Gelouterd. Wettelijke stemplicht? Staten-Generaal. Van Overaï. ®J\/i 1 ina 11 1 1 ZATERDAG 14 DECEMBER 1907.. Gewisselde stukken. BINNENLAND. FEUILLETON. SCHE COURANT TWEE0E BLAD de He! plotseling Opkomen van stemplichtidee in de gelederen d Liberale Unie is voor hen die meene'i dat de geschiedenis naar vaste regelen gaat en die dan ook gaarne „paral lellen" in de historie ontdekken, een kluifje om van te smullen! Elf jaar geleden verkeerde deR. K. partij ten opzichte van de kiesrecht- uitbreiding in soortgelijke positie zoo zegt de Nederlander in een zeer interessant artikel hierover als thans de Liberale Unie. Ze was 't met zieh zelf over de kiesrechtuitbreiding niet ééns, maar ze bevond zich onder een politieke constellatie welke una niem meegaan scheen te eischen. 't Was in de dagen van de kieswet v. Houten. Het Kabinet steunde on der meer op de R. K. partij en had van de Takkianen van alle gading scherpe oppositie te verduren. Voor de hand lag, dat de Katholieken de kieswet steunden, maar niet allen waren daar toe gezind. Toen kwam de stemplicht op het tooneel. Van verschillende zijden was deze aanbevolen als een maatregel tot tem pering der gevolgen van kiesrecht- uitbreiding. De gematigde en bezadig de elementen des volks zoo werd geredeneerd bleven vaak van de stembus weg met het gevolg dat de meer onstuimige het heft in handen kreeg. Met stemplicht als correctief was de uitbreiding te wagen. Bovem dien had in een naburig land deze maatregel goede resultaten opgeleverd. Uit verschillende partijen o. a. ook in een artikel van den gematigd libe ralen hoogleeraar Van der Wijck, kwam de verdediging. Maar ten slotte maakte vooral de R. K. partij zich van dezen maatregel meester, in dien zin zelfs, dat een deel der Katholieke Kamerfractie van de invoering van stemplicht een „conditio sine qua non" maakte voor de aanneming der kies wet. Op 12 Juni 1896 kwam het stem- plicht-amendement-Harte in behande ling. De voorzitter rnr. Harte, maakte, mede namens eenige vrienden, van de aanneming van het amendement zijn stem over het ontwerp afhankelijk. Minister van Houten daarentegen ver klaarde het amendement „onaanneme lijk". De minister verklaarde niet zijn naam te willen zetten onder een wet, die eenerzijds honderdduizenden voor 't eerst aan de stembus zou brengen, maar tegelijkertijd anderzijds tiendui zenden voor 't eerst met den straf rechter in aanraking zou brengen. De kans op aanneming was toen verkeken: de destijds sterk gematigde liberale fractie zou vrijwel unaniem tegen stemmen. Mr. Harte trok zijn amen dement in, teneinde niet door een ongunstig votum de toekomst voor stemplicht te bederven. Hij verklaarde intusschen nu tegen de wet te zullen stemmen. Onmiddellijk daarop nam de heer Bahlmann het amendement over, hetwelk verworpen werd met 66 tegen 25 stemmen. Voor stemden 21 katholieken (d. w. z. allen be halve de heeren Schaepman, Borret, v. Berckel en d'Ansembourg), benevens de heeren Beelaerts, v. Bylandt, Bool en Tydens. In soortgelijke positie omtrent het vraagstuk van kiesrechtuitfcreiding verkeert thans de Liberale Unie. Het is een bekend feit, dat niet alle Unie- Liberalen even verlangend zijn om straks, na invoering van het blanco- artikel, naar algemeen kiesrecht te stevenen. Maar het is evenzeer bekend, dat de partij als zoodanig zich in een stelling heeft gebracht, waarin zij moei lijk steun in die richting kan weigeren. En verschijnt zoowaar de stemplicht weer op het tooneel. In het jongstelijk gepubliceerd concept program van het bestuur der Unie, nader aan het oor deel der kiesvereenigingen te onder werpen, wordt, naast algemeen kies recht, met (eenige sobere) uitsluitingen, de invoering van stemplicht aanbevo len. Dit is te merkwaardiger omdat in 1896 de Unieliberalén zich nog een stemmig tegen verklaarden Waarlijk niet uit ministerieelen zin! Want vele waren de onaannemelijk verklaarde amendementen op de kieswet-v. Hou ten, die zij indienden en handhaafden; en bij de eindstemming stemde dan ook een groot deel hunner tegen de wet. Neen, tegen den maatregel van siemplicht waren zij in 1896 gekeerd, allen te zamen, zonder een enkele uit zondering, en nu wordt die maatregel hunnerzijds voor 't eerst weer binnen de sfeer der actueele strijdvragen ge bracht. Inderdaad een samenloop, die voor een liefhebber van historische parallellen deze nieuwe introductie der stemplichtquaestie te belangwekkender maakt. Indische begrooting. Aan het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer omtrent de Indische begrooting is bet volgende ontleend: Terwijl het beleid van den gouver neur-generaal waardeering vond, werd gevraagd, wat men te denken heelt van diens regeeringsprogramma, dat in sommige dagbladen is opgenomer. Men zou gaarne willen weten, welke beteekenis aan dat stuk is te hechten en of het in overleg met de regeering is opgesteld. Het werd in het algemeen betreurd, dat de bestuurshandelingen in Atjeh dikwijls in ons vaderland op een wijze worden ter sprake gebracht, die aan onzen goeden naam afbreuk doet en in het buitenland de meening doet vestigen, dat ons koloniaal beheer slecht zoude zijn. De reis van den gouverneur-generaal naar Atjeh werd van verschillende zijden toegejuicht, ofschoon enke en betreurden, dat tot die reis eerst schijnt te zijn besloten onder den druk van het in der) laat- sten tijd gesprokene en geschrevene. De hoop werd uitgesproken dat het onderzoek aanleiding zou geven tot een minder slachtoffers eischend op treden onzerzijds. De herhaalde onlusten, welke ook in andere deelen van den Archipel voorkomen, wekten bij sommigen be zorgdheid. Den geheelen Archipel te brengen onder ons rechtstreeksch be stuur werd een gevaarlijk ondernemen geacht. Anderen vonden deze beschou wing te donker gekleurd en kwamen vooral op tegen het bestempelen met den naam van imperialisme der expe dities, waar slechts getracht wordt binnen zijn machtsfeer orde en rust te verzekeren. Het vele dat voor het onderwijs ge daan wordt, werd van verschillende zijden toegejuicht, en door onderschei dene leden werd instemming betuigd met de voorgenomen uitbreiding van het inlandsch onderwijs; intusschen werd het wenscüeiijk geacht het bij zonder onderwijs onder de noodige waarborgen voor deugdelijk gehalte te bevorderen, hetgeen gschieden kan zonder daardoor verschillende gezind ten met elkaar in botsing te brengen. Een milde gezindheid tegenover de Christenzending verdiende naar veler meening steun en aanmoediging. Ongevallenwet. Verschenen is de memorie van ant woord op het voorloopig verslag be treffende intrekking van art. 81 tweede lid der Ongevallenwet 1901 en in verband daarmede vervanging in die wet van de uitdrukkingen „gevaren- percent" en „gevarenpercentage" door de uitdrukking „gevarencijfer", zoo mede wijziging van de artikelen 37, eerste lid en 45 dier wet. De Minister geeft gaarne de verze kering, dat niet bedoeld is met de verhooging der premiën voor het boot werkers bed rijf ook de mogelijk bij andere bedrijven geleden verliezen te dekken. Het is nog niet bekend welke andere bedrijven een tekort en welke een verlies hebben opgeleverd. Het verwijt, dat door den Minister reeds lang tot verhooging van de in deeling van het bedrijf van laden en lossen van schepen had behooren te zijn overgegaan, acht de Minister niet gegrond. Er bestond geen aanleiding die verhooging te bevorderen, zoolang de noodzakelijkheid daarvan hem onbekend was. Het bestuur der Bank acht de afwijkingen voor andere be drijven te gering om grond daarvan reeds thans tot een gewijzigde classi ficatie te bevorderen. Het bankbestuur heelt voorshands ev nnrin aanleiding gevonden in overweging te geven verhooging der premiën voor nauw aan het bootwerkersbedrijf verwante bedrijven te bevorderen. De voorgestelde wijzigingen van enkele artikelen kunnen geen uitstel lijden, wil men ten spoedigste het toenemen van het tekort, veroorzaakt dcor het bedrijf van laden of lossen van schepen voorkomen. Om deze redenen heeft de Minister het niet raadzaam geacht deze wijzigingen op te nemen in het wetsontwerp tot technische herziening der Ongevallen wet, dat spoedig de Kamer zal be reiken. In laatstbedoeld ontwerp zijn ver schillende wijzigingen opgenomen, welke van belang zijn voor werkge vers en werklieden. De bewering dat er andere oorza ken van het tekort zijn dan de tal rijkheid van ernstige ongevallen, kun ten deele worden toegegeven, maar de beteekenis dezer oorzaken is niet van overwegenden aard. Op de controle der loonlijsten werd gewezen. Een behoorlijke controle daarop zal zeer bevorderd worden, in dien art. 45 der wet, dat aan den werkgever de verplichting tot het houden van loonlijsten oplegt, nauw keuriger dan thans het geval is, diens verplichting omschrijft. Om daartoe te geraken heeft de Mi nister een wijziging in het ontwerp gebracht waardoor de verplichting van van den werkgever ten aanzien van het houden der loonlijsten nauwkeu riger zijn omschreven. Dat cumulatie van renten tot uit- keeringen leidt, welke hot loon over treffen en dat dit verschijnsel zich in het bijzonder voordoet bij het bedrijf van laden en lossen van schepen kan niet worden ontkend. Het maakt dan ook een punt van overweging uit op welke wijze door wetswijziging een billijke oplossing in deze aangelegen heid mogelijk is. Als derde oorzaak van het tekort was genoemd de hooge rekeningen van geneeskundigen en apothekers. De rekeningen van de apothekers zijn zelden hoog, die der geneeskundigen dikwijls betrekkelijk hoog. Het bank bestuur waakt tegen de drijving. Het maakt thans nog een punt van overweging uit of ook ten aanzien van andere bedrijven dan dat van la den of lossen van schepen eene indee ling in gevarenklassen moet worden ingevoerd, waarbij het midden-per centage van elke klasse weergeeft het normale gevaar van elk bedrijf, dat in die klasse valt. zonder het aantal gevaren cijfers binnen elke klasse te beperken. Nog heeft de Minister een wijziging aangebracht van het eerste lid van art. 37 der wet. welke vooral ten goede zal komen aan een betere indeeling van ondernemingen, waarin het bedrij f van laden of lossen van schepen wordt uitgeoefend en dientengevolge er toe zal bijdragen dat de financieele na deden, welke uit de thans gevolgde wijze van indeeling voor de Bank voortvloeien, zooveel mogelijk worden weggenomen. Gaat niet nasr Canada 1 Herhaaldelijk worden we aangepord ons geluk te beproeven in Canada. Nu door dezen, dan door genen. Wij willen de goede bedoelingen dezer raad gevers riet in twijfel trekken, ofschoon wij met velen van oordeel zijn, dat niemand zich mag laten overhalen naar Canada te trekken, tenzij hij zich volkomen verzekerd heeft van de waarheid der voorspiegelingen, welke hem gedaan worden. Onverschillig door wien. Allereerst stelle men een volledig onderzoek in naar de betrouwbaarheid des raadsgevers. Dan naar de waarheid zijner advie zen. Als men verhuizen wil behoeft men toch vandaag of morgen niet te gaan en kan men best een half jaartje aan onderzoek besteden. Spreken de raad gevers waarheid dan kan een onder zoek hun slechts aangenaam zijn. Wij schrijven dit, omdat wij getrof fen worden door de tegenstelling tus- schen het beweren van hen, die zeggen, dat Canada een land is, dat van melk en honig overvloeit, en de volgende publikatie in de Staatscourant: „De Minister van Binnenlandsche Zaken ontraadt hun, die daartoe het voornemen mochten hebben, om thans naar Canada te emigreeren (verhui zen), daar er, blijkens bericht van den consul-generaal te Torento, op het oogenblik in genoemd land een bui tengewoon groot aantal personen zonder werk is. Ten gevolge van de gedmkte gel delijke toestanden hebben vele fabrie ken en andere ondernemingen hun personeel verminderd, hetgeen in groo- te mate tot het ontstaan der tegen woordige ongunstige omstandigheden heeft bijgedragen." Het conflict te Krommenie. Het begint schrijft men aan het Hbld. uit Krommenie inde gemeente rumoeriger te worden, doch voor het oogenblik alleen maar bij het uit en aangaan der fabriek, wanneer de drukkers van of naar hun woning gaan. Alleen zij wor den als „onderkruiper" beschouwd en vooral diegenen onder hen, die van de snelpers- naar de handpers- drukkerij zijn overgebracht. Alle andere werkenden worden onge moeid gelaten. Zoodra deze drukkers de poort door zijn gegaan en onder geleide van de politie naar hun woning worden gebracht, stijgt uit de ver zamelde menigte een gejuich op, aanstonds gevolgd door uitroepen van „onderkruiper" enz., terwijl dan de gekeele menigte, die wel op 5 A 600 is schatten, de drukkers volgt, onder het zingen van het vrijheidslied en andere socialistische liederen. Zoo ging het 's morgens met den schafttijd, 's middag om 12 uur en 's avonds om 6 uur bij het uit gaan van de fabriek. De omstandigheid, dat kort in den omtrek vijf groote fabrieken zich bevinden met te zamen meer dan 500 werklieden (jongens en meisjes inbegrepen), welke fabrieken alle op denzelfden tijd uit- en aan gaan, waarbij nog te voegen zijn een 150 werklieden van de Ven noodschap Verver, die om verschil lende redenen nog niet aan den ar beid zijn, geeft een verklaring voor een zoo groot aantal nieuwsgierigen en belangstellenden in een betrek kelijk kleine gemeente als Krom menie. Ten einde te beletten dat de menigte de drukkers tot aan hun woning kon volgen, werd gister avond de brug over het H. D. Arink- plein door de politie afgezet. Dit gaf aanleiding tot een incident. Velen van de betoogers werden door deze daad verrast en verkeer den blijkbaar in den waan, dat een charge gemaakt, werd, waarvan een overhaaste vlucht het gevolg was, waarbij er enkelen onder den voet kwamen en sommigen hun hoofddeksels kwijt raakten. Nadat door de politie ruim baan was ge maakt, verspreidde de menigte zich en had spoedig de Dorpsstraat haar gewone aanzien weer teruggekregen. Het systeem van de politie om de stakers op de hielen te volgen, schijnt te zijn opgegeven. Verschil lende van hen hadden zich, toen zij zich gevolgd zagen, bediend van een rijwiel, om op die wijze aan de vervolging te ontkomen. Door den heer Binnendijk was bij den Burgemeester een klacht ingediend omtrent bet „hinderlijk volgen" door de Rijkspolitie. Uit Leo XHJ's kinderjaren. Op zeer hoogen leeftijd is te Rome een speelkameraadje van Paus Leo XIII overleden, Anna Moroni, welke in hare prille jeugd met Leo XIII zeer bevriend is geweest. Romeinsche bladen verhalen naar aanleiding van dit sterfgeval eene interessante gebeur tenis, welke kort voor den dood des H. Vaders is voorgevallen. Een stok oud moedertje strompelde, door twee Pauselijke kamerdienaars ondersteund, de Scale Regia in het Vaticaan op, ging langzaam de groote zalen door totdat zij in de voorkamer des Pausen aankwam en daar moede op een zetel neerzonk. Het oudje behoefde niet lang te wachten, want na eenige minuten kondigde de dienstdoende kamerheer aan „Signore Anna Moroni" en bracht haar den H. Vader. Deze in zijn leun stoel gezeten, het witte kapje op het hoofd, ontving haar vriendelijk en begon met haar een vertrouwelijk ge sprek uit lang geleden dagen. Anna Moroni had, zelf nog een kind, den kleinen Joachim Pecci op hare armen gedragen en hem opgepast en stond haar leven lang op zeer vertrouweüj- ken voet met de famile Pecci. Voor beiden trokken herinneringen uit bijna een eeuw lang voorbij. „Of de H. Vader zich nog zijne goede, oude tante herinnerde. Zuster Marta Prosperi, die abdis wasteCori, en of de H Vader nog wel wist, hoe zij hem eens op de markt van Velletri voor slechte jongens had beschermd Zoo duurde het gesprek bijna een uur lang. Het oudje was een beetje doof en de lijfarts Lapponi moest haar dikwijls de vragen van den H. Vader herhalen. Toen zij zich echter wegens dit gebrek verontschuldigde, antwoord de de Paus vroolijk: „Laat dat maar, Annina, dat komt, omdat we iu ons leven veel teveel gehoord hebben," Met den dood dezer vrouw is een der laatste personen heengegaan, die Leo XIII sedert zijne jeugd hebben gekend. Clemenceau, beschermer van het mislukte schisma. Zekere abbé Toiton, die zich had aan gesloten bij het schismatieke kerkje van Henri Des Houx en die directeur was van een blad, hetwelk zich de „France Catholique" noemde, stond Maandag voor de 10e strafkamer te Parijs terecht wegens misbruik van vertrouwen; het gold een som van 15.000 francs. Te dier gelegenheid deed abbé Toiton en verrassende mededee- ling, dat hij een tijd lang voor zijn blad 10.000 francs per maand subsidie had ontvangen van Clemenceau! Deze had hem in het geheel 30.000 francs geschonken, doch was opge houden met fourneeren, toen het bleek, dat de geheele schismatieke beweging een mislukte onderneming was. Toiton had ^oen maar 15.000 francs van an deren gebruikt ten bate van zijn blad. Natuurlijk met de bedoeling om de som later nog wel eens terug te geven De rechter veroordeelde den abbé tot 6 maanden gevangenisstraf. De brand te Wellington. In het kort hebben we gemeld, dat de parlementsgebouwen te Wellington (Nieuw-Zeeland) door brand geheel verwoest werden. Des nachts om twee uur begon de brand. Alleen de vleugel, waarin zich do bibliotheek bevond, bleef staan Des morgens om zes uur was de brandweer nog steeds bezig om er voor te zorgen, dat dit gedeelte van 't ge bouw niet door de vlammen werd aangetast. De boeken zijn voor 't grootste gedeelte gered, doch vele ma nuscripten en aanteekeningen waar onder papieren van groote waarde, werden vernield. Revolutionnai re leiders ver moord. Gisternacht zijn twee heken- de revoiutionnaire leiders, Boris S.tra- fof en Garvanof, te Sofia do- r een Macedoniër met revolverschoten ge dood. Verdacht van moord. Te Dord-' mund is een slagersgezel aangehouden verdacht van den moord op den koop man Lehmann, te Berlijn. Alweer overstroomingen. Volgens een telegram uit Parijs zijn ten gevolge van de aanhoudende regens de Doubs en de Moezel buiten hare oevers getreden. Aardschokken. Dinsdagmid dag tegen 2 uur werden te Reggio, Brancalaone. Bruzzano en Ferruzzano opnieuw meer of minder sterke aard schokken gevoeld. Een sensationeel geval. Monsieur Taillefer was gedurende vela jaren leider van het orkest in het „Alcazar" te Marseille; later nam hij dezelfde functie waar in de Variété's- Casino. In deh laatsten tijd evenwel leed hij af en toe aan vlagen van krank zinnigheid, die een verblijf in een ge sticht noodzakelijk maakten. Zijn oponthoud aldaar was niet van langer duur. De rust had zulk een goeden invloed op zijn zenuwen, dat hij na betrekkelijk korten tijd zijn bezigheden weer hervatten kon. Eenige dagen geleden kreeg hij ech ter opnieuw een aanval van razernij en zijn vrouw verzocht den directeui van het krankzinnigengesticht, haai man weer te laten halen, dat dan opk den volg nden dag geschiedde. Dien zelfden avond kwam het bericht da' monsieur Taillefer plotseling overleder was, en tegelijkertijd ontving het par ket te Marseille een anonymen brief waarin over vergiftiging gesproker werd. Op verzoek der weduwe werd he lijk onderzocht en nu bleek, dat e wel is waar van vergift geen sprak' was, doch dat alle kraakbeenderei van de luchtpijp gebroken waren. E bleef dus geen twijfel over, dat d- ongelukkige dirigent gworgd was. Maa door wien De zaak wordt ten streng ste onderzocht, doch voorloopig kaï het volgende worden aangenomen Toen Taillefer in het gesticht aan kwam, verkeerde hij in zulk een staa van razernij, dat de oppassers gee; baas over hem konden blijven. Waai schijnlijk ontstond er toen een wot steling, met het bekende noodlottig gevolg. Geheel Marseille ziet den uitsla van het gerechtelijk onderzoek nu spanning tegemoet. Het ongeluk te Lausanm Het in aanbouw zijnd huis te Lat sanne, waarvan de instorting zulk noodlottig gevolgen had, was ee particuliere woning. De oorzaak va de instorting is nog niet bekend. E de meesten van de arbeiders, die oiub de puinhoopen bedolven weiden, wt ren Italianen. De brandweer werd ot middellijk na het bekend worden va de ramp, geroepen. Zij slaagde cri twee dooden en twee gewonden u de puinhoopen los te werken. Vi arbeiders werden omstreeks 8 uur eei gistermiddag nog vermist. Smakelijk eten. Voor kt politie gerecht van de City te Loi den werd wederom een van di gevallen behandeld, welke imme op ons een ellendigen indruk make en die bewijzen, dat gewetenlooz exporteurs er bier totaal onvei schillig voor zijn, welke afgedankt paarden zij voor consumptie naa ous land zenden, aldus de Lon densche correspondent van de Tt legraaf. In den vroegen morgen van Vri dag zag een City-agent de volgend deerniswekkende processie van Lor denbrug-station naar de aanleg plaats van de Batavier-lijn gaan Een voerman leidde bij den teug) 'n ouden, afgeleefden en totaal vei magerden knol, zoodanig verlamc Naar het Duitsch van Karl. Ed. Klopper. 32. Kwam zij tot de overtuiging, dat Na thalie werkelijk de zuster van Oscar was. dan zou zij onderzoeken, of zij op hare stilzwijgendheid kon rekenen en haar ver volgens deelgenoot maken in het geheim van Oscars vlucht. Haro stoute fantasie dacht zelfs aan de mogelijkheid, dat die zuster, bemiddeld en onafhaukelijk, mid delen en wegen zou kuunen vinden, om op hit spoor van den verdwenen minaar te komen, zelfs om zich in t buitenland in persoonlijke verbinding met hem te si ellen. Zoo sloeg Eleo aore op eenen namiddag (lus weder den weg in naar hetNosdest- wonsky-deel der stad. Toen zij aan de de deur op den donkeren corridor klopte, opende de oude huishoudster alleen het schuifplaatje van het kijkvenstertje en gaf tot antwoord, dat Nathalie Paulowna voor niemand te spreken was, dat zij hare zaken aan kant had gedaan en men zich voor het overige had te wenden tot den advokant Nikolitsch inde Milliomaja, die met de regeling iiarer zaken belast was. De vlugheid van tong, Waarmede de oude deze aanwijzing mededeelde, deed bemerken, hoe gemakkelijk deze haar geworden was. Elli verklaarde, dat zij niet voor zaken kwam en rekende er op, bin nengelaten te worden, als zij haren naam noemde, Tot ^are verwondering vernam zij toen echter, dat Nathalie bevel had gegeven, juist niemand uit het huis van Strömholt toe te laten. „Maar als ik haar nu eene mededeeling te doen heb, die haar de grootste vreugde bereiden zal?" „O, dat kan niet; dat gaat in geen ge val. Nu slaapt ze, God zij dank, juist weder een weinig dat heeft ze hoog nooclig want zij kwam in den aatsten nacht nauwelijks tot rust. Zij heeft meer malen ook uwen naam geroepen, als zij zich sluimerend op hare canapé omwen telde. Eleonore Arwodowna niet waar, en Strömholt? Ja, ja, zij was toen na uw be zoek vreeselijk opgewonden en ik zon het niet durven wagen, u weder by haar toe te laten. Zeg mij, wat gij haar bren gen wilt en ik zal het bij gelegenheid aan haar overhandigen," Elli zocht uitvluchten. Zij hegreep.dat zij er van moest afzien Nathalie het ge heim mede te deelen. Als de zieke in haren waanzin namen riep, dan moest zij rekening houden met het gevaar, dat zij liep, door haar deelgenoot van het geheim te maken. Neen, onder zulke omstandigheden was de ongelukkige volstrekt niet te helpen. Elli haastte zich aan de nieuwsgierig heid der oude te; ontkomen en het huis te verlaten, waarin zij zich zeer beklemd gevoelde. Misschien had papa gelijk en was het vooral de geest /van Nathalie Paulowna, die ziekelijk en verward was. Als zij de toenadering van een vreemde niet dulden kon, dan zou het misschien tot een nood lottige crisis aanleiding geven, indien Elli tegen haren zin haar wilde bezoeken. Zoo moest zy onverrichter zake heengaan en de zieke aan haar lot overlaten. TWAALFDE HOOFDSTUK. Redding uit den nood. De tweede winter, dien Oilers in de mijuen van Siberië doorbrengen moest, scheen geen einde te willen nemen. Met een bedrukt gemoed had hij op Nieuw jaarsmorgen den nieuwen, zelfgeschreven almanak boven zijne werktafel opgehan gen. Met schrik dacht hij er aan, hoe hij op dezen almanak week aan week, maand aan maand, eiken dag zou moeten door strijken, terwijl hij den tijd volgde. Wie weet, hoedikwij's nog zulk een uitgediend stuk bordpapier door een nieuw moest vervangen worden. „O GodIk wil niet morren," begon hij zijn dagelijksch morgengebed.... Ja, hij wist, dat hij in vergelijking der overige gevangenen nog een benijdbaar leven leidde. Hij had hunne rampen immers ook ondervonden, doch hem was geestelijke opwekking vergund, betere verzorging en bovenal frissche lucht en daglicht. Moes ten het jaren zijn, die hij hier zou door brengen, in Gods naam dan ze waren met een gezond en sterk gemoed wel door te komen, maar hier misschien zijn leven te m eten eindigen levenslang veroor deeld te zijn.Ach, bij deze gedachte stolde hem het bloed in de aderen en hij gevoelde, hoe zijne kracht verdween, alsof hem het merg in de beendei'en verdroog de! Er waren uren, dat hij onder deze vreeselijke gedachten den waanzin in zijn hoofd voelde opkomen en slechts in harts tochtelijke bezigheid aan zijn werk kon hij dan afleiding vinden voor het hem dreigende schrikbeeld. De vraagstukken, die hy zieh zeiven met dit werk gesteld had, waren zonder twijfel voortreffelijk opgelost. Het ge heime plan tot zijn nieuwen smeltoven was gereed tot in alle details, maar de hoop, die hem aanvankelijk had bezield, dat deze uitvinding zijn lot kon doen veranderen, en hem de vrijheid zou schen ken, was lang niet meer zoo levendig. Ook den vlamoven tot eenvoudiger zil verafscheiding uit het lood had hij in den loop van tijd nog eens en nog eens ver beterd. Hij moest immers voortdurend bedacht zijn op verdere volmaaktheid dier ovens, omdat bij alleen daarin het mid del vond, tot voortzetting van de tot nu toe aangewende werkzaamheid in de be tere cellen. Wie weet, hoe de zaken zou den loopen, als hij met dien arbeid ge reed zou zijn. Het waf-en echter niet alleen gedachten aan de mogelijkheid op eene levens ange gevangenschap, waaraan hij trachtte te ontkomen door de uitputting van zijne pbysieke kracht. Sedert dien nacht, toen hij door een droombeeld tot geheel on verwachte ontdekkingen omtrent den moord van Graaf Fedor Davidowitsch gekomen was, verdiepte hij zich dikwijls in gedachten, die hem ten slotte nog pijnlijker waren, dan toen hij voor zich zelf overtuigd was, den moordenaar te zijn. „Hoe, als ge nu dien moord eens niet begaan had?" luidde de vraag, die altijd en altijd weder bij hem opkwam eu dan gevoelde hij zich gedrongen het luide uit te roepen, dat men hem zekerheid moest geven Ware hij niet overtuigd geweest van de onmogelijkheid, om door eene mede deeling aan den directeur der gevangenis zijn terugkeer naar Europa en de inwil liging van een nauwkeurig onderzoek van zijn geval te bewerken hij zou reeds lang alles hebben bekend. Doch hij wist maar al te goed, dat hij zijn lot daarme de geenszins zou verbeterd hebben en dat men hem slechts zoude uitgelachen hebben. Wie van de beambten hier zou op dergelijke wenschen der bannelingeu acht geven? En om dwarskoppen te doen zwijgen, daartoe had men all -rlei midde len. Met zich zelven kon hij het over die ge beurtenis maar niet eens worden. Of hij zich al overgaf aan de meest gewaagde onderstellingen omtrent den toedracht dei- zaak, hij erkende steeds spoedig, dat hij met zulke onderstellingen slechts zijne hersenen afmartelde. Zoo was dit droom beeld, dat hij in de eerste aandening als een lichtstraal had begroet voor hem slechts een bron geworden van de meest pijnigende gedachten, die voor zynen geest op den duur even nadeelig waren als de verterende angst voor eene levenslange gevangenschap. Slechts duisternis omhul de de gebeurtenissen van dat noodlottige uur en het eenige onderscheid, dat de vermeende lichtstraal in zijn gemoeds toestand had te voorschijn gebracht, be stond daarin, dat hij zich vroeger als de werkelijke moordenaar had. beschouwd, terwijl hij nu in eene zenuwverstorende verwarring rondtastte. Op zekeren dag zou het lot hem echter aanleiding geven tot een geheel nieuwen gedachtengang. Het was in Februari, weinige dagen na dat een nieuw transport gevaugenen uit Europa in )>et Altaï-gebied was gekomen. Verscheidene beambten vonden de be geerde aflossing van den dienst in dit verschrikkelijk district. Daar ontving Olfers epeens bij de kool soep, die als hoofdmaaltijd uitgereik werd, een stuk wittebrood in zijn cel, dr zelfs een hond oneetbaar zou geacht hel: ben. Beschimmeld, onzuiver brood bc hoorde doorgaans niet tot de zeldzaam heden, maar ditmaal was liet bovendio nog zoo steenhard, dat het gebit va een roofdier niet sterk genopg zou zij: geweest. Olfers moest het brood in zijn waterkom w rpen, als hij hopen wildi het in eenen half eetbaren toestand t brengen. Zijn soep gebruikte hij iutussche; zonder bijvoeging van brood. Na een vo uur eerst was het harde brood zoo door weekt, dat hij het met een s herp voor werp in twee stukken kon verdeelen, di hij daarna op dezelfde wij ze in verscheiden kleinere stukken hakte. Toen hield hi plotseling verrast op. Was dat niet eet klank van metaal? Hoorde hij daar nie een knarsen alsof zijn beitel op een voor werp van dezelfde stof uitgegleden was Hij onde zocht het, haalde denauwelijk vochtig geworden kruim er uit en toet hield hij opeens een sleuteltje iu th hand. Het was een aardig, fijn bewerk ding, alsof het uit een speelgoeddoosjt kwam. De hemel mocht weten, hoe hei in dit gevangenisbrood gekomen was. De onhandige bakker, die daar de schub van was, is wellicht niet meer in hui leven," zeide Olfers tot zich zelven mei een spottend lachen; dit brood kon im mers reeds verscheidene tientallen vai jaren in een of ander provianddepöt ge rust hebben. (Wordt vr.moljd,)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 5