DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND blouterd 1UISVEST 31-33 BERICHT. K ICiwsiephisiswesf Haarlem We Haarlemscfie J of klinkers? 5öAC 18 DECEMBER 1907, fMo. 6766, 328t® Jaargang. Bureaux van Redactie en Administratie: inierc« Telefoonnummer 1428. drukkerij 4aarnestad ^URERUX: l L LET O N, van Karl Ed. Klopper A V\?rPen van zij n hoog- EUWEIU COMMIT ABONNEMENTSPRIJS: ,">den voor Haarlem fl.35 Plaatsen, waar een agent Is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Jarige plaatsen in Nederland franco per post 1,84 1*® nummers0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regelsf0.60 (contaDt) f0.60 Elke regel meer0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie k contant. 1 i .1— A die zich met ™n9 oan 1 Januari abonneeren op de gratis „GEïLLU- JEERD ZONDAGS- en de „OFFI CE KERKLIJST' Harlem en omstre- ontuangen de tot ^dag uerschijnendé ^rners gratis. alle R. K. Kerken 5''d» dat vóór klinkers is, a*h het woord. ia verschillende ar- dat weten onze lezers 'og niet onder stoelen Sestoken, dat het besluit *Gd om op den Wagen .''bestrating door klinkers j*eh, o.i. niet is in het de gemeentelijke finan 'had behooren te woidoj. van komen de adressen 1 eu waar zal 't lieei öbze financiën, als de be- JW kosten, die de heer anderen geven, juist is? t® Raad de bewoners van ^teQ an'"ers behandelen Nïen weg-bewoners alles evenwel zij, 't (''eram partem (hoor l °rheeft er bij ons altijd ,^en en we zijn volstrekt ',®ening dat wij de wijs- hebben lezers dan ook in te j,1 de zijde van hen, die H van den Raad goed- |6enden we niet beter te dan aan te kloppen raadsleden die vóór de '^ting van den Wagen •f Ij van de Kamp was *oo welwillend om ons nieuwsgierige vragen 'fiste bereidwilligheid te Wnaar hij stond ons ook niet geheel naar wensch v?> dan nam hy de deelen 'de volharding weder uit ij'fide, sleep, lijmde en mon- (dv. Hij week, als het zijn in°cb nacht van zijne plaats natuurlijk, dat men hem V steeds grootore vrijheid .Vergunde. 'i|"el bij dag als hij nacht i|^f'6gang tot de stookplaat ii, hhjnen, zoowel in de bo- l(„ onderste. En dat was n"'fid had. Spoedig was hij 5t d's in het verschrikkelijke ufij iedere gang, elk lucht- L 'gegraven ader kende en (S'l'P den weg kon vinden. 'j,.,1't geld en de papieren, to b onder het hemd, met ris P de bloote borst gebon- ''in scbat, die hem niet vtfil Ret ijzeren kisje met den T <J6r ®edert lang in den nf- aVe \jjken der gevangenen, Wijden bezweken waren, *0, fn zijne cel was niets I dat hem had kunnen tV' den nacht van den i Zljna vlucht hadden ge- ir e, zijn terdege geargumenteerde opinie in de „Nieuwe Haar- lemsche" mede te deelen. En we hebben dan ook uit zijn mond opgeschreven, wat hij ons' antwoordde en als zijn meening ont wikkelde. Onze lezers zullen er ongetwijfeld belang in stellen. Hoe is U er toch toe gekomen, zoo begonnen we te vragen, om nu te stemmen vóór klinkers op den Wagenweg, terwijl U indertijd toch voor keien hebt gestemd? - - Dat zal ik u eens precies uit leggen, antwoordde de heer van de Kamp. Het is voor leeken in publieke lichamen dikwijls zeer lastig, bun oordeel te bepalen als er technische vraagstukken aan de orde komen. Men oordeelt ten slotte naar zijn beste weten, eu natuurlijk tracht ik er dan na, dit weten zoover doen lijk te .versterken, door kennis te nemen van de, voor den man van gewone ontwikkeling toegankelijke bronnen. Door liet enkel over nemen der opinie van de adviseurs der gemeente kan men m. i. niet altijd zijn verantwo< rdclijkheid dek ken. Ik heb bij v. nog altijd spijt, zoo zeide de heer vau de Kamp tus- schen haakjes dat de Raad indertijd bij de oprichting onzer Eleclrische Centrale in plaats van wisselstroom, niet besloten heeft draaistroom te bezigen. Niet dat ik nu meer verstand heb van die wetenschap, maar wel heb ik sedert dien tijd daar veel over gelezen en gesproken, vooral gesproken met buitenlanders, wier opiniën alle voor draaistroom waren. Maar, om nu op de zaak terug te komen, waarover U mij spreken komt: De Commissie van bijstand in het beheer van openbare werken, sprak in 1900 den wensch uit te bepalen dat de bestrating v a n d o o de gemeente over te nemen voor straat bestemde gronden, voort aan in den regel zou geschieden door middel van keien, met een trottoir van kiinkersteeuen. afge ;et door hardsteenen banden. De Raad besloot eenparig dit voorstel met een besluit te bekrachtigen. Alleen de heer Speelman vroeg toen, wat voor keien dan gebruikt zouden worden, en de heer Koog antwoorde daarop, dat daarover nimmer twij'el ontstaan kon, Nu is keien ontegenzeggelijk op denduureengoedkoop bestratings materiaal, doch even ontegenzegge .ijk is het dat de ouderwetsche keien, (ik geloof dat de Burgwal nog bestraat is met dat soort, of anders zijn deze zeker nog wel in Amersfoort te bewonderennog veel goedkooper zijn! Dat men dit soort echter tegenwoordig nergens meer gebruikt, vindt zeker zijn kozen, was eeu duidelijk bewijs, hoe goed zij de omstandigheden kenden eu be- heerschten. De derde Mei ia in den Grieksehen ka lender de naamdag van den heiligen Ti- motheus, den beschermer van de berg werken van Krasnojarsk en men is ge woon in den nacht daarvoor, dien heilige met groote drinkgelagen te vereeren. Dan is het bergwerk, vooral in de on derste deelen, zoo goed als uitgestorven. Oifers had zijn halve vrijheid ook ge bruikt om den hem aangeduiden waler- loop in de zevende gang van de derde mijn te onderzoeken. Het hakken van erts was in deze gang reeds sedert jaren opgehouden en van de gevangenen wist misschien niemand meer, dat deze onder- anrdsohe stroom door een natuurlijken weg onmiddellijk in de vrije natuur leidde in êen dal, dat reeds tot het Chineesch- Mongoolsche gebied van den bergketen, Kin-Schang behoorde. Wel is waar was liet in dat jaargetijde, waarin het water zeer hoog is, niet zonder gevaar hier door heen te dringen, maar de.s te veiliger wai de koene zwemmer, die dezen weg nam, vooral met het oog op eene mogelijke vervolging. De gewichtige nacht kwam. Thans rustte de arbeid by de smeltovens; alle gevangenen waren in hunne cellen, opdat de opzichters en gendarmen zieh des te ongestoorder aan het drinken konden overgeven. Alleen Oifers was niet in zijne slaapstede. Hij had tot aan den avond van het feest aan den oven gewerkt en was toen naar de onderste mijn geslopen. Een uur reeds had alle geluid in het gansehe myngebied opgehouden. Hij had op de onderste sport der laatste ladder gezeten, die bij het afstijgen naar de 0 irzaak in het helsche lawaai dat veroorzaakt wordt wanneer er voertuigen overgaan. Het kan toch niet tegengesproken worden dat tegen woord ig veel hoogere eiscbeu gesteld worden, aan alles en nog wat, dat doe ik, dat doet u, dat doet elkeen. Vroeger was men bijv. tevreden met eeu olielamp, later kwrm de petroleum, daarna gas, en nu elee triciteitzie bijv, eens een oudste derde klasse wagon in vergelijk daartegenover eens een der nieuw ste,- en zoo is het met tal van zaken, ove al en steeds aangroeiende hoo gere eisclien. I k vind dus keien 1 n d e z e n t ij d i n o n z e g e m e e n t e overal geen passend b e s t r a t i n g s m a t e r i a a 1 meer en daar om, en daarom alléén heb ik tegen het praeadvies van B. eu W. ge stemd Keien beh loreu hoogstens alleen thuis op of nabij los- en laadplaat sen, of fabrieksemplacemcnten, waar meestal zware vrachten worden ver sjouwd, doch als uniform bestra tingsmateriaal in een h xestad be hooren ze niet meer. Dat is een principe, dat zeker verdedigd kan worden, zeiden wij hieriusschen. Maar weet u wel, ging de heer Van der Kamp, eenmaal in vuur geieakt, met nadruk voort weet u wel, waarom men destijds in den Raad dat besluit coo met algemeene stemmen aangenomen heeft? Niet? Dan zal ik u dit eens zeggen. Er werd in dien tijd reusachtig veel gebouwd op., .bouwteirein, ja wel, doch op bouwterrein waar de koeien op graasden, op weiland dus, en dit lag natuurlijk niet op be hoorlijk peil en moest dan opge hoogd worden, en juist door deze eplioogiug ontstond al heel spoedig een bestrating a la inoutagne rus-se, en nu bekoelt men niet eens erg stratenmateriaalkundig te zijn, om te kunnen beoordeelen dat in die gevallen veel breuk van klinkers voorkwam, hetgeen dan ten nadeele der gemeente kwam. Dit nu heeft bij meerdere Raadsleden den door slag gegeven, toen zij het besluit iu September 1900 bekrachtigden. l.ocfi vóór dit besluit in den Raad genomen is, werd er ook al druk gediscusaiëerd, over de me thode van bestrating: zeer dikwijls en door zeer velen werd beweerd en daar sluit ik mij nog steeds bij aan dat de zandlaag, vóór de klinkers er ingelegd worden eerst behoorlijk ingewaterd moet worden. Daardoor tcch verkrijgt men dan eeu zoo vast mogelijke massa, waarop de klinker goed draagt en dan ais een sterk plaveisel dienst kan doen. Ik kan mij ook niet goed be grijpen, dat al de rijkswegen nog maar steeds gelegd worden van klinkers. Weet men bijv. bij Water staat dan óuk niet van keien? Of derde mijn gebruikt werd, en met gespitst oor naar alle kanten geluis;erd. Toon be gaf iiij zich op weg naar de opening, waar hem de golven iu de vrijheid moesten brengen. Het kostte hem slechts een en kelen ruk om zijne ketting van de voe ten te krijgen; hij had er weken lang geheele nachten aan besteed, om derin gen wijder te maken, door -ze uit te vij en en daarna met ijzerlijm de resultaten van dezen heimelijken arbeid te verbergen. Hot hart klopte hem geweldig, maar met e ken polssLg voelde hij het oog* n- blik naderen, waarin de poorten van den kerker zouden geopend worden. Stap voor stap ging hij vooruit, totdat liij het mur melen en ruischen van het mijnwater hoorde. Nu stond hij voor de zevende mijngang, de ongebruikte nevenmijn. „YVie daar!" riep hem plotseling een ruwe slem te gemoet. Hij zag een licht voor zich, de gordellamp van den bewa ker en op iiet vooruitgestoken geweer bespeurde hij een bajonet. „Miloserdnaja," riep Olfersestoutmoedig. Hij wist, als hij niat den goeden man voor zich had, dat dan alles verloren was: in dat geval doorstak hem de bajonet of een alarmschot riep zijne vervolgers achter hem. Doch neen, het parool was eau waar toovermiddel. Dadelijk giug de bajonet in de hoogte en „Chasownajal* ant woordde de gesmoorde stem van den sol daat. „Vooruit, mijn vriend 1" fluisterde Oscar. „Laten wij ons haasten. Wij willen geen tijd verliezen." En zonder meer woorden met elkaar te wisselen, naderde ztj met ras3che schreden de bedding van de on- deraardscbe beek. Bij het licht van de lamp ontdeden zich beiden van hun schoe nen en kleederen, die, spoedig samenge- denkt men daar: nu ja, keien zijn wel sterker, maar het zal onzen tijd wel houden, en wij behoeven nog maar niet altijd en met alles te denken aan het geslacht van over 50 ofl 00 jaar? Och, voor deze gedachte valt m. i. ook veel te zeggen 1 Ook kan het zijn, dat de Rijks straatwegen beter worden gelegd! Nu, dat is zeer zeker wèl het geval, zeiden we, maar het verheugt ons te liooren, dat u principiëel vóór klinkers rijt. Dat is eau prin cipieel standpunt, en daartegen valt de zoo onjuiste uitroep vau uw mederaadslid den heer Modoo over „klasse-be voorrechting" dan ook geheel in 't water! Juist, antwoordde de heer Van de Kamp. Is soms, zoo vroegen we, het raadslid Van Lynden óók bij u geweest, om over deze zaak te spieken? In het geheel niet, antwoordde de heer Van de Kamp, vraagt u dat omdat een schrijver in de „Spaavnebode" daar zóó op af geeft Och ja, aan dat courantenge schrijf moet een mensch zich maar met altijd storen(Wij lachten eens!) U begrijpt mij immers wel, ik be doel aan liet geschrijf iu sommige couranten Ik heb wel eens gelezen en ge hoord van persmanieren, doch sommige persmensehen houden er dan ongemanierde persmanieren op nadie spreken van bedisselen door een Raadslid-belanghebbende enz, enz. Verbeeld u, ik had juist dezer dageu het genoegen den heer van Lynden te spreken en ik vroeg dezen of hij de collega's over de keieiikwestie was gaan spreken. Op de eerste plaats meen ik, dat elk Raadslid daartoe liet recht heeft even goed als elk niet Raadslid-in gezetene, doch de lieer v. Lynden Leeft van dat recht geen gebruik gemaakt: wel heeft bij de heeren Rinkema en Kleijnenberg daar eens over gesproken, docli dan blijven er nog ongeveer 30 collega's over die er niet over gesproken zijn! Kan men dit nu bedisselen noemen door een Raadslid-belanghebbende? 't ls te gek om los te loopen De Raadsleden die tegen keibe- slrating op den Wagenweg waren, hadden daarvoor blijkbaar allerlei verschillende argumenten. Er waren er die aldus oordeelden er wordt dikwijls geageeid tegen dit of dat Raadsbesluit. Meermalen door flinke ofmiuder flinke belastingbetalers, doch ook niet weinig door hen, die als men de kohieren eens raadpleegt, geen rooië cent aan de gemeenschap betalen. En dezulke schermen dan meestal met eeu „daar gaan nu on ze beiastingpenningen, onze zuur v ruiende centen" 1 Hoeveel, vragen deze raadsleden, moet voor deze categorie niet opgebracht worden? En wie brengen daarvoor op? Dat zijn zij die groote bedrageu betalen aan belastingen en er wonen er o. a. ook aan den Wagenweg, die 2 a 3000 gulden alleen aan plaatselijke directe belastingen opbrengen IMoet nu een Gemeente het dien inwoners lastig gaan maken, vooral een ge meente als de onze, waar men door een paar minuten verder te gaan wonen nog steeds van de lusten kan genieten, doch van de lasten ontheven wordt? Men moet zuinig zijn op zulke inwonersHaarlem heeft geen overcompleet van zulke groote-sommen-offerende ingezete nen Haarlem moet zuinig z ij n zeker, maar Haarlem moet niet het minst zuinig zijn op haar koopkrachtige ingezetenendaar vaart bijv. de winkelstand en ook de mindere stand het beste bij. Voor deze redeneering valt veel te zeggen, vindt u zélf ook niet Al zijn zij, die zoo redeneeren, niet „democratisch" aangelegd volgens enkelen, een feit is het dat dit toch soms getuigen kan vau zeer ver standige gemeentepoliliek Er zijn er óók, en dat zijn zij die nog al eens van paard en rijtuig gebruik maken, die aan al wat kei is, een hekel hebben, alleen omdat de paarden er zoo ongenadig op neer kunnen smakken door de gladheid. Zie maar eens hoe eiken morgen de Directie der paardentram zand laat strooien, om die gladheid zoo veel mogelijk weg te nemen 1 U is toch ook „democraat", niet waar Ja, zoolef; meen ik wel te zijn, maar daarom zou ik niet met alles wat men Democratisch noemt door dik en dun mede gaan Volstrekt niet 1 Stel het geval dat men bij ons in den Raad met oen voorstel kwam tot progressieve heffing der inkomstenbelasting, deukt u dat ik daarvóór zou stemmen Neeidaar voor draag ik de Gemeente een te goed hart toe, terwijl wij praten nu toch over alles en nog wat terwijl ik vóór zou stemmen, wan neer ik Tweede Kamerlid was, en daar zou dan de invoering eener prog ressie ve Lands-I o komstenbe lasting aan de oide komen. Zoo is het ook met mij met Zondag- sluiting ik zon er nooit voor te vinden zijn, wanneer het alléén onze gemeente betrof, terwijl ik er weer alles voor voel, wanneer het alle gemeeuten z.u betreffen. Dat mag misschien nu niet eckt-democratisch handelen heeten, doch dat laat mij Koud. Hadt u van te voren gedacht dat het voorstel om de keien op den Wagenweg te vervangen door klinkeis, er door zou komen? Ja ik wel, ik had n.l. er dik wijls met dezen en genen collega over gesproken, zooals men gewoon lijk bijv. bij het stukken-lezen de hangende zaken bespreekt; alleen viel het mij eigenlijk nog tegen dat de meerderheid zóó gering was. Ja, ieder z'n opinie, zoo zei den wij. Zeker 1 antwoordde de heer van de Kamp. Maar let nu eens hier op: 't is wel opmerkelijk eens na te gaan waar de tegenstem mers en de voorstemmers, zoo zal ik ons nu maar eens noemen wonen, ik bedoel of ze wonen aan een straat met keien of met klinkers belegd. Welnu: van de veertien collega's die tegen keibestrating stemden, zijn er minstens acht die het genot van een keibestrating van nabij kennenen van de dertien stemmers vóór keibestrating zijn er tien, zegge tien, die voor hun deurklinkers hebben liggen Lacht u d&arom? Kijk eens mijnheer: een collega- Raadslid, Metster in de Rechten, zeide eens in den Raad toen er een wetsinterpretatie of zoo iets derge lijks aanhangig was: „De Raad, of „althans het overgroote deel van den „Raad, is in deze zaak incompetent „tot oordeelen." Dat wilde zooveel zeggen als daar hebben jullie toch geen ver stand vanen in zekeren zin kon ik dat niet tegenspreken. En nu wil ik volstrekt niet beweren, dat de dertien tegenstemmers, waarvan - ik herhaal het tien aan met klinkers bestrate wegen wonen, deze kwestie niet kunnen beoordeelen, doch dat zij dit zóo goed kunnen, als zij die dag en nacht in de ge legenheid zijn om waar te nemen wat voor een helsch lawaai een keibestrating bij eenigzins druk verkeer veroorzaakt, neen dat geloof ik nietl Of dan in de Houtstraat etc. de keien ook weg moesten vroegen we. Zeker, zei de heer van de Kamp en die góan weg óok, en dat zal zoo geheel lang niet meer duren of er komt asfalt I Doch vóór dien tijd moet gezorgd worden dat men de met asfalt te leggen wegen niet weer dadelijk moet gaan opbre ken, bijv. voor het leggen van tram rails. Als de heer van de Kamp zóó bezig is, dan zouden we hem nog wel uren lang hebben kunnen aan- kooren. Maar toen we over dat asfalt begonnen, keek hij zoo tersluiks even op z'n horloge, en wij haastten ons, een einde aan 't onderhoud te maken. De heer Van de Kamp heeft méér te doen, dan nieuws gierige journalisten te woord te staan, tn wat we weten wilden, hadden we bereikt. Ik hoop, dat ik niet teveel van uw tijd gevorderd heb, mijn heer Van de Kamp, zeiden we tot slot. O zeker niet! Eu u hebt er zeker niets op tegen, dat ik van wat u mij mede- bonden, iu den gevangeuisrok van Oifers werden gewikkeld en met den gordelriem van den soldaat aan den loop van het geweer werden gehangen. Zoodoende had men een uitmuntend middel om het pak boven water te houden. De soldaat, een fors gebouwde, reusachtige gestalte, sprong het eerst in den stroom; het wa ter ging hem tot aan de borst „Nuuli!" mompelde hij den uitroep, waarmede de Russische koetsier zijne paarden aan drijft. Oifers sprong hom na. Het water reikte hem 1 ij na tot aan de schouders. Zoo snel als de ongelijke bodem het toe liet, stapten de boide mannen voorwaarts, omspoeld door de ijskoude golven, die hun den weg schenen te willen wijzen. Vooraan de Nariadschnik, in de opgehe ven rechterhand do mijnlamp, met de andere hand het geweor omhoog houden de, waaraan hun gemeenschappelijk pak hing. Ook Oscar moest ééne hand gebrui ken om het pakje effecten, dat aan den geweerloop hing, boven het water te houden; met de andere hield hij de op zijn borst gebonden papieren vast. God zij dank/ het wasdoeken omhulsel be schermde ze voldoendeSpoedig werd het rotsgewelf lager, zoodat bijna de geheele mijuholte door het water gevuld werd, doch iu hetzelfde oogenblik verloren zij den bodem onder hunne voeten. Nu was het zwemmen op goed geluk al, ter wijl het onmogel'jk was, het pak kloeren droog te houden. Het ijskoude water ver lamde Oscar's bewegingen Soms waren er oogenblikken dat het gewelf boven zijn hoofd zoo laag naar beneden kwam, dat het bijna het water r akte. Maar ein- dflijk, toen zijne krachten reeds sterk aan het afnemen waren, kwam er weder ruimte boven hem. Langzaam begon de duisternis te wij ken voor een vale schemering, de lucht scheen warmer' dun te voren, en Oi fers begreep volstrekt niet, waar en wan neer liet kon gebeurd zijn, doch eens klaps bevond hij zich niet meer in dat verschrikkelijk rotsgewelf, maar zag hij een deel van hot oneindige uitspansel boven zich: vriendelijke sterren flikker den aan den donkeren hemel en zie, daar, ver voor zich, zag hij den krom men sikkel der maan, die haar heldere stralen weerspiegelde in de kabbelende golven. Dat was de vrijheid!!! Vijf minuten later bevonden zij zich aan eene plaats van den oever, die hun veroorloofde het water te verlaten, Zij bevonden zich nu niet ver van het Ohineescll grondgebied. Oifers strekte de half bevroren leden uit; zijne tanden klapperden op elkander; maar wat gaf hij nu om de koude De Nariadschnik, die over een krachtiger lichaam beschikte, maakte intusschen de banden van den kleerenbunde! los. Spoe dig bleek het, dat de inhoud tamelijk droog was gebleven, daar de Nariadschnik in het rotsgewelf zooveel mogelijk ge zorgd had, het pak boven water te hou den. Was hem dit ni 't geheel en al ge lukt, tot zijn vreugde bemerkte hij, dat de patroontasoh wel droog was. Vlug kleedden zij zich aan. De soldaat hielp zijn beschermeling en toonde daarbij een onderdanigheid, alsof hij zich tegenover zijn meerdere bevond. Doch ook dit was voor Oscar zeer goed verklaarbaar. Die soldart had zijn post verlaten, en was dus nu in de noodzakelijkheid, een nieuw leven te beginnen. Daartoe moesten hem de 15,000 roebeis in de gelegenheid stellen, die Jhij van Oscsr zou ontvangen. Geen wonder dus, dat hij hem en zijn machtige, geheime vrienden als zijn nieuwe meesters erken de. „Nu naar beneden! naar de Argun", commandeerde Oifers, toen hij zich we der sterk genoeg voelde, om het gezag over zijn kameraad op zich te nemen. Hij wist, dat zij nog veel gevaar liepen alvorens zij zich in veiligheid konden achten. Het geweer van den Nariadschik moest hun het noodige voedsel verschaf fen, totdat zij eene woning bereikten. Doch in de eerste plaats moesten zij eene ontmoeting met de Russische grensbe ambten vermijden. Met de vlugheid eener kat klauterden zij over de steenhoogten rondom hen en verdwenen toen in de duisternis van den nacht. DERTIENDE HOOFDSTUK. Oifers en prinses Olg'a Petrowna. In het begin van September kwam te Venetie met de stoomboot uit Alexandria een passagier aan, die zich als zekere heer Jan Eobrunsky in het vreemdelin- genboek van het hötel Brittanuia in schreef. Aan zijn vermoeid uiterlijk kon men bespeuren, dat hij eene verre reis achter zich had. Ook scheen de man ge durende zijn leven veel tegenspoed of ongeluk gehad te hebben. Geboren iu 1856, schreef hij in de rubriek onde zij nen naam, maar de diepe voren in zijn gelaat, en de talrijke zilveren draden in zijn dik hoofdhaar zouden hem een veel hoogeren leeftijd doen toeken e en. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1