DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. N ieuwj aarsadvertentiën 25 cents N.H. Adverteerders! Iets over Zondagsrust. nderhuisvesf 31-33, Haarlem V BUITENLAND. Telegrammen. laterdagavondpraatjes. *ATERDAC 21 DECEMBER 1907. No.f6769, 32ste Jaargang. Bureaux van Redactie en Administratie: Interc. Telefoonnummer 1426. I Dit nummer bestaat uit ^ee bladen, beneuens de Pïficiëele Kerklijst en Geïllustreerd Zon- q*gsblad in 16 pagina's. EERSTE BLAD. .Wij vestigen Uw bijzondereJaan- Acht op de uitmuntende gelegen- {id tot adverteeren in het KERSTNUMMER 'ons blad, dat Dinsdag 24 De- 'eöiber verschijnt. Twee volle Zondagen blijft dit l^tumer van onze Courant in de ^iskamer liggen. Twee winterdagen, waarop de (Aiselijkheid zoo verhoogd wordt °or het hooge karakter der feest een. En daar het Kerstnummer met 'JU bijzonder interessante lectuur j fraaie verhalen meer dan [ande- 6 gek zen en herlezen zal worden, 'Preekt bet vanzelf, dat in dit num mer iedere annonce dubbel tot haar techt komt. Beleefd verzoeken wij echter, ons 6 advertenties voor het Kerstnum mer reeds MAANDAG toe te zen- uE AD VlINISTRATIE. In het nummer dat 31 De cember verschijnt, zal wor den opgenomen een rubriek ^ieu wjaarsadvertentiën, lvaarin belanghebbenden voor ^en geringen prijs van Wn Nieuwjaarsgroet *an familie, vrienden en be gunstigers kunnen aanbieden. De bezorgers der courant lemen deze advertenticn aan. Zondagsrust.... een brandende jvestie in ons Haarlem 1 Daar is hier ter stede al wat °Ver te doen geweest. En in den gemeenteraad hebben we nog on- aQgs drukke besprekingen erover ^rnomen, besprekingen die ten ''otte wel heel zonderling zijn af- j&taopen, maar Sdie in ieder geval °onen dat er voor Zondagsrust veel in onze stad wordt gevoeld. Ook op het platteland, in de om geving onzer stad, is de Zondagsrust meermalen een kwestie van be spreking geworden, hoewel uit den aard der zaak niet zoo op den voor grond tredende als in een groote siad het geval is. Het komt ons goed vóór. hier eens iets te zeggen van het stand punt waarop wij, Katholieken, o.i. behooren te staan ten opzichte van van de Zondagsrust. In de Tweede Kamer werd de zaak dezer dagen nog incidenteel besproken en de heer Kolkman, meenen we, deelde toen mede dat de Katholieken eenigszins anders denken over Zondagsrust dan de andere partijen ter rechterzijde. De liberalen en anticlericalen van allerlei slag waren toen echter als één man tegen het standpunt, door de Gereformeerde ingenomen, dat ook feestelijkheden en uitvoeringen niet moeten worden bevorderd op den Zondag. HofT denken wij, Katholieken, daarover Voor ons moet de Zondag, dunkt ons, allereerst een dag van heiliging zijn. Niet het rusten in den zin van „uitrusten" staat bij ons op den voorgrond, maar wel het „laten rusten" van den arbeid, teneinde den dag des Hee en te besteden voor hooger doel en voor andere zaken daD die van het dagelijksche leven. De Zondag is voor ons niet aller eerst een dag der rust, maar het is de dag des Heeren. Zondagsh e i 1 i g i n g, niet Zondags- rust in de meestuitgestrekte be teekenis van het woord, staat bij ons op den voorgrond. Daaruit volgt dan ook, dat het geestelijke op den Zondag de eerste plaats moet innemen. Dat wij naar de voorschriften der Kerk den Zondag eerst moeten besteden aan kerkelijke dingen, aan het heil onzer ziel, aan belangen van hooge- ren aard. Dan moet het stoffelijke op den achtergrond treden, het rumoerig gedoe van het dagelijksch leven met zijn strijden en werken en slaven en zwoegen voor een poos blijven rusten, om 't belang van onze ziel te laten spreken en daarvoor te zoigen. Hieruit volgt natuurlijk velerlei. En met name wat aangaat de bijwoning van vermakelijkheden, het organiseeren van pretjes, het bezoeken der musea, het zich wijden aan uitspanningen, is van zelf van onze stellingen het sprekend ge volg, dat deze nooit op den Zondag nummer één mogen zijn, dat de Zondag nooit in plaats van een dag van heiliging een dag van pleizier- maken worden moet, maar ook dat ze niet verboden zijn, noch ongeoorloofd kunnen lieeten, zoo ze natuurlijk blijven in het kader van van de gepaste uitspanningen die men zonder gevaar voor ziel en lichaam kan en mag genieten. Is Zondags heiligin g voor ons, Katholieken, nummer één, daarnaast staat dan toch óók, en evenhoog, de Zondagsrust. „Zes dagen zult Gij arbeiden, doch den zevenden dag zult Gij rusten". Dat gebod geldt ook voor ons: op Zondag geen slafelijken arbeid te verrichten zonder de uiterste noodzakelijkheid, moet natuurlijk voor de onderhouding der Zondags rust de norm blijven van ons gedrag. We zullen hier nu niet gaan uiteenzetten, wat de cathechismus leert omtrent de Zondagsrust. Maar wanneer we in het voor bijgaan daaraan even herinneren, dan is dat alleen om er op te wijzen dat aan de nakoming van die een voudige leeringen, die ons reeds als kind werden ingeprent, ten onzent toch nog al een en ander ontbreekt! En niet in de groote dingen, maar juist in de kleinigheden die konden vermeden worden! Men laat zich op Zondagmorgen scherenmen neemt den Zondag er zoo vaak voor, om een werkje af te doen, dat men op andere dagen der week ook had kunnen doen, maar dat is blij ven liggen voor vei - maak of uit luiheid; men wil zijn versch broodje hebben, of de bakker op Zondag werken moet of niet.... Zeker, er zijn dingen die op den Zondag niet kunnen stilstaan. Het leven is geen machine, die men stop kan zetten, en rust voor den een brengt voor den ander die in een bepaalde positie is geplaatst, juist vermeerdering van arbeid mee. We denken hier b.v. aan spoor wegpersoneel, aan café- en restau- rantbediende, enz. Maar voor de overgroote meer derheid moet de Zondag ook een rus tdag zijn: het werk, 't dagelijk sche werk, moet achterwege blijven. Daartoe moet iedereen mee werken. Niet alleen door zélf op den Zondag te rusten en óók daardoor reeds dien te heiligen, maar ook door niet anderen, willens of uit sleur, te noodzaken om te werken. Dat is niet zoo moeilijk, als men maar wil. Onze katholieke vereenigingen doen hiervoor al veelzij behooren dan ook in het perste, gelid. Zondags-sluiting van winkels en magazijnen,vau kappers-en barbiers zaken is een eisch des tijds die door vereenigde actie alléén goed kan worden vervuld. Doch ook individueel kunnen wij, Katholieken, voor de Zondagsrust zooveel doen. Moeten we ook staan ouder de eerste strijders. Worden we niet dikwijls be schaamd door anderen, die niet dat hooge ideaal der Zondags heili ging op den voorgrond kunnen zetten, maar wier actie voor Zon dagsrust toch veel sterker is dan de onze, die juist door dat ideaal de levendigste moest wezen? Dat worde anders. Reeds komt er kenteringde be vordering der Zondagsrust naar Roomsche begrippen wordt daad werkelijk onder ons meer en meer ter hand genomen. Moge dat zoo voortgaan en met name de Katho lieke Haarlemmers onder de strij ders voor Zondagsrust zich niet meer als thans, met een lagere plaats vergenoegen, maar vóórop staan Algemeen Overzicht. Un coup droit Zoo noemt de Brusselsche (Ka tholieke) „Patriote", die altijd scherp heeft gestaan tegen het Congover- drag dat door de Koning aan de Belgische regeering is opgedron gen, de gisteren door ons vermelde eenstemmigheid der liberale partij in België tegen dat ontwerp „Un coup droit" een stoot, die de tegenpartij buitetigevecht stelt. Het ontwerp moet nu 5f terug genomen worden, of geheel en al worden gewijzigd. Daar zijn alle partijen het over eens! Want een meerderheid is erniej, voor te vinden. De liberalen en socialisteu verklaren zich togen de overname van den Congo op deze voorwaarden, en ouder de katho lieken zijn er velen, die óok vinden, dat de Koning te veel voor zich reserveert van de lusten, en de las ten alle aan het land geeft. Vanwege de regeering tracht men nu de weifelaars bang te maken. Frankrijk zal den Congo nu kun nen krijgen, dreigt men. Want de „Association der Congo" die vroeger deze stukken land in bezit had, heeft in 1884 aan Frankrijk het recht van voorkoop gegund, als Bilgië den Congo weigert! Maar dat wordt betwist, en men maakt zich in België sterk, dat de mogendheden tusschen beiden zou den komen als Frankrjjk zijn recht zou willen doen gelden! Voor den koning is dit alles in- tusschen een leelijken tegenvaller. Het land wil wèl den Congo, maar óók de winst. En die wil de koning juist voor zich houden. 't Zil hem niet lukken. En alleen is het gevolg, dat Leo pold II zich meer en meer impo pulair maakt in zijn land, méér nog dan hij al is! Sir Grey, de E11 g e 1 s c h e minis ter van buitenlandsche zaken, heeft gisteren te Berwick een politieke rede gehouden, waarvan wij enkele merkwaardige zinsneden hier op nemen. Het verblijf van Keizer Wilhelm in Engeland, zeide hij, en de harte lijkheid, die het, Engelsehe volk hem toonde en die bij vergold, heeft een uitmuntenden invloed gehad. De diplomatieke moeilijkheden tusschen de twee landen zullen grootendeels verdwijnen, wanneer alle misver stand tusschen hen uit den weg is. Engeland heeft met allerlei volken overeenkomsten aangegaan, die voor den goeden naam van Engeland gehandhaafd moeten worden. Daar is de regeering vast toe besloten. Door het verdrag, dat Japan en Frankrijk gesloten hebben, is het bondgenootschap tusschen Engeland en Japan vaster dan ooit geworden. De andere mogendheden zien in dat bondgenootschap ook niets dat strijdt met bun belangen in het Verre Oosten. Niets dan goeds is er te zeggen over het verdrag, drie jaar geleden tusschen Engeland en Frankrijk aangegaansedert dien is het be vestigd door de vriendschap, die er tusschen de twee volken ontstaan is. Hoe hecht die vriendschap is, heeft zij getoond in verschillende diplomatieke kwestie. De regeering heeft steeds haar best gedaan ook de betrekkingen met andere staten goed te houden. Daarom heeft zij de overeenkomst met Frankrijk aangevuld door een met Spanje, gelijk Frankrijk 't even eens met Spanje gedaan heeft. Dit is in een nieuw bewijs, dat de mogendheden, die bij de Middel landsehe Zee rechtstreeks belang hebben, geen aanvallende politiek in den zin hebben en in vriendschap en samenwerking den status quo willen handhaven. Geen van die overeenkomsten is tegen een derden staat gekeerd. Engeland is bereid ook met andere staten, wanneer het van 'die zijde voorgesteld wordt, dergelijke over komsten aan te gaan. Het verdrag met Rusland heeft gelukkig een einde gemaakt aan een halve eeuw van wrijving, ont staan uit Europeesche en toen zich uitstrekkende over Aziatische kwes ties. Wederzijds heeft men het wantrouwen laten varen en heeft men den weg opgezocht, die tot vrede en vriendschappelijke betrek kingen leidt. Er niets avontuurlijks in het verdrag verborgen en Enge land, vooral ook Indië zullen er wel bij varen. Men ziet het't is een algemeene voldaanheid over Engeland's bui tenlandsche politiek, die nu op 't „vereenigt u" is gericht. De tijden van Engeland's „splendid isolation" zijn wèl heel en al voorbij Die jonge Perzische Sjah is toch een raar, onbetrouwbaar heer Hij had zoo hooren we nu zijn kozakke 1 in den nacht van Woensdag op Donderdag bevolen het parlement te bombardeeren en de verdedigers van Let gebouw, zonder aanziens des persoons aan te grijpen Doch de kozakken hebben ge weigerd een algemeen bloedbad aan te richten. Zij hebben eenvoudig ervoor bedankt op te trekken. Toen werd de onbetrouwbare Sjah weer toegeefelijk en beval ontruiming van het plein door zijn aankaugeis, mits de verdedigers van het parlement ook heengin gen De Sjah heeft volgeDS een ander bericht door een Oostenrijksch be ambte, bij hem in dienst, een groot aantal geweren en een groote voor raad munitie uit het depot waar over deze het toezicht had, aan een gemachtigde doen uitleveren. Dit bericht heeft veel opzien ge wekt, niet alleen omdat dit blijk baar is geschied met toestemming van het Oostenrijksche gezantschap en men vindt dat eerst het corps diplomatique had behooren gewaar sckuwd te worden, maar ook omdat men vreest dat de Sjah, die zoo gemakkelijk de Grondwet schond, die hij nog wel beëedigd had, even gemakkelijk zijn belofte aan de diplomatieke vertegenwoordigers zal kunnen schendi n en met zijn ge wapend gepeupel een bloedbad zal aanrichten als hij de kans er toe schoon ziet. Eu ook het gerucht, dat de ont slagen eerste minister Nassir el Moelk, die verlof kreeg naar Europa te gaan, op de grenzen door rijks beambten is aangehouden, is een bewijs voor die onbetrouwbaarheid I PALERMO, 20 December. Drie en veertig dooden zijn onder de puiuhoopen vandaan gehaalder zijn een honderdtal gewonden. PARIJS, 20 December. Een tele gram van generaal Liautey meldt, dat de colonne onder Branlière in het bergachtig terrein doordrong en er het dorp Oeled Mimoen der Beni Attigus, die zich niet wilde onderwerpen, vernielde, üe colonne bezette vervolgens de bergkammen Tamjoet op 10 K M. van haar samentrekkingspunt. De colonne onder Filineau drong eveneens in het bergterrein door en bezette het dorp Oeled Boe Ferra. JACOBS CREEK, Pennsylvania 20 December. Er bestaat vrijwel geen schijn van kans, dat de 200 250 in de Dare-mijn bedolven weiklieden nog levend zullen kun. nen worden bovengebracht. De meeste dézer mijnwerkers bevouden zich naar men gelooft 0p xx. 1EUWE H1MLEMSCHE COURIHT ABONNEMENTSPRIJS: (er 3 maanden voor Haarlem fl.35 Voor de plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,84 Afzonderlijke nummers0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regelsf0.60 (contant) f0.50 Elke regel meer0.10 Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent per advertentie contant. Zoo is er meer. De werkloosheid en wat je er naar buiten van merkt. Oroote heeren die zich laten interviewen. Vanjonge kerels zonder werk en een puzzle die onze krant goed oploste. In de school óók al een „alcohol- uursus". Over geleerde raads leden en wie ik er het liefst in zou zien. Een aanstaande verkiezing en een feestelijkheid die is afgeloopen. Waer zal je nou van de week over .'.^rijven, zei naijn vrouw? Toch hoop ik l6t over die werkloozen? Waarom niet, vroeg ik. Wel me lieve mensch, omdat in'u ören er van tuiten: de krant heeft het if «ver, de menschen op straat hebben erover, in den winkel praten ze er ivor: je hóórt niet anders dan werkloos- ';jd en werkloozen t Ik heb mijn v;ouw stilletjes laten pra- x> zooals ik meer doe, als ze zoo aan 1( Uitpakken is- Vrouwen zijn als wek- je moet ze laten afloopen, anders je later van 't zelfde geratel toch nog ij*t. Maar wat ze zei, dat verwonderde 'öft toch wel wat. Jongens, van die werk- V °sheid heb ik voor mij nu niet zoo heel L®1 gehoord, integendeel! Nu ja, de krant er over gesproken, maar ik hou het meneer van de Kamp in z'n „inter- ttU*"' ja, die grocte heeren zijn alle- net eender: zoo'n interview staat ^8 eens goed! die zeide: dat je die lm»nnu juiit niet altijd zoo hoog moet opnemen. Maar overigens heb ik van de werkloosheid niet zoo veel gemerkt. Je zult zeggen: dat ligt heelemaal aan je zelfl Goed, maar dat neemt niet weg, dat ik onze Haarlemsche werkloozen dan toch daarmee een compliment wil maken, door ze gunstig te vergelijken met de Amsterdamsche mannen zonder werk, die kabaal maken, door socialisten zich laten opruiën, en allerlei rare practijken bij de hand nemen! Toch heb ik versteld gestaan van dat groote getal mannen zonder werkIn een krant was 't zoo duidelijk uiteenge zet, dat de jonge kerels, van 16 tot 21 jaar er zoowaar haast het grootste deel van uitmakenDat is toch wel een leelijk tee- ken des tijds Dat de mannen van 50 of 60 jaren in den winter het eerste afval len bij slapte van werk, dat iste begrijpen, 't Is naar, maar 't is toch niet zoo vreemd te vinden. Doch dat nu juist jonge ke rels, in de eerste kracht van hun loven, in zoo grooten getale werkloos zijn, dat wijst toch wel, dunkt me, op een misstand. Waar die zit, ja, dat zou ik je zoo gauw niet kunnen vertellen, maar als ik zoo in een vrij oogenblik achter iri'n toon bank daarover pieker, dan dunkt me dat de redactie van onze „Nieuwe Haar lem sc h e" toch wel een goed eind op streek was naar de juiste oplossing van die puzzle toen ze. in haar hoofdartikel de onvoldoende vakopleiding en vooral de vakopleiding op de werkplaats als een der oorzaken van die werkloosheid van zooveel jonge vaklui aangaf. Want 'tis toch maar zeker, en uit mijn omgeving kan ik er over meepraten, dat je tegenwoor dig heel wat „vakwerklui" hebt, die op lange na niet in hun vak onderlegd zijn. Veel te veel heb je van die jonge ke reltjes, die in plaats van een vak deug delijk te leeren, door hun ouders al zoo spoedig mogelijk worden afgericht op geldverdienen. Niet in de vakschool of ambachtschool komen ze, maar van de lagere school zóó in 't vak en op de werkplaats. Dat noemen ze danuit de practijk leeren, en dat is zooveel beter zeggen ze, dan al die theorie.... Jawel: |t meest gebeurt het toch maar, opdat de jongens gauw wat inbrengen! En dan heeten ze natuurlijk, als ze een paar o( vier, vijf in het vak zijn: volleerde vak lui... och lieve menschen, daar ontbreekt dan nog zoo'n hoop aan! En natuurlijk, dat ze dan bij slapte van werk ook het eerst aan den dijk staan! Is het leerling stelsel eens beter geregeld in onze vak beweging en wordt er voor de opleiding van den ambachtsman uniform gezorgd, in plaats van 't over te laten aan ouders die zoo gauw mogelijk „trekken" wil len, dan zal daarmede dunkt me ook al een groot deel van die werkloos heid, die dan toch ook te groote over vloed van werkkrachten als een der oorzaken heeft, kunnen worden bestreden. Dat zijn zoo van die kruiëniersge- dachten, die 'k voor beter geef. Maar op z'n tijd zoo'n praatje, en vooral in een ernstige tijd als deze is, nu we toch allen hier in Haarlem ook vol verwachting zitten uit te kijken naar de middelen, die de „commissie voor de werkeloosheid" zooajs ze b(j mij in den winkel die heeren noemen zal uitvinden om het kwaad te bestrijden, zoo'n ernstig woordje dan kan toch geen kwaad, dunkt me! Ja, daar praten ze me van de „com missie voor de werkeloosheid"Ik zei 't zoo lachend weg van de week nog tegen iemand van de krant: kan ik daar nu niet eens 'n mop op maken? vroeg ik. Maar weet je wat-ie .me ten antwoord gaf? Hij zei, dat 't bepaald een heel goede uitdrukking moest zijn, als je nu eenmaal den boel verkorten wilt, want van de week stond er b.v. nog in de agenda voor de raadsvergadering„voordracht tot afstaan van een lokaal voor alcoholcursussen"... Nu vraag ik je: alcohol-cursussen! 't Zul len natuurlijk wel an ti-alcoh#lcursussen hebben moeten zijn, althans ik stel me zoo voor, dat we hier kroegjes en bier huizen genoeg hebben, om er dan toch geen schoollokaal voor behoeven af te staanMaar misschien is dat gemeen telijke wijsheid en weten de raadsleden, als ze zoo iets lezen, dadelijk al wat er eigenlijk bedoeld wordt, ook al staat het er precies averechtsch en verkeerd. Toch maar een mooie betrekking, die van raadslid! Dat dacht ik van de week nog, toen ik meneer van de Kamp in de krant zoo kranig en uitvoerig aan het woord zag. „Jongen, wat 'n flus de bouclre", zei mijn oudste jongen, die op de Fran- sche school gnat. „En wat 'n geleerdheid doe-je niet op in dien Raad", zei mijn vrouw eroverheen, om tegelijk met zoo'n schuinsche zet weer naar mij er op te laten volgen: „zie je nou, man, waarom zoek jij nu óók niet zoo'n postje eens te krijgen! Je kunt er altijd wat leeren! Je ziet nu al hoe die meneer van de Kamp precies op de hoogte is van keien en bestra ting, van draaistroom en weet-ik-wat-voor andere stroomen, van inkomstenbelasting en Zondagsrust, van demokratie en niet- demokratie, 't lijkt wel 'n programma van 'n candidaat voor de KamersWaar om zie jij nu ook zoo iets niet te krij gen? Met die eerstvolgende raadsverkie zing is er nu net een gelegenheid voor!" Ik liet alweer m'n vrouw praten, 't Is een goed mensch, maar ze vliegt altijd 'n beetje hoog, en ze zou toch zoo graag de vrouw van een gemeenteraadslid we zen Maar ik zou je bedankenTijd heb ik er niet voor, dat is nummer één. En dan, daar zijn in ons Katholieke kamp wel betere lui te vindenik bedoel men schen van kennis en studie en weten schap, die we waarlijk wel noodig hebben en wel mogen op den voorgrond stellen! Want je kunt zeggen wat je wilt, maar voor een gemeenteraad komt er naar mijne bescheide meening van een's t a n d s- vertegenwoordiging, die in theorie heel mooi is, in de praktijk al heel weinig te recht. Ik heb er b.v. liever een advocaat in, die goed onderlegd is en goed kan praten en tevens van allerhande kwesties op de hoogte is en z'n oogen den kost geeft, dan een werkman of 'n burgermannetje, die nooit verder heeft gekeken dan z'n eigen kleinen kring en die niet genoeg sta die heeft gemaakt van de groote vraag stukken van den dag, om die in hun eigen verband en in verband met ons heole staatsbestel te overzien Maar enfin: laat ik dat maar weer aan het wijs bestuur van onze Roomsche kies- vereeniging overlaten. A proposwanneer komt die uit den hoek? De andere heb ben al van zich laten hooren: ik heb in mijn winkel al papiertjes van convocaties gezien. Maai de Roomsche kiesverceuiging zwijgt nog als 'n mof. Is 't idéé dat onze krant in een hoofdartikel een poos gele den opwierp, om bij deze raadsverkiezing nu eens bij onderling overleg de plaatsen te verdeelen,' en den zetel van den heer de Haan Hugenholtz door een liberaal, die van wijlen mr. Bijvoet door een Room sche te doen bezetten (er is er nu nog een bijgekomen) óók in de doos gegaan Of denken de heeren er aan We zullen maar afwachten, dat is 't beste. Precies hetzelfde als we doen met die veelbefaamde commissie voor 't staalbad- HaarlemDie kwam me gisteren in 't geheugen je zoudt haar zoowaar glad vergetentoen ik dacht aan de feeste lijkheid die het Brongebouw vierde, het I21/2 jarig bestaan Niet, dat ik aan een mogelijk opleven van ons „Staalbad" geloofoch, als oud- Haarlemmer ben ik ouwerwetsch van nature en ik ken m'n luidjes te goed om te meenen, dat we hier ooit zullen pro- moveeren tot badplaats-bewoners! Nee, we zijn en we bl'jven plattelands-men- schen, met 'n stad in de buurt: Amster dam! Maar om op 't Brongebouw terug te komen: al kan dan de Staalbad-illuzie nooit worden verwezenlijkt, daarom be hoeft het Brongebouw zélf toch niet in décadence te komen! Integendeel! zulke gebouwen en inrichtingen rendee- ren en bloeien op andere plaatsen toch óók, en niet zuinig. En waarom zou dat hier niet kunnen? Waarom zouden we er hier niet een sociëteit aan kunnen ver binden, die mèt de zoo ijverige en waar lijk handige exploitatie van de concert en tooneelzaal, zooals die nu op zoo kra nige wijze gevoerd wordt, succes zon opleveren? Wet hiervan zij: als ieder Haarlemmer, nü althans, draag ik ons Brongebouw een goed hart toe. Vroeger, toen 't pas begon, zijn er wel Haarlem mers geweest, die dat zoo niet deden, maar ik geloof, dat we nil zoo langza merhand allen ons Brongebouw waar- deeren! Blijve het vooruitgaan in alle opzichten! Voor den bloei van een stad als de onze is zoo'n centraal punt voor 't gezellighsidsleven noodig en nuttig, dunkt me! 21 DaCEUBBR.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1