleegster. lederen avond kwam hij met Charlotte
de arme moeder bezoeken, en het duurde niet lang
of ze was sterk genoeg om te luisteren naar het
verhaal, dat Charles haar te doen had.
Dat verhaal was belangwekkend genoeg.
Zijn gezondheid was te Denver langzaam aan beter
geworden en zijn arbeid werd goed betaald. Hij kon
heel wat geld overleggen om binnen eenigen tijd
vrouw en kind te doen overkomen, en daar Marie's
brieven regelmatig bleven inkomen en hij haar rustig
bij zijn schoonvader thuis meende, was hij opgewekt
en tevreden. Maar opeens bleven de brieven van
vrouwtjelief uit. Na een paar weken kon hij het niet
langer uithouden. Hij schreef brief op brief naar zijn
vrouw en haar familie: eindelijk kwamen er eenige
regels van Marie's stiefmoeder.
Het was een onbeduidend briefje, maar Marie be-
grpep, in welk een wanhopigen toestand het haar
echtgenoot gebracht moest hebben.
„Beste Madigan," zoo luidde het, „mijn echtgenoot
is overleden en ik verlaat nu voor eenige maanden
de stad. Marie is met haar kleine naar New-York
gegaan om daar haar brood te verdienen."
Die weinige regels hadden Charles half krankzinnig
gemaakt van angst. Dienzelfden avond was hij naar
New-York vertrokken met een aanbevelingsbrief van
zijn vorigen chef voor een aanzienlijke firma in de
groote stad in den zak. Zsodra hij zich te New-York
eert positie verzekerd had, begon hij naar vrouw en
kind te zieken. Vertrouwen op Gods goedheid was
zijn eenige hoop! Hij schreef overal heen, maar
niemand wist Marie's adres. Ze had te hard moeten
werken om met haar vroegere vriendinnen briefwis
seling te blijven houden.
En nu was alles gelukkig in orde. Ondanks zijn
I wanhopigen geestestoestand, was Charles er in ge
slaagd zijn chefs te voldoen. En toen Marie beter
was, vertrokken ze naar een der groóte steden in
het zuiden, waar haar echtgenoot een aanzienlijke
hetrekking gekregen had.
Het gouden kruisje heeft thans de eereplaats in
haar huis. En symbool geworden van betere dagen
voor de zoo zwaar beproefden, bleef het hun tevens
een voortdurende herinnering aan Gods vaderlijke
goedheid, Die hun vertrouwen niet beschaamd had.
PITTIGE GEZEGDEN.
Er is een soort van heldenmoed toe noodig, om
de gevolgen van een bedreven fout te aanvaarden.
Met vreemde veeren kan men zich wel versieren,
maar niet vliegen.
Gelukkig hij, die zijn eigen knecht is.
In de groote werkplaats van het leven is energie
de stoom, geestdrift het vliegwiel.
Verkeerde wenschen worden dikwijls gevolgd door
een verschrikkelijke kastijding: hare vervulling.
Redevoeringen houden is gemakkelijker dan woord
houden.
Met iemand kennismaken beteekent nog niet het
zelfde als hem leeren kennen.
Tegen het nieuwe jaar hebben wij voor onze
jonge lezers en lezeressen een heel mooie ver
rassing bedacht.
We zullen namelijk in het nummer van ons
dat Zaterdag 4 Januari verschijnt, een
raadselwedstrijd openen, die zes weken zal duren.
Iedere week zullen we VIJF niet zoo heel
gemakkelijke raadsels enz. opgeven, dus in het
geheel DERTIG.
Wie nu van deze dertig opgaven de meeste
heelemaal goed hebben beantwoord, krijgen een
fraaien prijs. Niet minder dan TWINTIG
mooie prijzen hebben we voor de beste oplossers
onder onze jonge lezers beschikbaar.
In het volgend nummer zullen we meedeelen,
wat onze jongens en meisjes moeten doen om
te kunnen mededingen,