Gelouterd.
Wettelijke stemplicht?
Staten-Generaal.
Van Overaï.
®J\/i 1 ina 11 1 1 ZATERDAG 14 DECEMBER 1907..
Gewisselde stukken.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
SCHE COURANT TWEE0E BLAD
de
He! plotseling Opkomen van
stemplichtidee in de gelederen d
Liberale Unie is voor hen die meene'i
dat de geschiedenis naar vaste regelen
gaat en die dan ook gaarne „paral
lellen" in de historie ontdekken, een
kluifje om van te smullen!
Elf jaar geleden verkeerde deR. K.
partij ten opzichte van de kiesrecht-
uitbreiding in soortgelijke positie
zoo zegt de Nederlander in een zeer
interessant artikel hierover als
thans de Liberale Unie. Ze was 't met
zieh zelf over de kiesrechtuitbreiding
niet ééns, maar ze bevond zich onder
een politieke constellatie welke una
niem meegaan scheen te eischen. 't
Was in de dagen van de kieswet
v. Houten. Het Kabinet steunde on
der meer op de R. K. partij en had van
de Takkianen van alle gading scherpe
oppositie te verduren. Voor de hand
lag, dat de Katholieken de kieswet
steunden, maar niet allen waren daar
toe gezind.
Toen kwam de stemplicht op het
tooneel.
Van verschillende zijden was deze
aanbevolen als een maatregel tot tem
pering der gevolgen van kiesrecht-
uitbreiding. De gematigde en bezadig
de elementen des volks zoo werd
geredeneerd bleven vaak van de
stembus weg met het gevolg dat de
meer onstuimige het heft in handen
kreeg. Met stemplicht als correctief
was de uitbreiding te wagen. Bovem
dien had in een naburig land deze
maatregel goede resultaten opgeleverd.
Uit verschillende partijen o. a. ook
in een artikel van den gematigd libe
ralen hoogleeraar Van der Wijck,
kwam de verdediging. Maar ten slotte
maakte vooral de R. K. partij zich
van dezen maatregel meester, in dien
zin zelfs, dat een deel der Katholieke
Kamerfractie van de invoering van
stemplicht een „conditio sine qua non"
maakte voor de aanneming der kies
wet.
Op 12 Juni 1896 kwam het stem-
plicht-amendement-Harte in behande
ling. De voorzitter rnr. Harte, maakte,
mede namens eenige vrienden, van de
aanneming van het amendement zijn
stem over het ontwerp afhankelijk.
Minister van Houten daarentegen ver
klaarde het amendement „onaanneme
lijk". De minister verklaarde niet zijn
naam te willen zetten onder een wet,
die eenerzijds honderdduizenden voor
't eerst aan de stembus zou brengen,
maar tegelijkertijd anderzijds tiendui
zenden voor 't eerst met den straf
rechter in aanraking zou brengen. De
kans op aanneming was toen verkeken:
de destijds sterk gematigde liberale
fractie zou vrijwel unaniem tegen
stemmen. Mr. Harte trok zijn amen
dement in, teneinde niet door een
ongunstig votum de toekomst voor
stemplicht te bederven. Hij verklaarde
intusschen nu tegen de wet te zullen
stemmen. Onmiddellijk daarop nam
de heer Bahlmann het amendement
over, hetwelk verworpen werd met 66
tegen 25 stemmen. Voor stemden
21 katholieken (d. w. z. allen be
halve de heeren Schaepman, Borret,
v. Berckel en d'Ansembourg), benevens
de heeren Beelaerts, v. Bylandt, Bool
en Tydens.
In soortgelijke positie omtrent het
vraagstuk van kiesrechtuitfcreiding
verkeert thans de Liberale Unie. Het
is een bekend feit, dat niet alle Unie-
Liberalen even verlangend zijn om
straks, na invoering van het blanco-
artikel, naar algemeen kiesrecht te
stevenen. Maar het is evenzeer bekend,
dat de partij als zoodanig zich in een
stelling heeft gebracht, waarin zij moei
lijk steun in die richting kan weigeren.
En verschijnt zoowaar de stemplicht
weer op het tooneel. In het jongstelijk
gepubliceerd concept program van het
bestuur der Unie, nader aan het oor
deel der kiesvereenigingen te onder
werpen, wordt, naast algemeen kies
recht, met (eenige sobere) uitsluitingen,
de invoering van stemplicht aanbevo
len.
Dit is te merkwaardiger omdat in
1896 de Unieliberalén zich nog een
stemmig tegen verklaarden Waarlijk
niet uit ministerieelen zin! Want vele
waren de onaannemelijk verklaarde
amendementen op de kieswet-v. Hou
ten, die zij indienden en handhaafden;
en bij de eindstemming stemde dan
ook een groot deel hunner tegen de
wet. Neen, tegen den maatregel van
siemplicht waren zij in 1896 gekeerd,
allen te zamen, zonder een enkele uit
zondering, en nu wordt die maatregel
hunnerzijds voor 't eerst weer binnen
de sfeer der actueele strijdvragen ge
bracht. Inderdaad een samenloop, die
voor een liefhebber van historische
parallellen deze nieuwe introductie der
stemplichtquaestie te belangwekkender
maakt.
Indische begrooting.
Aan het Voorloopig Verslag der
Eerste Kamer omtrent de Indische
begrooting is bet volgende ontleend:
Terwijl het beleid van den gouver
neur-generaal waardeering vond, werd
gevraagd, wat men te denken heelt
van diens regeeringsprogramma, dat
in sommige dagbladen is opgenomer.
Men zou gaarne willen weten, welke
beteekenis aan dat stuk is te hechten
en of het in overleg met de regeering
is opgesteld.
Het werd in het algemeen betreurd,
dat de bestuurshandelingen in Atjeh
dikwijls in ons vaderland op een wijze
worden ter sprake gebracht, die aan
onzen goeden naam afbreuk doet en
in het buitenland de meening doet
vestigen, dat ons koloniaal beheer
slecht zoude zijn. De reis van den
gouverneur-generaal naar Atjeh werd
van verschillende zijden toegejuicht,
ofschoon enke en betreurden, dat tot
die reis eerst schijnt te zijn besloten
onder den druk van het in der) laat-
sten tijd gesprokene en geschrevene.
De hoop werd uitgesproken dat het
onderzoek aanleiding zou geven tot
een minder slachtoffers eischend op
treden onzerzijds.
De herhaalde onlusten, welke ook
in andere deelen van den Archipel
voorkomen, wekten bij sommigen be
zorgdheid. Den geheelen Archipel te
brengen onder ons rechtstreeksch be
stuur werd een gevaarlijk ondernemen
geacht. Anderen vonden deze beschou
wing te donker gekleurd en kwamen
vooral op tegen het bestempelen met
den naam van imperialisme der expe
dities, waar slechts getracht wordt
binnen zijn machtsfeer orde en rust
te verzekeren.
Het vele dat voor het onderwijs ge
daan wordt, werd van verschillende
zijden toegejuicht, en door onderschei
dene leden werd instemming betuigd
met de voorgenomen uitbreiding van
het inlandsch onderwijs; intusschen
werd het wenscüeiijk geacht het bij
zonder onderwijs onder de noodige
waarborgen voor deugdelijk gehalte te
bevorderen, hetgeen gschieden kan
zonder daardoor verschillende gezind
ten met elkaar in botsing te brengen.
Een milde gezindheid tegenover de
Christenzending verdiende naar veler
meening steun en aanmoediging.
Ongevallenwet.
Verschenen is de memorie van ant
woord op het voorloopig verslag be
treffende intrekking van art. 81 tweede
lid der Ongevallenwet 1901 en in
verband daarmede vervanging in die
wet van de uitdrukkingen „gevaren-
percent" en „gevarenpercentage" door
de uitdrukking „gevarencijfer", zoo
mede wijziging van de artikelen 37,
eerste lid en 45 dier wet.
De Minister geeft gaarne de verze
kering, dat niet bedoeld is met de
verhooging der premiën voor het boot
werkers bed rijf ook de mogelijk bij
andere bedrijven geleden verliezen te
dekken. Het is nog niet bekend welke
andere bedrijven een tekort en welke
een verlies hebben opgeleverd.
Het verwijt, dat door den Minister
reeds lang tot verhooging van de in
deeling van het bedrijf van laden en
lossen van schepen had behooren te
zijn overgegaan, acht de Minister niet
gegrond. Er bestond geen aanleiding
die verhooging te bevorderen, zoolang
de noodzakelijkheid daarvan hem
onbekend was. Het bestuur der Bank
acht de afwijkingen voor andere be
drijven te gering om grond daarvan
reeds thans tot een gewijzigde classi
ficatie te bevorderen. Het bankbestuur
heelt voorshands ev nnrin aanleiding
gevonden in overweging te geven
verhooging der premiën voor nauw
aan het bootwerkersbedrijf verwante
bedrijven te bevorderen.
De voorgestelde wijzigingen van
enkele artikelen kunnen geen uitstel
lijden, wil men ten spoedigste het
toenemen van het tekort, veroorzaakt
dcor het bedrijf van laden of lossen
van schepen voorkomen. Om deze
redenen heeft de Minister het niet
raadzaam geacht deze wijzigingen op
te nemen in het wetsontwerp tot
technische herziening der Ongevallen
wet, dat spoedig de Kamer zal be
reiken.
In laatstbedoeld ontwerp zijn ver
schillende wijzigingen opgenomen,
welke van belang zijn voor werkge
vers en werklieden.
De bewering dat er andere oorza
ken van het tekort zijn dan de tal
rijkheid van ernstige ongevallen, kun
ten deele worden toegegeven, maar
de beteekenis dezer oorzaken is niet
van overwegenden aard.
Op de controle der loonlijsten werd
gewezen. Een behoorlijke controle
daarop zal zeer bevorderd worden, in
dien art. 45 der wet, dat aan den
werkgever de verplichting tot het
houden van loonlijsten oplegt, nauw
keuriger dan thans het geval is, diens
verplichting omschrijft.
Om daartoe te geraken heeft de Mi
nister een wijziging in het ontwerp
gebracht waardoor de verplichting van
van den werkgever ten aanzien van
het houden der loonlijsten nauwkeu
riger zijn omschreven.
Dat cumulatie van renten tot uit-
keeringen leidt, welke hot loon over
treffen en dat dit verschijnsel zich in
het bijzonder voordoet bij het bedrijf
van laden en lossen van schepen kan
niet worden ontkend. Het maakt dan
ook een punt van overweging uit op
welke wijze door wetswijziging een
billijke oplossing in deze aangelegen
heid mogelijk is.
Als derde oorzaak van het tekort
was genoemd de hooge rekeningen
van geneeskundigen en apothekers.
De rekeningen van de apothekers zijn
zelden hoog, die der geneeskundigen
dikwijls betrekkelijk hoog. Het bank
bestuur waakt tegen de drijving.
Het maakt thans nog een punt van
overweging uit of ook ten aanzien
van andere bedrijven dan dat van la
den of lossen van schepen eene indee
ling in gevarenklassen moet worden
ingevoerd, waarbij het midden-per
centage van elke klasse weergeeft het
normale gevaar van elk bedrijf, dat
in die klasse valt. zonder het aantal
gevaren cijfers binnen elke klasse te
beperken.
Nog heeft de Minister een wijziging
aangebracht van het eerste lid van
art. 37 der wet. welke vooral ten goede
zal komen aan een betere indeeling
van ondernemingen, waarin het bedrij f
van laden of lossen van schepen wordt
uitgeoefend en dientengevolge er toe
zal bijdragen dat de financieele na
deden, welke uit de thans gevolgde
wijze van indeeling voor de Bank
voortvloeien, zooveel mogelijk worden
weggenomen.
Gaat niet nasr Canada 1
Herhaaldelijk worden we aangepord
ons geluk te beproeven in Canada.
Nu door dezen, dan door genen. Wij
willen de goede bedoelingen dezer raad
gevers riet in twijfel trekken, ofschoon
wij met velen van oordeel zijn, dat
niemand zich mag laten overhalen
naar Canada te trekken, tenzij hij zich
volkomen verzekerd heeft van de
waarheid der voorspiegelingen, welke
hem gedaan worden. Onverschillig
door wien.
Allereerst stelle men een volledig
onderzoek in naar de betrouwbaarheid
des raadsgevers.
Dan naar de waarheid zijner advie
zen.
Als men verhuizen wil behoeft men
toch vandaag of morgen niet te gaan
en kan men best een half jaartje aan
onderzoek besteden. Spreken de raad
gevers waarheid dan kan een onder
zoek hun slechts aangenaam zijn.
Wij schrijven dit, omdat wij getrof
fen worden door de tegenstelling tus-
schen het beweren van hen, die zeggen,
dat Canada een land is, dat van melk
en honig overvloeit, en de volgende
publikatie in de Staatscourant:
„De Minister van Binnenlandsche
Zaken ontraadt hun, die daartoe het
voornemen mochten hebben, om thans
naar Canada te emigreeren (verhui
zen), daar er, blijkens bericht van den
consul-generaal te Torento, op het
oogenblik in genoemd land een bui
tengewoon groot aantal personen zonder
werk is.
Ten gevolge van de gedmkte gel
delijke toestanden hebben vele fabrie
ken en andere ondernemingen hun
personeel verminderd, hetgeen in groo-
te mate tot het ontstaan der tegen
woordige ongunstige omstandigheden
heeft bijgedragen."
Het conflict te Krommenie.
Het begint schrijft men aan
het Hbld. uit Krommenie inde
gemeente rumoeriger te worden,
doch voor het oogenblik alleen maar
bij het uit en aangaan der fabriek,
wanneer de drukkers van of naar
hun woning gaan. Alleen zij wor
den als „onderkruiper" beschouwd
en vooral diegenen onder hen, die
van de snelpers- naar de handpers-
drukkerij zijn overgebracht. Alle
andere werkenden worden onge
moeid gelaten.
Zoodra deze drukkers de poort
door zijn gegaan en onder geleide
van de politie naar hun woning
worden gebracht, stijgt uit de ver
zamelde menigte een gejuich op,
aanstonds gevolgd door uitroepen
van „onderkruiper" enz., terwijl
dan de gekeele menigte, die wel op
5 A 600 is schatten, de drukkers
volgt, onder het zingen van het
vrijheidslied en andere socialistische
liederen.
Zoo ging het 's morgens met
den schafttijd, 's middag om 12 uur
en 's avonds om 6 uur bij het uit
gaan van de fabriek.
De omstandigheid, dat kort in
den omtrek vijf groote fabrieken
zich bevinden met te zamen meer
dan 500 werklieden (jongens en
meisjes inbegrepen), welke fabrieken
alle op denzelfden tijd uit- en aan
gaan, waarbij nog te voegen zijn
een 150 werklieden van de Ven
noodschap Verver, die om verschil
lende redenen nog niet aan den ar
beid zijn, geeft een verklaring voor
een zoo groot aantal nieuwsgierigen
en belangstellenden in een betrek
kelijk kleine gemeente als Krom
menie.
Ten einde te beletten dat de
menigte de drukkers tot aan hun
woning kon volgen, werd gister
avond de brug over het H. D. Arink-
plein door de politie afgezet.
Dit gaf aanleiding tot een incident.
Velen van de betoogers werden
door deze daad verrast en verkeer
den blijkbaar in den waan, dat een
charge gemaakt, werd, waarvan
een overhaaste vlucht het gevolg
was, waarbij er enkelen onder den
voet kwamen en sommigen hun
hoofddeksels kwijt raakten. Nadat
door de politie ruim baan was ge
maakt, verspreidde de menigte zich
en had spoedig de Dorpsstraat haar
gewone aanzien weer teruggekregen.
Het systeem van de politie om
de stakers op de hielen te volgen,
schijnt te zijn opgegeven. Verschil
lende van hen hadden zich, toen
zij zich gevolgd zagen, bediend van
een rijwiel, om op die wijze aan
de vervolging te ontkomen.
Door den heer Binnendijk was
bij den Burgemeester een klacht
ingediend omtrent bet „hinderlijk
volgen" door de Rijkspolitie.
Uit Leo XHJ's kinderjaren.
Op zeer hoogen leeftijd is te Rome
een speelkameraadje van Paus Leo
XIII overleden, Anna Moroni, welke
in hare prille jeugd met Leo XIII
zeer bevriend is geweest. Romeinsche
bladen verhalen naar aanleiding van
dit sterfgeval eene interessante gebeur
tenis, welke kort voor den dood des
H. Vaders is voorgevallen. Een stok
oud moedertje strompelde, door twee
Pauselijke kamerdienaars ondersteund,
de Scale Regia in het Vaticaan op,
ging langzaam de groote zalen door
totdat zij in de voorkamer des Pausen
aankwam en daar moede op een zetel
neerzonk.
Het oudje behoefde niet lang te
wachten, want na eenige minuten
kondigde de dienstdoende kamerheer
aan „Signore Anna Moroni" en bracht
haar den H. Vader. Deze in zijn leun
stoel gezeten, het witte kapje op het
hoofd, ontving haar vriendelijk en
begon met haar een vertrouwelijk ge
sprek uit lang geleden dagen. Anna
Moroni had, zelf nog een kind, den
kleinen Joachim Pecci op hare armen
gedragen en hem opgepast en stond
haar leven lang op zeer vertrouweüj-
ken voet met de famile Pecci. Voor
beiden trokken herinneringen uit bijna
een eeuw lang voorbij.
„Of de H. Vader zich nog zijne
goede, oude tante herinnerde. Zuster
Marta Prosperi, die abdis wasteCori,
en of de H Vader nog wel wist, hoe
zij hem eens op de markt van Velletri
voor slechte jongens had beschermd
Zoo duurde het gesprek bijna een
uur lang. Het oudje was een beetje
doof en de lijfarts Lapponi moest haar
dikwijls de vragen van den H. Vader
herhalen. Toen zij zich echter wegens
dit gebrek verontschuldigde, antwoord
de de Paus vroolijk: „Laat dat maar,
Annina, dat komt, omdat we iu ons
leven veel teveel gehoord hebben,"
Met den dood dezer vrouw is een
der laatste personen heengegaan, die
Leo XIII sedert zijne jeugd hebben
gekend.
Clemenceau, beschermer van het
mislukte schisma.
Zekere abbé Toiton, die zich had aan
gesloten bij het schismatieke kerkje
van Henri Des Houx en die directeur
was van een blad, hetwelk zich de
„France Catholique" noemde, stond
Maandag voor de 10e strafkamer te
Parijs terecht wegens misbruik van
vertrouwen; het gold een som van
15.000 francs. Te dier gelegenheid deed
abbé Toiton en verrassende mededee-
ling, dat hij een tijd lang voor zijn
blad 10.000 francs per maand subsidie
had ontvangen van Clemenceau!
Deze had hem in het geheel 30.000
francs geschonken, doch was opge
houden met fourneeren, toen het bleek,
dat de geheele schismatieke beweging
een mislukte onderneming was. Toiton
had ^oen maar 15.000 francs van an
deren gebruikt ten bate van zijn blad.
Natuurlijk met de bedoeling om de
som later nog wel eens terug te geven
De rechter veroordeelde den abbé tot
6 maanden gevangenisstraf.
De brand te Wellington. In
het kort hebben we gemeld, dat de
parlementsgebouwen te Wellington
(Nieuw-Zeeland) door brand geheel
verwoest werden.
Des nachts om twee uur begon de
brand. Alleen de vleugel, waarin zich
do bibliotheek bevond, bleef staan
Des morgens om zes uur was de
brandweer nog steeds bezig om er voor
te zorgen, dat dit gedeelte van 't ge
bouw niet door de vlammen werd
aangetast. De boeken zijn voor 't
grootste gedeelte gered, doch vele ma
nuscripten en aanteekeningen waar
onder papieren van groote waarde,
werden vernield.
Revolutionnai re leiders ver
moord. Gisternacht zijn twee heken-
de revoiutionnaire leiders, Boris S.tra-
fof en Garvanof, te Sofia do- r een
Macedoniër met revolverschoten ge
dood.
Verdacht van moord. Te Dord-'
mund is een slagersgezel aangehouden
verdacht van den moord op den koop
man Lehmann, te Berlijn.
Alweer overstroomingen.
Volgens een telegram uit Parijs zijn ten
gevolge van de aanhoudende regens
de Doubs en de Moezel buiten hare
oevers getreden.
Aardschokken. Dinsdagmid
dag tegen 2 uur werden te Reggio,
Brancalaone. Bruzzano en Ferruzzano
opnieuw meer of minder sterke aard
schokken gevoeld.
Een sensationeel geval.
Monsieur Taillefer was gedurende vela
jaren leider van het orkest in het
„Alcazar" te Marseille; later nam hij
dezelfde functie waar in de Variété's-
Casino. In deh laatsten tijd evenwel
leed hij af en toe aan vlagen van krank
zinnigheid, die een verblijf in een ge
sticht noodzakelijk maakten.
Zijn oponthoud aldaar was niet van
langer duur. De rust had zulk een
goeden invloed op zijn zenuwen, dat
hij na betrekkelijk korten tijd zijn
bezigheden weer hervatten kon.
Eenige dagen geleden kreeg hij ech
ter opnieuw een aanval van razernij
en zijn vrouw verzocht den directeui
van het krankzinnigengesticht, haai
man weer te laten halen, dat dan opk
den volg nden dag geschiedde. Dien
zelfden avond kwam het bericht da'
monsieur Taillefer plotseling overleder
was, en tegelijkertijd ontving het par
ket te Marseille een anonymen brief
waarin over vergiftiging gesproker
werd.
Op verzoek der weduwe werd he
lijk onderzocht en nu bleek, dat e
wel is waar van vergift geen sprak'
was, doch dat alle kraakbeenderei
van de luchtpijp gebroken waren. E
bleef dus geen twijfel over, dat d-
ongelukkige dirigent gworgd was. Maa
door wien De zaak wordt ten streng
ste onderzocht, doch voorloopig kaï
het volgende worden aangenomen
Toen Taillefer in het gesticht aan
kwam, verkeerde hij in zulk een staa
van razernij, dat de oppassers gee;
baas over hem konden blijven. Waai
schijnlijk ontstond er toen een wot
steling, met het bekende noodlottig
gevolg.
Geheel Marseille ziet den uitsla
van het gerechtelijk onderzoek nu
spanning tegemoet.
Het ongeluk te Lausanm
Het in aanbouw zijnd huis te Lat
sanne, waarvan de instorting zulk
noodlottig gevolgen had, was ee
particuliere woning. De oorzaak va
de instorting is nog niet bekend. E
de meesten van de arbeiders, die oiub
de puinhoopen bedolven weiden, wt
ren Italianen. De brandweer werd ot
middellijk na het bekend worden va
de ramp, geroepen. Zij slaagde cri
twee dooden en twee gewonden u
de puinhoopen los te werken. Vi
arbeiders werden omstreeks 8 uur eei
gistermiddag nog vermist.
Smakelijk eten. Voor kt
politie gerecht van de City te Loi
den werd wederom een van di
gevallen behandeld, welke imme
op ons een ellendigen indruk make
en die bewijzen, dat gewetenlooz
exporteurs er bier totaal onvei
schillig voor zijn, welke afgedankt
paarden zij voor consumptie naa
ous land zenden, aldus de Lon
densche correspondent van de Tt
legraaf.
In den vroegen morgen van Vri
dag zag een City-agent de volgend
deerniswekkende processie van Lor
denbrug-station naar de aanleg
plaats van de Batavier-lijn gaan
Een voerman leidde bij den teug)
'n ouden, afgeleefden en totaal vei
magerden knol, zoodanig verlamc
Naar het Duitsch van Karl. Ed. Klopper.
32.
Kwam zij tot de overtuiging, dat Na
thalie werkelijk de zuster van Oscar was.
dan zou zij onderzoeken, of zij op hare
stilzwijgendheid kon rekenen en haar ver
volgens deelgenoot maken in het geheim
van Oscars vlucht. Haro stoute fantasie
dacht zelfs aan de mogelijkheid, dat die
zuster, bemiddeld en onafhaukelijk, mid
delen en wegen zou kuunen vinden, om
op hit spoor van den verdwenen minaar
te komen, zelfs om zich in t buitenland
in persoonlijke verbinding met hem te
si ellen.
Zoo sloeg Eleo aore op eenen namiddag
(lus weder den weg in naar hetNosdest-
wonsky-deel der stad. Toen zij aan de
de deur op den donkeren corridor klopte,
opende de oude huishoudster alleen het
schuifplaatje van het kijkvenstertje en
gaf tot antwoord, dat Nathalie Paulowna
voor niemand te spreken was, dat zij
hare zaken aan kant had gedaan en men
zich voor het overige had te wenden tot
den advokant Nikolitsch inde Milliomaja,
die met de regeling iiarer zaken belast
was. De vlugheid van tong, Waarmede de
oude deze aanwijzing mededeelde, deed
bemerken, hoe gemakkelijk deze haar
geworden was. Elli verklaarde, dat zij niet
voor zaken kwam en rekende er op, bin
nengelaten te worden, als zij haren naam
noemde, Tot ^are verwondering vernam
zij toen echter, dat Nathalie bevel had
gegeven, juist niemand uit het huis van
Strömholt toe te laten.
„Maar als ik haar nu eene mededeeling
te doen heb, die haar de grootste vreugde
bereiden zal?"
„O, dat kan niet; dat gaat in geen ge
val. Nu slaapt ze, God zij dank, juist
weder een weinig dat heeft ze hoog
nooclig want zij kwam in den aatsten
nacht nauwelijks tot rust. Zij heeft meer
malen ook uwen naam geroepen, als zij
zich sluimerend op hare canapé omwen
telde. Eleonore Arwodowna niet waar, en
Strömholt? Ja, ja, zij was toen na uw be
zoek vreeselijk opgewonden en ik zon
het niet durven wagen, u weder by haar
toe te laten. Zeg mij, wat gij haar bren
gen wilt en ik zal het bij gelegenheid aan
haar overhandigen,"
Elli zocht uitvluchten. Zij hegreep.dat
zij er van moest afzien Nathalie het ge
heim mede te deelen. Als de zieke in
haren waanzin namen riep, dan moest
zij rekening houden met het gevaar, dat
zij liep, door haar deelgenoot van het
geheim te maken.
Neen, onder zulke omstandigheden was
de ongelukkige volstrekt niet te helpen.
Elli haastte zich aan de nieuwsgierig
heid der oude te; ontkomen en het huis
te verlaten, waarin zij zich zeer beklemd
gevoelde.
Misschien had papa gelijk en was het
vooral de geest /van Nathalie Paulowna,
die ziekelijk en verward was. Als zij de
toenadering van een vreemde niet dulden
kon, dan zou het misschien tot een nood
lottige crisis aanleiding geven, indien Elli
tegen haren zin haar wilde bezoeken. Zoo
moest zy onverrichter zake heengaan en
de zieke aan haar lot overlaten.
TWAALFDE HOOFDSTUK.
Redding uit den nood.
De tweede winter, dien Oilers in de
mijuen van Siberië doorbrengen moest,
scheen geen einde te willen nemen. Met
een bedrukt gemoed had hij op Nieuw
jaarsmorgen den nieuwen, zelfgeschreven
almanak boven zijne werktafel opgehan
gen. Met schrik dacht hij er aan, hoe hij
op dezen almanak week aan week, maand
aan maand, eiken dag zou moeten door
strijken, terwijl hij den tijd volgde. Wie
weet, hoedikwij's nog zulk een uitgediend
stuk bordpapier door een nieuw moest
vervangen worden.
„O GodIk wil niet morren," begon
hij zijn dagelijksch morgengebed.... Ja, hij
wist, dat hij in vergelijking der overige
gevangenen nog een benijdbaar leven
leidde. Hij had hunne rampen immers ook
ondervonden, doch hem was geestelijke
opwekking vergund, betere verzorging en
bovenal frissche lucht en daglicht. Moes
ten het jaren zijn, die hij hier zou door
brengen, in Gods naam dan ze waren met
een gezond en sterk gemoed wel door te
komen, maar hier misschien zijn leven
te m eten eindigen levenslang veroor
deeld te zijn.Ach, bij deze gedachte
stolde hem het bloed in de aderen en hij
gevoelde, hoe zijne kracht verdween, alsof
hem het merg in de beendei'en verdroog
de! Er waren uren, dat hij onder deze
vreeselijke gedachten den waanzin in zijn
hoofd voelde opkomen en slechts in harts
tochtelijke bezigheid aan zijn werk kon
hij dan afleiding vinden voor het hem
dreigende schrikbeeld.
De vraagstukken, die hy zieh zeiven
met dit werk gesteld had, waren zonder
twijfel voortreffelijk opgelost. Het ge
heime plan tot zijn nieuwen smeltoven
was gereed tot in alle details, maar de
hoop, die hem aanvankelijk had bezield,
dat deze uitvinding zijn lot kon doen
veranderen, en hem de vrijheid zou schen
ken, was lang niet meer zoo levendig.
Ook den vlamoven tot eenvoudiger zil
verafscheiding uit het lood had hij in den
loop van tijd nog eens en nog eens ver
beterd. Hij moest immers voortdurend
bedacht zijn op verdere volmaaktheid dier
ovens, omdat bij alleen daarin het mid
del vond, tot voortzetting van de tot nu
toe aangewende werkzaamheid in de be
tere cellen. Wie weet, hoe de zaken zou
den loopen, als hij met dien arbeid ge
reed zou zijn.
Het waf-en echter niet alleen gedachten
aan de mogelijkheid op eene levens ange
gevangenschap, waaraan hij trachtte te
ontkomen door de uitputting van zijne
pbysieke kracht. Sedert dien nacht, toen
hij door een droombeeld tot geheel on
verwachte ontdekkingen omtrent den
moord van Graaf Fedor Davidowitsch
gekomen was, verdiepte hij zich dikwijls
in gedachten, die hem ten slotte nog
pijnlijker waren, dan toen hij voor zich
zelf overtuigd was, den moordenaar te
zijn.
„Hoe, als ge nu dien moord eens niet
begaan had?" luidde de vraag, die altijd
en altijd weder bij hem opkwam eu dan
gevoelde hij zich gedrongen het luide uit
te roepen, dat men hem zekerheid moest
geven
Ware hij niet overtuigd geweest van
de onmogelijkheid, om door eene mede
deeling aan den directeur der gevangenis
zijn terugkeer naar Europa en de inwil
liging van een nauwkeurig onderzoek van
zijn geval te bewerken hij zou reeds
lang alles hebben bekend. Doch hij wist
maar al te goed, dat hij zijn lot daarme
de geenszins zou verbeterd hebben en
dat men hem slechts zoude uitgelachen
hebben. Wie van de beambten hier zou
op dergelijke wenschen der bannelingeu
acht geven? En om dwarskoppen te doen
zwijgen, daartoe had men all -rlei midde
len. Met zich zelven kon hij het over die
ge beurtenis maar niet eens worden. Of
hij zich al overgaf aan de meest gewaagde
onderstellingen omtrent den toedracht dei-
zaak, hij erkende steeds spoedig, dat hij
met zulke onderstellingen slechts zijne
hersenen afmartelde. Zoo was dit droom
beeld, dat hij in de eerste aandening als
een lichtstraal had begroet voor hem
slechts een bron geworden van de meest
pijnigende gedachten, die voor zynen geest
op den duur even nadeelig waren als de
verterende angst voor eene levenslange
gevangenschap. Slechts duisternis omhul
de de gebeurtenissen van dat noodlottige
uur en het eenige onderscheid, dat de
vermeende lichtstraal in zijn gemoeds
toestand had te voorschijn gebracht, be
stond daarin, dat hij zich vroeger als de
werkelijke moordenaar had. beschouwd,
terwijl hij nu in eene zenuwverstorende
verwarring rondtastte.
Op zekeren dag zou het lot hem echter
aanleiding geven tot een geheel nieuwen
gedachtengang.
Het was in Februari, weinige dagen na
dat een nieuw transport gevaugenen uit
Europa in )>et Altaï-gebied was gekomen.
Verscheidene beambten vonden de be
geerde aflossing van den dienst in dit
verschrikkelijk district.
Daar ontving Olfers epeens bij de kool
soep, die als hoofdmaaltijd uitgereik
werd, een stuk wittebrood in zijn cel, dr
zelfs een hond oneetbaar zou geacht hel:
ben. Beschimmeld, onzuiver brood bc
hoorde doorgaans niet tot de zeldzaam
heden, maar ditmaal was liet bovendio
nog zoo steenhard, dat het gebit va
een roofdier niet sterk genopg zou zij:
geweest. Olfers moest het brood in zijn
waterkom w rpen, als hij hopen wildi
het in eenen half eetbaren toestand t
brengen. Zijn soep gebruikte hij iutussche;
zonder bijvoeging van brood. Na een vo
uur eerst was het harde brood zoo door
weekt, dat hij het met een s herp voor
werp in twee stukken kon verdeelen, di
hij daarna op dezelfde wij ze in verscheiden
kleinere stukken hakte. Toen hield hi
plotseling verrast op. Was dat niet eet
klank van metaal? Hoorde hij daar nie
een knarsen alsof zijn beitel op een voor
werp van dezelfde stof uitgegleden was
Hij onde zocht het, haalde denauwelijk
vochtig geworden kruim er uit en toet
hield hij opeens een sleuteltje iu th
hand. Het was een aardig, fijn bewerk
ding, alsof het uit een speelgoeddoosjt
kwam. De hemel mocht weten, hoe hei
in dit gevangenisbrood gekomen was.
De onhandige bakker, die daar de schub
van was, is wellicht niet meer in hui
leven," zeide Olfers tot zich zelven mei
een spottend lachen; dit brood kon im
mers reeds verscheidene tientallen vai
jaren in een of ander provianddepöt ge
rust hebben.
(Wordt vr.moljd,)