DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. I' Gelouterd KINDERHUISVEST 31-33 Kinderhuisvesi 31-33, Haarlem BERICHT. „Nieuwe Memsche - Courant", - Uit de Statenzaal. BUITENLAND. Donderdag 19 december 1907. No. 6767, 329te Jaargang J Bureaux van Redactie en Administratie: Interc. Telefoonnummer 1428. N.V. DRUKKERIJ de spaarnestad BUREAUX: Nalezing van de Raadsvergadering. Daar dreigde gisteren zoowaar repetitie van het Wagen weg sluit I De heer Sneltjes alweer de ,'eer Sneltjes! kwam bij de be- pndeling van het verzoek der eWoners van de z.g. „Amsterdam se buurt", om verbetering van jjön Amsterdamschen straatweg, gelijk met het onbekookte argu ment voor den dag: nu we den be woners vau den Wagenweg hun *'h hebben gegeven, nu zijn we vel verplicht om aan andere „on- '°udbare" toestanden heel gauw eind te maken! De weg en berm is van 't Rijk, Jh B. en W. hadden dan ook in e stukken uiteengezet, dat de 'ad eerst dien weg moest afkoopen, Wilde men zelf aan de bestrating 't doen kunnen. »Wel, dan koopen we den weg: ^Oeveel kost het?" riep de heer beitjes uit. En d: heer Groot, die er („na- biii'lijk" zeggen wij hém na!) ^Uw de „rijke lui" van den Wa phweg en de „arme lui« van de ^hsterdamsche buurt bijhaalde ^Oedkoope argumentatie! wilde 11 maar ineens toe besluiten om weg van 't Rijk over te nemen, plicht van de gemeente 0*1- ?udbare toestand schandelijke lögen" zulke termen heeft de eor Groot bij tientall» n i n p e 11 o we ditmaal dat Rijks-eigendom van de publieke straat in een ge meente „een gekke toestand" was,- die „in een gewone, goedgeordende maatschappij niet zou voorkomen"! Commentaar overbodig. L>e burgemeester maakte aan die repetitie van de Wagenweg historie, die men bezig was te maken, gauw een einde door principiëel de kwestie te stellen, of rijkswegen in een gemeente dan alle voortaan moes ten worden overgenomen door de ge meente? Daar schrikten de heeren toch van terug, en zoo werden ten slotte met algemeen goedvinden de grootsch-opgezette plannen van de heeren Sneltjes en Groot begra ven. In deze discussie viel op te mer ken dat de stemming van den Raad anders en o.i. beter! was dan bjj het besluit over den Wagenweg. Want de heer Sneltjes zette her haaldelijk voorop: hoeveel zou 't kosten? En: „als de som niet te groot is, dan zou ik adviseeren den bewoners van den Amsterdamschen straatweg hun zin te geven" Datzelfde zei noch de heer Snel tjes, noch iemand anders, toen het den Wagenweg gold! Toen keek men niet op de kos ten. Toen vroeg men nietzou 't niet te duur worden? Wat trouwens n'endéplaise alles wat de heer van de Kamp in het interview, gisteren door ons medegedeeld, zeide onze groote grief was, en is! Maar nu zeide de heer Sneltjes: als 't niet te duur is, dan En de Raad lachte Is er wat gekenterd sedert 't be faamde Wagenweg-besluit? 'tGaat inden Haarlemschen Raad van tijd tot tijd net als in een onder onsje. Somwijlen is er een gezellig over- en weerpraatje, soms spreken er vier, vijf te gelijk, en een artikel in 't reglement van orde, dat geen lid zonder vergunning voor de derde maal over hetzelfde onderwerp het woord mag voeren, lijkt hier niet te bestaan,kortom: de achtbare Haar- lemsche Raad heeft wel eens 't voor komen van een plattelands-gemeen teraad Gisteren hadden we nog een paar keeren gelegenheid dat op te mer ken. En de goedmoedige voorzitter, de joviale, htffelijke Jonkheer Boreel, laat maar zeer zelden zijn voorzit- lerlijk gezag wat de orde van zaken aaDgaat, spreken, 't Is vrijheid, blijheid meestal, een vrijheid waar van b.v. de heer Groot tot op de uiterste grens gebruik maakt. Gisteren beleefden we echter één enkelen keer 't zeldzame geval, dat de burgemeester den toon van het debat op de juiste hoogte bracht, 't Was toen de heer Kleijnenberg, op wel wat overdreven theatrale wijze, den heer Sneltjes had toege voegd, dat deze „schromelijk on recht" wilde tegenover de menschen die in de gemeente zelf, aan gemeen telijke wegen bouwden, ,,'t Is hier „gewoonte om te spreken tegen den „voorzitter, niet tegen een of ander „lid, zeide de burgemeester rond uit dat voorkomt persoonlijk bede.) 1" De heer Kleynenberg, die te ver was gegaan, erkende z'n schuld en boog hot hoofd. En ridderlijk nam hij aan 't einde der vergadering zjjn woorden terug. Dat was een typisch intermezzo. Nog aardiger was het, den heer Rinkema voor wethouder van publieke werken te zien spelen. De heer de Breuk was absent, en toen de heer Thijssen op een bouwkwestie antwoord vroeg, sprong de heer Rinkema heel knaphandig in. En dat deed hij op de hem eigen, amusante manier. De zaak zat zooin onze krant, onder „gemeente zaken", is het óók medegedeeld dat de brugwachters woning aan de Ringvaart, waarvoor f3500 was uitgetrokken, nu blijkt niet minder dan f 3950 te kosten. „Hoe zit dat 'n Duur woningkje wordt dat", zeide Mr. Thijssen terecht. En hij wees op brugwach- tersweningen die voor de provincie worden gebouwd, lang niet zoo duur. De heer Rinkema kwam toen met het meest curieuze argement aan, dat we van ons leven gehoord hebben, om een duuygemeentewerk goed te praten. „Die brugwachter heeft zoo'n hoop kinderen, wel acht De Raad lachte, en was ont wapend, en Mr. Thijssen zei fijntjes, dat hij door dat argement vooral (de heer Rinkema had er natuurlijk méér, eu meer te zake dienende, genoemd) getroffen was. Maar als een staaltje van de zonderlinge argumentatie, die in den Haarlemschen Raad soms wordt gebruikt, mag deze amusante uit lating van den heer Rinkema wel eens vermeld Van de overige beraadslagingen is ditmaal niet veel bizonders te vertellen, ons verslag geeft de feiten nuchter aau, en wij zullen daar niet veel méér bij zeggen. Alleen mag andermaal in deze rubriek wel eens de aandacht erop worden gevestigd dat zelfs de raadsleden de toelichting van B. en W. op de voordrachten erg mager vindén. De heer Modoo klaagde er over 't eerst, en hoewel de burgemeester een heel fijn verschil maakte en sprak van 't formeelé en het mate- neele gedeelte der voordracht de Raad stond duidelijk aan de zijde van den heer Modoo. Even later hernieuwde de heer Spoor in meer hoffelijken vorm dezelfde klachtde Raadsleden zien uit de stukken niet genoeg en worden niet genoeg ingelicht. En zoowaar bij de kwestie van de bestrating van den Amsterdamschen straatweg kwam datzelfde ten derden male duidelijk aan het licht! Maar hebben de raadsleden al te klagen, die dan toch nog op de lees zaal toelichtende stukken vinden, waarvan wij zoo nu en dan, te hooi en te gras, uit de discussiën wat hooren, hoewel te méér moe ten wij journalisten, dan klagen! L'e portée van verschillende voorstellen, de finesses van tal van zaken, die wij toch hebben te vertellen aan het publiek, zoowel vooraf als later, na de raadsverga dering,dat alles ontgaat ons vaak, omdat wij a 11 ij d afgescheept wor den met de kleine gedrukte stukjes die zooveel of zoo weinig geven als B. en W. oordeelen dat publiek kan worden, en meer niet. Onze taak wij beroepen ons daarvoor op onze collega'swordt hierdoor noodeloos verzwaard en de juistheid van onze beschouwin gen, die men dan toch wenscht, moet er soms wel onder lijden. Waarom ook hier niet, als overal elders, als in Amsterdam, in Rot terdam,en 's Gravenhage, in Utrecht, den journalisten die met den ge meenteraad in betrekking staan, op vaste uren gelegenheid gegeven, in de leeszaal de stukken in te zien? Misbruik is daarvan niet te wachten, dat komt trouwens nergens voor. En wat werkelijk geheim moet blijven er zijn van die din gen persoonlijke inlichtingen, be oordeelingen e. d. dat kan in een z. g. geheime lade of kast worden opgeborgen, waarvan elk raadslid een sleutel heeft. Op deze wijze wordt ook de pu bliciteit van dagbladen beter voor de gemeentelijke zaken benut! Als de raadsleden hun klachlen over te weinig toelichting nog eens laten hooren, willen zij dan daar bij ons, journalisten, óók niet eens gedenken? Men volge het Utrecht- sche stelsel maar na, dat ons het meest practische en eenvoudigste toeschijnt en dat zoowel het publiek als den raadsleden en de pers het best voldoet! De opvoeding van het publiek tot méér belangstelling in de pu blieke zaak kan niet anders ge schieden' dan door een goedge organiseerde, goed-ingelichte pers Algemeen Overzicht. Wij, Hollanders, wachten maar altijd nog geduldig af, of er ooit door Regeering en volksvertegen woordiging iets gedaan zal worden tegen de oneerlijke concur rentie. Wel heeft de Middenstand, de nauwst-betrokkene, daar dringend de noodzakelijkheid van uitge sproken; wel is er zelf3 door den Middenstand zoo goed als unaniem uitgesproken, in welke richting die gewenschte wetgeving zich zou moe ten bewegen, maar we zijn hierin het land der vrijheid,.... der vrijheid ook v oor den boosdoener en de oneerlijke concurrenten, die niet mogen worden benadeeld Achtereenvolgens hebben ver schillende ministers „overweging" beloofd, maar 't is er nooit van gekomen, dat de zoo hard noodige en gewenschte wetsbepalingen tegen de oneerlijke concurrentie, al werden ze ook door de staatscommissie den ministers indertijd klaar en wel voorgezet, in behandeling zijn go- komen bij de kamers. In Duitschland is dat anders. Dat werkt sinds jaren, en wel met het meeste succes, de zoo nut tige wet tegen de oneerlijke concur rentie. Iu Mei 1896, dus veel meer dan 10 jaar reeds geleden, werd die wet rechtskrachtig, en sinds dien heeft ze steeds tevredenheid gewekt. Elke week zult ge met onvolmaakt heden of onbillijkheden te kampen hebben, zei mr. Levij in een rede voor een der vurigste kampi oenen voor de algeheele „vrijheid", onlangs middenstanders, als ge die Duitsche wet zoudt ingevoerd krijgen I Wij vragen, met een der deba ters, of de autoriteiten dan in Duitschland zulke domooren zijn, dat ze een wet maken en uitvoeren en onderhouden, die den Midden stand nadeel brengt in plaats van voordeel? Natuurlijk niet. Integendeelde middenstanders in Duitschland zijn er blij mede, en hebben groot nut van de wet. En de regeering gaat in die rich ting voort. Nu heeft prins von Bülow weder om eenige aanvullingen tot de wet tegen de oneerlijke concurrentie aan de Bondstaten toegezonden, die hij eerlang wil indienen. Onder die aanvullingen worden de volgende gemeld: „Degene, die in openbare aankon- digingingen of in mededeelingen, welke bestemd zijn voor een uitge- breiden kring menschen, den ver koop van waren vermeldt onder 't motto „uitverkoop", moet in die aankondiging de reden mededeelen welke tjt dien uitverkoop geleid hebben." „Met geldboete tot 500 Mark of met gevangenisstraf tot hoogstens een jaar wordt gestraft hij, die in 't geval van u tverkoop, waren te koop biedt welke naderhand gevoegd lijn bij de in de aankondiging ver melde goederen of wel voor welker verkoop de bij de aankondiging aangegeven reden van den uitver- niet kan gelden". Dat zijn twee bepalingen, die ook bij ons uitermate goed zouden wer ken Maar kom er eens om! Zoover heeren Middenstander» is men al in Duitschland, en hiei te lande staan we nog heele- maal buiten eenige bepaling, zijn we nóg niet eens begonnen met iets dat op wettelijke beperking van de oneerlijke mededinging gelijkt!... De tegenstelling is wèl groot! Van de oneerlijke coneurrenti» naar de bank van leening is de stap misschien minder groot dan van Duitschland naar Marokko. Maar Marokko en.... de bank van leening zijn nu aan de beurt. Hoe die twee gecombineerd zijn Wel: de Sultan van Marokko, de echte wel te verstaan, heeft on langs een partijtje juweelen naar Parijs laten brengen om die.... in de bank van leening te zetten I De man is nl. zóó ontbloot van en verlegen om contanten, dat hij hiertoe zijn toevlucht heeft moeten nemen! Eerst wou niemand het gelooven, maar het is nu waar geblekenbe- eedigde taxateurs hebben een lang onderzoek ingesteld, en nadat de kostbaarste steenen, acht groote ongezette diamanten, door de kei zerlijke gezanten uit het pandje waren teruggenomen, is men het nens geworden voor een leening van 1.250.000 francs. De vertegenwoordigers van Abdul Azis hebben „Oome Jan" den rug toegekeerd, met dat bedrag in bank- biljeten in de wijde zakken van hun burnoes. Het voorschot is op slechts 44a lommerdbriefje ingeschreven waarschijnlijk wel het kostbaarste, dat bestaat, en dat in de toekomst een onschatbaar document voor heeren geschiedvorschers en ver- za uelaars belooft te worden Intusschen zal er ook op méér substantiëele wijze worden geleend. In de volgende week gaat El Mokri naar Parijs om de ieening van 150 millioen frank te sluiten, waarvoor te Rabat de grondslag is gelegd en waarvan de opbrengst moet strekken om vroegere leenin gen en andere verplichtingen van het magzen te kwijten. De leening wordt gewaarborgd door alle invoerrecht- en haven gelden, en bovendien door het tabaksmonopolie. De leening zal de Marokkaansche staatsbank aangeboden worden, en wanneer die er niet aan wil, zal een zuiver Fransch consortium haar aanvaarden en daarmede financieel geheel Marokko onder aich krijgen. Daarmede zou het gansche land onder Fransch toezicht geraken 1 Komt de leening tot stand, dan mogen de Duitschers toezien!... Over de veel besproken Per zische revolutie loopen de wildst» geruchten. Het is nu gebleken, dat de Sjah zelf een staatsgreep had beraamd FfcUlLLETON, t (Wordt vtrvolgdj KUWE HURLEMSCHE MUIT ABONNEMENTSPRIJS: Ter 3 maanden voor Haarlem fl.35 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,88 Afzonderlijke nummers0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regelsf0.60 (contant) fö.50 Elke regel meer«0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiediugen 25 cent per advertentie contant. Zij, die zich met ingang uan 1 Januari a.s. abonneeren op de met gratis „GEÏLLU STREERD ZONDAGS BLAD" en de „OFFI- ClEELE KERKLIJST" uoor alle R. K. Kerken in Haarlem en omstre ken, ontuangen de tot dien dag uerschijnende nummers gratis. ^O^zulk^^^allen^zelib^oordei^ het Duitsch van Kari, Ed. Klopper. »C. ^'vorens zich aan de table d'hóte te ^tsen, reikte hij den kellner van het i''el twee correspondenten ter bezor- .''8 over: een telegram, gericht aan Gr. Jhes Clovery te Londen City Road no. en een aangeteekenden brief, die het i.jjes droeg: Eleonore Arwedowna Ström- C1' te St. Petereburg. Wasily-Ostrow, ?olenskoje Polje. "et telegram luidde: „Venetië aange ven, ben Maandagmiddag te Londen 'iWansky," De brief bestond uit een i^l blaadje waarop zonder onderteeke- 8 te lezen stond„Eerst heden, na 0 jaren van vreeseiijke maar heilzame 1 t?ev'nSi voor de eerste maal weder ,,T'Uropeeschen bodem, kan ik u in een i. van leven geven. Aan u heb ik 'te hieuw leven te danken en God laat Sii ''open, dat wij elkander nog zullen 'i "fzion. Meer durf ik niet wagen u te pven. M'C intusschen voor mij, mijn goede ff en denk aan mij, die onophoude- u dacht en aan het bemoedigende waarmede gij u in het vreeseiijke J^eidsuur zijne geliefde noemdet." I|j eerste blik op dit schrijven moest feeds zeggen, dat het Oscar Olfers die haar deze regels zond. Ja, de \r"€Pl'oefde, hij stond thans weder de eerste maal op Europeeschen bodem en haastte zich de brandende sch ild af te doen, door aan Klli de tijding van zijnen welstand te geven. Van waar hij kwam en hoe hij uit Siberie ont snapt was, dat „durfde" hij niet aan het papier toevertrouwen; door welk toe val deze vlucht gelukt was, en wie zijn machtige beschermers waren, die hem daarin hadden geholpen, dat „k o n" hij haar met den besten wil der wereld niet berichten, want daarvan wist hij zelf in dit oogenblik nog even weinig als op den dag, toen hy in zijne cel dat geheimni-i- volle kistje ontvangen hal. Hij had gehoopt te Nin-Tschwang op heldering te bekomen over zijne wonder bare redding. Doch in het Engelsche handelshuis aldaar, waar hij zijn wissel presenteerde, werd hem slechts een schrij ven uitgereikt, dat weder een nieuwen wissel en in de duidelijkste bewoordin gen, de aanwijzing bevatte, zich met de volgende stoomb ,ot naar Shang-Hai te begeven, waar hij nogmaals geld opne men moest en nieuwe aanwijzingen ont vangen zou. Van nu af moest hij zich echter met den naam Dobransky noe men. Dus geen enkele onthulling van het zonderlinge geheim. Olfers voorzag zich van de noodige kleedingstukken, en, onder zijnen Poolschen naam, van eene bescheiden plaats op de stoomboot. Hij wilde het geld, waarop liij geen recht had, zooveel mogelijk ontzien. In het Engelsche bankiershuis te Shang-Hai ge beurde bijna hetzelfde als vroeger te Nin- Tschwang. Hij ontving een som gelds, waarmede hij eene reis om de wereld had kunnen maken en kreeg een twee den brief, die dezen keer rechtstreeks aan den heer Dobransky geadresseerd was. Kort en bondig luidde deze aldus: „Zend dadelijk na ontvangst van dezen brief oen kabe'telegram aan den advo- kaat Dr. James Clovery, Londen, Ciiy Road 38, meldende uwe gelukkige aan komst; dan noemt gij direct een biljet op de boot naar Suez, via Honkong, Singapore, Ceylon en Aden, om u van daaruit naar Alexandrië te begeven, waar gij weier eene Engelsche boot naar Ve- netie zult vinden. Van uit Venetie ver wacht Dr. Clovery weder een telegram, dat gij aangekomen zijt en wanneer hij u te Londen kan verwachten." Dat was alles. Dat ook deze advokaat slechts volgens opdracht handelde, door den heer Dobransky te ontvangen, viel niet te betwijfelen. Maar volgens welke opdracht, en namens wie? Olfers hield zich slechts een nacht te Venetie op'. De onzekerheid, welk einde dat buitengewoon vreemde avontuur nemen zoude, het hem geene rust, hoe uitgeput hij zich ook door de vermoeienissen der lange reis ge voelde. Bovendien meende hij aan zijne redders, wie deze dan ook mochten zijn, zoo spoedig mogelijk een opheldering verschuldigd te zijn. Men verwachtte hem of liever, dien anderen persoon, dien men uit de Sibe rische verbanning had willen verlossen, zeker met ongeduld. Zoo vervolgde hij dus reeds den volgenden morgen zijn reis per spoor, om over Milaan, Bazel, Parijs en Boulogne naar Eugeland te komen. Hij gunde zich slechts zooveel tijd, dat hij zich een weiuig opknaptetoen zócht hij nummer 38 in de City Road op, om zich aan dien advokaat voor te stellen. Mr. Clovery was een oud, klein man netje met een deftig buikje en een rood vollemaansgezicht, welks welmeenende uitdrukking door een paar schalksche oogen, die door een gouden bril heen keken, werd aangevuld. Hij ontving den jongen man in een kantoor vol kasten met aktenstukken, dat door dubbele deuren van de rondom liggende vertrekken gescheiden was. In dit stille vertrek moesten reeds vele ge heimen verhandeld zyn. „Gij komt .uit China, mijnheer Do bransky," begon de rechtsgeleerde, zijn bril op het voorhoofd schuivende en den man met zijn ongewapend oog aankij kende. „Gij schijnt eene verwonderlijk snelle reis gedaan t; hebben." „Ja, zeer snel, verwonderlijk snel, mijn heer," bracht Offers er uit, „en ik zou u ten hoogste dankbaar zijn, als u mij dit raadsel wildet oplossen." „Een raadsel, zegt gij? Nu mijnheer Dobransky, als het werkelijk een raadsel is, dan staat gij op het punt, dit spoedig opgelost te zien." „Goed, dan is den aangenomen naam ook niet meer noodig, dien gy mij daar geeftik heet „Pstdeed de akvokaat haastig, hem in de rede vallende. „Ik heb daarnaar niet te vragen, evenmin naar de zaken, die u uit China gedreven hebben. Voor mij zijt gij de verarmde Poolsche grond bezitter Jan Dobransky, die rechtstreeks uit China komt, om zich hier in Londen of ergens anders een nieuw bestaan te verschaffen." „O, aan deze verwachting zou ik. van harte wille beantwoorden, maar „Als u daartoe de middelen ontbreken dan heb ik de opdraeht, ze ter uwer be schikking te stellen." „O ol" riep Olfers, bijna adem loos. „Nog meer weldaden? Doch neen, ik b-eng u hierin deze portefeuille vollo 000 pond sterling terug, die ik zonder veel moeite van de mij toegezonden gel den overgehouden heb. En ik mag wer kelijk op geen penning meer aanspraak maken, alvorens ik ten minste weet, aan wien ik eigenlijk deze grootmoedigheid te danken heb." Dr Clovery schoof de bril weder op den neus en kuchte bedachtzaam. „Met de hand op het hart, hebt gij, jonge man, werkelijk geen vermoeden?" „Op mijne eer en mijn geweten neen 1 Ik dacht tot nu toe aan een groep staatkundige vrienden.maar nu moet ik deze gedachte wel laten varen. Noem mij toch uwen lastgever!" „Mijn lastgever," herhaalde Clovery, de laatste lettergreep van dit woord met een bijzonderen nadruk uitsprekende. „Dat is mij verboden." „Wat! mag ik ook thans nog niet ver nemen, wie mij uit Sib...." „Uit China teruggeroepen heeft?" viel de advokaat hom zeer snel in de rode. „Nu ja, dat behoort gij in allen geval te weten, wanneer gij er volstrekt op staat. Ik heb in dit geval mijne instructie, u persoonlijk tot mijn lastgever te bren gen." „Voortreffelijk! En wanneer kan dat plaats hebben?" „Terstond, als ge wilt," antwoordde de advokaat met kalmte en bedaardheid, terwijl hij zijn horloge voor den dag haalde. „Het is nog geen vier vuur, dus wij zondigen niet tegen de étiquette, als wij dadelyk ons bezoek brengen. Boven dien beweerdet gij immers geld te moeten afgeven, dat ik niet in ontvangst kan nemen, omdat men mij daartoe geene machtiging heeft gegeven. Dus is het wel I het beste, dat gy u met myn lastgever in persoonlijke verbinding stelt," „Niets kan my aangenamer zijn!" De beide mannen verlieten het kantoor. Op de straat riep Dr, Clovery een rytuig aan, stapte met zijnen begeleider in en gaf den koetsier de korte aanwijzing. „Eerste Avenue Hótell" Te vergeefs trachtte Olfers onderweg iets naders te vernemen over de per soonlijkheid van zynen onbekenden wel doener. „Gij zult hem immers zien," antwoord de de advokaat met onverstoorbare be daardheid en liet zich niet verder uit. „Namen mag ik niet noemen." Olfers schikte er zich eindelijk in, d» speelbal van een gril des noodlots te zyn. In het hOtel aangekomen, volgde hy den rechtsgeleerde zwijgend op de groote met tapijten belegde trap naar de eerste étage. Dr. Clovery moest goed den weg weten, want hij vraagde niemand iets en deed alsof hij hier te huis was. „Neem plaats en vaarwel!" zeide Dr. Clovery plotseling, hem de hand toerei kende. „Ik ga mijn kliënt berichten, dat gy op hem wacht, en dan ga ik heen, want mijn tijd is zeer beperkt." Daarop verdween het beweeglijke man netje door de deur van eene aangren zende hamer en liet Olfers alleen. Deze was besloten zich over niets'meer te ver wonderen en het laatste in de lange reeks dier zonderlinge gebeurtenissen rustig af te wachten. Na eenige minuten werd de zijdeur weder geopend. Olfers stond op van zijn stoel, om zijnen verwachten weldoener met volkomen tegenwoordig heid van geest te gemoet te treden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1