DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
N ieuwj aarsadvertentiën
25 cents
N.H. Adverteerders!
Iets over Zondagsrust.
nderhuisvesf 31-33, Haarlem
V
BUITENLAND.
Telegrammen.
laterdagavondpraatjes.
*ATERDAC 21 DECEMBER 1907.
No.f6769, 32ste Jaargang.
Bureaux van Redactie en Administratie:
Interc. Telefoonnummer 1426.
I Dit nummer bestaat uit
^ee bladen, beneuens de
Pïficiëele Kerklijst en
Geïllustreerd Zon-
q*gsblad in 16 pagina's.
EERSTE BLAD.
.Wij vestigen Uw bijzondereJaan-
Acht op de uitmuntende gelegen-
{id tot adverteeren in het
KERSTNUMMER
'ons blad, dat Dinsdag 24 De-
'eöiber verschijnt.
Twee volle Zondagen blijft dit
l^tumer van onze Courant in de
^iskamer liggen.
Twee winterdagen, waarop de
(Aiselijkheid zoo verhoogd wordt
°or het hooge karakter der feest
een.
En daar het Kerstnummer met
'JU bijzonder interessante lectuur
j fraaie verhalen meer dan [ande-
6 gek zen en herlezen zal worden,
'Preekt bet vanzelf, dat in dit num
mer iedere annonce dubbel tot haar
techt komt.
Beleefd verzoeken wij echter, ons
6 advertenties voor het Kerstnum
mer reeds MAANDAG toe te zen-
uE AD VlINISTRATIE.
In het nummer dat 31 De
cember verschijnt, zal wor
den opgenomen een rubriek
^ieu wjaarsadvertentiën,
lvaarin belanghebbenden voor
^en geringen prijs van
Wn Nieuwjaarsgroet
*an familie, vrienden en be
gunstigers kunnen aanbieden.
De bezorgers der courant
lemen deze advertenticn aan.
Zondagsrust.... een brandende
jvestie in ons Haarlem 1
Daar is hier ter stede al wat
°Ver te doen geweest. En in den
gemeenteraad hebben we nog on-
aQgs drukke besprekingen erover
^rnomen, besprekingen die ten
''otte wel heel zonderling zijn af-
j&taopen, maar Sdie in ieder geval
°onen dat er voor Zondagsrust
veel in onze stad wordt gevoeld.
Ook op het platteland, in de om
geving onzer stad, is de Zondagsrust
meermalen een kwestie van be
spreking geworden, hoewel uit den
aard der zaak niet zoo op den voor
grond tredende als in een groote
siad het geval is.
Het komt ons goed vóór. hier
eens iets te zeggen van het stand
punt waarop wij, Katholieken, o.i.
behooren te staan ten opzichte van
van de Zondagsrust.
In de Tweede Kamer werd de
zaak dezer dagen nog incidenteel
besproken en de heer Kolkman,
meenen we, deelde toen mede dat
de Katholieken eenigszins anders
denken over Zondagsrust dan de
andere partijen ter rechterzijde.
De liberalen en anticlericalen van
allerlei slag waren toen echter als
één man tegen het standpunt, door
de Gereformeerde ingenomen, dat
ook feestelijkheden en uitvoeringen
niet moeten worden bevorderd op
den Zondag.
HofT denken wij, Katholieken,
daarover
Voor ons moet de Zondag, dunkt
ons, allereerst een dag van heiliging
zijn.
Niet het rusten in den zin van
„uitrusten" staat bij ons op den
voorgrond, maar wel het „laten
rusten" van den arbeid, teneinde
den dag des Hee en te besteden
voor hooger doel en voor andere
zaken daD die van het dagelijksche
leven.
De Zondag is voor ons niet aller
eerst een dag der rust, maar het
is de dag des Heeren.
Zondagsh e i 1 i g i n g, niet Zondags-
rust in de meestuitgestrekte be
teekenis van het woord, staat bij
ons op den voorgrond.
Daaruit volgt dan ook, dat het
geestelijke op den Zondag de eerste
plaats moet innemen. Dat wij
naar de voorschriften der Kerk
den Zondag eerst moeten besteden
aan kerkelijke dingen, aan het heil
onzer ziel, aan belangen van hooge-
ren aard.
Dan moet het stoffelijke op den
achtergrond treden, het rumoerig
gedoe van het dagelijksch leven met
zijn strijden en werken en slaven
en zwoegen voor een poos blijven
rusten, om 't belang van onze ziel
te laten spreken en daarvoor te
zoigen.
Hieruit volgt natuurlijk velerlei.
En met name wat aangaat de
bijwoning van vermakelijkheden,
het organiseeren van pretjes, het
bezoeken der musea, het zich wijden
aan uitspanningen, is van zelf van
onze stellingen het sprekend ge
volg, dat deze nooit op den Zondag
nummer één mogen zijn, dat de
Zondag nooit in plaats van een dag
van heiliging een dag van pleizier-
maken worden moet, maar ook
dat ze niet verboden zijn, noch
ongeoorloofd kunnen lieeten, zoo ze
natuurlijk blijven in het kader van
van de gepaste uitspanningen
die men zonder gevaar voor ziel
en lichaam kan en mag genieten.
Is Zondags heiligin g voor ons,
Katholieken, nummer één, daarnaast
staat dan toch óók, en evenhoog,
de Zondagsrust.
„Zes dagen zult Gij arbeiden,
doch den zevenden dag zult Gij
rusten".
Dat gebod geldt ook voor ons:
op Zondag geen slafelijken arbeid
te verrichten zonder de uiterste
noodzakelijkheid, moet natuurlijk
voor de onderhouding der Zondags
rust de norm blijven van ons
gedrag.
We zullen hier nu niet gaan
uiteenzetten, wat de cathechismus
leert omtrent de Zondagsrust.
Maar wanneer we in het voor
bijgaan daaraan even herinneren,
dan is dat alleen om er op te wijzen
dat aan de nakoming van die een
voudige leeringen, die ons reeds
als kind werden ingeprent, ten
onzent toch nog al een en ander
ontbreekt!
En niet in de groote dingen,
maar juist in de kleinigheden die
konden vermeden worden!
Men laat zich op Zondagmorgen
scherenmen neemt den Zondag
er zoo vaak voor, om een werkje af
te doen, dat men op andere dagen
der week ook had kunnen doen,
maar dat is blij ven liggen voor vei -
maak of uit luiheid; men wil zijn
versch broodje hebben, of de bakker
op Zondag werken moet of niet....
Zeker, er zijn dingen die op den
Zondag niet kunnen stilstaan.
Het leven is geen machine, die
men stop kan zetten, en rust voor
den een brengt voor den ander die
in een bepaalde positie is geplaatst,
juist vermeerdering van arbeid mee.
We denken hier b.v. aan spoor
wegpersoneel, aan café- en restau-
rantbediende, enz.
Maar voor de overgroote meer
derheid moet de Zondag ook een
rus tdag zijn: het werk, 't dagelijk
sche werk, moet achterwege blijven.
Daartoe moet iedereen mee
werken.
Niet alleen door zélf op den Zondag
te rusten en óók daardoor reeds
dien te heiligen, maar ook door
niet anderen, willens of uit sleur,
te noodzaken om te werken.
Dat is niet zoo moeilijk, als men
maar wil.
Onze katholieke vereenigingen doen
hiervoor al veelzij behooren dan
ook in het perste, gelid.
Zondags-sluiting van winkels en
magazijnen,vau kappers-en barbiers
zaken is een eisch des tijds die door
vereenigde actie alléén goed kan
worden vervuld.
Doch ook individueel kunnen wij,
Katholieken, voor de Zondagsrust
zooveel doen. Moeten we ook staan
ouder de eerste strijders.
Worden we niet dikwijls be
schaamd door anderen, die niet dat
hooge ideaal der Zondags heili
ging op den voorgrond kunnen
zetten, maar wier actie voor Zon
dagsrust toch veel sterker is dan
de onze, die juist door dat ideaal de
levendigste moest wezen?
Dat worde anders.
Reeds komt er kenteringde be
vordering der Zondagsrust naar
Roomsche begrippen wordt daad
werkelijk onder ons meer en meer
ter hand genomen. Moge dat zoo
voortgaan en met name de Katho
lieke Haarlemmers onder de strij
ders voor Zondagsrust zich niet meer
als thans, met een lagere plaats
vergenoegen, maar vóórop staan
Algemeen Overzicht.
Un coup droit
Zoo noemt de Brusselsche (Ka
tholieke) „Patriote", die altijd scherp
heeft gestaan tegen het Congover-
drag dat door de Koning aan de
Belgische regeering is opgedron
gen, de gisteren door ons vermelde
eenstemmigheid der liberale partij
in België tegen dat ontwerp
„Un coup droit" een stoot,
die de tegenpartij buitetigevecht stelt.
Het ontwerp moet nu 5f terug
genomen worden, of geheel en al
worden gewijzigd. Daar zijn alle
partijen het over eens!
Want een meerderheid is erniej,
voor te vinden. De liberalen en
socialisteu verklaren zich togen de
overname van den Congo op deze
voorwaarden, en ouder de katho
lieken zijn er velen, die óok vinden,
dat de Koning te veel voor zich
reserveert van de lusten, en de las
ten alle aan het land geeft.
Vanwege de regeering tracht men
nu de weifelaars bang te maken.
Frankrijk zal den Congo nu kun
nen krijgen, dreigt men.
Want de „Association der Congo"
die vroeger deze stukken land in bezit
had, heeft in 1884 aan Frankrijk
het recht van voorkoop gegund,
als Bilgië den Congo weigert!
Maar dat wordt betwist, en men
maakt zich in België sterk, dat de
mogendheden tusschen beiden zou
den komen als Frankrjjk zijn recht
zou willen doen gelden!
Voor den koning is dit alles in-
tusschen een leelijken tegenvaller.
Het land wil wèl den Congo, maar
óók de winst. En die wil de
koning juist voor zich houden.
't Zil hem niet lukken.
En alleen is het gevolg, dat Leo
pold II zich meer en meer impo
pulair maakt in zijn land, méér nog
dan hij al is!
Sir Grey, de E11 g e 1 s c h e minis
ter van buitenlandsche zaken, heeft
gisteren te Berwick een politieke
rede gehouden, waarvan wij enkele
merkwaardige zinsneden hier op
nemen.
Het verblijf van Keizer Wilhelm
in Engeland, zeide hij, en de harte
lijkheid, die het, Engelsehe volk hem
toonde en die bij vergold, heeft een
uitmuntenden invloed gehad. De
diplomatieke moeilijkheden tusschen
de twee landen zullen grootendeels
verdwijnen, wanneer alle misver
stand tusschen hen uit den weg is.
Engeland heeft met allerlei volken
overeenkomsten aangegaan, die voor
den goeden naam van Engeland
gehandhaafd moeten worden. Daar
is de regeering vast toe besloten.
Door het verdrag, dat Japan en
Frankrijk gesloten hebben, is het
bondgenootschap tusschen Engeland
en Japan vaster dan ooit geworden.
De andere mogendheden zien in dat
bondgenootschap ook niets dat strijdt
met bun belangen in het Verre
Oosten.
Niets dan goeds is er te zeggen
over het verdrag, drie jaar geleden
tusschen Engeland en Frankrijk
aangegaansedert dien is het be
vestigd door de vriendschap, die er
tusschen de twee volken ontstaan
is. Hoe hecht die vriendschap is,
heeft zij getoond in verschillende
diplomatieke kwestie.
De regeering heeft steeds haar
best gedaan ook de betrekkingen
met andere staten goed te houden.
Daarom heeft zij de overeenkomst
met Frankrijk aangevuld door een
met Spanje, gelijk Frankrijk 't even
eens met Spanje gedaan heeft. Dit
is in een nieuw bewijs, dat de
mogendheden, die bij de Middel
landsehe Zee rechtstreeks belang
hebben, geen aanvallende politiek
in den zin hebben en in vriendschap
en samenwerking den status quo
willen handhaven.
Geen van die overeenkomsten is
tegen een derden staat gekeerd.
Engeland is bereid ook met andere
staten, wanneer het van 'die zijde
voorgesteld wordt, dergelijke over
komsten aan te gaan.
Het verdrag met Rusland heeft
gelukkig een einde gemaakt aan
een halve eeuw van wrijving, ont
staan uit Europeesche en toen zich
uitstrekkende over Aziatische kwes
ties. Wederzijds heeft men het
wantrouwen laten varen en heeft
men den weg opgezocht, die tot
vrede en vriendschappelijke betrek
kingen leidt. Er niets avontuurlijks
in het verdrag verborgen en Enge
land, vooral ook Indië zullen er
wel bij varen.
Men ziet het't is een algemeene
voldaanheid over Engeland's bui
tenlandsche politiek, die nu op 't
„vereenigt u" is gericht.
De tijden van Engeland's „splendid
isolation" zijn wèl heel en al voorbij
Die jonge Perzische Sjah is
toch een raar, onbetrouwbaar heer
Hij had zoo hooren we nu
zijn kozakke 1 in den nacht van
Woensdag op Donderdag bevolen
het parlement te bombardeeren en
de verdedigers van Let gebouw,
zonder aanziens des persoons aan
te grijpen
Doch de kozakken hebben ge
weigerd een algemeen bloedbad aan
te richten. Zij hebben eenvoudig
ervoor bedankt op te trekken.
Toen werd de onbetrouwbare
Sjah weer toegeefelijk en beval
ontruiming van het plein door zijn
aankaugeis, mits de verdedigers
van het parlement ook heengin
gen
De Sjah heeft volgeDS een ander
bericht door een Oostenrijksch be
ambte, bij hem in dienst, een groot
aantal geweren en een groote voor
raad munitie uit het depot waar
over deze het toezicht had, aan een
gemachtigde doen uitleveren.
Dit bericht heeft veel opzien ge
wekt, niet alleen omdat dit blijk
baar is geschied met toestemming
van het Oostenrijksche gezantschap
en men vindt dat eerst het corps
diplomatique had behooren gewaar
sckuwd te worden, maar ook omdat
men vreest dat de Sjah, die zoo
gemakkelijk de Grondwet schond,
die hij nog wel beëedigd had, even
gemakkelijk zijn belofte aan de
diplomatieke vertegenwoordigers zal
kunnen schendi n en met zijn ge
wapend gepeupel een bloedbad zal
aanrichten als hij de kans er toe
schoon ziet.
Eu ook het gerucht, dat de ont
slagen eerste minister Nassir el
Moelk, die verlof kreeg naar Europa
te gaan, op de grenzen door rijks
beambten is aangehouden, is een
bewijs voor die onbetrouwbaarheid I
PALERMO, 20 December. Drie
en veertig dooden zijn onder de
puiuhoopen vandaan gehaalder
zijn een honderdtal gewonden.
PARIJS, 20 December. Een tele
gram van generaal Liautey meldt,
dat de colonne onder Branlière in
het bergachtig terrein doordrong
en er het dorp Oeled Mimoen der
Beni Attigus, die zich niet wilde
onderwerpen, vernielde, üe colonne
bezette vervolgens de bergkammen
Tamjoet op 10 K M. van haar
samentrekkingspunt.
De colonne onder Filineau drong
eveneens in het bergterrein door
en bezette het dorp Oeled Boe Ferra.
JACOBS CREEK, Pennsylvania
20 December. Er bestaat vrijwel
geen schijn van kans, dat de 200
250 in de Dare-mijn bedolven
weiklieden nog levend zullen kun.
nen worden bovengebracht. De
meeste dézer mijnwerkers bevouden
zich naar men gelooft 0p
xx.
1EUWE H1MLEMSCHE COURIHT
ABONNEMENTSPRIJS:
(er 3 maanden voor Haarlem fl.35
Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,84
Afzonderlijke nummers0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regelsf0.60 (contant) f0.50
Elke regel meer0.10
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant.
Zoo is er meer.
De werkloosheid en wat je
er naar buiten van merkt.
Oroote heeren die zich laten
interviewen. Vanjonge kerels
zonder werk en een puzzle die
onze krant goed oploste. In
de school óók al een „alcohol-
uursus". Over geleerde raads
leden en wie ik er het liefst
in zou zien. Een aanstaande
verkiezing en een feestelijkheid
die is afgeloopen.
Waer zal je nou van de week over
.'.^rijven, zei naijn vrouw? Toch hoop ik
l6t over die werkloozen?
Waarom niet, vroeg ik.
Wel me lieve mensch, omdat in'u
ören er van tuiten: de krant heeft het
if «ver, de menschen op straat hebben
erover, in den winkel praten ze er
ivor: je hóórt niet anders dan werkloos-
';jd en werkloozen
t Ik heb mijn v;ouw stilletjes laten pra-
x> zooals ik meer doe, als ze zoo aan
1( Uitpakken is- Vrouwen zijn als wek-
je moet ze laten afloopen, anders
je later van 't zelfde geratel toch nog
ij*t. Maar wat ze zei, dat verwonderde
'öft toch wel wat. Jongens, van die werk-
V °sheid heb ik voor mij nu niet zoo heel
L®1 gehoord, integendeel! Nu ja, de krant
er over gesproken, maar ik hou het
meneer van de Kamp in z'n „inter-
ttU*"' ja, die grocte heeren zijn alle-
net eender: zoo'n interview staat
^8 eens goed! die zeide: dat je die
lm»nnu juiit niet altijd zoo hoog moet
opnemen. Maar overigens heb ik van de
werkloosheid niet zoo veel gemerkt. Je
zult zeggen: dat ligt heelemaal aan je
zelfl Goed, maar dat neemt niet weg, dat
ik onze Haarlemsche werkloozen dan
toch daarmee een compliment wil maken,
door ze gunstig te vergelijken met de
Amsterdamsche mannen zonder werk, die
kabaal maken, door socialisten zich laten
opruiën, en allerlei rare practijken bij de
hand nemen!
Toch heb ik versteld gestaan van dat
groote getal mannen zonder werkIn
een krant was 't zoo duidelijk uiteenge
zet, dat de jonge kerels, van 16 tot 21 jaar
er zoowaar haast het grootste deel van
uitmakenDat is toch wel een leelijk tee-
ken des tijds Dat de mannen van 50 of
60 jaren in den winter het eerste afval
len bij slapte van werk, dat iste begrijpen,
't Is naar, maar 't is toch niet zoo vreemd
te vinden. Doch dat nu juist jonge ke
rels, in de eerste kracht van hun loven,
in zoo grooten getale werkloos zijn, dat
wijst toch wel, dunkt me, op een misstand.
Waar die zit, ja, dat zou ik je zoo gauw
niet kunnen vertellen, maar als ik zoo
in een vrij oogenblik achter iri'n toon
bank daarover pieker, dan dunkt me dat
de redactie van onze „Nieuwe Haar
lem sc h e" toch wel een goed eind op
streek was naar de juiste oplossing van
die puzzle toen ze. in haar hoofdartikel
de onvoldoende vakopleiding en vooral
de vakopleiding op de werkplaats als een
der oorzaken van die werkloosheid van
zooveel jonge vaklui aangaf. Want 'tis toch
maar zeker, en uit mijn omgeving kan
ik er over meepraten, dat je tegenwoor
dig heel wat „vakwerklui" hebt, die op
lange na niet in hun vak onderlegd zijn.
Veel te veel heb je van die jonge ke
reltjes, die in plaats van een vak deug
delijk te leeren, door hun ouders al zoo
spoedig mogelijk worden afgericht op
geldverdienen. Niet in de vakschool of
ambachtschool komen ze, maar van de
lagere school zóó in 't vak en op de
werkplaats. Dat noemen ze danuit de
practijk leeren, en dat is zooveel beter
zeggen ze, dan al die theorie.... Jawel:
|t meest gebeurt het toch maar, opdat de
jongens gauw wat inbrengen! En dan
heeten ze natuurlijk, als ze een paar o(
vier, vijf in het vak zijn: volleerde vak
lui... och lieve menschen, daar ontbreekt
dan nog zoo'n hoop aan! En natuurlijk,
dat ze dan bij slapte van werk ook het
eerst aan den dijk staan! Is het leerling
stelsel eens beter geregeld in onze vak
beweging en wordt er voor de opleiding
van den ambachtsman uniform gezorgd,
in plaats van 't over te laten aan ouders
die zoo gauw mogelijk „trekken" wil
len, dan zal daarmede dunkt me
ook al een groot deel van die werkloos
heid, die dan toch ook te groote over
vloed van werkkrachten als een der
oorzaken heeft, kunnen worden bestreden.
Dat zijn zoo van die kruiëniersge-
dachten, die 'k voor beter geef. Maar op
z'n tijd zoo'n praatje, en vooral in een
ernstige tijd als deze is, nu we toch allen
hier in Haarlem ook vol verwachting
zitten uit te kijken naar de middelen,
die de „commissie voor de werkeloosheid"
zooajs ze b(j mij in den winkel die
heeren noemen zal uitvinden om
het kwaad te bestrijden, zoo'n ernstig
woordje dan kan toch geen kwaad,
dunkt me!
Ja, daar praten ze me van de „com
missie voor de werkeloosheid"Ik zei 't
zoo lachend weg van de week nog tegen
iemand van de krant: kan ik daar nu
niet eens 'n mop op maken? vroeg ik.
Maar weet je wat-ie .me ten antwoord
gaf? Hij zei, dat 't bepaald een heel goede
uitdrukking moest zijn, als je nu eenmaal
den boel verkorten wilt, want van de week
stond er b.v. nog in de agenda voor de
raadsvergadering„voordracht tot afstaan
van een lokaal voor alcoholcursussen"...
Nu vraag ik je: alcohol-cursussen! 't Zul
len natuurlijk wel an ti-alcoh#lcursussen
hebben moeten zijn, althans ik stel me
zoo voor, dat we hier kroegjes en bier
huizen genoeg hebben, om er dan toch
geen schoollokaal voor behoeven af te
staanMaar misschien is dat gemeen
telijke wijsheid en weten de raadsleden,
als ze zoo iets lezen, dadelijk al wat er
eigenlijk bedoeld wordt, ook al staat het
er precies averechtsch en verkeerd. Toch
maar een mooie betrekking, die van
raadslid! Dat dacht ik van de week nog,
toen ik meneer van de Kamp in de krant
zoo kranig en uitvoerig aan het woord zag.
„Jongen, wat 'n flus de bouclre",
zei mijn oudste jongen, die op de Fran-
sche school gnat. „En wat 'n geleerdheid
doe-je niet op in dien Raad", zei mijn
vrouw eroverheen, om tegelijk met zoo'n
schuinsche zet weer naar mij er op te
laten volgen: „zie je nou, man, waarom
zoek jij nu óók niet zoo'n postje eens te
krijgen! Je kunt er altijd wat leeren! Je
ziet nu al hoe die meneer van de Kamp
precies op de hoogte is van keien en bestra
ting, van draaistroom en weet-ik-wat-voor
andere stroomen, van inkomstenbelasting
en Zondagsrust, van demokratie en niet-
demokratie, 't lijkt wel 'n programma
van 'n candidaat voor de KamersWaar
om zie jij nu ook zoo iets niet te krij
gen? Met die eerstvolgende raadsverkie
zing is er nu net een gelegenheid voor!"
Ik liet alweer m'n vrouw praten, 't Is
een goed mensch, maar ze vliegt altijd
'n beetje hoog, en ze zou toch zoo graag
de vrouw van een gemeenteraadslid we
zen Maar ik zou je bedankenTijd heb
ik er niet voor, dat is nummer één. En
dan, daar zijn in ons Katholieke kamp
wel betere lui te vindenik bedoel men
schen van kennis en studie en weten
schap, die we waarlijk wel noodig hebben
en wel mogen op den voorgrond stellen!
Want je kunt zeggen wat je wilt, maar
voor een gemeenteraad komt er naar
mijne bescheide meening van een's t a n d s-
vertegenwoordiging, die in theorie heel
mooi is, in de praktijk al heel weinig te
recht. Ik heb er b.v. liever een advocaat in,
die goed onderlegd is en goed kan praten
en tevens van allerhande kwesties op de
hoogte is en z'n oogen den kost geeft, dan
een werkman of 'n burgermannetje, die
nooit verder heeft gekeken dan z'n eigen
kleinen kring en die niet genoeg sta
die heeft gemaakt van de groote vraag
stukken van den dag, om die in hun
eigen verband en in verband met ons
heole staatsbestel te overzien
Maar enfin: laat ik dat maar weer aan
het wijs bestuur van onze Roomsche kies-
vereeniging overlaten. A proposwanneer
komt die uit den hoek? De andere heb
ben al van zich laten hooren: ik heb in
mijn winkel al papiertjes van convocaties
gezien. Maai de Roomsche kiesverceuiging
zwijgt nog als 'n mof. Is 't idéé dat onze
krant in een hoofdartikel een poos gele
den opwierp, om bij deze raadsverkiezing
nu eens bij onderling overleg de plaatsen
te verdeelen,' en den zetel van den heer
de Haan Hugenholtz door een liberaal,
die van wijlen mr. Bijvoet door een Room
sche te doen bezetten (er is er nu nog
een bijgekomen) óók in de doos gegaan
Of denken de heeren er aan We zullen
maar afwachten, dat is 't beste.
Precies hetzelfde als we doen met die
veelbefaamde commissie voor 't staalbad-
HaarlemDie kwam me gisteren in 't
geheugen je zoudt haar zoowaar glad
vergetentoen ik dacht aan de feeste
lijkheid die het Brongebouw vierde, het
I21/2 jarig bestaan
Niet, dat ik aan een mogelijk opleven
van ons „Staalbad" geloofoch, als oud-
Haarlemmer ben ik ouwerwetsch van
nature en ik ken m'n luidjes te goed om
te meenen, dat we hier ooit zullen pro-
moveeren tot badplaats-bewoners! Nee,
we zijn en we bl'jven plattelands-men-
schen, met 'n stad in de buurt: Amster
dam! Maar om op 't Brongebouw terug
te komen: al kan dan de Staalbad-illuzie
nooit worden verwezenlijkt, daarom be
hoeft het Brongebouw zélf toch niet in
décadence te komen! Integendeel!
zulke gebouwen en inrichtingen rendee-
ren en bloeien op andere plaatsen toch
óók, en niet zuinig. En waarom zou dat
hier niet kunnen? Waarom zouden we er
hier niet een sociëteit aan kunnen ver
binden, die mèt de zoo ijverige en waar
lijk handige exploitatie van de concert
en tooneelzaal, zooals die nu op zoo kra
nige wijze gevoerd wordt, succes zon
opleveren? Wet hiervan zij: als ieder
Haarlemmer, nü althans, draag ik ons
Brongebouw een goed hart toe. Vroeger,
toen 't pas begon, zijn er wel Haarlem
mers geweest, die dat zoo niet deden,
maar ik geloof, dat we nil zoo langza
merhand allen ons Brongebouw waar-
deeren! Blijve het vooruitgaan in alle
opzichten! Voor den bloei van een stad
als de onze is zoo'n centraal punt voor
't gezellighsidsleven noodig en nuttig,
dunkt me!
21 DaCEUBBR.