DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
fclouterd.
bericht.
«HUISVEST 31-33
V.
Aq
Kinderhuisvest 31-33, Haarlem
Nieuwe Haarlemsche
Courant", -
BUITENLAND.
Telegrammen.
BINNENLAND.
K
20 DECEMBER 1907.
No.^6768, 329t® Jaargang,
Bureaux van Redactie en Administratie:
Inferc. Telefoonnummer 1426.
DRUKKERIJ
v^AARNESTAD
S'Beerd zohdrqs-
Openbare Leeszalen.
BUREAUX:
volksontwikkeling", heet
i
Algemeen Overzicht.
De Fransche Matin", het al
machtige schendblad van de
Parijsche bouh vard-trottoirsdie
benaming is dunkt ons niet te
mal.
Wat hieronder nader zal worden
bewezen.
Vooraf echter iets anders.
Diezelfde „Matin", die altijd met
groote letters, ijzingwekkende plaat
jes, gruwelijkheden en allorintiemste
bijzonderheden speculeert op de
minste en vuilste hartstochten en
nieuwsgierigheid, had gisteren een
groot, in 't oog vallend opschrift:
„Miracle!"
Nu, als de „Matin" van mirakel
spreekt, beteekent dat alléén nog
zooveel niet. Maar.... ditmaal is de
zaak-zelve wat anders 1
Moet men de getuigenis van de
„Matin" gelooven, dan is er wezen
lijk wat voorgevallen, dat op een
„miracle" lijkt!
't Was te Brin, in het departe
ment de la Meurthe. Verleden week
Zondag wilde de pastoor daar
zoo is 't verhaal van de „Matin!"
na de Hoogmis den zegen met
het Allerheiligste geven.
Toen hij de li. Hostie in de
monstrans had gezet, verscheen daar
eensklaps voor of op het glas van
de monstrans een in't witgekleede
Christus-iiguur.
De pastoor riep er den k jster bij,
omdat hij zelf dacht met een hal
lucinatie te doen te hebben.
De koster zag de ver chijning
o k: en de burgemeester van 't
dorp, en al de geit ovigen zagen
eveneens het wonder....
Jongstleden Zondag was de kerk
van Brin stampvol. Na de Hoogmis
gaf de pastoor weer den zegen met
het Allerneiligst. En.... hetzelfde
wonder gebeurde!
Zoo is het verhaal van de „Matin"
Wij geven het zooals we het
vinden. Nu de „Matin" de historie
lanceerde, zal er wel over worden
gesproken en geschreven, en dan
hooren we er nog wel van.
Natuurlijk is de grootste omzich
tigheid en reserve noodig.
We vertelden bovende „Matin"
is almachtig.
't Is niet te veel gezegd.
De Loge heeft de „Matin" opge
richt en steunt haar> en het is
zeker niet ,het minst aan dit blad
te wijten, dat het ongeloof en de
ongezonde toestandeu in het huidige
Frankrijk zoo schrikbarend zijn toe
genomen.
De macht van de pers wordt
door de actie der „Matin" wel op
zeer nadrukkelijke wijze geconsta
teerd
Om dan op de almacht der
„Matin" terug te komen: het is
bekend dat voor dit blad het mi
nisterie zoo bang is als de dood
De regeering heeft er rekening mee
te houden, en... doet dat ook I
't Bewijs, dat eigenlijk niet ge
leverd hoefde te worden, is nu
nog eens te meer geleverdde
„Matin" had in dertijd een expeditie
in Afrika uitgerust, om eens 'n
beetje reclame te maken, 't Was in
dien tijd dat de „Matin" met de
reclame begon.
Liet is nu gebleken, dat de
„Matin" de regeering voor het geld
heeft laten opdraaien 64.000
francs en dat de verschillende
ministers van koloniën het geld
niet hebben durven vorderen van
het machtige boulevard-blad.
De „Humanité", het blad van
ds socialistisch en leider Jaurés
heeft het geval uitgeplozen en doet
nu een woedenden uitval naar den
concurrent, een uitval, die nog wel
een staartje zal hebben.
't Is al begonnen in 't parlement.
Een radicaal-socialist heeft geïnter
pelleerd, maar de Kamer, naar het
schijnt al even bang als het ministe
rie, heeft de interpellatie op de
lange baan geschoven.
En het gaat nu lijken, dat niet
de „Matin" zal worden gedupeerd,
maar dat de tegenwoordige minis
ter van koloniën, Milliès Lacroix,
het slachtoffer zal worden.
Dank zij de handige techniek
van het sluwe blad.
De „Matin" toch heeft, al heeft
ze in het openbaar niets op de
beweringen van de „Hunanité"
geantwoord, onderwijl niet stil ge
zeten
Den minister schuift ze vooruit
en vóór de interpellatie was aan
alleKamerleden een brief verzonden,
waarin de „Matin" verklaarde, de
heeren eens op de hoogte te zullen
brengen. Die brief bevatte:
lo. Een critiek op het optreden
van den minister, die in elk geval
gezondigd had, hoe men het ook
beschouwde: en door te trachten
die 64,000 francs op de Senegalsche
begrootiug te brengen, en door te
beproeven met den „Matin" een
onderhoud te hebben, toen dat niet
lukte. „Wanneer een minister der
republiek een schuldenaar voor
zich heeft, dan is het zijn plicht
dien te doen betalen, en niet te
trachten die schuld te verbergen!"
2e. Het afschrift van een vinni-
gen brief aan den minister, waarin
de „Matin" dezen verwijt dat de
Humanité met papieren uit de
minislerieele dossiers een campagne
heeft kunnen beginnen, en dat hij
niet op de hoogte is van de zaken
van zijn departement.
3e. Het afschrift van een dito
schrijven aan den intusschen afge
treden gouverneur Roume, waarin
de^e gesommeerd wordt waar te
maken een uitlating (N.'B. in een
particulier telegram van dien gou
verneur aan den minister!): dat de
„Matin" zich verbonden had die
64,000 francs aan Senegal terug te
geven.
4o. 't Afschrift van een deurwaar-
dersexploit-, gedicht tot den minister
van koloniën, waarin deze alweer
„gesommeerd" wordt om een heele-
boel dingen te „expliceeren"; de
toon van dit stuk kan worden op
maakt uit den eisch: dat de minister
zal expliceeren ten gevolge van
welk een vreemde verwisseling van
rollen tegenwoordig menschen die
geld krijgen om zich met de kolo
niën bezig te houden, zich als be
schuldigers opwerpen van degenen
die geld voor die koloniën hebben
gegeven
't Bovenstaande volstaat wel, om
aan te toonen dat de almacht van
de „Matin" in 't huidige Frarkrijk
geen onwaar woord is
Arm Frankrijk
In België heeft de tweede lezing
van het reeds vroeger door ons
besproken wetsontwerp op het
Vlaamsch voor de rechtbank, plaats
gehad.
De liberaal Janson die verklaarde,
bij de stemming zich te zullen ont
houden, verdedigde een amende
ment volgens hetwelk de beschul
digde ten vroegste vijf dagen na
zijn verhoor door den voorzitter der
rechtbank, tezamen met zijn ver
dediger voor dien president zou
moeten verschijnen om te verklaren
of bij in het Fransch of Vlaamsch
verdedigd weuscht te worden.
En wel met het oog op de aan
wijzing der verdedigers-ambtshalve.
De minister vrn Justitie, Renkin,
noemde dit amendement in strijd
met het stelsel, dat de wet invoert
en betoogde, dat de rechten der
beklaagden gaan vóór het gemak
der advocaten Het amendement
Janson werd dan ook met 102 tegen
32 stemmen verworpen en het ge-
heele ontwerp is daarom met 108
tegen 7 stemmen aangenomen.
De liberale partij uit de Belgische
Kamer heeft eenstemmig een besluit
aangenomen, waarin zij voor België
de aanvaarding van den Kongo-
staat onder de voorwaarden, in het
wetsontwerp neergelegd, onaanne
melijk noemt.
Men acht nu de verwerping van
het wetsontwerp zoo goed als zeker,
daar de KathoJieke partij ook niet
eensgezind denkt.
Een miuisterieele crisis is aan
staande.
In de moskee van Rabat is van
wege Sultan Ab dul. A z i s af
gekondigd, dat de stammen Sragna
en Simrau de mehalla van Moelai
llafld gevoelig geslagen hebben.
[Tegelijk worlt vandaar over
Tanger geseind dat het hof naar
Casablanca verhuist en dat men het
met Frankrijk eens is geworden over
het weggaan van de Fransche
troepen vandaar.
Beide zaken staan ongetwijfeld
met elkaar in verband Zij kunnen
duiden op een volkomen gerustheid,
maar met het oog op de aan Moelai
toegeschreven aanvalsplannen op
Rabat zouden zij ook voor Abdul
Azis minder gunstige beteekenis
kunnen hebben 1
Te Casablanca gevoelt men zich
in elk geval veilig.
De Spaansche politie veroorlooft
weder den herbouw van huizen
rondom de stad.
Oostenrijk en Hongarije zijn
tegen elkander weer vuur en vlam.
Oorzaak is ditmaal de dan
wel wat zonderlinge wijze, waarop
de Oostenrijksche Rijksraad is op
getreden.
Dit lichaam dat nog onlangs in
breuk maakte op ongeschreven in
ternationale wetten, toen het een
voorstel der Pruisische regeering
ging bespreken, heeft zich nu be
zondigd aan een zeer onparlemen
taire inmenging in Hongaarsche
zaken.
Het parlement sprak, n.l. uit dat
Hongarije wat beter de rechten van
Oostenrijk moest ontzien! De heer
Beek, de premier, verklaarde gis
teren, dat het Oostenrijksche par
lement ver buiten zijn boekje ge
gaan was door de inmenging in
Hongarije's zaken, en herinnerde
den Oostenrijkers er aan, dat zij
zelf heel vertoornd zouden zijn als
men zich elders met hun interne
aangelegenheden bemoeide 1
De motie die het Huis van Af
gevaardigden had aangenomen moest
de regeering geheel buiten beschou
wing latendaarin immers werden
aan de Oostenrijksche regeering
eischen gesteld, die deze niet kon
inwilligen.
Deze motie verlangt namelijk óók
van de Oostenrijksche regeering dat
deze de Hongaarsche zal uitnoodi-
gen de Hongaarsche, wet op de
nationaliteiten toe te passen
Beek verzocht ten slotte het Huis
zich voortaan van inmenging in
de zaken van Hongarije te ont
houden.
De zaak is daarmede echter nog
niet uit, want op voorstel van
Tsjechisch radicale zijde werd be
sloten de beraadslaging te openen
over deze verklaring van den mi
nister-president.
Het is alleszins begrijpelijk dat
dit besluit geruchten over Beck's
heengaan heeft doen ontstaan.
Immers al valt deze bespreking
eerst na het Kerstreces, dat het
voorstel om de verklaring te be
spreken werd aangenomen is een
gevoelige nederlaag voor de regee-
ring.
De bladen der Horgaarsche on
afhankelijkheidspartij en volkspartij
beschouwen nu de verklaring van
Beek als niet-voldoende, daar de Oos
tenrijksche premier niet de minsto
waarborgen geef dat hetgeen ge
schiedt is niet weer z^ gebeuren.
Het besluit de verklaring van
Beek alsnog te gaan bespreken ia
oorzaak dat men in Hongarije do
zaak nog niet voor afgedaan houdt
Dat kan nog wat worden!
WEENEN, 19 December. Het
Heerenhuis nam heden het verge
lijk met Hongarije in alle lezingen
aan.
LISSABON, 19 December. Amb-
tolijk is er een besluit openbaar
gemaakt, waarbij administratieve
commissies worden benoemd, om
vanaf 2 Januari a.s. de bestaande
algemeene raden te vervangen.
Hetzelfde besluit machtigt do
burgerlijke gouverneurs om admi
nistratieve commissies te benoemen,
ter vervanging, vanaf 2 Januari
a.s. van de gemeentelijke en pa
rochiale raden.
ST. PETERSBURG, 19 Decem
ber. Filossoffof, minister van handel
overleed hedenavond plotseling, tij
dens hij de galavoorstelling in den
Marien-schouwburg bijwoonde.
PITTSBURG. 10 December. Er
bad heden een verschrikkelijke ont
ploffing plaats in een mijn, behoo-
rende tot de Pittsburg Coal Com
pany. De mijn staat in brand.
De onderdirecteur der maatschap
pij deelde mede, dat er op het
oogenblik der ontploffing waarschijn
lijk 100 man in de mijn waren, «n
dat, naar hij geloofde, allen omge
komen, waren.
Hofberichten.
De datum van het gala-bal ten
Hove ter gelegenheid van het a.s.
Nieuwjaar is bepaald op Vrijdag
avond 2 Januari.
H. M. de Koning-Moeder bezich
tigde gisteren middag in Pulchri
Studio de collectie oude kunst, toe-
behoorende aan A Mos te Arnhem.
De hertogin van Albany.
Gisterenmorgen kwam met de
nachtmailboot „Koningin Regen
tes" te Vlissingen aan H. K. H. de
hertogin van Albany, die met den
aansluitendenNoord-Duitschen mail-
trein de reis naar Duitschland voort
zetten.
Onderscheidingen van den Keizer.
Z. M. de Duitsche Keizer heeft
bij gelegenheid van het bezoek aan
Amsterdam, behalve aan de reeds
vroeger te zamen of afzonderlijk
genoemde Nederlanders, nog aan
de onderstaande personen de bij
hunne namen vermelde ridderorden
of eere-medailles geschonken, t. w.
in de
^UILLEIUN.
Wordt vervolgd.)
V ABONNEMENTSPRIJS:
-)ea>1deu voor Haarlem fl.35
Plaatsen, waar een agent ia gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Overige plaatsen in Nederland franco per post 1,8&
nummers0.05
PRIJS DER ADVERTENTIÊN:
Van 16 regelsf0.60 (contant) f0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie 4 contant.
i ^ij, die zich met
9ang uan 1 Januari
S' abonneeren op de
tJ-t gratis „QEïLLU-
^D" en de „OFFI-
I^ELE KERKLIJST"
'Or alle R. K. Kerken
Haarlem en omstre-
'jli ontuangen de tot
dag uerschijnende
^mers gratis.
Kameroverzicht van gisteren
gemaakt van de partij-
?°ver de subsidie aan Open
den, die door de partijen
I biet zeer kleine meerder-
Jrgedreven
11 ons aanleiding tot een
.Penbare leeszalen niet steunt.
te probeeren of men er wel tegen
kan
Daarom betreuren we het Kamer
votum, dat openbare leeszalen met
Rijks-subsidie zal steunen. De een of
andere van die inrichtingen moge niet
zoo schadelijk zijn, dat kan.
Maar 't principe deugt niet voor
onsi
^chaper vertelde dat sprookje
JPfer óók, en de bierhuis-po-
'jPen het uit.
.4 verhaaltje dient nu toch
(p een hoek gezet: „Volks-
.'hg" heeft met ofl'iciëelen
bijopenbare leeszalen" niets
dient het Staatsgeld niet
.Particuliere inrichtingen er
r houden. Want zoo ja, dan
Yer niet van te voorzien,
^bibliotheek", elke krant ten
erop aanspraak kunnen
Hveede wordt nu Staatsgeld
li11 instellingen, die een voor
°liekcn, gevaarlijk karakter
i Ben het ronduit zeggen, want
[.grondstelling van onze H.
b' e s lezen deugt niet
atholieken, is 't zelfs ver-
kunnen wij ook niet mee-
het steunen van gelegen-
alles, rijp en groen, voor
eman ter lezing ligt.
j.Seen teeken van zwakheid
b Pof, zooals de heer Schaper
.beweerde.
jg wijze voorzichtigheid
"ftft aan kinderen geen ge-
irktuigen ter hand.
neemt geen vergif in, om
aitsch van Karl. Ed. Kx.opfer
houding verdween eensklaps,
1(ih tot zyne groote verbazing
schaone jonge dame in
[i'Jden japon bevond. Doch in
6 oogenblik veranderde zijne
,'a eenen hevigen schrik, toen
i^de, dat deze dame nog veel
:,''henis toonde, dan hijzelf.Zij
Hing bleek tot aan de lippen
bijna wankelende eene
((dg, terwijl zij een luiden gil
y®- Hij strekte de armen uit,
(desde, haar in het volgende
ltJ? zulien zien neervallen
7 wil, My ladyriep hij, na-
ik 1 Engelsch en onwillekeurig
titel gebruikende. „Wat
'leb ik u verschrikt?"
^I^eerde zijne hulp af meteen
'Cu- en zocht zich te her-
Dr. Clovery zeide mij
ik mijnheer Dobransky hier
'8. „Onder dezen naam heb
van af Shang-Hai gemaakt,
?'g het bevel van mijnen mij
benden weldoener." Nu ver-
d'eder die onverklaarbare uit-
tVu .4 gelaat dier dame
«k?" riep zij, met wijd ge-
op hem toeloopende, waar
bij zij zich op eenmaal van het Russisch
bediende. „Gij gij zijt de man, dien ik
met zulke buitengewone middelen uit de
Siberische gevangenschap, heb bevrijd?"
„En gij, Mylady," antwoordde Olfers in
dezelfde taal niet minder vlug. „Gij zijt
mijne redster geweest, mijne bevrijd
ster
„En ik leefde in de overtuiging een
ander.
„Een ander," riep Olfers zuchtend. „Ik
vreesde het. maar ik wist niet aan
wien uwe hulp gewijd was
„Aan Gregor Dimitrijewitsch Koloff"
„Koloff?" riep Olfers verschrikt en sloeg
zich voor het hoofd. „Aan Koloff! Ko
loff! Mijn hemel, hoe dom, dat ik daar
aan niet gedacht heb! Dézen naam heb
ik in de laatste twee jaren geheel verge
ten Koloff, inderdaad Koloff?"
„Is die naam u bekend?"
„Zeker, want ik heb hem eveneens een
tijd lang gedragen."
„Gij noemdet u Koloff? Waarom, wan
neer?"
„In de dagen, toen ik gevangen geno
men, en zonder gerechterlijk vonnis naar
Siberië verbannen werd.
„Wanneer was dat?"
„In Juli 1879, dus voor ongeveer twee
jaren. Een en twintig maanden duurde
mijn gevangenschap; zestien daarvan heb
ik in de mijnen van het Algassi-dal door
gebracht,"
„In Juli vóór twee jaren!" herhaalde
de dame bijna toonloos. „Hoe kwaamt gij
er toe, den naam Koloff aan te nemen
Olfers antwoordde slechts aarzelend.
„Ik reisde met de papieren van een
vroegeren studiegenoot, van mijn vriend
Koloff.
„Ha, en waarom?"
„O r.dat omdat ik reden had, mijn
waren naam te verbergen en Koloff zelf
mij op de gedachte bracht, onder een
anderen naam te reizen. Hij zelf gaf mij
zijn eigen pas."
„Koloff-zelf? Maar dan begrijp ik alles!
Gij naamt dus als gevangene volkomen
zijne plaats in; gij werdt in zijne plaats
gedeporteerd onder verdenking van Ni
hilistische b -drijven. Dus, Koloff, de ware
Koloff' bevindt zich volstrekt niet in Si
berië, is misschien nooit v..n zijne vrij
heid beroofd geweest
„Zoo schijnt het. Toen wij destijds te
Swensjany. het was op den dag van
den aanslag bij Wilna op den hoftrein,
van elkander afscheid namen, sprak Ko
loff er van, zich naar Moskou te begeven,
om daar een ander middel van bestaan
te zoeken."
„Dan is het misschien mogelijk, dat
hij zich nog te Mo-kou bevindt, zondei
er aan te denken, dat een ander in zijne
plaats het offer van de sno ,dste wille
keur en ongerechtigheid werd!
„Het is wel mogelijk, dat hij onge
stoord te Moskou woont, want over de
medeplichtigheid van werkelijke of ver
meende Nihilisten komt niet spoedig
iets aan het licht. Doch wat zijn onbe
kendheid met mijn lot aangaat, steeds
heb ik het vermoeden gehad, dat Koloff'
toen inderdaad medeschuldig was aan
dien aanslag te Wilna en dat hij, om
zijne arrestatie te voorko i en, mij zijn
pas in handen speelde, om zoodoende
gelegenheid te hebben, zich ongemoeid
uit de voeten te maken."
„Meen mijnheer! dit vermoeden is niet
gerechtvaardigd, Koloff was niet schuldig
aan dien Nihilistischen aanslag, doch
toevallig aan het station te Swensjanij,
waar ook ik hem ontmoette. Hij was het
slachtoffer van de wraakneming, die een
even machtig als boosaardig vijand tegen
hem voorbereidde. Ik zeg u immershet
was een daad van hemeltergende rechts
verkrachting, die Koloff onschuldig naar
Siberie moest brengen En om deze mis
daad weder te herstellen, bracht ik alles
in beweging, om mijn doel te bereiken."
„En nu komt gij tot de ontdekking,
dat gij al die verbazende moeite voor een
onbekende gedaan hebt!"
De dame ging nu in een fanteuil zit
ten en koelde haar gelaat met een zak
doek af.
„Als Koloff daardoor niets verliest, dan
heb ik er geen spijt van," zeide zij, van
lieverlede gerustgesteld. „Want mijne be
moeiingen schijnen toch óók een onschul
dig veroordeelde ten goede gekomen te
zijn,"
„Men zag mij voor een oproerling en
hoogverrader aan, doch ik heb niet liet
mingte aandeel aan zulke misdaden,"
antwoordde hij.
„Wie zijt gij dan werkelijk?"
„Mijn naam is Oscar Olfers."
De dame dacht een weinig na. Olfers
overviel haar echter dadelijk met eene
tegenvraag.
„Mag ik nu eindelijk ook weten, wie
ik voor mijne wonderbare redding mijnen
zoo innigen dank verschuldigd ben?"
„Aan Olga Petrowna Murawin", was
het antwoord der Vorstin.
„Hoe? freule Murawin? Een zuster
soms van den Staatsraad Murawin, die
eens de chef was van Gregor Dimitrije
witsch Koloff? Ik heb dus de eer met de
zuster van zijne Doorluchtigheid
„Mijn broeder is sinds anderhalf jaar
overleden!"
„Hoe, is Vorst Murawin dood?"
„Hebt gij nog niets van zijn verschrik
kelijk einde vernomen? Hij viel als offer
van een nieuwen aanslag der Nihilisten,
waarbij eene verdieping in het keizerlijk
paleis te St. Petersburg in de lucht ge
vlogen is."
„Groote hemel I Daarvan weet ik niets.
Ik heb het op mijne reis hierheen niet
gewaagd, naar toestanden in het vader
land onderzoek te doen."
De Vorstin hief verbaasd het hoofd op.
„Is het mogelijk? Dan weet gij mis-
schieu van de buitengewone gebeurte
nissen van dit jaar ook niets?"
„Hoe zou ik dat? Ik heb op de booten
met niemand omgegaan.
Ik durfde nauwelijks mijn kajuit ver
laten en mij op het dek vertoonen."
„Hebt gij dan geene couranten gele
zen?"
„Neen, ik vermeed de leeszaal op de
booten en in de hotels: ik schaamde
mij over mijne ongemanierdheid in den
omgang met beschaafde menschen. Ik
had mij in mijne gevangenschap aan het
vrije verkeer met hen ontwend. Ik vrees
de overal argwaan op te wekken en de
oplettendheid van verborgen gerechtsdie
naars op mij te vestigen."
„En dus weet gij ook niet, dat de
Czaar aller Russen sedert Maart van dit
jaar de derde Alexander uit het huis
Romanoff is?"
„De derde Is Alexander de tweede
dan dood?" riep Olfers in de grootste
verbazing.
Nu vertelde de Vorstin hem van den
gruwelijken aanslag waarbij Alexander de
tweede door de Nihilisten den dood had
gevonden.
„Indien deze gebeurtenis vroeger had
plaats gehad, dan had ik u bezwaarlyk
in uwe vlucht kunnen helpen, want
sedert dien tijd is de geheime politie der
mate handelend opgetreden, dat ik
vrees zou gekoesterd hebben, dat men
mijne plannen zou hebben doorzien. Gij
moet weten, dat ik voortdurend, sedert
den dood van mijn broer Leo Nicolaje-
witsch, aan het werk uwer bevrijding ge
arbeid heb. Een gelukkig toeval gaf mij
eindelijk de middelen aan de hand; ik
vond in het bureau van mijn broeder de
lijst der politieke gevangenen van het
vorig jaar met Koloffs naam, zijn num
mer, zijne verblijfplaats en de afdeeling
der beambten, waartoe hy zou behooren.
Ik was dus niet in twijtel, in welke rich
ting ik mijne pogingen moest aanwen
den. Maar de verbazend lange weg, de
verschillende personen, die gewonnen
moesten worden en hoe voorzichtig,
hoe uitvoerig ach! Gij kunt u geen
begrip makeu van de zwarigheden, die
moesten overwonnen worden 1 Meer dan
eens scheen alles verloren; de pas aan-
gesponnen draden braken vroeger en later
en ik waagde eerst op den goeden uit
slag te hopen, toen uw telegram uit
Shang-Hai aan Dr. Clovery bezorgd was.
„Ik weet, dat ik mijnen dank nooit
anders dan met woorden kan afdoen,
prinses!"
„O, niet dien titelHy is mij gehaat.
Noem mij naar het oudvaderlandsch ge-
brcik van ons volk bij mijn naamOlga
Petrowna 1 Ik koester de gedachte om
dien door mij gehaten naam voor goed
af te leggen en mij hier in het vrye En
geland een duurzaam verblijf te zoeken.