DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND.
Nieiiwjaarsadïertentiën.
De Crisis.
Gelouterd.
KCinelerhuisvest 31-33, Haarlem
25 CENTS
BUITENLAND.
VRIJDAG 27 DECEMBER 1907.
No. 6772, 32®te Jaai
Bureaux van Redactie en Administratie:
lustere. Telefoonnummer 1426.
Zij die zich met 1 Januari
op de „Nieuwe Haarlemsche
Courant" abonneeren ontuan-
gen de tot dien datum uer-
uerschijnende nummers gratis.
In het nummer dat 31 De
cember verschijnt, zal wor
den opgehomen een rubriek
N ieu wjaarsadvertentiën,
waarin belanghebbenden voor
den geringen prijs van
hun Nieuwjaarsgroet
aan familie, vrienden en be
gunstigers kunnen aanbieden.
De bezorgers der courant
nemen deze advertentien aan.
Zooals het verwacht werd, is ge
schied.
Het Ministerie heeft aan H. M.
de Koningin verzocht, van zijn
taak ontheven te worden.
De heeren de Meester c.s. hebben
ingezieD, dat het na dit zooveelste
échec en na den val van den derden
minister in etn paar jaar tijd, nu
welletjes is geweest en dat vast
houden aan de portefeuilles nü niet
meer mogelijk is.
De vraagwat nu is nu aan de
orde.
En die vraag moet beantwoord
worden door Hare Majesteit de
Koningin, aan wie alléén, na over
leg met hare raadgevers, de be
slissing is.
In verband evenwel met het
Kamer-votum zijn er ook voor ons,
zoo goed als voor de geheele pers,
redenen om den toestand van het
oogenblik duidelijk uiteen te zetten,
en om aan te toonen wat o.i. de
redelijke en noodzakelijke gevolgen
van een en ander moeten zijn. Te
meer, omdat sommige organen van
Hechts met name „HetHuis-
gezin," aandringen op een staat
van zaken, die ons voorkomt aller
minst wenschelijk te zijn.
Wat we zullen pogen aan te
toonen.
ln ons overzicht van „wat anderen
zeggen" lieten we Dinsdagavond ook
„Het Huisgezin" aan het woord.
En we deelden mede, dat dit
blad bij een eventueele kabinets
crisis (die dan nu is gekomengeen
andere oplossing wenschelijk acht
dan de vorming van een zaken
kabinet.
Het blad wilde dit
De vier aangevoerde argumenten
zijn feiten, waartegen niets valt in
te brengen. De rechterzijde is min
derheid, de rechterzijde miste bij
de stemming drie leden die afwij
kend stemden,de meerderheid die
van Rappard liet vallen is niet
homogeen,en geen politieke rede
nen hebben tot de stemming ge
leid.
Vier feiten, die spreken.
Alleen het laatstgenoemde wordt
betwist, met name door de liberale
pers, doch duidelijk is reeds van
onzen kant aangetoond, dat die
bestrijding niet afdoende is: 't is
trouwens het êénige wat de anti
kerkelijke partijen uogkunnen doen:
de tegenstemmers van Zaterdag als
op politiek avontuur uitgaande voor
te stellen I
De beste en klaarste wederspraak
van deze voorstelling der zaken
vonden we tot nog toe in De Stan
daard"
Aldus: de vier feiten die „Het
Huisgezin" aanvoert om het nood
zakelijke van een zakenkabinet te
betoogen, staan ook voor ons vast.
Maarze zijn niet dienstig om
te bewijzen wat „Het Huisgezin"
eruit concludeert!
De rechterzijde is minderheid,
daaruit volgt niet dat een Mi
nisterie van Rechts onmogelijk is.
Immers, om het meest recente voor
beeld te noemenook het Minls-
terie-de Meester had geen meer
de: heid achter zich, en toen wilde
het niet zijn een „zakenkabinet*.
Een partij-ministerie is dus moge
lij k.
De rechterzijde miste drie leden
bij deze stemming, daaruit volgt
niet, dat bij de vorming van een
Ministerie van Rechts die drie
leden (die trouwens geen partij
vormen, maar slechts zooals de heer
Lohman aangaf, om persoonlijke
redenen niet tegenstemden) ook
niet willen medewerken!
De rechterzijde stemde niet om
politieke redenen tegen, zeker.
Doch daaruit volgt o. i. niet, dat
de rechterzijde dan ook, nu het
Ministerie eenmaal ontslag heeft
genomen, een eventueele opdracht
tot het aanvaarden der regeering
moet afwijzen. In dezen staat van
zaken, nu een sukkelend Ministerie
van links op schromelijke wijze
's lands bestuur heeft in het hon
derd laten loopen, nu alle beginsel
werd ter zijde gesteld behalve het
beginsel der anticlericaliteit, nu
ieder overtuigd is dat de zwakheid
van deze regeering haar eindelijk
ook ten gronde heeft geholpen en
alléén bij de gratie der rechterzijde
de heeren de Meester c.s. nog zóo
lang hebben geregeerd, indezen
staat van zaken behoeft de rechter
zijde bij de crisis, die ontstaan is,
nü niet meer achteruit te treden.
Links heeft alles ged tan wat
mogelijk was, maar is daarin mis
lukt: de linkerzijde-zelf erkent het I
Welnu, dan kan het woord zijn
aanReehts,zonder dat Rechts daarom
moet optreden rechtstreeks-tenge-
v 01 g e vaD het jongste Kamervotum.
De meerderheid die van Rappard
lietvallen, was niet homogeen, zegt
Het Huisgezin ten slotte. Maar
ook dit is geen argument tegen
een Ministerie van Rechts. Niemand
zal toch ooit denken aan een com
binatie HeemskerkTroelstra
ThompsonVan V lij men
Dat het mogelijk is voor de
Rechterzijde, nu de regeering te
aanvaarden, en dat daartegen de
historie van het ontstaan dezer cri
sis volstrekt niet spreekt, meenen we
hiermede te hebben aangetoond.
De feiten, door Het Huisgezin
genoemd, zijn volstrekt geen argu
menten tegen een kabinet van Rechts,
en bewijzen evenmin de noodza
kelijkheid van een zakenkabinet.
Wij gaan evenwel nog verder.
Wij achten een zaken-kabinet
hoogst ongewenscht!
Reeds drie jaar bijna hebben we
gesukkeld met een Ministerie, dat
op vele punten onmachtig was, en
in vele opzichten tegen wil en dank
op een zakenkabinet leek.
Al dien tijd heeft ons land de
nadeelige gevolgen daarvan onder
vonden, heeft de sociale wetgeving,
onder Kuyper zoo goed op streek,
ongeveer stilgestaan, is het opge
wekt politieke leven ontaard in
haarkloverij, is het peil van de ac
tieve politiek gedaald tot.... blanco.
En ook onder de Christelijke
partijen heeft dit tijdvak van in
activiteit zijn gevolgtn doen on
dervinden: ook onder ons is, bij
gebrek aan beter, gekrakeeld en
getwist op kleinigheden.
Nu staan we op een keerpunt.
Waartoe den toestand die ver
keerd gebleken is, nog voortzetten?
Waartoe den anti-kerkelijke par
tgen nog méér gelegenheid gegeven,
de politiek van langzame afbrokke
ling en afknabbeling van wat onder
het Ministerie-Kuyper is begonnen,
voort te zetten?
Neen, een zakenkabinet, een firma
die de zaken sleepende houdt op
denzelfden voet zooals ze nu loo-
pende zijn, is wel het meest-dooden-
de het meest scha delijke voor de
actie der Christelijke partijen, dat
kan bestaan!
Maar wat dan?
Men spreekt van de wenschelijk-
heid om de kiesrecht-kwestie voorop
te zetten.
Pe Katholieke partij kan daar
aan niet meedoen: de noodzakelijk
heid om alles opzij te schuiven ten
einde het kiesrecht te regelen, is
allerminst geblekenhet kiesrecht
rapport onzer bekende commissie
concludeert daartoe ganschelijk niet
en uit alles wat de Katholieke pers
naar aanleiding van dat rapport
schreef, bleek evenmin een zóó
groote urgentie van deze zaak!
Neen: het meest-wenschelijk, het
meest-logische gevolg ook van de
nu ontstane crisis is, dunkt ons,
het optreden van een kabinet van
Rechts.
Rechts heeft we zeiden het
reeds vroeger de meerderheid in
den lande, zooals bij de stemming
voor de Provinciale Staten nog
bleek.
Rechts heeft een sterke Eerste
Kamer achter zich.
Rechts is aanééngesloten, heeft een
program voor zijn regeeringsbeleid
dat door alle partijen der coalitie
reeds is goedgekeurd en een basis
voor gezonde samenwerking vormt.
Rechts heeft in de Tweede Kamer
de sterkste groep van allen.
Niet de meerderheid, dat is
waar. Daar ontbreekt één stem aan.
Maar voor verschillende punten
van het programma der Rechtsche
partijen is er ongetwijfeld in de
Tweede Kamer reeds nu wèl een
meerderheid te vinden 1
En allicht kan tot 1909 de
periodieke verkiezingen daaraan
worden gewerkt.
Is de oppositie geheel onwillig,
dan kan natuurlijk Kamerontbin
ding en een beroep op de kiezers
vroeger noodig zijn. Maar daartegen
is geen bezwaar! Onder de leuze:
fvoor het Ministerie der Kerkelijke
partijen" zal dan het kiezerscorps
ten strijde gaan en, naar wij vast
gelooven, ook de victorie behalen.
Rest de kiesrecht-kwestie.
„Blanco* is unaniem afgekeurd.
Het tegenwoordige regeeringsvoor-
stel is zelfs niet au sérieux ge
nomen, enïde vooi stellen der Libe
rale Unie hebben evenmin kans.
Welnudan is het aan de Rech
terzijde ook, om het kiesrecht-
vraagstuk na gezette overweging
en kalme bespreking, te zijner tijd
op te lossen. Gebleken is, dat ten
onzent nog veel studie noodig is:
welnu, een Rechtsche regeering kan
die studie nemen, en voor een
logische en gezonde oplossing is
dat veel beter, dan dat wij door een
zeer geringe meerderheid van links,
of nog ergerdoor een kabinet a d
hoe, worden gesteld voor het
doorhakken eener kwestie, die onder
ons nog niet genoeg is bestudeerd!
Wij concludeeren derhalve op al
deze gronden: géén zaken-kabinet,
doch een Ministerie van
Rechts is noodig!
En wij hopen, dat de adviezen
der leidende staatslieden H. M.
mogen bewegen, in dezen zin een
oplossing van de crisis te vinden.
Algemeen Overzicht.
Onze zuidelijke buren, de Bel
gen, zijn nog immer vol van de
Congo-historie.
Die wordt met den dag inge
wikkelder.
't Is een pleizier, om in deze
dagen de handige en scherpe poli-
tiekvan onzen Katholieken confrater
de „Patriote" van Brussel te lezen,
die zich al van den beginne af
zeer scherp partij heeft verklaard
tegen de overname van den Con-
gostaat door België op de voor
waarden, die door koning Leopold
worden bedoDgen.
Eiken dag die komt, heeft de „Pa
triate" een nieuw argument, een
nieuw bezwaar, een nieuwe getui
genis tegen die overneming en
tegen 's konings plannen, en het
is buiten kijf, dat aan den goed-
georganiseerden en voor ons over
tuigenden tegenstand, die de „Pa
triote" van den beginne af heeft
georganiseerd, te danken is (of te
wijten, naar mate men tegen, of
voor de overname zich verklaart)
dat de plannen des konings onge
twijfeld schipbreuk zullen lijden.
De meerderheid van de kamer
(links geheel en rechts gedeeltelijk)
heeft zich reeds verklaard tegen
's konings eischen.
Men hoopt nu, datkoning Léopold
toe zal geven. Maar wie hem ken
nen, gelooven daaraan niet gauw!
De laatste aanval der „Patriote"
is evenwel een der ernstigste ge
weest, die 't ontwerp tot nog toe
moest ondergaan.
De „Patriote" beweerde n.l. niet
meer of minder dan dat het ont
werp der Congo overname in strijd
is methet burgerlijke recht 1
Noch bij erfenis, noch by „gift
onder de levenden" mag de koning
zegt de „Patriote"den Congo
aan België overdoen. Want volgens
de artikelen 913 en 920 van het
Belgische Burgerlijk Wetboek kan
een erflater slechts beschikken over
een vierde gedeelte van zij
tenschap, wanneer hij, als
Leopold, drie wettige kindert
Dit geldt ook voor schenkii
het leven, die niet meer b»
mogen dan een vierde gedet
het geheele bezit!
Het is volstrekt niet ondt
zegt de „Patriote" dat c
tueele erfgenamen van den
de rechtmatigheid der scb
of der erflating bestrijden, e
over tegen den Belgischen
een proces gaan voerent i
te meer, daar de souvereinil
den Congostaat het perse
eigendom is van den kon:
dat daaronder ook alle roer»
onroerende goederen vallen
Dat artikel heeft bij onze
lijke broeders heel wat emo
wekt, er den tegenstand di
bij velen is, om den Cong
niet coüte que coüte
nemen, vrij wat versterkt.
In de Congo commissie i
men, deze kwestie dadelijk ter
gebracht. En men zou nu,
het bezwaar te gemoet te 1
hebbep voorgesteld de Cong
zoodanig te wijzigen, dat hier
van een schenking, maar vi
afstand op grond der ver dra j
ten van België wordt gespro
Dan zouden de dochters d
nings niet in staat zijn, v
den Code civil, na den doo
koning Leopold hun aandeel 1
gen in alle bezittingen va
Congostaat.
De kwestie is echter tocl
niet zoo gemakkelijk op te
als dat wel lijkt!
En de overneming van den
door Belg ie, althans op de
stelde voorwaarden, is nu
dan ooit verwijderd van ven
lijkingl
De nieuwe Pauselijke nunl
Beieren, Mrg. Frühwirth, het
onderhoud toegestaan aan e»
dacteur van den „Bayerisch<
rier" en daarbij verklaardwi
nen aan het uitvoerige dat
slechts een en ander ontleen
dat hij geen opdracht, jazelf
de geringste wenk had ontva
van niemand, om in Duitse
het modernisme te bestrijden,
ik te doen heb ismet welwi
heid, rechtvaardigheid, volledi
jectief en zonder eenige ove
ving de gebeurtenissen te v
en daarover rapport uit te
gen.
Ook was het volkomen oi
dat hem last zou zijn gegev
Duitschland „de theologische
teiten te gaan zuiveren". Zijn
cellentie verklaarde alle geru<
daaromtrent als van a tot z
zonnen. In de particuliere audi»
welke de H. Vader hem vooi
vertrek had verleend had de
hem geen enkele vingerwjjzin
gegeven, doch hem slechts verk.
mJiLLlETOft.
Naar het Duitsch van Karl. Ed. Klopper.
HUME HMRLEMSCHE COURMI
ABONNEMENTSPRIJS:
Ter 3 maanden voor Haarlem fl.35
Voor do plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,88
Afzonderlijke nummers„0.05
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—6 regelsf0.60 (contant)
Elke regel meer
Groote letters naar plaatsruimte.
Dienstaanbiedingen 25 cent. per advertentie i. contant.
„0111 meer dan één reden.
De rechterzijde ia minderheid in de
Tweede Kamer.
De rechterzijde heeft niet in haar
geheel de Oorlogsbegrooting verworpen.
De rechteizijde heeft niet om poli
tieke redenen tie begrooting verworpen.
Uit de heterogene meerderheid die
minister Van Rappard liet vallen, kan
geen ministerie worden gevormd, zelfs
niet om alleen maar het militaire vraag
stuk af te doen.
Er zit dus, indien bet tegenwoordige
ministerie opstapt, niets anders op dan
een zaken-kabinet."
„Indien bij zulk een aanval de drie
partijen een gemeenschappelijk onder
nomen plan gaan uitvoeren, spreken
de drie leiders. Hier daarentegen sprak
van deze drie alleen inr. Heemskerk in
den zin van afstemming. Van Roomsch-
Katholieke zijde leidde generaal Van
Vlijmen de beraadslaging. En de heer
De Savornin Lohman, de leider der
Christelijk-Historische groep,verklaarde
zich ten slotte tegen afstemming, daarin
gevolgd door de heeren Van By landt
en De Geer.
Zou men nu waarlijk wanen, dat de
drie partijen het zoo averechts hadden
aangelegd, indien metterdaad omver
werping van het Kabinet haar toeleg
ware geweest?"
41.
„Wat scheelt u toch? In sommige ge
vallen schaamt men zich wel eens, de
bekentenis van zijn liefde in het bezit te
weten van haar, die nimmer daarvan het
minste vermoeden had mogen hebben,
niet waar Men is immers bang, dat men
zich belachelijk maakt met zulke jonge-
lingsdroomen? Maar zijt gij niet geluk
kig, dat een good vriend u de onverwachte
tijding brengt, datr deze poëtische ontboe
zeming door de koningin van uw hart
noch met toorn, noch met spot opge
nomen is geworden? Toen Vorst Mura-
win de verborgen gevoel-ns van zijn se
cretaris ontdekte, haatte hy hem juist
daarom zoo zeer, omdat hij wist, dat deze
liefde beantwoord werd. Wordt alles u
nu duidelijk? Begrijpt gij nu, waarom de
Vorst er naar dorstte, u zijne wraak te
doen gevoelen, aan u, den kleinen, on-
beduidenden loonschrij ver die het waagde,
in zijn eigen vorstelijk huis het oog te
slaan op de laatste van het vorstelijk
geslacht der Murawin's, zyn eigen zua-
ter
Koloff staarde den man, die hem deze
tijding bracht, gedurende eenige oogen-
blikken, zonder spreken aan en viel teen
met een eigenaardig reutelend geluid
achterover in een stoel. Olfers v. as niet
weinig verbaasd, toen hy het gevolg van
zijn wededeeling zag.
„Hoor eens, Gregor Dimitrijewitsch, gij
maakt mij bevreesd. Het is waar, ook
een onverwacht geluk kan iemand ter
neder werpen, maar gij zijt man en hebt
genoeg in het leven ondervonden, om
zulk een schok te weerstaan. Of moet
ik misschien aan een noodlottigen om
mekeer gelooven, die deze liefde slechts
eenvoudige herinnering doet zijn van
dwaze jongelingsdroomen?"
Koloff wenkte hem, als wilde hij er
niets meer van hooren en steunde moeie-
üjk.
Olfers trad op hem toe. „Gy hebt mis
schien hier in Moskou nieuwe betrek
kingen aangeknoopt, verplichtingen op u
genomen, die gij niet wilt en niet kunt
verbreken 1? Lieve hemel, dat ik aan deze
mogelijkheid niet eer gedacht heb! Zijt
gij misschien ook getrouwd?"
„Neen," zeide Koloff, „niets van dat
alles."
„Dan voor den drommel, zeg mij, wat
gij in mijne mededeelingen zoo verschrik
kelijk vindt! Is het overdreven eergevoel
dat u terughoudt om de gevolgen te dra
gen van het feit, dat een vrouw uit den
hoogen stand om hare liefde haren rang
wil afleggen?"
„Eergevoel, eergevoel!" steunde Koloff
werktuigelijk.
„Olga Petrowna denkt er aan, voor
altijd verre van haar vaderland te blij
ven; zij zoekt haar toekomstig geluk
alleen in eën rein verbond des harten;
zij leeft alleen in de hoop op dat geluk.
Verstaat gy, wat dat zeggen wil? Uw
kleingeestige mannentrots, indien dit de
oorzaak van uwe onverklaarbare houding
is, zou tegenover dit grootmoedige meisje
slechts strafbare ydelheid zyn. Ik zou
sleohti éeu noodzakelijke beweegreden
kunnen gelden, om van haar af te zien
het bewustzyn namelijk, dat uw hart ver
anderd is, en gij haar dus geen liefde
meer zoudt kunnen toedragen."
Toen was het alsof het slanke lichaam
van den jongen man ineen kromp. Hij
sloeg de handen voor het gezicht en
brak in een hartverscheurend snikken
uit.
Olfers werd verlegen en week terug
voor zulk een onverwachten aanval. Een
geruimen tijd zweeg hij stil.
„Zoo, zoo!" bracht hij er toen uit in
afgebroken zinnen, en liep heen en weer
in de nabijheid van den door smart ge
broken man. „Ligt het dus werkelijk
daaraan? Arm meisje! Ik meende de op-
loss ng van het raadsel reeds gevonden
te hebben, waaraan hare vrouwelijke be
schroomdheid moest wanhopen, door na
melijk twee menschen te vereenigen tot
een geluk, dat den moeden strijder in
deze slechte wereld nog aan verheven
aandoeningen zou doen gelooven. Ik
hoopte aan freule Olga voor alles, wat
ik aan haar te danken heb, een nieuw
eu gelukkig leven te verschaffen."
„En gy, juist gij moet het zyn, die mij
het uitzicht op dit bovenaardsch geluk
voor oogen stelt riep Koloff uit, naar
Olfers toeloopendo en hem by den arm
grijpende.
„Gij hebt het u in het hoofd gezet mij
gelukkig te willen makenO, dat het
toeval in zulk eene zotternij behagen
schept 1 Gij, mijn weldoener, mijn vriend
Argelooze vriend, gij weet niet, hoemyn
hand u wonden moet."
„Nu moet ik toch om een duülelyke
verklaring verzoeken, als ik niet aan uw
verstand zal twijfelen, lieve Gregor Di-
oaitrijewitseh 1*
Koloff rukte zich los, liep weder door
de kamer, met de handen in het haar,
alsof hij zich zeiven in stukken wilde
scheuren.
„Ga zitten, Oscar Gawirlowitsch!" hijg
de hij, „ga zitten, zeg ik, want gij zult
uwe krachten noodig hebben, om dat
gene te vernemen, wat ik u niet langer
verzwijgen wil. Ja, eene verklaring, een
duidelijke verklaring, die zult gij hebben."
Olfers viel op een stoel neder, voorbe
reid om iets ongewoons te hooren. Het
vermoeden kwam bij hem op, dat deze
ongelukkige, d;e als een gek rondliep,
iets op het geweten had, dat hem ver
bood een op geluk aanspraak makend
menschenleven aan het zijne te verbin
den.
„Gij meendet toenmaals, dat gij mij
verbazend veel dankbaarheid schuldig
waart, toen ik u met mijn pas wilde hel
pen om over de grenzen te komen, niet
waar?" begon Koloff, na eenigeu tijd,
met eene pijnlijke bedaardheid, terwijl hij
zich met gekruiste armen voor Olfers
plaatste.
„Wel was het toen goed gemeend, want
ik kon waarlijk niet vermoeden, dat een
toeval, het noodlot zou beschikken, dat
gij voor de tweede maal in myn plaats
lijden zoudt."
„Voor de tweede maal? Hoe moet ik
dal begrijpen?"
„En ik," ging Koloff voort met een
vreemd lachen, zonder zich aan die tegen
werping te storen, „waarachtig, ik beeld
de my op dit oogenblik heel wat in; ik
was mij bepaald van eene edele daad be
wust, toen ik u verliet om mij in veilig
heid naar Moskou te begeven. Maar dit
verkwikkende bewustzijn heeft niet lang
geduurd. In de volgende nachten kwant
de verschrikkelijke vermaner, het gewe
ten, weder bij mij aankloppen, sloeg altijd
dringender in mijne borst en vergalde
de levensvreugde, waarop ik weder aan
spraak meende te hebben.
Het is iets eigenaardigs met dat gewe
ten. Wat hielp het mij, daL ik met be
wonderenswaardige slimheid een geheel
systeem van verdediging ontwierp, om
die domme inwendige stem tot zwijgen
te brengen.
Mijn geweten liet zich het zwijgen op
leggen, hoe vaak ik ook herhaaldeHet
had toch immers zoo kunnen zijn. Hij
gelooft er immers zelf aan 1 Hij is nu ge
borgen. Hij zal er zelfs eene heilzame
les uit trekken. Gij kunt u zelf vergiffe
nis schenken; gij hebt toen tegenover
hem in natuurlijke zelfverdediging gehan
deld."
„Om 's hemelswil 1 van wien spreekt
ge dan toch," viel Olfers hem in de rede,
terwijl hij hoe langer hoe meer onrust
gevoelde. „Gij meent toch niet my en
die zaak Ludeskoy?"
Koloff knikte. „De goede geest, die u
in de gevangeniscel de eerste gedachte
aan de mogelijkheid uwer onschuld aan
den dood van den graaf inblies, heeft u
niet bedrogen. Uwe hand is onschuldig
aan die misdaad 1"
Olfers sprong met een gil op. „Wat
zes' gij daar? Weet gij dat? Dus waart
gij het, die
Hier moest hij ophouden Koloff zocht
hem met smeekende gebaren tot zwygen
te brengen en drukte hem weder zacht
op den stoel neder.
„Neen, God zy dank 1 Eene bloedschuld
heb ik my niet te verwijtenwel roof en
diefstal en laffe zelfzucht, dat ik u voor
de menschen en voor uw eigen geweten
onder die vreeselijke aanklacht heb
lijden."
„Maar kent gy den moordenaar?'
„Ja en eigenlijk neen!"
„Wat beteekent dat?"
„Hoor mij bedaard aan; ik zal u
zeggen." Koloff ging naar de tafel, c
een glas water en begon toen op n
rustig en bedaard als een boetva
aangeklaagde voor den rechter.
Hij vertelde (wat wij in het eerste h
stuk van dit verhaal hebben me»
deeld) hoeveel ellende hij vóór twe
ren, van af den winter tot aan den z
in St. Petersburg bad doorstaan, vai
advertentie in de Nowoje Wremja ei
daarna gebeurd was. De honger had
tot wanhoop gebracht, waardoor
edele aandoening in hem moest
stikken.
„En wat mij die Iwan, die vree
jonge man in den fluweelen jas, in
vooruitzicht stelde, scheen mij volst
niet toe zulk eene groote misdaad te
Het was er immers slechts om te d
een valschen speler iets van het onee
gewonnen geld af te nemen."
„Wat, zou Ludeskoy dit geweest
een valsche speler?"
„Ik weet niet, wat er waar is aan
bewering van Iwan. Maar hij scheen
man, alsmede de plaats van onze ha:
ling, voortreffelijk te kennen. Ik heb
later in dat courantenbericht, dat m:
toeval te Swensjany in handen kw
den naam van den vermoorde vernon
OP den derden avond na mijne ee
samenkomst met Iwan verscheen hij
delyk weder bij die bank in de nabijl
van de villa Kucheleda-Beeborodka.
(Wordt vervolgd