DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND. Nieiiwjaarsadïertentiën. De Crisis. Gelouterd. KCinelerhuisvest 31-33, Haarlem 25 CENTS BUITENLAND. VRIJDAG 27 DECEMBER 1907. No. 6772, 32®te Jaai Bureaux van Redactie en Administratie: lustere. Telefoonnummer 1426. Zij die zich met 1 Januari op de „Nieuwe Haarlemsche Courant" abonneeren ontuan- gen de tot dien datum uer- uerschijnende nummers gratis. In het nummer dat 31 De cember verschijnt, zal wor den opgehomen een rubriek N ieu wjaarsadvertentiën, waarin belanghebbenden voor den geringen prijs van hun Nieuwjaarsgroet aan familie, vrienden en be gunstigers kunnen aanbieden. De bezorgers der courant nemen deze advertentien aan. Zooals het verwacht werd, is ge schied. Het Ministerie heeft aan H. M. de Koningin verzocht, van zijn taak ontheven te worden. De heeren de Meester c.s. hebben ingezieD, dat het na dit zooveelste échec en na den val van den derden minister in etn paar jaar tijd, nu welletjes is geweest en dat vast houden aan de portefeuilles nü niet meer mogelijk is. De vraagwat nu is nu aan de orde. En die vraag moet beantwoord worden door Hare Majesteit de Koningin, aan wie alléén, na over leg met hare raadgevers, de be slissing is. In verband evenwel met het Kamer-votum zijn er ook voor ons, zoo goed als voor de geheele pers, redenen om den toestand van het oogenblik duidelijk uiteen te zetten, en om aan te toonen wat o.i. de redelijke en noodzakelijke gevolgen van een en ander moeten zijn. Te meer, omdat sommige organen van Hechts met name „HetHuis- gezin," aandringen op een staat van zaken, die ons voorkomt aller minst wenschelijk te zijn. Wat we zullen pogen aan te toonen. ln ons overzicht van „wat anderen zeggen" lieten we Dinsdagavond ook „Het Huisgezin" aan het woord. En we deelden mede, dat dit blad bij een eventueele kabinets crisis (die dan nu is gekomengeen andere oplossing wenschelijk acht dan de vorming van een zaken kabinet. Het blad wilde dit De vier aangevoerde argumenten zijn feiten, waartegen niets valt in te brengen. De rechterzijde is min derheid, de rechterzijde miste bij de stemming drie leden die afwij kend stemden,de meerderheid die van Rappard liet vallen is niet homogeen,en geen politieke rede nen hebben tot de stemming ge leid. Vier feiten, die spreken. Alleen het laatstgenoemde wordt betwist, met name door de liberale pers, doch duidelijk is reeds van onzen kant aangetoond, dat die bestrijding niet afdoende is: 't is trouwens het êénige wat de anti kerkelijke partijen uogkunnen doen: de tegenstemmers van Zaterdag als op politiek avontuur uitgaande voor te stellen I De beste en klaarste wederspraak van deze voorstelling der zaken vonden we tot nog toe in De Stan daard" Aldus: de vier feiten die „Het Huisgezin" aanvoert om het nood zakelijke van een zakenkabinet te betoogen, staan ook voor ons vast. Maarze zijn niet dienstig om te bewijzen wat „Het Huisgezin" eruit concludeert! De rechterzijde is minderheid, daaruit volgt niet dat een Mi nisterie van Rechts onmogelijk is. Immers, om het meest recente voor beeld te noemenook het Minls- terie-de Meester had geen meer de: heid achter zich, en toen wilde het niet zijn een „zakenkabinet*. Een partij-ministerie is dus moge lij k. De rechterzijde miste drie leden bij deze stemming, daaruit volgt niet, dat bij de vorming van een Ministerie van Rechts die drie leden (die trouwens geen partij vormen, maar slechts zooals de heer Lohman aangaf, om persoonlijke redenen niet tegenstemden) ook niet willen medewerken! De rechterzijde stemde niet om politieke redenen tegen, zeker. Doch daaruit volgt o. i. niet, dat de rechterzijde dan ook, nu het Ministerie eenmaal ontslag heeft genomen, een eventueele opdracht tot het aanvaarden der regeering moet afwijzen. In dezen staat van zaken, nu een sukkelend Ministerie van links op schromelijke wijze 's lands bestuur heeft in het hon derd laten loopen, nu alle beginsel werd ter zijde gesteld behalve het beginsel der anticlericaliteit, nu ieder overtuigd is dat de zwakheid van deze regeering haar eindelijk ook ten gronde heeft geholpen en alléén bij de gratie der rechterzijde de heeren de Meester c.s. nog zóo lang hebben geregeerd, indezen staat van zaken behoeft de rechter zijde bij de crisis, die ontstaan is, nü niet meer achteruit te treden. Links heeft alles ged tan wat mogelijk was, maar is daarin mis lukt: de linkerzijde-zelf erkent het I Welnu, dan kan het woord zijn aanReehts,zonder dat Rechts daarom moet optreden rechtstreeks-tenge- v 01 g e vaD het jongste Kamervotum. De meerderheid die van Rappard lietvallen, was niet homogeen, zegt Het Huisgezin ten slotte. Maar ook dit is geen argument tegen een Ministerie van Rechts. Niemand zal toch ooit denken aan een com binatie HeemskerkTroelstra ThompsonVan V lij men Dat het mogelijk is voor de Rechterzijde, nu de regeering te aanvaarden, en dat daartegen de historie van het ontstaan dezer cri sis volstrekt niet spreekt, meenen we hiermede te hebben aangetoond. De feiten, door Het Huisgezin genoemd, zijn volstrekt geen argu menten tegen een kabinet van Rechts, en bewijzen evenmin de noodza kelijkheid van een zakenkabinet. Wij gaan evenwel nog verder. Wij achten een zaken-kabinet hoogst ongewenscht! Reeds drie jaar bijna hebben we gesukkeld met een Ministerie, dat op vele punten onmachtig was, en in vele opzichten tegen wil en dank op een zakenkabinet leek. Al dien tijd heeft ons land de nadeelige gevolgen daarvan onder vonden, heeft de sociale wetgeving, onder Kuyper zoo goed op streek, ongeveer stilgestaan, is het opge wekt politieke leven ontaard in haarkloverij, is het peil van de ac tieve politiek gedaald tot.... blanco. En ook onder de Christelijke partijen heeft dit tijdvak van in activiteit zijn gevolgtn doen on dervinden: ook onder ons is, bij gebrek aan beter, gekrakeeld en getwist op kleinigheden. Nu staan we op een keerpunt. Waartoe den toestand die ver keerd gebleken is, nog voortzetten? Waartoe den anti-kerkelijke par tgen nog méér gelegenheid gegeven, de politiek van langzame afbrokke ling en afknabbeling van wat onder het Ministerie-Kuyper is begonnen, voort te zetten? Neen, een zakenkabinet, een firma die de zaken sleepende houdt op denzelfden voet zooals ze nu loo- pende zijn, is wel het meest-dooden- de het meest scha delijke voor de actie der Christelijke partijen, dat kan bestaan! Maar wat dan? Men spreekt van de wenschelijk- heid om de kiesrecht-kwestie voorop te zetten. Pe Katholieke partij kan daar aan niet meedoen: de noodzakelijk heid om alles opzij te schuiven ten einde het kiesrecht te regelen, is allerminst geblekenhet kiesrecht rapport onzer bekende commissie concludeert daartoe ganschelijk niet en uit alles wat de Katholieke pers naar aanleiding van dat rapport schreef, bleek evenmin een zóó groote urgentie van deze zaak! Neen: het meest-wenschelijk, het meest-logische gevolg ook van de nu ontstane crisis is, dunkt ons, het optreden van een kabinet van Rechts. Rechts heeft we zeiden het reeds vroeger de meerderheid in den lande, zooals bij de stemming voor de Provinciale Staten nog bleek. Rechts heeft een sterke Eerste Kamer achter zich. Rechts is aanééngesloten, heeft een program voor zijn regeeringsbeleid dat door alle partijen der coalitie reeds is goedgekeurd en een basis voor gezonde samenwerking vormt. Rechts heeft in de Tweede Kamer de sterkste groep van allen. Niet de meerderheid, dat is waar. Daar ontbreekt één stem aan. Maar voor verschillende punten van het programma der Rechtsche partijen is er ongetwijfeld in de Tweede Kamer reeds nu wèl een meerderheid te vinden 1 En allicht kan tot 1909 de periodieke verkiezingen daaraan worden gewerkt. Is de oppositie geheel onwillig, dan kan natuurlijk Kamerontbin ding en een beroep op de kiezers vroeger noodig zijn. Maar daartegen is geen bezwaar! Onder de leuze: fvoor het Ministerie der Kerkelijke partijen" zal dan het kiezerscorps ten strijde gaan en, naar wij vast gelooven, ook de victorie behalen. Rest de kiesrecht-kwestie. „Blanco* is unaniem afgekeurd. Het tegenwoordige regeeringsvoor- stel is zelfs niet au sérieux ge nomen, enïde vooi stellen der Libe rale Unie hebben evenmin kans. Welnudan is het aan de Rech terzijde ook, om het kiesrecht- vraagstuk na gezette overweging en kalme bespreking, te zijner tijd op te lossen. Gebleken is, dat ten onzent nog veel studie noodig is: welnu, een Rechtsche regeering kan die studie nemen, en voor een logische en gezonde oplossing is dat veel beter, dan dat wij door een zeer geringe meerderheid van links, of nog ergerdoor een kabinet a d hoe, worden gesteld voor het doorhakken eener kwestie, die onder ons nog niet genoeg is bestudeerd! Wij concludeeren derhalve op al deze gronden: géén zaken-kabinet, doch een Ministerie van Rechts is noodig! En wij hopen, dat de adviezen der leidende staatslieden H. M. mogen bewegen, in dezen zin een oplossing van de crisis te vinden. Algemeen Overzicht. Onze zuidelijke buren, de Bel gen, zijn nog immer vol van de Congo-historie. Die wordt met den dag inge wikkelder. 't Is een pleizier, om in deze dagen de handige en scherpe poli- tiekvan onzen Katholieken confrater de „Patriote" van Brussel te lezen, die zich al van den beginne af zeer scherp partij heeft verklaard tegen de overname van den Con- gostaat door België op de voor waarden, die door koning Leopold worden bedoDgen. Eiken dag die komt, heeft de „Pa triate" een nieuw argument, een nieuw bezwaar, een nieuwe getui genis tegen die overneming en tegen 's konings plannen, en het is buiten kijf, dat aan den goed- georganiseerden en voor ons over tuigenden tegenstand, die de „Pa triote" van den beginne af heeft georganiseerd, te danken is (of te wijten, naar mate men tegen, of voor de overname zich verklaart) dat de plannen des konings onge twijfeld schipbreuk zullen lijden. De meerderheid van de kamer (links geheel en rechts gedeeltelijk) heeft zich reeds verklaard tegen 's konings eischen. Men hoopt nu, datkoning Léopold toe zal geven. Maar wie hem ken nen, gelooven daaraan niet gauw! De laatste aanval der „Patriote" is evenwel een der ernstigste ge weest, die 't ontwerp tot nog toe moest ondergaan. De „Patriote" beweerde n.l. niet meer of minder dan dat het ont werp der Congo overname in strijd is methet burgerlijke recht 1 Noch bij erfenis, noch by „gift onder de levenden" mag de koning zegt de „Patriote"den Congo aan België overdoen. Want volgens de artikelen 913 en 920 van het Belgische Burgerlijk Wetboek kan een erflater slechts beschikken over een vierde gedeelte van zij tenschap, wanneer hij, als Leopold, drie wettige kindert Dit geldt ook voor schenkii het leven, die niet meer b» mogen dan een vierde gedet het geheele bezit! Het is volstrekt niet ondt zegt de „Patriote" dat c tueele erfgenamen van den de rechtmatigheid der scb of der erflating bestrijden, e over tegen den Belgischen een proces gaan voerent i te meer, daar de souvereinil den Congostaat het perse eigendom is van den kon: dat daaronder ook alle roer» onroerende goederen vallen Dat artikel heeft bij onze lijke broeders heel wat emo wekt, er den tegenstand di bij velen is, om den Cong niet coüte que coüte nemen, vrij wat versterkt. In de Congo commissie i men, deze kwestie dadelijk ter gebracht. En men zou nu, het bezwaar te gemoet te 1 hebbep voorgesteld de Cong zoodanig te wijzigen, dat hier van een schenking, maar vi afstand op grond der ver dra j ten van België wordt gespro Dan zouden de dochters d nings niet in staat zijn, v den Code civil, na den doo koning Leopold hun aandeel 1 gen in alle bezittingen va Congostaat. De kwestie is echter tocl niet zoo gemakkelijk op te als dat wel lijkt! En de overneming van den door Belg ie, althans op de stelde voorwaarden, is nu dan ooit verwijderd van ven lijkingl De nieuwe Pauselijke nunl Beieren, Mrg. Frühwirth, het onderhoud toegestaan aan e» dacteur van den „Bayerisch< rier" en daarbij verklaardwi nen aan het uitvoerige dat slechts een en ander ontleen dat hij geen opdracht, jazelf de geringste wenk had ontva van niemand, om in Duitse het modernisme te bestrijden, ik te doen heb ismet welwi heid, rechtvaardigheid, volledi jectief en zonder eenige ove ving de gebeurtenissen te v en daarover rapport uit te gen. Ook was het volkomen oi dat hem last zou zijn gegev Duitschland „de theologische teiten te gaan zuiveren". Zijn cellentie verklaarde alle geru< daaromtrent als van a tot z zonnen. In de particuliere audi» welke de H. Vader hem vooi vertrek had verleend had de hem geen enkele vingerwjjzin gegeven, doch hem slechts verk. mJiLLlETOft. Naar het Duitsch van Karl. Ed. Klopper. HUME HMRLEMSCHE COURMI ABONNEMENTSPRIJS: Ter 3 maanden voor Haarlem fl.35 Voor do plaatsen, waar een agent is gevestigd (kom der gemeente) 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1,88 Afzonderlijke nummers„0.05 PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regelsf0.60 (contant) Elke regel meer Groote letters naar plaatsruimte. Dienstaanbiedingen 25 cent. per advertentie i. contant. „0111 meer dan één reden. De rechterzijde ia minderheid in de Tweede Kamer. De rechterzijde heeft niet in haar geheel de Oorlogsbegrooting verworpen. De rechteizijde heeft niet om poli tieke redenen tie begrooting verworpen. Uit de heterogene meerderheid die minister Van Rappard liet vallen, kan geen ministerie worden gevormd, zelfs niet om alleen maar het militaire vraag stuk af te doen. Er zit dus, indien bet tegenwoordige ministerie opstapt, niets anders op dan een zaken-kabinet." „Indien bij zulk een aanval de drie partijen een gemeenschappelijk onder nomen plan gaan uitvoeren, spreken de drie leiders. Hier daarentegen sprak van deze drie alleen inr. Heemskerk in den zin van afstemming. Van Roomsch- Katholieke zijde leidde generaal Van Vlijmen de beraadslaging. En de heer De Savornin Lohman, de leider der Christelijk-Historische groep,verklaarde zich ten slotte tegen afstemming, daarin gevolgd door de heeren Van By landt en De Geer. Zou men nu waarlijk wanen, dat de drie partijen het zoo averechts hadden aangelegd, indien metterdaad omver werping van het Kabinet haar toeleg ware geweest?" 41. „Wat scheelt u toch? In sommige ge vallen schaamt men zich wel eens, de bekentenis van zijn liefde in het bezit te weten van haar, die nimmer daarvan het minste vermoeden had mogen hebben, niet waar Men is immers bang, dat men zich belachelijk maakt met zulke jonge- lingsdroomen? Maar zijt gij niet geluk kig, dat een good vriend u de onverwachte tijding brengt, datr deze poëtische ontboe zeming door de koningin van uw hart noch met toorn, noch met spot opge nomen is geworden? Toen Vorst Mura- win de verborgen gevoel-ns van zijn se cretaris ontdekte, haatte hy hem juist daarom zoo zeer, omdat hij wist, dat deze liefde beantwoord werd. Wordt alles u nu duidelijk? Begrijpt gij nu, waarom de Vorst er naar dorstte, u zijne wraak te doen gevoelen, aan u, den kleinen, on- beduidenden loonschrij ver die het waagde, in zijn eigen vorstelijk huis het oog te slaan op de laatste van het vorstelijk geslacht der Murawin's, zyn eigen zua- ter Koloff staarde den man, die hem deze tijding bracht, gedurende eenige oogen- blikken, zonder spreken aan en viel teen met een eigenaardig reutelend geluid achterover in een stoel. Olfers v. as niet weinig verbaasd, toen hy het gevolg van zijn wededeeling zag. „Hoor eens, Gregor Dimitrijewitsch, gij maakt mij bevreesd. Het is waar, ook een onverwacht geluk kan iemand ter neder werpen, maar gij zijt man en hebt genoeg in het leven ondervonden, om zulk een schok te weerstaan. Of moet ik misschien aan een noodlottigen om mekeer gelooven, die deze liefde slechts eenvoudige herinnering doet zijn van dwaze jongelingsdroomen?" Koloff wenkte hem, als wilde hij er niets meer van hooren en steunde moeie- üjk. Olfers trad op hem toe. „Gy hebt mis schien hier in Moskou nieuwe betrek kingen aangeknoopt, verplichtingen op u genomen, die gij niet wilt en niet kunt verbreken 1? Lieve hemel, dat ik aan deze mogelijkheid niet eer gedacht heb! Zijt gij misschien ook getrouwd?" „Neen," zeide Koloff, „niets van dat alles." „Dan voor den drommel, zeg mij, wat gij in mijne mededeelingen zoo verschrik kelijk vindt! Is het overdreven eergevoel dat u terughoudt om de gevolgen te dra gen van het feit, dat een vrouw uit den hoogen stand om hare liefde haren rang wil afleggen?" „Eergevoel, eergevoel!" steunde Koloff werktuigelijk. „Olga Petrowna denkt er aan, voor altijd verre van haar vaderland te blij ven; zij zoekt haar toekomstig geluk alleen in eën rein verbond des harten; zij leeft alleen in de hoop op dat geluk. Verstaat gy, wat dat zeggen wil? Uw kleingeestige mannentrots, indien dit de oorzaak van uwe onverklaarbare houding is, zou tegenover dit grootmoedige meisje slechts strafbare ydelheid zyn. Ik zou sleohti éeu noodzakelijke beweegreden kunnen gelden, om van haar af te zien het bewustzyn namelijk, dat uw hart ver anderd is, en gij haar dus geen liefde meer zoudt kunnen toedragen." Toen was het alsof het slanke lichaam van den jongen man ineen kromp. Hij sloeg de handen voor het gezicht en brak in een hartverscheurend snikken uit. Olfers werd verlegen en week terug voor zulk een onverwachten aanval. Een geruimen tijd zweeg hij stil. „Zoo, zoo!" bracht hij er toen uit in afgebroken zinnen, en liep heen en weer in de nabijheid van den door smart ge broken man. „Ligt het dus werkelijk daaraan? Arm meisje! Ik meende de op- loss ng van het raadsel reeds gevonden te hebben, waaraan hare vrouwelijke be schroomdheid moest wanhopen, door na melijk twee menschen te vereenigen tot een geluk, dat den moeden strijder in deze slechte wereld nog aan verheven aandoeningen zou doen gelooven. Ik hoopte aan freule Olga voor alles, wat ik aan haar te danken heb, een nieuw eu gelukkig leven te verschaffen." „En gy, juist gij moet het zyn, die mij het uitzicht op dit bovenaardsch geluk voor oogen stelt riep Koloff uit, naar Olfers toeloopendo en hem by den arm grijpende. „Gij hebt het u in het hoofd gezet mij gelukkig te willen makenO, dat het toeval in zulk eene zotternij behagen schept 1 Gij, mijn weldoener, mijn vriend Argelooze vriend, gij weet niet, hoemyn hand u wonden moet." „Nu moet ik toch om een duülelyke verklaring verzoeken, als ik niet aan uw verstand zal twijfelen, lieve Gregor Di- oaitrijewitseh 1* Koloff rukte zich los, liep weder door de kamer, met de handen in het haar, alsof hij zich zeiven in stukken wilde scheuren. „Ga zitten, Oscar Gawirlowitsch!" hijg de hij, „ga zitten, zeg ik, want gij zult uwe krachten noodig hebben, om dat gene te vernemen, wat ik u niet langer verzwijgen wil. Ja, eene verklaring, een duidelijke verklaring, die zult gij hebben." Olfers viel op een stoel neder, voorbe reid om iets ongewoons te hooren. Het vermoeden kwam bij hem op, dat deze ongelukkige, d;e als een gek rondliep, iets op het geweten had, dat hem ver bood een op geluk aanspraak makend menschenleven aan het zijne te verbin den. „Gij meendet toenmaals, dat gij mij verbazend veel dankbaarheid schuldig waart, toen ik u met mijn pas wilde hel pen om over de grenzen te komen, niet waar?" begon Koloff, na eenigeu tijd, met eene pijnlijke bedaardheid, terwijl hij zich met gekruiste armen voor Olfers plaatste. „Wel was het toen goed gemeend, want ik kon waarlijk niet vermoeden, dat een toeval, het noodlot zou beschikken, dat gij voor de tweede maal in myn plaats lijden zoudt." „Voor de tweede maal? Hoe moet ik dal begrijpen?" „En ik," ging Koloff voort met een vreemd lachen, zonder zich aan die tegen werping te storen, „waarachtig, ik beeld de my op dit oogenblik heel wat in; ik was mij bepaald van eene edele daad be wust, toen ik u verliet om mij in veilig heid naar Moskou te begeven. Maar dit verkwikkende bewustzijn heeft niet lang geduurd. In de volgende nachten kwant de verschrikkelijke vermaner, het gewe ten, weder bij mij aankloppen, sloeg altijd dringender in mijne borst en vergalde de levensvreugde, waarop ik weder aan spraak meende te hebben. Het is iets eigenaardigs met dat gewe ten. Wat hielp het mij, daL ik met be wonderenswaardige slimheid een geheel systeem van verdediging ontwierp, om die domme inwendige stem tot zwijgen te brengen. Mijn geweten liet zich het zwijgen op leggen, hoe vaak ik ook herhaaldeHet had toch immers zoo kunnen zijn. Hij gelooft er immers zelf aan 1 Hij is nu ge borgen. Hij zal er zelfs eene heilzame les uit trekken. Gij kunt u zelf vergiffe nis schenken; gij hebt toen tegenover hem in natuurlijke zelfverdediging gehan deld." „Om 's hemelswil 1 van wien spreekt ge dan toch," viel Olfers hem in de rede, terwijl hij hoe langer hoe meer onrust gevoelde. „Gij meent toch niet my en die zaak Ludeskoy?" Koloff knikte. „De goede geest, die u in de gevangeniscel de eerste gedachte aan de mogelijkheid uwer onschuld aan den dood van den graaf inblies, heeft u niet bedrogen. Uwe hand is onschuldig aan die misdaad 1" Olfers sprong met een gil op. „Wat zes' gij daar? Weet gij dat? Dus waart gij het, die Hier moest hij ophouden Koloff zocht hem met smeekende gebaren tot zwygen te brengen en drukte hem weder zacht op den stoel neder. „Neen, God zy dank 1 Eene bloedschuld heb ik my niet te verwijtenwel roof en diefstal en laffe zelfzucht, dat ik u voor de menschen en voor uw eigen geweten onder die vreeselijke aanklacht heb lijden." „Maar kent gy den moordenaar?' „Ja en eigenlijk neen!" „Wat beteekent dat?" „Hoor mij bedaard aan; ik zal u zeggen." Koloff ging naar de tafel, c een glas water en begon toen op n rustig en bedaard als een boetva aangeklaagde voor den rechter. Hij vertelde (wat wij in het eerste h stuk van dit verhaal hebben me» deeld) hoeveel ellende hij vóór twe ren, van af den winter tot aan den z in St. Petersburg bad doorstaan, vai advertentie in de Nowoje Wremja ei daarna gebeurd was. De honger had tot wanhoop gebracht, waardoor edele aandoening in hem moest stikken. „En wat mij die Iwan, die vree jonge man in den fluweelen jas, in vooruitzicht stelde, scheen mij volst niet toe zulk eene groote misdaad te Het was er immers slechts om te d een valschen speler iets van het onee gewonnen geld af te nemen." „Wat, zou Ludeskoy dit geweest een valsche speler?" „Ik weet niet, wat er waar is aan bewering van Iwan. Maar hij scheen man, alsmede de plaats van onze ha: ling, voortreffelijk te kennen. Ik heb later in dat courantenbericht, dat m: toeval te Swensjany in handen kw den naam van den vermoorde vernon OP den derden avond na mijne ee samenkomst met Iwan verscheen hij delyk weder bij die bank in de nabijl van de villa Kucheleda-Beeborodka. (Wordt vervolgd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1907 | | pagina 1