181 Uit het oude en het nieuwe hoorn. Als men de Engelsche vooral de Engelsche reisbeschrijvingen van ons land opslaat, of de re- clameboeken van Cook en andere reisbureaux inziet op het chapitre „Nederland", dan is het tien tegen één, dat men er een rubriekje in vindt over: „de doode steden aan de Zuiderzee" fel. ifc b k Een merkwaardig bouwwerk te Hoorn de Oos terpoort, een prachtig bewaard, ook uil architec tonisch oogpunt bezienswaardig vestingbouwwerk te Hoorn. Een vreemdeling, die Holland komt bezichtigen, Wordt zoo goed als zeker één dag meegevoerd naar ons mooi West-Friesland, om daar Marker visschers, Volendammer meisjes, Edammer kaasboeren en Noord-Hollandsche landbouwers te zien en die aan te merken als het type van den Hollander. En dan hoort hij ook tevens van de „villes mortes"Edam, Monnikendam, Purmerend, Hoornen wat die vreemdeling dan daar van denken wil, wordt hem in den regel aan zijn eigen beleefdheid overgelaten. Geen wonder, dat er bij die vreemdelingen vooral over West-Friesland nog tal van zon derlinge en wonderlijke denkbeelden heer- «chen! Wij zelf, bewoners van onze mooie provincie, wij weten dat het anders is! Wij weten, dat de „v'illes mortes du Zuyderzée" wel varende, in alle opzichten vooruitgaande, werk zame stadjes zijn, dat al mogen de klassieke grootheid, die; ze^ hadden in het bloeitijdperk van Holland's roem, toen onze vloten de zeeën beheerschten en de Oost-Indische Com pagnie schatten verzamelde, ook voorbij zijn nu een nijvere, intelligente landbouwende be volking zich in Holland's Noorder-kwartier heeft gevestigd, die de doode steden van vroe ger tot kleine centra maakt van welvaart, nijverheid en zuivelindustrie voornamelijk. Toch zijn er ook in onze oude stadjes aan de Zuiderzee nog lcenteekenen en monumenten over van die dagen van vroeger. Een van deze is de Oosterpoort te Hoorn, een van de merkwaardigste bouwwerken dier stad, dateerende van 1577. Het is de eenige nog bestaande der vier poorten, welke vroeger tot Hoorn's veste toegang verleenden. Aan de buitenzijde staat in het latijn het vol gende in steen gebeiteld: „Niets baat de waakzaamheid der wachters, niets helpen wapenen en groote tinnen der muren en het donderen van het geschut, indien Gij, o God, deze stad niet wilt regeeren en beschermen!" Als tegenstelling met dit oude bouwwerk mag zeker wd het nieuwe gebouw genoemd woiden, dat we op deze pagina nog reproduceeren. Het is het thans voltooide gebouw van de afdee- ling Hoorn der Noord-Hollandsche Vereeniging „Het Witte Kruis". Dit gebouw, practisch en doelmatig ingericht en ruimschoots van lucht en licht voorzien, bevat be neden de woning van den concierge, de operatiezaal en de bestuurskamer; voor de Gezondheidscommissie in het district is een vertrek als laboratorium inge richt, terwijl behalve de vertrekken van de zuster nog voldoende ruimte voor de berging van de ver- plegingsartikelen is ingeruimd. Het geheel doet den ontwerper wijlen den heer Kolkman, en de bouwers de heeren van Petten en Zoon, alle eer aan! ANECDOTEN. Wel een wonder. Patiënt: Dokter, nu ben ik toch al sinds twaalf jaar uw patiënt. Dokter: Nu, kijk eens aan, en nóg leef je. |{Een d'plomaat, Zij: Beste Frits koop mij toch asjeblieft die prachtige voile van Brusselsche kant! Hij: Maar kindje, je zult toch je lieve gezichtje niet willen gaan verbergen? Een aardige fabel. „Armzalig ding", sprak iemand tot een zeepbel, „pas zijt ge geboren, of ge sterft al weer." „Dat is zoo," zei de zeepbel, „maar in dat eene oogpnblik maak ik toch een kinderhart gelukkig," Een nieuwe stichting te Hoornhet gebouw van de Noord-Holl. ver. „Het witte Kruis",j|waarvan wy hierboven een goedgeslaagde foto geven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 15